veede Blad. rdag 17 September 1921 !er Mij nu toch. Ik héb gezondigdfier mij toch nu voor de oudsten mïjna volks en j voor l8raSl. 1 Sam. 16.: 30. door Israel begeorde koningschap tot een mislukking lokLen met >m dan plaats te waken voor het pchap dat door den Heero over zijn jsteid was. was oen man en koning naar het. os menachen, juist zooals het volk jgeerd. Hot valt dan ook met moei- le deugden in hem op to merken. En wordt het pas met hom nadat de des Hoeren van hom is geweken en oozc geest hem gaat verschrikken, i vooral aangenaam aandoet in zijn optreden is zijn -bescheidenheid, bij flheid af: als ondor Gods bijzonder het lot hem als toekomstig koning aangewezen, heeft hij zich verschu il to oh is er niemand onder het volk hoon als hij: een prachlfiguur, waar- ver de tengere gestalte van den zoon »aT met zijn rossig voorkomen 'het afleggen. En toch is deze laatste de ear Gods hart. Want het is niet. ge- i meusch ziet; want do mensch ziet at voor oogen is, maar de Hcere zidt rt aan. die bescheidenheid, die Saul 6ierde eerste optreden, spreekt ook Samuel itend, als hij Saul komt bestraffen p. overtreden van het gebod des Hee- j de uitvoering van den last om Ama- t te roeien. Ia het niet alzoo, toen gij waait in uwe oogen, dat gij het hoofd ammen van Israël geworden zijt, en de Heere tot koning over IsraAl ge- heeft? li was deze zelfdo Saul, bij wren ge zweem van zelfverheffing tegenover iheni opmerkt, niet. ootmoedig voor De vroeze des Heeren was niet. in zijn in voor zijne oogen. Zoo weinig, dit Ifs na Samuëls bestraffing er nog erg in heeft, hoe hij hot bevel des n ongehoorzaam is geweest- als Samuöl het hem dan toch zoo ijk zegt, dat alle ontkenning onmo- is, glijdt hij er vrij luchtig overheen, prkent hij: Ik heb gezondigd, omdat s Heeren bevel en uwe woorden ovar- i heb. Maar aanstonds voegt hij er oe: Vergeef toch mijne zonde, en keer mij wederom, dat ik den. Heere aan- V ar Samuöl weigert, en geeft hem te tan, dat dit zoo maar niet gaat. ials Saul, terwijl Samuöl aacli gereed t om te vertrekken, zijn mantol grijpt.. »t de slip ervan scheurt, dan verklaart •ofeet hem, dat do Heere aldus het fcrijk van hem gescheurd heeft om e geven aan zijnen naaste, die beter a-hij. aoudt denken, dat zulke ontzettende fen als Samuöl hem aangezegd had. koning althans tot verslagenheid des >n zouden brengen. Do Heere heeft u orpen, dat gij geen koning meer zoudt en het zal Hem niet berouwen, .ar zonder zich daardoor uit het veld gen te toonen, herneemt hij: Ik heb adigd; eer mij toch nu voor de oudsten volks en voor Israelen keer woder- met mij, dat ik den Heere uwen God idde. dit woord komt de eerzucht van zijp (f] in het volle licht, dan komt Samuöl wol met hem terug, j om te offeren, maar om des Heeren last Voleindigen. Do koning der Amalekie- dicn Saul levend gevangen had en tot teuken van zijn glorierijke overwinning medegevoerd, moet gedood wonden, r daarna scheiden Samuel en Saul van om elkaar nooit weder to ontmoeten ke tuesdhen Saul en den Heere icde gevallen. Saul heeft niet alleen Heeren Woord verworpen, maar ook J zich to bokeeren. En zelfs do oordeel en, die do Heere over Kom gespro ken heeft, brengen hom niet tut den inkeer: Hel. is als Lrokt hij er zich niets van aan: als hij maar voor de oudst.on des voiles en voor Israël du geëerde .man mag blijven. Van een zich söhuldig weton tegenover don Heere ontdekt, ge bij Item niets, ook al zegt hij hij herhaling: ik hob gezondigd. Hierin ie ook gerechtvaardigd het oor deel Gods van Saul's verwerping ale ko