eede Blad.
srdag 14 Mei 1921
INKSTEREN.
„En zij w&rden allen vervuld mot den
oligen Geest." Hand. 2: 4a.
iBlo feest in de rij onzer Christe
nen is als het ware de sdhoone
aan het gebouw van al Gods
rken en gunstbewijzen in den weg
tus' vernedering en veifliooging
f
|en Vrijdag gedenken wij aan Zijn
werk, op Pasc-hen aan Zijn ver
tik en op Pinkster wordlt het oen
werk, dat door den Geest het
wordt van het hart des men-
tfeosi maakt geestelijke men-
woten de dingen, die ons van God
n zijn. Nu wordt toot eerst recht
rk, een ervaring van een goes te-
dom, die ons troo6t in do amant
ven en bij het work onzer handen,
aan de menschen te Jerusalem 1
toch toet buitengewone op dat
f gevierd?
penen? Of de uitwerking ervan,
en in vreemde talen? Neen dit.
Ion vervu ld werden met
ligen Geest.
et bijzondere op den Pinksterdag,
j een ommekeer, zoo geweldig
den vervuld.
pn toet niet. Evenmin als de
Set gangers van onze feesten, die
ui allerlei, van schoono en heer-
droeve, van zondige dingen, van
jvereldsche.
»t vol van den Heiligen Geest,
roet niet of er een Heilige Geest is.
r weet het wel, doch heeft er
ten.
Ie heeft Hem wel eens gehad,
hij, maar sinds lang is Hij ge-
ar, daar waren zij er vol van.
tijd was vervuld, en het huis
uld, zoo werd ook toun hart ver-
len Geest.
dat Pinksterfeest! Als dat komt,
het met een volheid, als die
'hart vermeestert, dan leeft het
do waartoe id der geestelijke wer-
tfs met een stroom, die zich uit
I de velden en vruchtbaarheid
al wat er leeft. En 't is de heer-
Jvendiging van de regenstrooroen,
>rre aardrijk herscheppen in we-
Wouwen en kleur en geur geven
gelaat en het leven der schepping.
het Pinkster in de natuur.
'inkster in de genade is het, als
Hesstroomen zich openbaren aan
totendo zondaarsharten, en de
ods zich ontlast in de ledigheid
nde en Zijne Zaligheid verheer-
t in onze rampzaligheid, en Zijn
Dzen (food.
it do gaarde onzer harten leven
uitspruiten en bloeien, op-
I uiitgcuren van enkel leven,
et buitengewone in het Pinkster-
een mensch komt in een toe
zielsverrukking en blijde erken-
Gods genade, dat hot een feest
I binnen van enkel liefde en ze-
neergebogen ziel wordt opge-
hcme'jsche verrukking en zegen-
iiddkig, vol van lof over en rjjk
lo door den Zegenaar, die Zijn
ib aarde.
'e.h vervuld van clem Heiligen
is het feest van de Geestes-
ods kinderen het heden zoo ver
lak zijn ze zoo arm in geestelijke
Bkoo leeg van de ware levensvol-
gg overladen van al wat niet troost,
Hterkt, niet opheft en krachtig
R*r
l;p
pdc
t nu nog eens Pinkster zijnl
IJ Gcesteswind waaien, de Geostes-
Hoeien, de Gees Les volheid ver
slat de atimospheer der ziel ge-
n het hart ruim en blij ademt in
genieting vain Gods heilige ge-
mcen9chap, en zich verlustigt in zijn
werk, trouw en genade.
Vol van den Geest, dèt moet het rijn.
Dan zijn we ook vol van geloof, en weten
we: God zal 't maken.
Dan zijn we ook vol van kracht, en alzoo
toegerust voor levensstrijd en levenstaak.
Dan rijn we ook vol van moed. Geen berg
is te hoog, geen vallei is te d!iep; met God
kan het altijd.
Dan zijn wo ook vol van liefde. Die Geest
maakt warme, liefdevolle harten die Jezus
beminnen en blaken van liefde voor Zijn
Naam, eer, dienst en rijk.
Vol van den Geest, opdat we als levend-
gemaakte, bevestigde Christenen getuigen:
„Jezus don Hoere te rijn, door den Heiligen
Geest."
Maar dat gaat toch zoo maar niet?
Neen, zoo maar niet. Dat gaat door (Jen
Geest, door „God in ons",uitgaande van d)en
Vader en don Zoon, inkomend en inwonend
in het hart.
Zonder dien Geest was er geen schepping
mogelijk, zonder dien Geest geen herschep
ping ook.
Maar het Pinksterfeest legt den vollen na
druk op het Pinkslerwerk, het Geestes
werk in de harten van Gods kinderen.
En dat werk is zoo'n machtig we rik.
Het geluid van het geweld van een ge
weldig gedreven wind symboliseerde do
werking des Gees Les.
