DE BAZAR Dagblad voor Leiden en Omstreken. Mkm - Kleedin 1 Meubileeriny - Kleeding 2de JAARGANG. - DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1921 - No. 451 BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ABONNEMENTSPRIJS e riiW. IN LEIURN EN BUITEN LEIDEN rat SI»" WAAK AGENTEN GEVESTIGD ZUS KWARTAAL li» MKB WEEK10.1» en/BANCO PEK POST PEK KWARTAAL IBM eiten Leven boven onze kracht. s' In do millioenen-nota, waaraan wij giste- oen cm ander ontleenden, vestigt Mimis- r|ei i^er De Goor er de aandacht op, dat het te gop don gewonen dienst van 48.056.020^, hoe aanzienlijk op zichzelf r^'bok, niet daar na ingrijpende besparing op van uitgaven is bereikt geworden. - Met tientallen millioen en is de ben jiorsfcronkelijke raming verminderd, it, Zooals het tekort zich thans vertoont, Maatrindt het dan ook in hoofdzaak niet zijn tgronl in het voordragon van betwistbare, id# tiniet-verplichte, nieuwe uitgaven. Md«, Do voornaamste oorzaak van den tegen- it ötjroordigen toestand is wel hot. feit, dat het Pfroldoen aan de wettel ijkever- Belichtingen, in de laatste jaren E-*M>p den Staat gel egd, uitgaat J- Aboven de capaciteit van de *2»-than-6 voorhanden middelen. "Door -het onuitputtelijk lijkend middelen- r*' "accres der voorafgegane jaren, en misschien gel "eok een weinig onder den invloed van den 1 ^"Oorlogstijd, die aan het angstvallig wegen ^84sVan financieele mogelijkheden weinig bevor- j ®nerli]k was, zi.in wij als volk in don toe geraakt van televen boven o n- naHk£e kracht. Nu het middelen accres tot staan komt, gfjjjem in zijn tegendeel verkeert, treedt dit aaai £fien dag. dit Wat ons in de moeilijkheid gebracht T. ipooft zijn niet boven-al de crisislasten. Zij J. (webben aan hot nu ontstane tekort geen aan, deel. Do crisisdienst had een naar omstan- gé.dighedon niet. onbevredigend verloop. Van J fcde ruim 2100 miljoen crisisuitgaven (tot osteon mot. 1j20) is ongeveer 880 millioen «rechtstreeks gedekt uit de opbrengst der ih<niOW.-bolaeting en uit andere middelen, A- waaronder aanvankelijk de Verdedigings- "b^elastingen. Do overige 1220 millioen zijn e. Rigevomden uit leeningen1, waarvan de rente wlJUI©u aflossing thans meer dan gedekt wor den door de inkomsten van het leenings- irertofonds 1914, welke inloomstlen bestaan in 1 «Bpcmten, op verschillende belastingen' en w.feodert 1920 ook in de opbrengst der Vor- B®d'od :g iingsbelastin genDe inkomsten van 'j J Ihc.t lecningsfonds .1914 bodragen op 't ^©ogenblik de vordodigingsbelastmigen 1 .finbogropon ecm kleine 100 millioen. JWij staan thans, gelijk gemeld, voor het onloochenbare feit., dat wij als I rr o 1 k boven onze kr acht.en leven. ,!r': Een particulier, die in zoodanige positie D*os geraakt,, gaat „zich bekrimpen". Voor den Staat schijnt goen anderon uitweg mogelijk. „Zich bekrimpen" beteokent niet JXÏecbU verspilling tegengaan wat in alle tijden aanbeveling verdient, maar be-' Gr |Üe e kent afzien vnnsoramigo be- ijg e e r 1 ijk p on nul.igo zaken, die .Mt' overigens haar geld ten volle 2$|waard zijn. 7. Dat ook voor het gemoene huishouden ine het oogenblik daartoe kan aanbreken, ligt voor de hand. Wie het nationaal inkomen m deelt door het aantal inwoners, of juister b door het aantal gezinnen van gemiddelde in grootte, komt tot oen niet te ruim aan- dl 'doei voor elk gezin. Hij komt tot een aan- deel, dat de voldoening van materieele en idcöele