ning over Laraoh Want do koning over het volk de6 Heo- ron moet to oh wol allereerst en aüermecèt kneoht des Heeren zijn. En een man, die als Saul zoo algeheel gemis aan ontzag en liefdo voor het recht des Heeren toont-, is dan ook als koning over Israöl ten eenen- male onbruikbaar. Zeker ook tot. David, den man naar Gods hart, komt. na zijn schrikkelijke en gruwe lijke zonde het Goddelijk oordeel. Waarom hebt gij hot woord des Hoeren veracht, doende wat kwaad is in zijne oogen? Maar hier heeft de Goddelijke bestraf fing tot vrucht oen onvoorwaardelijke schuldbelijdenis: Ik heb gezondigd tegen don Heore. En dit juist wordt bij Saul gemist. Oprechte schuldbelijdenis hoeft niet veel woorden noodig, maar geeft, zich dan ook geheel en onvoorwaardlijk gewonnen. Hier is geen beding zoo als bij Saul met zijn zonderlinge combinatie van: ik heb gezon digd, on: eer mij toch nu voor de oudsten mijns volks en voor Israël. Waar oprechte sdhidderkemimg is voor don Heere, daar wordt ook de vernedering in do oogen der menschen niet zoo zwaar •en moeilijk. En als met de zonde de schan de komen moet, dan wordt dat door den waarlijk boetvaardige gewillig aanvaard. Indien Gods eere daardoor maar mag wor den hersteld. Niet de schande voor de monschen is bet zwaarste, maai- do zonde togen God on zijn toorn, dien wij door onze zonden heb ban verwerkt. Maar erger dan Saul maakt, het wie met zijn belijdenis van zonde zélfs nog eere bij do mensahon zoekt te bejagen. Saul was in zijn onboetyaardigheid nog naieif oprecht: hij spreekt het voor Samuel onomwonden uiit: Het was wel verkeerd van mij; maar laat het hiermede au ook uit zijn; en laait het volk er niets van weten! Doch wat te denken van wie dit welis waar niet zoggen met zooveel woorden maar in wier spreken over zonde en schuld en doemwaardigheid zoo ten eonenmaJa ge mist wondt diie teederlbeid, die eigen is aan een verbroken en verslagen hart. Laat ieder onzer toch ook in dezen op recht zijn voor God. Want: welgelukzalig is de mensch wieri de Heere do ongerech tigheid niet toerekent, en in wiens geest gc-en bedrog is. MIJN LAMPJE. Stil, al3 een lamp in liet heiligdom, «traalt in mijn ziel het geluk alom; 't flikkert niet echel en het laait niet- als vuur; 't schijnt er zoo stille, maar t 6chijnt op den dmir ,Kennca ook andren den vurigen. goed dio hen den hemel bestorremen doet. ik zit maar stil bij den sch-eMnrcndeu schijn, die mij mijn lampje zoo dierbaar doet zijn, O ja, ook ik weet, ik weet heel gewis diLfc er en. wkt er de duisternis is! 'k Woel wat het is, dio stikdonkere nacht waar awu zoo.eenzaam, verlaten in anacht! .Maar nooit zoo dik kan do duisternis zijm dat zij mij uitbluscht den lampescliijn. Door alle nachtzwarte donkerte hoon boort het zijn stralen, mijn lampeke kleen. 'k Zio ze niet altijd, maar 'k weet dat zo er zijn 'k weet dat ik nimmer bevreesd heb te zijn: 't lampje dat brand met nooit tanendsa gloed; 'k weet het, ilc wéét liet, on dat geeft mij moed. Ben ik dan in het geloof geen Titaan, grijp ik den Heere niet worstelend aan, roep 'k yan den Hemel geen zwavol ou vuur, stort mijn bazuin nimmer Jericho's muur, worp ik geen tronen en rijken omver, dondert mijn bootpreok niet heinde cn ver, stil schijnt mijn lampje, ook vlam van Gods [vuur i— spreidend zijn licht in mijn ziel op den duur. Uit de Pers. Publiek debat. Allengs zot mon zich schrap om voor de komende Kamerverkiezing do duigen in gereedheid te hebben. De Zceuwsehe v ri jz.