En zoo gaat hot. Op Pinkster worden
grooten der aarde neergeslagen, Pinkster-
stormen vellen reuzen als Saulus van Tar-
sen en brengen zondaren op do knieen in
belijdenis van overtreding en schuld.
Pmksierwerk is een machtig work, want
hot is oen werik van vuur.
Van vuur, d«at brandt in de ziel, door
loutert het hart, dat overtuigt en ontdekt,
veroordeelt, verdoemt.
Van vuur dat wanmte geeft en licht ver
spreidt; eerste gaven voor bekommerde
van harten, noodig en troostrijk voor wat
koud is en donker, en hoopt op genade.
Geesteswerk, machtig werk.
Want het vertroost de verslagen harten,
met den troost van den „anderen", d. i.
beteren „Trooster", die gezonden is en hen
bekwaam maaikt om in Hem verblijd en aan
Hem gewijd te zingen van 's Heeren wegen,
die rijk rijn van liefde en trouw.
Geesteswerk, dat Gods volk de vastig
heid van zijn verbond verzegelt aan hot
hart en heit doet wandelen in Zijne inzet
tingen.
Zoo wordt de Pinksterdag een nieuwe
huwelijksdag van den Geesten, de kork des
Heeren op aarde; bij haar wil Hij wonen en
blijven, door Hem oefent rij gemeenschap
des geloofs en aanbidding met den Vader.
Ja, zoo is de Pinksterdag, do jubeldag,
de vijftigste, de dag vtan de vrijlating, waar
bij zielen in do ruimte worden gestc-ld, want
de Geest toont U den kwijtbrief, Christus
heeft voor U voldaan, verzoening en vrij
making is teweeggebracht.
Is dat geen prediking van Geesteswerk,
dat ons 't gebed in de harten legt: „Heore,
zend dan Uw Geest, Uw Licht, Uw waar
heid neder opdat wij, vol van Uw werk, U
prijzen en Uw naam verheerlijken".
Pinkstoxvolheid.
Pinkslerwerk.
Dat tenslotte geeft Pinkslerervaring en
verheerlijking.
„Zij werden allen vervuld met den Hei
ligen Geest".
En Paulus, die het bij eigen ervaring wist
'wat lïe.t beteekende, heeft ons de vrucht
van de geestesuilstorting rijk verkondigd in
al rijn brie ven-
Legt hij in Rom. 8 niet den nadruk op
den nauwen band, en de heerlijke weten
schap van het kindschap, en de zekerheid
van een erfgenaam Le zijn, omdat hij een
kind is?
Losgemaakt van 'het leven der wereld
en de zonde leert Gods kind hoe langer
hoe meer den Heere te leven 'in afhanke
lijkheid van en oprechtheid voor Hom.
Want die Geest getuigt dat wij kinderen
rijn. Geen bastaarden^ maar kinderen; geen
wereldkinderen, maar geesteskinderen,
Godskindcrcn, 'hemelkinderen, omdat zij le
ven uit een betrekking, die van uït den he
mel geopenbaard is aan 't hart.
Dat leven is het rijkste. Kinderen ont
vangen een kinderdeel, en kindererfenis;
zoo zijn ze arm en toch rijk, niets hebbend
én toch alles bezittend; in Christus door
den Geest weten ze van een blijvend goed
in do hemelen bewaard.
Rijkdom ook hier. Want rijk is de Vader
■Wie zegent uit den hemel, rijk is Borg die
betaalt voor onmetelijke schuld, rijk is de
Geest, die alle zegeningen verzegelt aan
het hart.
Grooier goed bestaat er niet dan het
goed van Pinkster, grootetr blijdschap nfiet
dan in de wetenschap: en dat is mij vanden
Vader om Christus' wil door den Geest ge
schonken.
Daarom is het Pinksterfeest ook het feest
van de verheerlijking.
„Zij werden allen vervuld van den Hei
ligen Geest".
Die twaalf, die honderd en twintig, straks
die drie duizendI Allen!
Benijdenswaardige zaak!
Nooit is zóo een tweede Pinksterfeest
op aarde gevierd 1 Och, of het nog eens
kwame, in onze dagen, in onze kerken, on
der ons volkl
Wèg was de vijandschap, wèg de beu
zelarijen, wèg de partijschappen, wèg'al dat
kleine, menschelijke, zondige, dat helaas
in de kerken Gods op aarde verdeelt en
verwart.
Daar was de band der saamhoorigheid,
daar de gemeenschap der heiligen, daar
was eendracht des harten, daar eenparige
smeeking, daar eenparige Gods verheerlij
king.
Want die bron van levend, geesteswater
werd in hen een fonteinvooruitspringend tot
in het eeuwigo leven.
Gods bronwel schittert dan in de ontel-
baro veelvuldigheid van droppelen, fonke-
lend als edelgesteenten in het licht van
do Zonne der gerechtigheid in 'i midden
van Zijn kerk op aarde.
En zoo hebben do volle pinksterzielen van
hun volheid op do heerlijkste wijze getui
genis afgelegd.