behoeften slechts op bescheiden k jvoot toelaat. Door de individueele inko- 8 .mens in één kas te voegen, wordt het ge- zanicnlijk bedrag niet grooter. Daarom is 1 onjuist de opvatting, die zich 6oms schijnt ou' op te dringen, dat door de voorziening van :D verschillende behoeften over de Staatskas q te doon loopen, deze voorziening in onbe- )re merkt, ruime mate kan geschieden. Jj De grooto verdienste van deze beschou- win gen' van den Minister schuilt, hierin, dat hier pieties gezegd wordt, waarop het Lf Staat. JS. Wij leven als volle bovon onze kracht. g En wanneer niet spoedig en krachtig feuilleton. I STEPHANUS. ri 1 Naar het Engelsoh van F. M. KINGSLEY. 1 8) J Het blinde meisje sprong op de been. 5 -„Wil je mij 6laan, omdat ik bewozen heb J. <ia't jij dwaas bent," riep zij uit, terwijl J haar stom van ingehouden toorn trilde ri „Nu, hot is good; het is mij eigenlijk on- i verschilligmaar ik had gedaoht dat je 5 niet was als do anderen, dat je van mij T hieldit, hoewel ik blind, hulpeloos en tot d niols nut ben," en zij barstte in een wan- r - hopig snikken uit. J Do knaap trad snel op haar toe. „Ik houd X - voel van je," zeide hij berouwvol. „Ik heb 7 niemand anders op de wereld, je bent mijn jl alles. Komaan, ik zal doen, wat je ver ft langt. Hiei is het muildier met zulk een mooi zadel, kleintje, alles van vuurrood l' fluweel on behangen met. zilveren bellen, j Het is nu je eigendom, de goden hebben 1 het. je gegeven. Wij zullen naar do eeret- j| komende pleisterplaats gaan; ik gelcof T stellig, dat ik die plek zal kunnen vinden." I Anatdbedwong haar snikken, zelfs vond T zij goed, dat -hij haar op het muildier liet m. plaats nemen..,Heb ik slangen vergift, onder J ïUijn tong?" zt«*k> zij met een klaaglijk wordt ingegrepen, gaan wij onherroepelijk naar den ondergang. Er ie elechtfc één uitweg: bezuinig gen, waarom de regeering dan ook al haar voornemen aankondigt: „1. van do indiening van nieuwe wets ontwerpen, die gold kosten, zal, zoo er geen „uiterste noodzaak" bestaat, worden afge zien. 2. de inhoud van reeds aanhangige wetsontwerpen zal naar het beginsel, dat aan 1. ten grondslag ligt, worden besnoeid; on 3. door herziening van bestaande, ook op wet of Koninklijk besluit berustende organisaties on instellingen, alsmede door versobering van den staatsdienst in alle vertakkingen, „geen enkele uitgezonderd" zal beperking worden gebracht in de tegen woordige vaste, waaronder ook op de wet berustende, uitgaven". De grooto vraag is nu 6lecbts of de Re geering bij dit haar stroven steun zal vin den bij ons volk ei\ bij do volksvertegen woordigers. Alleen door samenwerking zal het mogelijk zijn het begeerde doel te berei ken. ONZE BETALINGSVOOR WAARDEN ZIJN ZEER GEMAKKELIJK BREESTRAAT 161 STADSNIEUWS. Propaganda vergadering „Obadja". De eerste propagandavergadering door „Obad ja" georganiseerd is tot een groot euocee gewor den. Althans wat het uiterlijke betreft. De Hooigrachtkerk was geheel gernld, mot een aandaentig luieterendo schare. De vergadering werd ingezet met «en mooi orgelniunmer, van de heeren Smink on Anes. Was alleen jammer dat een groot doel van het publiek dit orgelspel niet als oen doel van het programma scheen to beschouwen, maar meoT als een „voorspel" cm hot geroezemoes een wei nig minder te doen uitkomen. Een volgende maal zal het daarom aanbeve ling verdienen de vergadering eerst officieel te openenhet