DE BAZAR
Dagblad voor Leiden en Omstreken.
Mkm - Kleedin
1
Meubileeriny - Kleeding
2de JAARGANG. - DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1921 - No. 451
BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
ABONNEMENTSPRIJS
e riiW. IN LEIURN EN BUITEN LEIDEN
rat SI»" WAAK AGENTEN GEVESTIGD ZUS
KWARTAAL li»
MKB WEEK10.1»
en/BANCO PEK POST PEK KWARTAAL IBM
eiten
Leven boven onze kracht.
s' In do millioenen-nota, waaraan wij giste-
oen cm ander ontleenden, vestigt Mimis-
r|ei i^er De Goor er de aandacht op, dat het te
gop don gewonen dienst van
48.056.020^, hoe aanzienlijk op zichzelf
r^'bok, niet daar na ingrijpende besparing op
van uitgaven is bereikt geworden.
- Met tientallen millioen en is de
ben jiorsfcronkelijke raming verminderd,
it, Zooals het tekort zich thans vertoont,
Maatrindt het dan ook in hoofdzaak niet zijn
tgronl in het voordragon van betwistbare,
id# tiniet-verplichte, nieuwe uitgaven.
Md«, Do voornaamste oorzaak van den tegen-
it ötjroordigen toestand is wel hot. feit, dat het
Pfroldoen aan de wettel ijkever-
Belichtingen, in de laatste jaren
E-*M>p den Staat gel egd, uitgaat
J- Aboven de capaciteit van de
*2»-than-6 voorhanden middelen.
"Door -het onuitputtelijk lijkend middelen-
r*' "accres der voorafgegane jaren, en misschien
gel "eok een weinig onder den invloed van den
1 ^"Oorlogstijd, die aan het angstvallig wegen
^84sVan financieele mogelijkheden weinig bevor-
j ®nerli]k was, zi.in wij als volk in don toe
geraakt van televen boven o n-
naHk£e kracht.
Nu het middelen accres tot staan komt,
gfjjjem in zijn tegendeel verkeert, treedt dit aaai
£fien dag.
dit Wat ons in de moeilijkheid gebracht
T. ipooft zijn niet boven-al de crisislasten. Zij
J. (webben aan hot nu ontstane tekort geen
aan, deel. Do crisisdienst had een naar omstan-
gé.dighedon niet. onbevredigend verloop. Van
J fcde ruim 2100 miljoen crisisuitgaven (tot
osteon mot. 1j20) is ongeveer 880 millioen
«rechtstreeks gedekt uit de opbrengst der
ih<niOW.-bolaeting en uit andere middelen,
A- waaronder aanvankelijk de Verdedigings-
"b^elastingen. Do overige 1220 millioen zijn
e. Rigevomden uit leeningen1, waarvan de rente
wlJUI©u aflossing thans meer dan gedekt wor
den door de inkomsten van het leenings-
irertofonds 1914, welke inloomstlen bestaan in
1 «Bpcmten, op verschillende belastingen' en
w.feodert 1920 ook in de opbrengst der Vor-
B®d'od :g iingsbelastin genDe inkomsten van
'j J Ihc.t lecningsfonds .1914 bodragen op 't
^©ogenblik de vordodigingsbelastmigen
1 .finbogropon ecm kleine 100 millioen.
JWij staan thans, gelijk gemeld, voor
het onloochenbare feit., dat wij als
I rr o 1 k boven onze kr acht.en leven.
,!r': Een particulier, die in zoodanige positie
D*os geraakt,, gaat „zich bekrimpen". Voor
den Staat schijnt goen anderon uitweg
mogelijk. „Zich bekrimpen" beteokent niet
JXÏecbU verspilling tegengaan wat in
alle tijden aanbeveling verdient, maar be-'
Gr |Üe e kent afzien vnnsoramigo be-
ijg e e r 1 ijk p on nul.igo zaken, die
.Mt' overigens haar geld ten volle
2$|waard zijn.
