eede Blad. srdag 14 Mei 1921 INKSTEREN. „En zij w&rden allen vervuld mot den oligen Geest." Hand. 2: 4a. iBlo feest in de rij onzer Christe nen is als het ware de sdhoone aan het gebouw van al Gods rken en gunstbewijzen in den weg tus' vernedering en veifliooging f |en Vrijdag gedenken wij aan Zijn werk, op Pasc-hen aan Zijn ver tik en op Pinkster wordlt het oen werk, dat door den Geest het wordt van het hart des men- tfeosi maakt geestelijke men- woten de dingen, die ons van God n zijn. Nu wordt toot eerst recht rk, een ervaring van een goes te- dom, die ons troo6t in do amant ven en bij het work onzer handen, aan de menschen te Jerusalem 1 toch toet buitengewone op dat f gevierd? penen? Of de uitwerking ervan, en in vreemde talen? Neen dit. Ion vervu ld werden met ligen Geest. et bijzondere op den Pinksterdag, j een ommekeer, zoo geweldig den vervuld. pn toet niet. Evenmin als de Set gangers van onze feesten, die ui allerlei, van schoono en heer- droeve, van zondige dingen, van jvereldsche. »t vol van den Heiligen Geest, roet niet of er een Heilige Geest is. r weet het wel, doch heeft er ten. Ie heeft Hem wel eens gehad, hij, maar sinds lang is Hij ge- ar, daar waren zij er vol van. tijd was vervuld, en het huis uld, zoo werd ook toun hart ver- len Geest. dat Pinksterfeest! Als dat komt, het met een volheid, als die 'hart vermeestert, dan leeft het do waartoe id der geestelijke wer- tfs met een stroom, die zich uit I de velden en vruchtbaarheid al wat er leeft. En 't is de heer- Jvendiging van de regenstrooroen, >rre aardrijk herscheppen in we- Wouwen en kleur en geur geven gelaat en het leven der schepping. het Pinkster in de natuur. 'inkster in de genade is het, als Hesstroomen zich openbaren aan totendo zondaarsharten, en de ods zich ontlast in de ledigheid nde en Zijne Zaligheid verheer- t in onze rampzaligheid, en Zijn Dzen (food. it do gaarde onzer harten leven uitspruiten en bloeien, op- I uiitgcuren van enkel leven, et buitengewone in het Pinkster- een mensch komt in een toe zielsverrukking en blijde erken- Gods genade, dat hot een feest I binnen van enkel liefde en ze- neergebogen ziel wordt opge- hcme'jsche verrukking en zegen- iiddkig, vol van lof over en rjjk lo door den Zegenaar, die Zijn ib aarde. 'e.h vervuld van clem Heiligen is het feest van de Geestes- ods kinderen het heden zoo ver lak zijn ze zoo arm in geestelijke Bkoo leeg van de ware levensvol- gg overladen van al wat niet troost, Hterkt, niet opheft en krachtig R*r l;p pdc t nu nog eens Pinkster zijnl IJ Gcesteswind waaien, de Geostes- Hoeien, de Gees Les volheid ver slat de atimospheer der ziel ge- n het hart ruim en blij ademt in genieting vain Gods heilige ge- mcen9chap, en zich verlustigt in zijn werk, trouw en genade. Vol van den Geest, dèt moet het rijn. Dan zijn we ook vol van geloof, en weten we: God zal 't maken. Dan zijn we ook vol van kracht, en alzoo toegerust voor levensstrijd en levenstaak. Dan rijn we ook vol van moed. Geen berg is te hoog, geen vallei is te d!iep; met God kan het altijd. Dan zijn wo ook vol van liefde. Die Geest maakt warme, liefdevolle harten die Jezus beminnen en blaken van liefde voor Zijn Naam, eer, dienst en rijk. Vol van den Geest, opdat we als levend- gemaakte, bevestigde Christenen