orgelspel komt dan boter tot zijn recht. Na dit orgelspel werd de vergadering door den heer Rudolph geopend met het laten zingen van Ps. 13S: 1, gebed en het lezen van een gedeelte uit Gods Woord. Daarna sprak hij een openingswoord waarin hij zijn blijdschap uitsprak over de groote op komst, en den heer Schouten evenals de musici en de solisten hartelijk welkom heette. Met blijd schap werd geconstateerd dat de propaganda door de Uitbouwcourant on „ons christelijk dag blad de Nieuwe Leidsche Courant", die aireede hare onmisbaarheid heeft bewezen, rijke vruch ten afwierp. Na nog in 't kort het doel van dezen stommetje, hoewol met oen triomfantelijk trekje om 'haar mond. „Neon, hoor, bij alle goden neen! Het was boel onaardig van mij, om dat tie zeggen. Je bobt een stem zoo zacht als bet geritsel der fontein, en als do stem van de lijsters, welke aan den oever der rivier zin gen. Doöh ik zal water neerzetten, zoodat onze vijand kan drinken', als hij ontwaakt, en ik zal den steen niet. geheel voor de opening scbuivon. Ik zal een kleine ruimte laten, zoodat. de zon in dat sombere hol kan binnendringen. Dat is todh goed, zus je, nietwaar?" Aniat, boog even het hoofd, doc-h ant woordde niet. Daarop haastte Seth zich om water in een beker te 6cheppon, welke hij op oen trede neerzette, zoodat hun vijand •het kon' zien, als hij ontwaakte; eveneens nam hij oen handvol gedroogd koren en legde het naast den beker. Tersluiks naar den man ziende, die nog voorover in het zand lag, juist zooals de zonnehitte hem had neergeworpen, verbeeldde hij zich, dat deze zich bewoog en de vrees greep hom aan, zoodat hij twee treden te gelijk naar boven snelde, en met. inspanning van alle krachten den grooten steon voor de ope ning duwde, door zijn angst geheel verge tende, een kleine ruimte open te laten, op dat de zon naar binnen kon kijken. Daarna vluchtten beiden weg, het gelaat propaganda-arboid te hebben uiteengezet, werd aan de dames Mekking en van derSteen gelegenheid gegeven oen „Dueft aus Ps. 95 met orgelbegeleiding op verdienstelijke wijze ten geboore te brengen. Hierna was het woord aan den hoor J. S c h o u ten, die als onderwerp had gekozen: „Een noodzakelijk werk." De heer Schouten begon met te zeggen, dat wat hij komt doen eigenlijk niet meer noodig moest zijn. Er wordt nu reeds meer dan 30 jaren gearbeid voor de J. V. op Geref. Grond slag, duizenden hebben aan dien arbeid deelgeno men en allen die in haar kring hebben geleefd en gewerkt, zijn nu mannen, die op allerlei plaats een laai: belden te verruilen eo die nu it zulltn kernen tegenspreken dat die arbeid van de groot ste beteekenis is voor onze personen cn voor onze Gereformeerde gemeenschap. Toch zijn niet alle verwachtingen vervuld. Het aantal ouderen dat altijd voor de J. V. in de bres staat is niet zoo groot als verwacht mocht worden. Vandaar dat de jongelingen telkens weer, ook hier propaganda moeten maken, wat fei telijk een aanklacht vormt tegen de oud-leden, die hun propagandistischen plicht niet hebben ver-ï vuld. Ook om een andere reden moed. doze propa ganda niet noodig zijn. Het vraagstuk van de jeugdorganisatie heeft in breode kringen do aan dacht getrokken. De tijd dat spottend gesproken werd van de „gristelijke jonchelinchen", ligt ach ter ons. Het nut en de noodzakelijkheid van den arbeid onder de jeugd, wordt thans algemeen in gezien. Vandaar dat er bij alle richtingen in dezei^ tijd groote belangstelling is voor den arbeid on der da jeugd .en mannen van naam zich geroe pen gevoelen dien jougdarbeid te loiden. Vergaderingen als doze, om propaganda te maken voor de J. V. moesten, dus niet noodig zijn. Toch heeft men gemeend dat het hier moest geschieden en Spr. wil nu ook gaar ne trachten do beteekenis van het werk van de J. V. en da knapenVergadoringcn en da jonoo- dochtersveroeningen nog wat duidelijker te ma ken. Spr. 