-dtemocralen. troffen reeds ingrijpende vourterckkaHlo maatrege len. Merkwaardig is daarbij, zog!t de It o t- terdammer, de geringschatting, dio ter vergadering blook, van hot zoogenaamde pubHeke debat. De voorzitter sprak het- openlijk uit., dat dit zoogenaamd ..publiek debat" de propa ganda veel kwaad doet en haar dikwijls omlaag haalt. Hij noemde het een lokmiddel voor hen, die hopen op een hevigen woor denstrijd, welke, hoe heftiger des te mooier wordt gevonden, deöh die daardoor des te minder opvoedend workt. Deze vrijzinnig-democraat deed dan. ook een voorslag, dat alle partijcin een overeen komst zouden sluiten, om tijdens de ver kiezingen van 1922 het debat af te schaffen. Merkwaardig is doze veroordedmg van het debat. Daar is een tijd geweest, dat het .bot het politiek fatsoen bol:oorde, flink ite laten da- battoeron en .alleen bloOhartige raacttonai- ren konden, twijfel koesteren aangaande de waardij van dit oratorisch steekspel. Allengs echter is er kentering in de mee- ning gekomen, en men heeft- loeren, inzien, dat deze politieke hanengevechten, die wol warme hoofden maar koude harten garen, demoraliscorend op spreker en publiek werkten. Geen traan zouden wij laten, indien, vooral iai den verkiezingstijd, dat instituut in de antrquitertoiikast werd bijgezet. Al gaat het wellicht wat ver hier een bindende afspraak te treffen tnaschen de politieke partijen, dat op zeer sterke in perking van het. debat moet worden aange drongen lijkt ons gewis, en ook onze anti revolutionaire kiosvereenrgingon zullen zich daarnaar hebben to richtoa. Moederschapszorg. De socialistische vrouwendag van 16 September, zegt de Nederlander, zal o jn. voor moederschapszorg demonstreeren De heer Wibaut vat de zaak, waarom het gaan moot, nog eenmaal kort samen; posi tief en negatief. Positief in déze woorden: Wat wij op 't oogenbHk allereerst te doen hebben, dat is op te komen voor het begrip dat het moederschap een maatschappelijke funktie is en dat de maatschappij dus den plicht heeft de moeder te steunen. Met bijzondere duidelijkheid wordt hier de opvatting verdedigd, die wij niet aarze len de anti-chaiötelijke te noemen. Hier staan de twee factoren van moeder en m a a t. s c h a p p ij zonder dat gedacht wordt aan den derden, verbindenden factor; het gezin. Dat is geen toeval doch gevolg ran een wereldblik. De litteratuur is vol van prin- oipioele beschouwingen, die rekenen met den enkde m met de gemeenschap, maar dan de laatste opgevat als öfcaat of' maiateohap- pij. Voor het gezin als cel dor samenleving, als eerste in de rij der maatschappelijke kringen, is er dan geen plaats. Dit is vrucht van weretdbeeohouw ing. Tegenover deze staat de christelijke. Wij willen met die aanduiding allerminst zeg- gen-, dn± zij alleen in „christelijke" kringen wondt aangehangen of alleen door „christe lijke partijen" wordt verdedigd op het open bare terrein. Zij is integendeel door oen beschaivin^werk van twaalf eeuwen in deze landen gemeengoed geworden en behoort tot de christelijke grondslagen van on6 volksleven. Wie in de definitie van den heer Wibaut het-gezin zou willen inschakelen, zou de geheele omschrijving moeten veranderen.. Hij zou, juist wijl het over „gezin" zou gaan, ook de kwestie van het huwelijk niet ter zijde kunnen loten. Een klein, sprekend bewijs, hoezeer de beginselen de politiek beheerschen. Dr. H. Bavinck ta Leiden In het dezer dagen verschenen) „In Me- rnoriam Prof. Dr. H. Bavinck" cloer Ds. ,7. IL Landwehr, waarop wij nog nader de aandacht hopen to vosligen, verhaalt do schrijver enkele interessante bijzonderhe den uit het levers