7. Dat ook voor het gemoene huishouden
ine het oogenblik daartoe kan aanbreken, ligt
voor de hand. Wie het nationaal inkomen
m deelt door het aantal inwoners, of juister
b door het aantal gezinnen van gemiddelde
in grootte, komt tot oen niet te ruim aan-
dl 'doei voor elk gezin. Hij komt tot een aan-
deel, dat de voldoening van materieele
en idcöele behoeften slechts op bescheiden
k jvoot toelaat. Door de individueele inko-
8 .mens in één kas te voegen, wordt het ge-
zanicnlijk bedrag niet grooter. Daarom is
1 onjuist de opvatting, die zich 6oms schijnt
ou' op te dringen, dat door de voorziening van
:D verschillende behoeften over de Staatskas
q te doon loopen, deze voorziening in onbe-
)re merkt, ruime mate kan geschieden.
Jj De grooto verdienste van deze beschou-
win gen' van den Minister schuilt, hierin, dat
hier pieties gezegd wordt, waarop het
Lf Staat.
JS. Wij leven als volle bovon onze kracht.
g En wanneer niet spoedig en krachtig
feuilleton.
I STEPHANUS.
ri 1 Naar het Engelsoh van
F. M. KINGSLEY.
1 8)
J Het blinde meisje sprong op de been.
5 -„Wil je mij 6laan, omdat ik bewozen heb
J. <ia't jij dwaas bent," riep zij uit, terwijl
J haar stom van ingehouden toorn trilde
ri „Nu, hot is good; het is mij eigenlijk on-
i verschilligmaar ik had gedaoht dat je
5 niet was als do anderen, dat je van mij
T hieldit, hoewel ik blind, hulpeloos en tot
d niols nut ben," en zij barstte in een wan-
r - hopig snikken uit.
J Do knaap trad snel op haar toe. „Ik houd
X - voel van je," zeide hij berouwvol. „Ik heb
7 niemand anders op de wereld, je bent mijn
jl alles. Komaan, ik zal doen, wat je ver
ft langt. Hiei is het muildier met zulk een
mooi zadel, kleintje, alles van vuurrood
l' fluweel on behangen met. zilveren bellen,
j Het is nu je eigendom, de goden hebben
1 het. je gegeven. Wij zullen naar do eeret-
j| komende pleisterplaats gaan; ik gelcof
T stellig, dat ik die plek zal kunnen vinden."
I Anatdbedwong haar snikken, zelfs vond
T zij goed, dat -hij haar op het muildier liet
m. plaats nemen..,Heb ik slangen vergift, onder
J ïUijn tong?" zt«*k> zij met een klaaglijk
wordt ingegrepen, gaan wij onherroepelijk
naar den ondergang.
Er ie elechtfc één uitweg: bezuinig
gen, waarom de regeering dan ook al haar
voornemen aankondigt:
„1. van do indiening van nieuwe wets
ontwerpen, die gold kosten, zal, zoo er geen
„uiterste noodzaak" bestaat, worden afge
zien.
2. de inhoud van reeds aanhangige
wetsontwerpen zal naar het beginsel, dat
aan 1. ten grondslag ligt, worden besnoeid;
on
3. door herziening van bestaande, ook
op wet of Koninklijk besluit berustende
organisaties on instellingen, alsmede door
versobering van den staatsdienst in alle
vertakkingen, „geen enkele uitgezonderd"
zal beperking worden gebracht in de tegen
woordige vaste, waaronder ook op de wet
berustende, uitgaven".
De grooto vraag is nu 6lecbts of de Re
geering bij dit haar stroven steun zal vin
den bij ons volk ei\ bij do volksvertegen
woordigers.
Alleen door samenwerking zal het
mogelijk zijn het begeerde doel te berei
ken.
ONZE BETALINGSVOOR
WAARDEN ZIJN ZEER
GEMAKKELIJK
BREESTRAAT 161
STADSNIEUWS.
Propaganda vergadering „Obadja".
De eerste propagandavergadering door „Obad
ja" georganiseerd is tot een groot euocee gewor
den.
Althans wat het uiterlijke betreft.
De Hooigrachtkerk was geheel gernld, mot
een aandaentig luieterendo schare.
De vergadering werd ingezet met «en mooi
orgelniunmer, van de heeren Smink on Anes.