'zet dan nader de noodzakelijkheid van den arbeid onder en voor de jeugd uiteen. Wo zien als regel, dat na het verlaten van de school een zekore r e a a t i e introedt. Men meent dait nu oen tijdperk van vrijheid is aan gebroken Dit blijkt reeds uit de wijze waarop jongens die pas van 6chool zijn tegenover hunna vroegere onderwijzers optreden. Zij gevoelen Wo kunnen hierover wel eens lachen, maar zich niet zelden, los en vrij van alle banden, 'tis toch een ernstig en zelfs oen zeer gevaarlijk verschijnsel, daar de eerste jaren na de school tijd beslissingen zijn voor heel hot leven. Vandaar dat 't van zoo groote beteekenis is, dat men de schoolvrije jeugd in knapen- en meis- jesvereenigingen tracht samen to brengen, oio zo tegen, gevaren te beschutten en hun belang stelling te prikkelen voor die dingen die voor het geestelijk-zedelijke leven van beteekenis zijn. Hierbij komt, dat de jeugd het wordende vertegenwoordigden, evenals de ouderen hot zijn de vertegenwoordigen. De jeugd groeit, innerlijk en uiterlijk, zij be seft daj; ze naar het volle, rijke loven toe gaat. Men haakt naar wat in de verre toekomst werkt, en beweegt zich met haastigen spoed, naar de toekomst, de vrijheid, de zelfstandigheid, de verwezenlijking van idealen. Daarom streeft de jeugd met geweld yoon uit. Maar er is nog iets anders. In 't menschelijk loven is groei, ontplooiing, ontwikkeling. Het ka pitaal van kennen en kunnen wordt van het eeno geslacht op hot andero overgedragen. Er is een ontwikkeling. Vandaar dat do jeugd, maar niet zonder moor doot wat ouderen doen en zeggen. Er is een vragen naar 't „waarom." Zij stol len zich met uitspraken als „dat -t altijd zoo geweest is", niet tevreden. Vole ouderen maken hierbij naar spr. meent een groote fout, niet alleen ten opzichte van don de zaak op denzelfden voet te willen voortzet ten, raakt men zijn invloed op de jeugd kwijt 'gericht! naar do .gnooto ©iodéloozo zand woestijn, waarachter het beloofde land lag HOOFDSTUK VI. s Dc bchccrscher van het Zuidcrland. Abu Bon Hesod was ©en machtig krijgs man. Hij was ook rijk. Twoo honderd lca- moeien, vlugge dromedarissen eveneens in groote getale, en paardon, waarvoor men groote sommon gouds betaalde, om ze te bezitten; kudden 6ohapon on geiten; veel vrouwen en een menigte kinderen dat alles met de onderworpen gehoorzaamheid en toewijding van zijn stam, kon deze be woner van de woestijn zijn eigendom noo- men. Hij was groot van gestalte, em zijn baard hing op zijn borst in sneeuwige witheid. Toch waren zijn oogen zoo doordringend en scherp als de oogen van den bergade- laar, en er was niemand in zijn omgeving, die zoo goed honger en doTst. kon verdra gen als Ben Hesed. Niet dat het noodig was dat hij honger of dorst zou lijden; want hij was heer en meester van al het land tusschen de bergen ten zuiden van de groote woestijn van Shur, terwijl zijn ge bied zich uitstrekte tot do zee. „Om geheel aau