getuigen: „Jezus don Hoere te rijn, door den Heiligen Geest." Maar dat gaat toch zoo maar niet? Neen, zoo maar niet. Dat gaat door (Jen Geest, door „God in ons",uitgaande van d)en Vader en don Zoon, inkomend en inwonend in het hart. Zonder dien Geest was er geen schepping mogelijk, zonder dien Geest geen herschep ping ook. Maar het Pinksterfeest legt den vollen na druk op het Pinkslerwerk, het Geestes werk in de harten van Gods kinderen. En dat werk is zoo'n machtig we rik. Het geluid van het geweld van een ge weldig gedreven wind symboliseerde do werking des Gees Les. En zoo gaat hot. Op Pinkster worden grooten der aarde neergeslagen, Pinkster- stormen vellen reuzen als Saulus van Tar- sen en brengen zondaren op do knieen in belijdenis van overtreding en schuld. Pmksierwerk is een machtig work, want hot is oen werik van vuur. Van vuur, d«at brandt in de ziel, door loutert het hart, dat overtuigt en ontdekt, veroordeelt, verdoemt. Van vuur dat wanmte geeft en licht ver spreidt; eerste gaven voor bekommerde van harten, noodig en troostrijk voor wat koud is en donker, en hoopt op genade. Geesteswerk, machtig werk. Want het vertroost de verslagen harten, met den troost van den „anderen", d. i. beteren „Trooster", die gezonden is en hen bekwaam maaikt om in Hem verblijd en aan Hem gewijd te zingen van 's Heeren wegen, die rijk rijn van liefde en trouw. Geesteswerk, dat Gods volk de vastig heid van zijn verbond verzegelt aan hot hart en heit doet wandelen in Zijne inzet tingen. Zoo wordt de Pinksterdag een nieuwe huwelijksdag van den Geesten, de kork des Heeren op aarde; bij haar wil Hij wonen en blijven, door Hem oefent rij gemeenschap des geloofs en aanbidding met den Vader. Ja, zoo is de Pinksterdag, do jubeldag, de vijftigste, de dag vtan de vrijlating, waar bij zielen in do ruimte worden gestc-ld, want de Geest toont U den kwijtbrief, Christus heeft voor U voldaan, verzoening en vrij making is teweeggebracht. Is dat geen prediking van Geesteswerk, dat ons 't gebed in de harten legt: „Heore, zend dan Uw Geest, Uw Licht, Uw waar heid neder opdat wij, vol van Uw werk, U prijzen en Uw naam verheerlijken". Pinkstoxvolheid. Pinkslerwerk. Dat tenslotte geeft Pinkslerervaring en verheerlijking. „Zij werden allen vervuld met den Hei ligen Geest". En Paulus, die het bij eigen ervaring wist 'wat lïe.t beteekende, heeft ons de vrucht van de geestesuilstorting rijk verkondigd in al rijn brie ven- Legt hij in Rom. 8 niet den nadruk op den nauwen band, en de heerlijke weten schap van het kindschap, en de zekerheid van een erfgenaam Le zijn, omdat hij een kind is? Losgemaakt van 'het leven der wereld en de zonde leert Gods kind hoe langer hoe meer den Heere te leven 'in afhanke lijkheid van en oprechtheid voor Hom. Want die Geest getuigt dat wij kinderen rijn. Geen bastaarden^ maar kinderen; geen wereldkinderen, maar geesteskinderen, Godskindcrcn, 'hemelkinderen, omdat zij le ven uit een betrekking, die van uït den he mel geopenbaard is aan 't hart. Dat leven is het rijkste. Kinderen ont vangen een kinderdeel, en kindererfenis; zoo zijn ze arm en toch rijk, niets hebbend én toch alles bezittend; in Christus door den Geest weten ze van een blijvend goed in do hemelen bewaard. Rijkdom ook hier. Want rijk is de Vader ■Wie zegent uit den hemel, rijk is Borg die betaalt voor onmetelijke schuld, rijk is de Geest, die alle zegeningen verzegelt aan het hart. Grooier goed bestaat er niet dan het goed van Pinkster, grootetr blijdschap nfiet dan in de wetenschap: en dat is mij vanden Vader om Christus' wil door den Geest ge schonken. Daarom is het Pinksterfeest ook het feest van de verheerlijking. „Zij werden allen vervuld van den Hei ligen Geest". Die twaalf, die honderd en twintig, straks die drie duizendI Allen! Benijdenswaardige zaak! Nooit is zóo een tweede Pinksterfeest op aarde gevierd 1 Och, of het nog eens kwame, in onze dagen, in onze kerken, on der ons volkl Wèg was de vijandschap, wèg de beu zelarijen, wèg de partijschappen, wèg'al dat kleine, menschelijke, zondige, dat helaas in de kerken Gods op aarde verdeelt en verwart. Daar was de band der saamhoorigheid, daar de gemeenschap der heiligen, daar was eendracht des harten, daar eenparige smeeking, daar eenparige Gods verheerlij king. Want die bron van levend, geesteswater werd in hen een fonteinvooruitspringend tot in het eeuwigo leven. Gods bronwel schittert dan in de ontel- baro veelvuldigheid van droppelen, fonke- lend als edelgesteenten in het licht van do Zonne der gerechtigheid in 'i midden van Zijn kerk op aarde. En zoo hebben do volle pinksterzielen van hun volheid op do heerlijkste wijze getui genis afgelegd. Dan loopt het altijd op Geestesverheer- lijking uit. Verheerlijking van den Heiligen Geest door den Heiligen Geest. Petrus gaat voor, en de anderen volgen, 't Is da rede der zelfbeschuldiging en ver ootmoediging, maar ook der Christusprij zing en Godsveitoeerlijking. En 't wordt één koor, een breed, een vol koor van geïnspireerde zangers, die straks hun „God alleen de eere" uitzingen uit Volle harten, over de volheid van die ge schonken, ervaren en nu ook verheerlijkte genade. Zwijgende broeders worden sprekende getuigen, stille, aanbiddende zusters straks lofzeggendo stemmen in 't midden der wo ningen Gods. De vloed des Geestos wordt openbaar in een vloed van dankzeggingen, en de open baring van ,4e groote werken Gods", het onderwerp van levende getuigenissen en Gods verheerlijkende lofzangen. Pinksterfeest dat is het schoonste zan gersfeest ooit op aarde gehoord, want uit de volheid des Geestes is dóór allen, ieder op rijn wijze en in zijn taal, maar in godde lijke toonaard, en in verrukkende har- tnonie den lof des Heeren bezongen. Door nieuwe openbaring1, nieuw bele ven, en nieuwe vorheerljiking. Zoo wordt een Pinksterfeest' dan weer een oogstfeest. Nieuwe schoven worden bijgezet, nieuwe zielen verlevendigd, nieuwe krachiopenba- ring gezien die leidt tot nieuwien lof. Geestesvolheid, Geesteswerk, Geesfeser- varing, Geeslesverheerlijking. Hebben wij iets anders noodig? Geve onze God dan ook ons uit genade rijke zegening hierdoor op het feest van heden! Leiden. Ds. G. H. BEEKENKAMP. OPENBARING. Tc Stond op een hoogte in mijn tuin, keek over heg en sloot, het was geen vriend'lijk vergezicht dat imurmans erf mij bood! Vol vage nevel hing de lucht; vaji droeve druppels zwaar, stond lusteloos 't aepergeloof to treuren en zeuren daar. En 'k stond er zelf zoo triestig bij, zoo echt landziekig-duf; mijn leven leek me geen oortje waard, en heel