Was alleen jammer dat een groot doel van
het publiek dit orgelspel niet als oen doel van
het programma scheen to beschouwen, maar meoT
als een „voorspel" cm hot geroezemoes een wei
nig minder te doen uitkomen.
Een volgende maal zal het daarom aanbeve
ling verdienen de vergadering eerst officieel te
openenhet orgelspel komt dan boter tot zijn
recht.
Na dit orgelspel werd de vergadering door den
heer Rudolph geopend met het laten zingen van
Ps. 13S: 1, gebed en het lezen van een gedeelte
uit Gods Woord.
Daarna sprak hij een openingswoord waarin
hij zijn blijdschap uitsprak over de groote op
komst, en den heer Schouten evenals de musici
en de solisten hartelijk welkom heette. Met blijd
schap werd geconstateerd dat de propaganda
door de Uitbouwcourant on „ons christelijk dag
blad de Nieuwe Leidsche Courant", die aireede
hare onmisbaarheid heeft bewezen, rijke vruch
ten afwierp. Na nog in 't kort het doel van dezen
stommetje, hoewol met oen triomfantelijk
trekje om 'haar mond.
„Neon, hoor, bij alle goden neen! Het
was boel onaardig van mij, om dat tie
zeggen. Je bobt een stem zoo zacht als bet
geritsel der fontein, en als do stem van de
lijsters, welke aan den oever der rivier zin
gen. Doöh ik zal water neerzetten, zoodat
onze vijand kan drinken', als hij ontwaakt,
en ik zal den steen niet. geheel voor de
opening scbuivon. Ik zal een kleine ruimte
laten, zoodat. de zon in dat sombere hol
kan binnendringen. Dat is todh goed, zus
je, nietwaar?"
Aniat, boog even het hoofd, doc-h ant
woordde niet. Daarop haastte Seth zich om
water in een beker te 6cheppon, welke hij
op oen trede neerzette, zoodat hun vijand
•het kon' zien, als hij ontwaakte; eveneens
nam hij oen handvol gedroogd koren en
legde het naast den beker. Tersluiks naar
den man ziende, die nog voorover in het
zand lag, juist zooals de zonnehitte hem
had neergeworpen, verbeeldde hij zich, dat
deze zich bewoog en de vrees greep hom
aan, zoodat hij twee treden te gelijk naar
boven snelde, en met. inspanning van alle
krachten den grooten steon voor de ope
ning duwde, door zijn angst geheel verge
tende, een kleine ruimte open te laten, op
dat de zon naar binnen kon kijken.
Daarna vluchtten beiden weg, het gelaat
propaganda-arboid te hebben uiteengezet, werd
aan de dames Mekking en van derSteen
gelegenheid gegeven oen „Dueft aus Ps. 95
met orgelbegeleiding op verdienstelijke wijze
ten geboore te brengen.
Hierna was het woord aan den hoor J. S c h o u
ten, die als onderwerp had gekozen:
„Een noodzakelijk werk."
De heer Schouten begon met te zeggen, dat
wat hij komt doen eigenlijk niet meer noodig
moest zijn. Er wordt nu reeds meer dan 30
jaren gearbeid voor de J. V. op Geref. Grond
slag, duizenden hebben aan dien arbeid deelgeno
men en allen die in haar kring hebben geleefd en
gewerkt, zijn nu mannen, die op allerlei plaats
een laai: belden te verruilen eo die nu it zulltn
kernen tegenspreken dat die arbeid van de groot
ste beteekenis is voor onze personen cn voor onze
Gereformeerde gemeenschap.
Toch zijn niet alle verwachtingen vervuld. Het
aantal ouderen dat altijd voor de J. V. in de
bres staat is niet zoo groot als verwacht mocht
worden. Vandaar dat de jongelingen telkens weer,
ook hier propaganda moeten maken, wat fei
telijk een aanklacht vormt tegen de oud-leden,
die hun propagandistischen plicht niet hebben ver-ï
vuld.
Ook om een andere reden moed. doze propa
ganda niet noodig zijn. Het vraagstuk van de
jeugdorganisatie heeft in breode kringen do aan
dacht getrokken. De tijd dat spottend gesproken
werd van de „gristelijke jonchelinchen", ligt ach
ter ons. Het nut en de noodzakelijkheid van den
arbeid onder de jeugd, wordt thans algemeen in
gezien.