van Dr. H. Bavinck uit uen tijd dat deze te Leaden studeerde. Na verhaald te hebben hoe hij voor dc jeerste maal den jeugdigen Bavinck, die in FEUILLETON. STEPHANUS. Naar het Engelsoh van F. M. KINGSLEY. HOOFDSTAK IV. In dc plaats van Juda9. Indion wij wachten tot de vorvulling der >ffce, zullen dezelfde mannen, die onzen .He gekruisigd hebben, ook hun hand jjfsn ons heffen. Wij zijn slechts weinigen getal, en niets kan ons tegen hun woede (Jhermen. Ge hebt het toch gezien, toeai God in den tempel loofden, heden nog de 'hoogepriesters en de ouderlingen one aagen, him blikken waren als scherpe •in de handen van machtige krijge- Zullen de wolven, welke den Herder ten, de kudde sparen?" dien ge slechts zooveel vertrouwen als 'mosterdzaadje hadt, zoudt ge niet twij- ern aan het woord de6 Heeren: „Gij zult iwnkort gedoopt worden met den Heili- Geest; verlaat Jerusalem niet., voordat fte aan u vervuld as." En God, de hüge, de Vader van onzen Heere dien wij zagen opgenomen in den Bij zal ons beschermen legen de dor Joden." - - „Hij heeft het gewild, dat ik bezocht werd door twijfel en angst, menigmaal," zeide Thomas, mot angstigeai blik naar een groepje mannon ziende in do kloedij dei- Farizeeërs, welke hen in do nauwe straat nadeiden. „Doch veracht mij niet. om mijn zwakheden. 'De Heere heeft tot u gezegd: „Gij zijt Petrus, de rots!" Tot mij zeide Hij: „Wees niet ongéloovig, maar geloo- vig." Hot valt mij zoo zwaar to golooven. het is moeilijk voer mij, mij te verheugen, nu do Heere ons alleen en onbeschermd heeft achtergelaten. Hebt ge dien blik ge zien? Do oude man was Annas; de andero was Issachar, de wreede; doch uit de oogen van den jongen man, die hem vergezelde, -straalde een verzengende gloed vel haak Hij haakt naar ons bloed." „Ik heb hen vroeger nooit gezien," zeide Petrus nadc-nfccnd; daarop wemelde hij zich. •om de zicii verwijderende gestaltc-ri der drie Farizeeërs na te zien. Terwijl hij dit deed, koerde ook de jonge man, van wien Thomas gesproken had, zich om en Petrus werd ge troffen door oen blik vol van gloeie-nden haat, welke op hem geworpen word. „Hef -heeft niets l(o betetókenen," zeide hij, na eenige oogonblikkon gezwegen te hebben, „wat het. hart des mensohen ook wikt. de wil van den Almachtige aal volvoerd wor den op aai-de, avtnals in den homel," en met vei'lamgenden blik zag hij opwaarts, alsof zijn oog door het diepe blauw wildo doordringen tot dat rijk, waar zijn Heere was heengegaan. En daar zij nu do plaats bereikt hadden, waox zij gewoonlijk bijeenkwamen, traden zij binnen. Het was hetzelfde huis, waar zij het avondmaal hadden gereedgemaakt op 'bevel van don Heero in dien vreesolijken nacht, toon Hij verraden werd. En in hot ruime bovenvertrek, geheiligd door de her inneringen aan dat laatste avondmaal met hun Heere. vond on zij de anderen, dio ge loofden. 'Hierheen waren zij gekomen, nadat zij gezien hadden, hoe de wolk Hem opnam en aan hun blik onttrok, torwijl de woorden van de engelen bon no-g in de öoron naklon ken: „Dezo Jezus, die van u opgenomen is in den hemel, zal alzoo komen, golijker- wijs gij Hem naar den hemel hebt zien heme»vanen." E-a bier kwamen zij daig aan dag bijeen om op don Heiland te wachten, dio lol. hen zou komen uit den hemel op de ceno of andere wijze; zij wielen nioi hoe. In de barton van sommigen glocido de hoop. dat de Heiland de Heere zelf zou zijn en dat zij eindelijk het beloofde koninkrijk van den Messias mochlen aanschouwen. „Er zijn slechts elf der onzen, die Hij voor dit ambt heeft gekozen," zeide