de rommel muf. En had ik zeggenschap gehad over dit mijn droef bestaan, het ware met een boozen zucht in 't zwarste iel" vergaan.... Terwijl ik al naar de aarde keek, gebeurde er iete omhoog: de zon gebood: Maak plaats voor mij I de mist aan flarden vloog. En bij dat souverein gebeur boog heel de aspergduin op 't even-wuivende windeke de zwaarbedrupte kruin; en eensklaps gleed een glundre laoh over het opluikend land, en iedre droeve druppel werd tot levend diamant! Dat sprankelde, dat fonkelde, dat lichte in louter gloed, dat jubelde van levenslust, van hoop, geloof en inoed, één oogwenk slechts. Toen weel de zoil: de nevel groeide dicht; maar in mijn ziel, tot heden toe, bewaarde ik dit gericht. En 'k weet nu, eenmaal en voor goed; waar wij slechts nevel zien, daar geeft Gods majesteit een wenk en wonderen geechiênl Uit de Pers. De Staat al. Het wordt voortdurend zonderlinger, zegt de Nederlander. Lang hebben wij 'gemeend, dat de Staat bet moost doen. Caneerva/tieven wilden bet niet; maar al wat er gezomd-vooruiitatre- verd uitzag, wachtte allee van den Staat Plotseling is de omkcering gekomen. Niet slechte op sociaal terrein trekt bij rich terug en maakt plaats voor maatschap pelijke krachten. Doch ook op rijn eigen, terrein doet hij kalm^aan, laat een ander meedoen, laat een onder voorgaan. Ge kunt uw courant per Staate-poet- dienBt bezorgd krijgen, heel het vaderland door. Maar wie het even regelen kan, die negeert de poet en 'brengt zijn blad zelf rond Omdat het dan sneller geschiedt. En bij massa ook nog goedkooper. Gij abonneert u in Den Haag op die Ka merstukken, maar woont buiten Den Haag» Antwoord; dat de Staat rich met het over brengen van uw bestelling niet kan be lasten en gij u vervoegen moet aan het; postkantoor ten uwent. Stel u voor, dat een particulier uitgever of boekhandelaar zoo'n antwoord gaf. En nu wilt ge gaarne weten, hoe de ver kiezing in Amsterdam is afgeloopen? Een week na dato zal de Overheid het u ver tellen, als gij alles reeds haarfijn woet. En ge weet het in een half etmaal, omdat par ticulieren zich hebben ingespannen met alle macht. Eere aan de „privaatrechterlijke" organi satie, die on6 zoo spoedig allee weten doet. Doch waar blijft nu de stelling, dat de Staat de dingen hot beste kan? Zelfs op eigen terrein begint hij, als een vreemde er klaar is. Wij hebben niets tegen den gang van za ken en doen den autoriteiten geen verwijt Maar we zullen de conseqonties moeten trekken uit wat niets dan nuchter feit is. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Z'es tallen. Te Delft (vac.-Ds. van der Wal): K. J. van den Berg te Ermelo; J. Bua te Ouddorp; J. Keiler to St. Maartensdijk; T. Lek- kerkerker te IJsselmuidcnP. de Loozo to Ren- kum; A. H. J. G. van Voorthuizen te Doornspijk. (Vac.-Ds. Benes): D. j. van do Graaf te Raams- donk; IL Japchen te Den Bommel; J. Keiler te St. Maartensdijk; P. Kruijt te Staphorst; S. Ron- ner to Oene en N. Warmoltz te Wezep (Gld.) Aangenomen. Naar Broek in Waterland: C. de Jongh te Nieuwveen. Beroepen. Te CoevordenJ. G. Franck te Oost en West Grafdijk; te Kampen: P. Zandt te Delft. Aangenomen. Naar Ihoek op Waterland: C. de Jongh te Nieuwveen. GEREF. KERKEN. Achttal. To Amsterdam (vac.