Vandaar dat er bij alle richtingen in dezei^
tijd groote belangstelling is voor den arbeid on
der da jeugd .en mannen van naam zich geroe
pen gevoelen dien jougdarbeid te loiden.
Vergaderingen als doze, om propaganda
te maken voor de J. V. moesten, dus niet
noodig zijn. Toch heeft men gemeend dat het
hier moest geschieden en Spr. wil nu ook gaar
ne trachten do beteekenis van het werk van de
J. V. en da knapenVergadoringcn en da jonoo-
dochtersveroeningen nog wat duidelijker te ma
ken.
Spr. 'zet dan nader de noodzakelijkheid van
den arbeid onder en voor de jeugd uiteen.
Wo zien als regel, dat na het verlaten van
de school een zekore r e a a t i e introedt. Men
meent dait nu oen tijdperk van vrijheid is aan
gebroken Dit blijkt reeds uit de wijze waarop
jongens die pas van 6chool zijn tegenover hunna
vroegere onderwijzers optreden. Zij gevoelen
Wo kunnen hierover wel eens lachen, maar
zich niet zelden, los en vrij van alle banden,
'tis toch een ernstig en zelfs oen zeer gevaarlijk
verschijnsel, daar de eerste jaren na de school
tijd beslissingen zijn voor heel hot leven.
Vandaar dat 't van zoo groote beteekenis is,
dat men de schoolvrije jeugd in knapen- en meis-
jesvereenigingen tracht samen to brengen, oio
zo tegen, gevaren te beschutten en hun belang
stelling te prikkelen voor die dingen die voor het
geestelijk-zedelijke leven van beteekenis zijn.
Hierbij komt, dat de jeugd het wordende
vertegenwoordigden, evenals de ouderen hot zijn
de vertegenwoordigen.
De jeugd groeit, innerlijk en uiterlijk, zij be
seft daj; ze naar het volle, rijke loven toe gaat.
Men haakt naar wat in de verre toekomst
werkt, en beweegt zich met haastigen spoed, naar
de toekomst, de vrijheid, de zelfstandigheid, de
verwezenlijking van idealen.
Daarom streeft de jeugd met geweld yoon
uit.
Maar er is nog iets anders. In 't menschelijk
loven is groei, ontplooiing, ontwikkeling. Het ka
pitaal van kennen en kunnen wordt van het eeno
geslacht op hot andero overgedragen. Er is een
ontwikkeling. Vandaar dat do jeugd, maar
niet zonder moor doot wat ouderen doen en
zeggen.
Er is een vragen naar 't „waarom." Zij stol
len zich met uitspraken als „dat -t altijd zoo
geweest is", niet tevreden.
Vole ouderen maken hierbij naar spr. meent
een groote fout, niet alleen ten opzichte van don
de zaak op denzelfden voet te willen voortzet
ten, raakt men zijn invloed op de jeugd kwijt
'gericht! naar do .gnooto ©iodéloozo zand
woestijn, waarachter het beloofde land lag
HOOFDSTUK VI.
s
Dc bchccrscher van het Zuidcrland.
Abu Bon Hesod was ©en machtig krijgs
man. Hij was ook rijk. Twoo honderd lca-
moeien, vlugge dromedarissen eveneens in
groote getale, en paardon, waarvoor men
groote sommon gouds betaalde, om ze te
bezitten; kudden 6ohapon on geiten; veel
vrouwen en een menigte kinderen dat
alles met de onderworpen gehoorzaamheid
en toewijding van zijn stam, kon deze be
woner van de woestijn zijn eigendom noo-
men.
Hij was groot van gestalte, em zijn baard
hing op zijn borst in sneeuwige witheid.
Toch waren zijn oogen zoo doordringend
en scherp als de oogen van den bergade-
laar, en er was niemand in zijn omgeving,
die zoo goed honger en doTst. kon verdra
gen als Ben Hesed. Niet dat het noodig
was dat hij honger of dorst zou lijden;
want hij was heer en meester van al het
land tusschen de bergen ten zuiden van de
groote woestijn van Shur, terwijl zijn ge
bied zich uitstrekte tot do zee.