Petrus, rondziende in de Idem© vergadering, welke fcle Haarlemmerslraal. zijn kaniers bail, een bezoek bracht, schrijft hij verder; „Ik dac-ht niet, dat ik al zoo spoedig weer )op die kamer van mijnheer Baviuc-k zou jkomen. Het was misschien een' half jaar daarna. In dien Lu-sscheirtijd was in den aluitent Bavinck dikwerf legengekonien.Hij had de gewoonte, om van het college altoos ziju weg Le kiezeu langs de Hooigracht, r.voar mijn ouders woonden. Dan zag men hem daar gaan, die rijzige figiuur, door gaans gekleed in colbcrl-costuum ('s vrin- 'tci-s met colborb-jekker) een, paar diotaten onder den arm, rustig voortschrijdend. Op een Woensdag werd ik door mijn va- jler in do huiskamer geroepen: ,ga eens du idelijk naar mijnheer Bavinck enl vraag fcera uit naam van den kerke raad, of hij a.s. Zondag tweemaal kan optreden in de kerk aan de Hooigracht..." Ik ging. De onte (vangst was weer uiterst vriendelijk, en het antwoord luidde: „zeg maar, dat ik het hoop te d£>9n". Zoo zou dan de alom-be- (fcendc student, .intussclien doctorandus in de theologie, des Zbnd-ags voor liét eerst in (L/Cidens gemeente optreden. Do vcrordenin gen om in do gemeente te mogen optreden, waren toeit nog niet zoo scherp. Het be richt werd al spoedig bekend, en velen verwachtten met een zekere spanning den rustdag. Do rusfdag kwam. Des morgens was do kerk overvol. Onder de toehoorders be merkte oien! ook Prof. Prins, die loen mis schien voor het eerst in een Christelijke Gereformeerde Kerk kwam en die or later hoogstwaarschijnlijk nooit weer geweest is En nu moet ik iets over die preekeu ver tellen. Alles, wat ik loen hoorde cn zag. staat mij nog levendig voor den geest. Ik zie nog de rijzige gestalte van dén jongen godgeleerde. Hij sprak des morgens over de woorden uit do gelijkenis van den ver- ïoron zoon:„En tot zichzelvengekomen zijn de. fLuk. 15:17a). Wat eer» voordracht! Sierlijk en toch gewijd! Wist een stem! Het ging door merg en been)! Wat oen ernst! Wij werden als aan den grond genageld. De groote schare was een en al gehoor en, toen het „Amen" weerklonk, zoo zacht ent zoo aangrijpend teeder, toen was Leidens gemeente als in vervoering over zulk een» prediking. Geen) wonder, dat 's avonds de kerk nog meer gevuld was. Toen sprak Bavinck over 1 Gor. 3: 2123: Niemand dan roeme op mensclten; want alles is uwe. Hetzüj Paulus. hetzij Apollos, hetzij Cef-as, hetzij de wereM, hehzij leven, hotaij dood, hetzij tegenwoordige, hefaaj toekomende (fingen, zij zijn alle uwe. Doch gij ztijt van Ghristus ent Christus is van God Hoo heerlijk werd eerst in welspreken de woorden geschetst het groote voorrecht van de gemeente: aHes is uwe. En dat, zoo als Bavinck het kon, alles, alles neerleg gend aan de voeten der gemeente. Dan daarna die innige betrekking lusschert de gemeente en Christus: gij zijt van Chris tus. En teen eindelijk dat onfzaglajk ver hevene: en Christus is van God. Het was op een avond fn September. Het zonlicht week en dc gedienstige koster had het gaslicht ontstoken op den kansel. Daar stand Bavinck. in een lichtglans, die fan tastisch was en- de gemeente luisterde al aandachtiger. De conservatieve Leidenaars begonnen op te slaan van 'hun hankenl Mier zag een massa menschen, die geneigd scheen, om steeds meer vooruit te dringen naar den kanseL En toch was het stil. muisstil. Da4 vergeet ik nooit en. toen het „Amenf weerklonk, toen ging er hoorbaar cent zucht op uit het -volle kerkgebouw. Later, toen Ds. van der Linden de plaats van Domrer had ingenomen, sprak Bavinck nog eenmaal