-Dr. do Moor en wijlen Ds. Sikkel)H. L. Both te SpijkS. Doornbos te 's-Hertogenbosch; S. G. do Graaf te Rijswijk (Z.-H.); B. A. Knoppers te Almelo; J. C. Rullmann te Utrecht; K. Schilder te Gorin- clitm; Dr. Thijs to Meppel en R. M. Westerink te Velp." Tweetal. Te Delft: T. J. Hagen te Nicuwe- Pekola en E. J. Wientjes to Oudshoorn. Aangonomen. Naar BaambruggeDr. 'D. K. Wielenga Gzn., prop. te Rotterdam. Bedankt. Voor Bruinisse, Gramsbergen, Bei len', Ooslerend (Fr.), Oudega (W.), Nierijl (Gr.Tj Schipluiden, Fijnaart, Genemuiden, Zalk en Gravenmoer, Dr. D. K. Wielenga prop. te Rofr terdain. i Afscheid, Bevestiging, Introde. Dr. C. Bouma hoopt Zondag 12 Juni a.s. vaat Hoofddorp (Haarlemmermeer) afscheid te nenxm en Zondag 19 Juni cLa.v. bij de Gerot. Kerk vaa Zwolle intrede te doen. Ala bevestiger treedt ojj Ds. K. J. Kapteijn, aldaar. Do heeren R. J. van de Woerd en W. A. Wier. einga, beiden candidaten aan do Tkeol. School to Kampen, zijn gisteren door de classis Zwollo van Gereformeerde kerken praeparatoir geëxa* inineord en met algemeen a stemmou toegelaten tot de bediening des woorde en der sacramenten. Beiden nemen voorloopig nog geen beroep in overweging wegens voortzetting hunner studiën. Synode-lid. Het prov. kerkbestuur van N.-Holland heeft tot lid van do Synodo der Nod. Herr. Kerk ba» r-oemd, in de plaats van Ds. D. Eilors de liaan (vrijzinnig), Da 0. J. van Paassen, pred. to Haarlem (rechtzinnig) en tot diens secundus den heer Dr. M. A. J. do Vrijer, pred. te Bloemen», daal. Hot provinciaal kerkbestuur van Gelderland heeft tot lid van de Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk benoemd Ds. W. Stool, pred. te, Bem-< piel en tot diens secundus Da. G. Th. van Beu» sokom Jr., pred. te Ochten. Synode Ned. Hcrv. Kerk. De opening van de voorjaarsvergadering der Algomeeno Synodale Commissie is bepaald op Woensdag 18 Mei as., des voormiddags te H uur in het gebouw der Synode te 's-Gravenhagow Ds B. C. Blijd. f Te Paramaribo is in den ouderdom van 60 ja ren overleden de heer W. C. Blijd, leeraar bij de Moravische Broedergemeente (Hernhutters). Ds West schrijft van hem, dat hij een gevierd rede» naar was, bemind om zijn eenvoud. Veel opgang maakte hij als zwart zendeling ia Nederland, waar hij uitgenoodigd werd, voer H. M. de Koningin een preek te houden. Bond van Chr. M.U.L.O.-scholen. Do Bond van Chr. M.U.L.0.-echolen zal op Woensdag 1 Juni eJc een algemeene vergadering houden in 't gebouw voor K. en W. to Utrecht. De agenda vermeldt, behalve de verslagen, de bestuursverkiezing. Dr. Sap is aan de beurt vaa aftreding en niot herkiesbaar, terwijl de heer Schreuder zijn functie heeft nedergelegd. Voorts zal Dr. M. J. A. de Vrijer van Bloemendaal een referaat houden over „Hoe komen de Bijbelsche vakkon in de M.U.L.0.-klaseen tot hun recht.'1 Voor de oud-onderwijzers. Schoolraad en Chr. Volksonderwijs zijn gaza-i menlijk een actie begonnen bij de Besturen, om aan do oud-onderwijzers een „bijslag" te ver strekken op hun pensioen en andere inkomsten, waardoor de treurige toestand, waarin velen hun ner verkeeren, ecnigennate wordt verbeterd. HET MILLIOEN. 