„Om geheel aau je eetlust te voldoen, is
niet altijd goed," zeide hij wel eens tot
en worden oonflicten geboren, waardoor het ver-!
trouwen verdwijnt en men innerlijk al verder
van elkaar af komt te staan.
Dit gebeurt ook op 't gebied van 't zedelijke
geestelijke leven. Ook daar vaak een oonflict,
tusschen het zijnde en het wordende. Het
maakt zulk een groot verschil hoe de oudere
tegenover hunne kjnderen optreden. Velen
als ze twijfel ontdekken omtrent gewichtige vra
gen, loopen gevaar door een verkeerd optreden
hunne kindoren van zich to drijven en ze brengen
bij anderen die w el op twijfel-vragen een ant
woord weten.
In 't jeugd-levcn wordt nu eenmaal altijd
geworsteld over 't hoe en 't waarom. Ver-
geto men niet, dat zekerheid verkregen zonder
cenigo twijfel vaak weinig beteekent.
Dezo dingen zijn van groote betookenis voor
de jcugdarboid zelf.
Er is soms in vooraanstaando kringen vaak
een hard en onbarmhartig oordeel over
den arbeid der Jong. Veroenigingen, waar men
alle problemen onder de knie meent te hebben,
enz.; men spreekt over pedant© jonge menschen,
die van alles vorstand moenen ta hebben en
daarom is men er tegen én acht men de J. V.
verkeerd.
Wat. hiervan te zeggen? Spr. heeft zulke optre
den altijd vorkoerd gevonden. Zeker er zijn der
gelijke jongelingen, maar dit heeft toch niets uit
to staan met do J. V. Onder do vootbalspelere
en de jongelui' die zich nergens mee bemoeien,
vindt mon daar goen pedante exemplaren?
Als men de pedanterie bestrijdt, uitstekend,
maar men zoeke dit euvel niet uitsluitend in de
jeugdorganisaties. Het feit dat velo jongelui niets
voelen voor do J. V. is vaak v r u ch t van een
vrschrikkelijke pedanterie.
Wanneer men dit gevaar bestrijden wil, moet
men zggen: 't is een eigenschap van do jeugd.
En, zegt spr., als 't hart goed is, laten wo
dan niet bang zijn voor wat onstuimigheid, voor
geest, en geestdrift.
De gevaren daarvan moot men bestrijden door
altijd met de jeugd bezig te zijn, do jeugd lief
te hebben, in hun arbeid belang te stellen. Dan
lean men met do jonge menschen veel doen, maar
niet als men nooit gotoond hooft to weten
wat er in het jeugdleven werkt en woelt, en allo
zelfstandig opiireden tegengaat.
Daardoor zijn er, naar den mcnsch gesproken
duizenden uit onze kringen afgedwaald, omdat
do ouders niet gopoogd hebben te leiden en ver
zuimd hebben in 't woord van vermaan, do war
me liefde van het ouderhart to doen gevoelen.
Wie altijd sermoenen on zodepreken bijdehand
hoeft maar niet het ontwikkelende leven weet tp
leiden lijdt, onvermijdelijk schipbreuk.
Evenmin als in het natuurlijke leven, mag
ook in het geestelijk zedelijke leven, do zucht-
naar ontwikkeling ni$t stelselmatig en soms noo
wel met en beroepen op Gods Woord worden te
gengehouden.
Ieder die het leven kent, weet dat er bij allo
onderzoek gevaar dreigt, maar wij weten ook.
dat wij nooit kunnen worden welbewuste belij
ders als wij niet in ons leven geworsteld
hebben cn door die worsteling gekomen zijn tot
oen besliste levenskeus.
Spr. hoopt door niemand te zijn misverstaan,
maar wil toch nog iots zeggen van den arbeid
oer Jongel. Vereeniging.
De jongeling hoeft behoefte aan 't denken en
spreken over de dingen van 't loven met mede
jongelingen. Dat kan niet anders. Elk geslacht
heelt wat nieuws en die groei moet gepaard gaan,
met het verkeer van jongelingen van ongeveer
den zelfden leeftijd.