m een morgonheurt over Gal. 2:20. Hetgeen ik nu in het vleesch leef, dat leef ik door het geloof des Zoons va-n God, die mij liefgehad heeft cö ZichzeTvsn voor mij heeft overgegeven. Ook dat woord was aangrijpend, vooral, omdat hier meer het ziele!even. op den voorgrond kwam te staan. Ook nu waren enjkele ïiooglecraren en vele studenten on der de prediking gekomlen. Helt was het oordeel van allen: deze man belooft iets gonsoh bijzonders te zullen worden". KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Drietal. Te KrabbendijkeG. A. dm Her tog te Ref.TielJ. J. Homborg te Goes ea J. J. van dor Pol te Ooltgensplaat. B or o epen. Te Varik: H. Kluin to Neder- homort; to Stavenisse: J. G .R. Langhont te Mijdrecht. Aangenomen. Naar Ronswoudo: L. Enw men te Durgordam. Bedankt. Voor ZuidLod: L. Emman te DaP' gerdam; voor VoorthuizenL. Eaumen to Durgert- ciam. GEREI*'. KERKEN. Beroepen. To Leinuiiden: P. do Jong taf Sehoonebeck. Bedankt. Voor Britanm en Oudega (W.)3 G. IL do Jonge to Naarder»; voor Paees*-:ia: F. H. van Loon te Bergum. Ds. K. W. Róssing, t WoetiKtlag is te Guddorp op ruim 4ao)it4g^ jarigen leeftijd overleden D«. K. W. R 5 a «ing, sodert Eeugeois doopsgeziaid predjkiiin* aMaaJ'. De ijrerige grijsaard, <iil tot hei ciade met de meeste nauwgezetheid zijn iiurdcrlijfc wcxk verriohtte, was tol zijn laatste osgestekte id, dio slechts andenlKilve dag dnuTtie. voir vaur cn ijver. JL Zondag ging hij zijn gsm con to nog voor. De overledene bewoog zich Klc-eds <ne.; groote liefde op hot gebiod van de politiek, bti wae een der vooraanstaand ia in te Anli-reToiutte- aaire party op het eilapcL terwijl hel CLiislo- lijk onderwijs te iiefdo van zijn hart had. Door zijn verscheiden lijdt Fiakkee e:n -ioot verlies. Hij was ook jaren dratricUraad voor Chr. Nat., lid van het Schoolbestuur, terwijl da Anli-Rcv. Kiosvcrecnigicg hem cpr.i^e jaren, ge leden als cere-voorzRIe- benoemde. In de Wcensdag. gehouden vri-gadorin.tr dor classis Utrr-cht is met «Igcmeene stsmtóon tot do bediening -des Woon!-; en der Sacramenten locgelaten de. beroepen pre-dkant dor Oref. Kerk te ZnHen (Ulrccht-NocrJ) D E. D. Kraan, te 's-Gramiiaee. Cand. J. H. Wessel van RoL'eriam l.oopÉ Zondag 2 Oct. as. des middags zijn intrede te doen in de Ned. ïlcrv. Go.m to Hein-moord, na dea morgens door Ds. C. H. Luteijn van RijruH bnrg bevestigd te zijn. Door de j.1. Woensdag gohond n vergadering van de Classis Rotterdiai co? Gereiormeoido Gm meenten, is aan den heer A. de. B1 oi s. vaa Vlaardingon, na welgeslaagd praoparatoir c-xamen, d» bevoegdheid verleend iet proporeoraa: in do veracbilleude Gemeenten, weSto tot cozo Kar* kengroop bchooren. Ook Ds. J. Vreugden hil te voren predi kant. der Chr. GereL Gemooato te SlictrreohlL was ter vorgadering aanwezig en werd na vooraf gaand onderzoek en breedvoerige samensproking; gehoord hot advies der Synodal® Deputaten voor Art, 49 D. K. 0„ door de claris boroepba ar g<x 6tokl in do Gereformeerd© Geanoenten in Neder land. Ds. B. A. Knoppers hoopt Wo?nada£ 19 Oct. zijn intrede te deen in do Geref. Korfc van Amsterdam na Zondag ten 19en door Da. D,. Sikkel bovrstigd te zijn. Dr. W. G. Muller ia, te Utrecht, benoocud tot Missioiiair-arta in en der hospitalen op hot Zeiülingsterrein dor Gerot. Kerken van Amster dam en Noord-Holland (Djocja en Solo). Dc Hongaaxsche pa-eddkant, Ds. Z. L S. too Galcmbos, die Woensdag voor te classis Utrechtder Gerei. Kérkon coHoqn Iitm. doclum zou doen, heeft zich tijdens heft onder zoek op advies der classis teruggetrokken. Prot