je eetlust te voldoen, is niet altijd goed," zeide hij wel eens tot en worden oonflicten geboren, waardoor het ver-! trouwen verdwijnt en men innerlijk al verder van elkaar af komt te staan. Dit gebeurt ook op 't gebied van 't zedelijke geestelijke leven. Ook daar vaak een oonflict, tusschen het zijnde en het wordende. Het maakt zulk een groot verschil hoe de oudere tegenover hunne kjnderen optreden. Velen als ze twijfel ontdekken omtrent gewichtige vra gen, loopen gevaar door een verkeerd optreden hunne kindoren van zich to drijven en ze brengen bij anderen die w el op twijfel-vragen een ant woord weten. In 't jeugd-levcn wordt nu eenmaal altijd geworsteld over 't hoe en 't waarom. Ver- geto men niet, dat zekerheid verkregen zonder cenigo twijfel vaak weinig beteekent. Dezo dingen zijn van groote betookenis voor de jcugdarboid zelf. Er is soms in vooraanstaando kringen vaak een hard en onbarmhartig oordeel over den arbeid der Jong. Veroenigingen, waar men alle problemen onder de knie meent te hebben, enz.; men spreekt over pedant© jonge menschen, die van alles vorstand moenen ta hebben en daarom is men er tegen én acht men de J. V. verkeerd. Wat. hiervan te zeggen? Spr. heeft zulke optre den altijd vorkoerd gevonden. Zeker er zijn der gelijke jongelingen, maar dit heeft toch niets uit to staan met do J. V. Onder do vootbalspelere en de jongelui' die zich nergens mee bemoeien, vindt mon daar goen pedante exemplaren? Als men de pedanterie bestrijdt, uitstekend, maar men zoeke dit euvel niet uitsluitend in de jeugdorganisaties. Het feit dat velo jongelui niets voelen voor do J. V. is vaak v r u ch t van een vrschrikkelijke pedanterie. Wanneer men dit gevaar bestrijden wil, moet men zggen: 't is een eigenschap van do jeugd. En, zegt spr., als 't hart goed is, laten wo dan niet bang zijn voor wat onstuimigheid, voor geest, en geestdrift. De gevaren daarvan moot men bestrijden door altijd met de jeugd bezig te zijn, do jeugd lief te hebben, in hun arbeid belang te stellen. Dan lean men met do jonge menschen veel doen, maar niet als men nooit gotoond hooft to weten wat er in het jeugdleven werkt en woelt, en allo zelfstandig opiireden tegengaat. Daardoor zijn er, naar den mcnsch gesproken duizenden uit onze kringen afgedwaald, omdat do ouders niet gopoogd hebben te leiden en ver zuimd hebben in 't woord van vermaan, do war me liefde van het ouderhart to doen gevoelen. Wie altijd sermoenen on zodepreken bijdehand hoeft maar niet het ontwikkelende leven weet tp leiden lijdt, onvermijdelijk schipbreuk. Evenmin als in het natuurlijke leven, mag ook in het geestelijk zedelijke leven, do zucht- naar ontwikkeling ni$t stelselmatig en soms noo wel met en beroepen op Gods Woord worden te gengehouden. Ieder die het leven kent, weet dat er bij allo onderzoek gevaar dreigt, maar wij weten ook. dat wij nooit kunnen worden welbewuste belij ders als wij niet in ons leven geworsteld hebben cn door die worsteling gekomen zijn tot oen besliste levenskeus. Spr. hoopt door niemand te zijn misverstaan, maar wil toch nog iots zeggen van den arbeid oer Jongel. Vereeniging. De jongeling hoeft behoefte aan 't denken en spreken over de dingen van 't loven met mede jongelingen. Dat kan niet anders. Elk geslacht heelt wat nieuws en die groei moet gepaard gaan, met het verkeer van jongelingen van ongeveer den zelfden leeftijd. Dat is voor 't leven van zoo