Dat is voor 't leven van zoo grooto botoeko-
nis. Alle dagen kan men 'thooren: je kunt 't
aan ze zien, dat zo op een Jong. Vereen, ge
weest zijn. Ze hebben begrip gekregen van 't
organisatieleven, hebben geleerd andore men
schen te bekijken, zich mot andero menschen to
vorstaan. Ze kennen de beteekenis van
u a m o n w e r k i n g.
godsdienst, maar ook in het natuurlijke leven,
zooals spr. met enkele uit het loven gegrepen
voorbeelden duidelijk maakt. Door al to kramp
achtig vast te houden aan 't bestaande en altijd
Dat is opzichzelf al van grooto beteekenis.
Hierbij komt nog dat de J. V. de zelfwerk-
zijn zonen. „Dat deen de beesten ook, zoo
dra zij voorraad genoeg virjjdan. De menech
kan tot. zichzelf zeggen: „Go zult vasten
omdat ik het gewild heb." Honger, daar
door veroorzaakt, maakt den mc-nsch ko
ning over de dieren: en verheffen zich zijn
gedachten boven de aarde,zelfs tot de heme
len, waar god Ja woont, do maker van' de
sterren, en ook van den monsch."
Op dezen dag zat Bon Hesed alleon in de
deur van zijn tent. De zen ging ondor, een
vuurroode bal achter do purperen kim; eon
groep kam eel en, op da dorre woestijn weide
grazende', teokendo zioh zwart, af togen haar
vurigen gloed, en hun smalle schaduwen
verlengden zioh in het zand. Aan den rand
van een half verdroogden poel dichtbij, ver
hief een hosdhjo dorre palmboomen zijn
stoffige kruinen boven 't water, alsof zij
dozen heiligen schat, der woestijn bescher
men wilden voor don warmen gloed der
zon.
De stemmen der vrouwen, heen on weer
loopoiwto meft haar waterkruiken op het
hoofd en het gelach en do zachte geluid
jes van een tiental naakte bruin© kinder
tjes, die tevreden in het warme zand spar
telden, drongen vroolijk door tot hot oor
van Abu Bon Hesed. Hij bekommerde or
zich niet om, dat er weinig water in den
pool was on dat de palmboomen verschrom
peld waron; dit maakto alles slcoh'ts een
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE DEGELIOJ2U2
DES ZATERDAGS f030
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIES!
KLEINE ADVERTENTIES ru hoogste®» 1
80 woorden 50 cent: Zaterdag» 75 etm%
I- WJ vooruitbetaling
Aan het Zoeklicht.
Leiden, 21 Sept. 1921-
'In deni Gemeenteraad van Amsterdam!
kwam, even/als onlangs te Leidien, oen
voorstel van Communistische zijde aan de
orde om uit de Gemeentekas steun te ver
leerden voor hongerlijdend Rusland.
Het werd bestreden, met ongeveer de
zelfde argumenten als te Leider!.
iEr was echter dit verschil, dat te Led
den: de Soc. Dem. het voorstel steunienv
terwijl ze er te Amsterdam mordicus te
gen waren,
„Al werd dit besluit genomen, zoo ver
klaarde de heer E. Polak, nan er.(3 de Soc.
Dem. fractie, dan zouden de hoogcre auto
riteiten het toch vemieLigen; dat is ook
gebeurd met de gevoteerde f 100.000 voor
Weenen. Aan een schoon ge ba air
doen de Soc. Dem. niet mee".
Mooi zool
Hier verklaart een heele Soc. Dem.
fractie, dat het stemmen" voor dergelijke
voorstellen geen andere beteekenis heeft
dan het maken van een schoon ge
baar.
Men zou ook kunnen zeggen: iemand
lekker maken met een doode musch.
De Amsterdamschc socialisten achten
zich daarvoor te hoog.
M'aar de Leidsche roode vrier.Jtien achten
het n;beneden zich om zich van dergelijke
pracf ijken te bedienen.
\Vlat niet bepaald pleit voor onze Soc.
Dem. raadsfractie.