12e Verantwoording. Gestort bij de Handels- en Land bouwbank, Gorcum f Kie8ver. Eist Keisver. Ameide Kiesver. Vorden, 3e 6torting Kie6ver. Veldhuizen, le aborting Kiesver. Koudekerk a. d. Riin, le storting Uit Wolfhezen, le storting Kiesver. Polsbroek, le storting Kiesver. Berkenwoude Kiesver. Doetichem.le storting Kiesver. Voorthuizen, le storting Meiejesver. „Martha", Oostkape-Uo M. W. S. S. to A. Kiesver. Houwerzijl, le storting Ki8ver. Dinzperlo Kiesver. Klundert. le storting Kiesver. Klundert, 2o storting Van een onbekende Door G. van Q. W. S. Gzn. to Z. Gor. Knap. „Timotheus", Alphen a. d. Rijn Mej. A. v. B. Kiesver. Sloten, 2e storting Wed. G. v. S. to Z. Kieskring Amsterdam A. te Z. Kiesver. Heemse Ambt-Harde-nberg le storting Kiesver. Velp, 2e storting Kiesver. Zeist, 2e storting Kiesver. Zwïjndrecht Kieskring Amsterdam lO.^i 162.-. 685.85 130.— 387.84 400.— 482.73 47.25 115.50 319.25 600.— 14.50 20.— 780.— 278.50 3093.80 432.75 25.— 50.— 5.— 500.— 50.— 50.— 2400.— 1340.— 1000.— 1000.— 3000.— Totaal f 17.408.56 lie Verantwoording 239.250.90 f 256.659.46 Do penningmeester, 8. BAKKER. r U I L L ETON indelijk 't huis. ïC ?genblik later wae alles in bewo- ■verpleegster was nu beider wak- Dkter zorgde voor den armen, km- vader met de teederheid eens bracht hem naar zijn eigen ka- kwam bij terug om te zeggen tfaan meest worden; hij was ver- ii Johan, die behulpzaam zou zijn. tu6schen zat Esther daar, onbe ls versteend, in plechtige verba igel de6 Doods was dus waarlijk lerfcrek binnen getreden en zij was ^in haar eigen oogen geweest, zij "niet geweten voor hij met den geest was henen gevloden, dan toch waar, dat Florence ziek jaarlijk ziek. De dokter had hen Koi tuin geleid, hij had het gevaar [foot, zooals zij verondersteld had. |k1 kon zij toch niet zijn. Dood! I'maar enkele minuten geleden 6Ücp rust. Nu lag ze daar heel stil. Kon lat haar hartje had opgehouden te Florence doodl Arme Sadie! Wat gtogen haar zeggen? Hoe kan men peggen? Terwijl ze daar zat. door kruisten ernstige gedachten haar brein en deed ze zichzelve de bitterste verwijten. Gods Engel was in do kamer geweest en in welke stemming had hij deze waakster aangetroffen? Dr. Van Anden ging kalm, maar met vluggen tred van bet eene vertrek naar het andere, totdat alle noodige schikkingen in het ploteeling zoo zwaar beproefde gezin getroffen waren; toen trad hij op Eslher toe. „Zullen we nu samen naar huis gaan?" zei hij zacht en vriendelijk. Hij scheen vol komen goed te begrijpen, hoe ntroe:d zij moest zwu. Zij staken in de duisternis de straat over zonder een woord te -spreken. Toen de dok ter de sleutel in het slot stak, zevde Esther op zachten, bedroefden toon* .Br van An den, ik wist niet, ik kon niet denken" hier bleef zij 6teken. „Dat weet ik wel," zei hij vriendelijk, „het kwam onverwachts. Ik dacht dat zij den nacht en misschien den volgenden dag nog zou halen. Ja, ik was er zoo zeker van, dat ik waagde voor don heer Vame te verbergen, hoezeer ik het ergste vreesde. Ik wilde hem zoo gaarne zijn nachtrust gun nen. Dat spijt mij nu; 't wae beter geweest. al6 ik hem op den 6lag had voorbereid; wij weten ndet, wanneer de ure komt, in den avond, te middernacht, met het kraaien van den haan of in. den morgen. God zij ge loofd, dat Florence bereid was!" In do dagen die nu volgden, had Esther zoo heerlijk gelegenheid invloed ten goede op Sadio uit te oefenen, als zij maar ge weten had, hoe het aam te leggen. Sadie'a