grooto botoeko- nis. Alle dagen kan men 'thooren: je kunt 't aan ze zien, dat zo op een Jong. Vereen, ge weest zijn. Ze hebben begrip gekregen van 't organisatieleven, hebben geleerd andore men schen te bekijken, zich mot andero menschen to vorstaan. Ze kennen de beteekenis van u a m o n w e r k i n g. godsdienst, maar ook in het natuurlijke leven, zooals spr. met enkele uit het loven gegrepen voorbeelden duidelijk maakt. Door al to kramp achtig vast te houden aan 't bestaande en altijd Dat is opzichzelf al van grooto beteekenis. Hierbij komt nog dat de J. V. de zelfwerk- zijn zonen. „Dat deen de beesten ook, zoo dra zij voorraad genoeg virjjdan. De menech kan tot. zichzelf zeggen: „Go zult vasten omdat ik het gewild heb." Honger, daar door veroorzaakt, maakt den mc-nsch ko ning over de dieren: en verheffen zich zijn gedachten boven de aarde,zelfs tot de heme len, waar god Ja woont, do maker van' de sterren, en ook van den monsch." Op dezen dag zat Bon Hesed alleon in de deur van zijn tent. De zen ging ondor, een vuurroode bal achter do purperen kim; eon groep kam eel en, op da dorre woestijn weide grazende', teokendo zioh zwart, af togen haar vurigen gloed, en hun smalle schaduwen verlengden zioh in het zand. Aan den rand van een half verdroogden poel dichtbij, ver hief een hosdhjo dorre palmboomen zijn stoffige kruinen boven 't water, alsof zij dozen heiligen schat, der woestijn bescher men wilden voor don warmen gloed der zon. De stemmen der vrouwen, heen on weer loopoiwto meft haar waterkruiken op het hoofd en het gelach en do zachte geluid jes van een tiental naakte bruin© kinder tjes, die tevreden in het warme zand spar telden, drongen vroolijk door tot hot oor van Abu Bon Hesed. Hij bekommerde or zich niet om, dat er weinig water in den pool was on dat de palmboomen verschrom peld waron; dit maakto alles slcoh'ts een ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE DEGELIOJ2U2 DES ZATERDAGS f030 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIES! KLEINE ADVERTENTIES ru hoogste®» 1 80 woorden 50 cent: Zaterdag» 75 etm% I- WJ vooruitbetaling Aan het Zoeklicht. Leiden, 21 Sept. 1921- 'In deni Gemeenteraad van Amsterdam! kwam, even/als onlangs te Leidien, oen voorstel van Communistische zijde aan de orde om uit de Gemeentekas steun te ver leerden voor hongerlijdend Rusland. Het werd bestreden, met ongeveer de zelfde argumenten als te Leider!. iEr was echter dit verschil, dat te Led den: de Soc. Dem. het voorstel steunienv terwijl ze er te Amsterdam mordicus te gen waren, „Al werd dit besluit genomen, zoo ver klaarde de heer E. Polak, nan er.(3 de Soc. Dem. fractie, dan zouden de hoogcre auto riteiten het toch vemieLigen; dat is ook gebeurd met de gevoteerde f 100.000 voor Weenen. Aan een schoon ge ba air doen de Soc. Dem. niet mee". Mooi zool Hier verklaart een heele Soc. Dem. fractie, dat het stemmen" voor dergelijke voorstellen geen andere beteekenis heeft dan het maken van een schoon ge baar. Men zou ook kunnen zeggen: iemand lekker maken met een doode musch. De Amsterdamschc socialisten achten zich daarvoor te hoog. M'aar de Leidsche roode vrier.Jtien achten het n;beneden zich om zich van dergelijke pracf ijken te bedienen. \Vlat niet bepaald pleit voor onze Soc. Dem. raadsfractie. OBSERVATOR. zaamheid prikkelt, dat daar de jongelui leeren. werken en hun gedachten loeren formuleoren leeren weergeven wat in