OBSERVATOR.
zaamheid prikkelt, dat daar de jongelui leeren.
werken en hun gedachten loeren formuleoren
leeren weergeven wat in hen is, dat ze looren
belijden do naam van hunnen God en de
©ore van hunnen Koning.
Ongetwijfeld, er zijn er die verongelukken, maar
dat komt vaak omdat ze een tekort aan liefde
hadden voor do Geref. leer en oen tekort aan
volharding.
De Jeugd heeft behoef to om in eigen, oroani-»
6atie georganiseerd t© zijn en al zouden er nu
slechts twee op do honderd leeren te staan :n
het leven als mannen, dio vasthouden aan Gods
Woord en 6trijden voor hun Koning, dan nog
zijn de J. V. onzo liefde en belangstelling meer
dan waard.
Misschien zijn er die opmerken, dat spr. van
avond do ouderen nogwol in het bijzijn van de
jongeren do les heeft golezen.
Daarvoor is spr. echter niet gokomen. Spr.
heeft de fouten van de jongelingen niet verde
digd. maar hij heeft verklaard hoo achter een
zijdigheden kan echuilcn eon goed beginsel.
Met oen vurige en krachtige opwekking tot de
jongelingen om heel het leven to leeren zien
in het licht van Gods gebod om do J. V. Hof te
hebben en dio* Vereen, to beschouwen als een
middel om t© komen tot zelfstandigheid en vol
wassenheid, tot die klare kennis, noodig om in
het Geref. leven t© gaan en to staan, temidden
van do verleidingen der wereld cn do heerschap
pij van den twijfel, en tot de ouderen om de J. V.
to steunen, t© helpen en te dragen en to leiden,
opdat do jeugd het door ons begonnen werk met
getrouwheid cn staando op den vasten grondslag
van het geloof kan voortzetten, eindigde do heer
Schouten zijno bezielendo en met grooto aandacht
gevolgde rede.
Nadat do solisten nog oen mooi duet ton ge-
hooro hadden gebracht en do voorzitter <vn kort
slotwoord had gesproken, werd do uitnemend go-
6laagdo vergadering door den heer Schouten mot
dankzegging gesloten.
Een bij den uitgang gehouden schaalcoliect©
voor een „bronnenfonds" bracht plm. f 80.op.
De 'hoor C. de Ruiter, alhier, elaagde
te 's-Gravenhage veer het examen hoofd
akte.
De heer K. Bran/te, Inspecteur vau het
lagor onderwijs alhier, is benoemd tot voor
zitter vam de examen-commissie voor da
vrije en orde-oefeningym welke vanaf 11
Ootobor a. s. te Rotterdam zal reside©ren.
grootscher work van Jehovah's hand, die
ze juist te midden van dezo uitgestrekte
doirre zandwoestijn had geplaatst a.l6 kost
bare juweelon. Hij had vruchtbare landen
en groote rivieren aanschouwd, cn hun aan
blik had hem zoo treurig geriemd.
,',Niet alleen tor w Je van hun onge-
hoor7.aamhoid," zeide hij, „heeft Johov.ih
de kinderen van Israel veertig jaren door
de woestijn geleid, maar ook, omdat, ver.
van de verleidelijke vette aarde en de
vruchtbare rivieren, en do monster gewroch
ten van steen en hout, welke de menschen
steden noemen, Hij zioh aan hen wilde
openbaren."
In de door palmon beschaduwde fontei
nen, in de schoonheid van naclit en mot*
gen, en in de bloemen, welke in den droger
zandgrond, van de woestijn bloeiden, er
kende hij Gods liofde. In de diepe valleien
en do indrukwekkende bergtoppen, waar
do vroegere rots met haar kokenden in
houd, in lang vervlogen tijden tot uitbar
sting gokomen, zich verspreid had tot
groote steenbeddingen on grillige punten,
en tot rust was gebracht door een enkel
woord van den Heore, erkende hij Zijn
macht, on in den verzengenden warrelwind
vaji zand, waartegen geen levend wezen be
stand was, en in welks vurige wolken de
zon zelf schoon to verdwijnen, zag hij den
toorn van Jehovah.