hartje was door het verdriet verteederd en misschien had Esther door enkele vriende lijke, juist gekozen woorden haar gedachten minder bij Florence en meer bij Florence's Verlosser kunnen bepalen. Esther beproefde het wel; zij was "vriendelijker en zachter voor haar zusje dan gewoonlijk en eens toen Sadie vol liefde bij de nagedachtenis van haar vriendin verwijlde, sprak zij er op een onhandige en plompe wijze over, dat Florence bereid wae om te sterven en dat zij hoopte dat Sadie haar ten voorbeeld zou nemen. Sadie zag haar verwonderd aan. maar antwoordde ernstig: „Ik zal nooit zoo zijn als Florence, zij was volmaakt; ik heb ten minste nooit iets onvolmaakts van haar gezien. Gij weet ook wel, dat zij noodt iets verkeerds deed, Esther!" En Esther, niet gewend te argumenteeren en met zich zelve verlegen, zweeg en liet de arme Sadie in de meeminig, dat het niet Jezus bloed, maar Florence's eigen voor treffelijkheid was, die haar tot eterven. be reid maakte. Zoo ging de tijd voorbij; het gras op Florence's graf weid groen en Sadie haar gemis diep, maar toch verloren haar gedachten met iederen dag iets van hun ernst en Esther's gulden gelegenheid om haar tot Christus te brengen, ging onge bruikt voorbij. HOOFDSTUK IV. De les voor de Zondagsschool. Afred en Julia Ried zaten in de huiska mer en leerden hun zondagsschoolies. Men kon hen altijd te zamen vimden. Als twee lingen waren zij tegelijk het leven ingetre den en tot dusver waren zij onafscheidelijk geweest. Het was een rustige Zondagmiddag in October. De tweelingen hadden het natuur lijk door de week vreeselijk druk en ge woonlijk liep do Zondagschoolles gevaar vergeten te worden. Daarom had Mevrouw Ried. als regel 'ingesteld, dat zij iederen Zondagmiddag een half uur lang hun les voor de volgenden Zondag moesten leeren. Esther zat in de kamer hij het venster. Zij had gelezen, 'maar het boek lag nu verge ten op haar schoot en zij 6cheen in gedach» ten verdiept. Sadio bevond zich ook daar en fluisterde met Minnie, die zij in haar armen koesterde. Het vrooüjk lachen der kleine klonk bijna onophoudelijk door het vertrek. Het denkbeeld, dat Sadie zichzelve of nie mand anders rustig zou kunnen bezighou den, was al te ongerijmd. „Maar ik zeg u, dat gij dee boo ze niet wederstaat, maar zoo wie u op de rechter wang slaat, keer hem ook de andere toe," zoo las Julia, langzaam en nadenkend. „Wat zon dat beduiden, Afred?" „Dat weet ik heusch niet", zeide Alfred. „Wat er nti volgt is al even gek: „En zoo iemand met u rechten wil on uwen -rok no men, laat hem ook den mantel." Eer iemand me dat ziet doen! Ik zou liever vechten." „O, Alfred! dat zou je niet, als de bijbel zei, dat het niet mocht, -niet waar?" „Ik denk volstrekt niet, dat wij er mee bedoeld worden", zeide Alfred en haalde al- zoo zonder het zelf te weten het bekende argument aan van hen, die van Adam's tijd af hebben getracht de voorschriften van het Evangelie te ontduiken. „Ik zou denken, dat het- gericht is tot slechte menschen van voor den zondvloed of zoo iets." „Wel", zeide Julia, „ik wil in elk geval weten, wat het beteakent. Kwam moeder maar thuis! Ik ben verlangend te hooren, hoe 't inet mevrouw Yincot is. Zou zij dood gaan, Afred?" jWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5