hen is, dat ze looren belijden do naam van hunnen God en de ©ore van hunnen Koning. Ongetwijfeld, er zijn er die verongelukken, maar dat komt vaak omdat ze een tekort aan liefde hadden voor do Geref. leer en oen tekort aan volharding. De Jeugd heeft behoef to om in eigen, oroani-» 6atie georganiseerd t© zijn en al zouden er nu slechts twee op do honderd leeren te staan :n het leven als mannen, dio vasthouden aan Gods Woord en 6trijden voor hun Koning, dan nog zijn de J. V. onzo liefde en belangstelling meer dan waard. Misschien zijn er die opmerken, dat spr. van avond do ouderen nogwol in het bijzijn van de jongeren do les heeft golezen. Daarvoor is spr. echter niet gokomen. Spr. heeft de fouten van de jongelingen niet verde digd. maar hij heeft verklaard hoo achter een zijdigheden kan echuilcn eon goed beginsel. Met oen vurige en krachtige opwekking tot de jongelingen om heel het leven to leeren zien in het licht van Gods gebod om do J. V. Hof te hebben en dio* Vereen, to beschouwen als een middel om t© komen tot zelfstandigheid en vol wassenheid, tot die klare kennis, noodig om in het Geref. leven t© gaan en to staan, temidden van do verleidingen der wereld cn do heerschap pij van den twijfel, en tot de ouderen om de J. V. to steunen, t© helpen en te dragen en to leiden, opdat do jeugd het door ons begonnen werk met getrouwheid cn staando op den vasten grondslag van het geloof kan voortzetten, eindigde do heer Schouten zijno bezielendo en met grooto aandacht gevolgde rede. Nadat do solisten nog oen mooi duet ton ge- hooro hadden gebracht en do voorzitter <vn kort slotwoord had gesproken, werd do uitnemend go- 6laagdo vergadering door den heer Schouten mot dankzegging gesloten. Een bij den uitgang gehouden schaalcoliect© voor een „bronnenfonds" bracht plm. f 80.op. De 'hoor C. de Ruiter, alhier, elaagde te 's-Gravenhage veer het examen hoofd akte. De heer K. Bran/te, Inspecteur vau het lagor onderwijs alhier, is benoemd tot voor zitter vam de examen-commissie voor da vrije en orde-oefeningym welke vanaf 11 Ootobor a. s. te Rotterdam zal reside©ren. grootscher work van Jehovah's hand, die ze juist te midden van dezo uitgestrekte doirre zandwoestijn had geplaatst a.l6 kost bare juweelon. Hij had vruchtbare landen en groote rivieren aanschouwd, cn hun aan blik had hem zoo treurig geriemd. ,',Niet alleen tor w Je van hun onge- hoor7.aamhoid," zeide hij, „heeft Johov.ih de kinderen van Israel veertig jaren door de woestijn geleid, maar ook, omdat, ver. van de verleidelijke vette aarde en de vruchtbare rivieren, en do monster gewroch ten van steen en hout, welke de menschen steden noemen, Hij zioh aan hen wilde openbaren." In de door palmon beschaduwde fontei nen, in de schoonheid van naclit en mot* gen, en in de bloemen, welke in den droger zandgrond, van de woestijn bloeiden, er kende hij Gods liofde. In de diepe valleien en do indrukwekkende bergtoppen, waar do vroegere rots met haar kokenden in houd, in lang vervlogen tijden tot uitbar sting gokomen, zich verspreid had tot groote steenbeddingen on grillige punten, en tot rust was gebracht door een enkel woord van den Heore, erkende hij Zijn macht, on in den verzengenden warrelwind vaji zand, waartegen geen levend wezen be stand was, en in welks vurige wolken de zon zelf schoon to verdwijnen, zag hij den toorn van Jehovah.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 1