Br. H. H. Knyper. Naar do Standaard verneemt, was da toestand van Prof. Dr. H. H. Kuyper, hoogleeraar aan. do Vrijo Universiteit, ornsliger dan n»en oarst dacht. Dc hoogleeraar heeft oen operatio moeten ondergaan. De toestand is thans bevredi gend, maar het zal vermoedelijk goruhnen tijd duren eer Prof. Kuyper zijn arbeid weer op zicht zal kunnen nemen. Za» dings conferentie. Van Maandag 24 tot Woensdag 26 Oct, zal to Amsterdam de jaarlijksche algo- meene z c ndin ga co n f c r en li e wordsa gehouden. Naar wij vernemen sal ds. M. Lindann bom, directer der Ned. Zend. Ver., modedeelin- gen doen omtrent zijn bezoek aan verschillende aeodhigepoaten. Op do avonden zullen groote samenkomsten worden belegd om belangstelling voor do zen ding te wekken. HET MILLIOEN. 28 e V erantwoording. Oosterbeek 03.021 M. de B. te Pooitugaar 10.— Dcetinch-cm, Se storting 1G5.50 Wackknxvcen 100^-» OudewaLer, 5e stortiug 118.75 naarlemtnciinoer cn Omslre- ken, le storting 8,900.— Naarden, te storting 500.— Woubrugge 30650 Totaal 10.15i.37* 27© Verantwoording 499,940,99 510,096,36è De Penningmeester, S. BAKKJiR. ongeveer itib honderd twimtlg personen be stond. „Het was noodig, dat do Heiligo Schrift vervuld werd betreffondo Judas, die onzen Heore verraadde en overleverde in banden van hen, wolko Hem doodden. Doch nu is hij dood, on het is geschreven in het Boelc der Psalmen: „Zijne woonstede wor de woest, en daar zij niunaaind, dio in de zelve wone, en: Een ander nemo zijn op zienersambt. Het. is dam moodig, dat van de msinnon, die met oma omgegaan hol>bon al den tijd. in welken de Heere Jezus onder ons in- en uitgegaan 16, beginnende van den doop vain Johannes, to-t dan dag toe, in weikon Hij van ons opgenomen is, één dersclve mei on6 getuige worde van Zijno opstanding." „Hoe zal do wil van God hierin eikend worden?" zoide Johannes ernstig. „Wij hebban niöt do gave des ondorschoids, want hebben wij niet Judas vertrouwd die Hem heeft verraden? De Heero heeft bet van don beginne aan geweten." „Laat. Gcd zelve kiezen!" riep Petros uit. „Het is altijd in Isra--1 gewoonte go- wocst van ondier om door het. lot. te lalcn bopliseen. Zoo koos God zijn uitverkoren priesters uit de stam van Fdeazar. Zoo ook iciest Hij, wie staan zal "bij het wiorook- alte.ar in den tempel." Daarop schreven zij op houten tafeltjes ieder den naam van den man, dian zij 'het heiügöto en waardigste daohteu. om mot da elf andere getuigen te zijn van de opstan ding van Jezus. En do tafeltjes werden in een schotel geworpen, on hot gobeurde, dat Jozef Baxeabas, ook bijgenaamd Justus, en Matthias genoemd werden. Daarop riep Pet-rus deze beide mannen om te staan voor do schar o dor discipelen, en hij bad mot lui der stom tot den Heero mot deze woorden; „Gij Heere! Gij kenner der harten van allen, wijs van deze twee oenen aan, dien Gij uitverkoren hebt, om te ontvangen heft lot dezer bediening eu des apostdsvhape, waarvan Judas afgeweken is, dat hij heen ging in zijne eigene plaats." En zij wierpen hunne loton; en het lot viel op Matthias, en hij word met gemeen© toestemming tot de elf apostelen gekozen. Toen zijhet opporvertrek verlieten, om •hun woningen op te zoeken, spraken Maria^ de moeder van Jezus, en Salome, en Maria Magdala. te zamen mot Johannes, don ge liefden discipel, mot elkander over hetgeen er gebomd was. Stophanus was met hen. „Wij zijn weer met ons twaalven," zeide Johannes met een zucht.; want hij dacht aan do dagen, dat nog oen ander met. hm was. {Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5