Dan loopt het altijd op Geestesverheer-
lijking uit.
Verheerlijking van den Heiligen Geest
door den Heiligen Geest.
Petrus gaat voor, en de anderen volgen,
't Is da rede der zelfbeschuldiging en ver
ootmoediging, maar ook der Christusprij
zing en Godsveitoeerlijking.
En 't wordt één koor, een breed, een vol
koor van geïnspireerde zangers, die straks
hun „God alleen de eere" uitzingen uit
Volle harten, over de volheid van die ge
schonken, ervaren en nu ook verheerlijkte
genade.
Zwijgende broeders worden sprekende
getuigen, stille, aanbiddende zusters straks
lofzeggendo stemmen in 't midden der wo
ningen Gods.
De vloed des Geestos wordt openbaar in
een vloed van dankzeggingen, en de open
baring van ,4e groote werken Gods", het
onderwerp van levende getuigenissen en
Gods verheerlijkende lofzangen.
Pinksterfeest dat is het schoonste zan
gersfeest ooit op aarde gehoord, want uit
de volheid des Geestes is dóór allen, ieder
op rijn wijze en in zijn taal, maar in godde
lijke toonaard, en in verrukkende har-
tnonie den lof des Heeren bezongen.
Door nieuwe openbaring1, nieuw bele
ven, en nieuwe vorheerljiking.
Zoo wordt een Pinksterfeest' dan weer
een oogstfeest.
Nieuwe schoven worden bijgezet, nieuwe
zielen verlevendigd, nieuwe krachiopenba-
ring gezien die leidt tot nieuwien lof.
Geestesvolheid, Geesteswerk, Geesfeser-
varing, Geeslesverheerlijking.
Hebben wij iets anders noodig?
Geve onze God dan ook ons uit genade
rijke zegening hierdoor op het feest van
heden!
Leiden.
Ds. G. H. BEEKENKAMP.
OPENBARING.
Tc Stond op een hoogte in mijn tuin,
keek over heg en sloot,
het was geen vriend'lijk vergezicht
dat imurmans erf mij bood!
Vol vage nevel hing de lucht;
vaji droeve druppels zwaar,
stond lusteloos 't aepergeloof
to treuren en zeuren daar.
En 'k stond er zelf zoo triestig bij,
zoo echt landziekig-duf;
mijn leven leek me geen oortje waard,
en heel de rommel muf.
En had ik zeggenschap gehad
over dit mijn droef bestaan,
het ware met een boozen zucht
in 't zwarste iel" vergaan....
Terwijl ik al naar de aarde keek,
gebeurde er iete omhoog:
de zon gebood: Maak plaats voor mij I
de mist aan flarden vloog.
En bij dat souverein gebeur
boog heel de aspergduin
op 't even-wuivende windeke
de zwaarbedrupte kruin;
en eensklaps gleed een glundre laoh
over het opluikend land,
en iedre droeve druppel werd
tot levend diamant!
Dat sprankelde, dat fonkelde,
dat lichte in louter gloed,
dat jubelde van levenslust,
van hoop, geloof en inoed,
één oogwenk slechts. Toen weel de zoil:
de nevel groeide dicht;
maar in mijn ziel, tot heden toe,
bewaarde ik dit gericht.
En 'k weet nu, eenmaal en voor goed;
waar wij slechts nevel zien,
daar geeft Gods majesteit een wenk
en wonderen geechiênl
Uit de Pers.
De Staat al.
Het wordt voortdurend zonderlinger, zegt
de Nederlander.
Lang hebben wij 'gemeend, dat de Staat
bet moost doen. Caneerva/tieven wilden bet
niet; maar al wat er gezomd-vooruiitatre-
verd uitzag, wachtte allee van den Staat
Plotseling is de omkcering gekomen.
Niet slechte op sociaal terrein trekt bij
rich terug en maakt plaats voor maatschap
pelijke krachten.
Doch ook op rijn eigen, terrein doet hij
kalm^aan, laat een ander meedoen, laat een
onder voorgaan.
Ge kunt uw courant per Staate-poet-
dienBt bezorgd krijgen, heel het vaderland
door. Maar wie het even regelen kan, die
negeert de poet en 'brengt zijn blad zelf rond
Omdat het dan sneller geschiedt. En bij
massa ook nog goedkooper.
Gij abonneert u in Den Haag op die Ka
merstukken, maar woont buiten Den Haag»
Antwoord; dat de Staat rich met het over
brengen van uw bestelling niet kan be
lasten en gij u vervoegen moet aan het;
postkantoor ten uwent. Stel u voor, dat
een particulier uitgever of boekhandelaar
zoo'n antwoord gaf.
En nu wilt ge gaarne weten, hoe de ver
kiezing in Amsterdam is afgeloopen? Een
week na dato zal de Overheid het u ver
tellen, als gij alles reeds haarfijn woet. En
ge weet het in een half etmaal, omdat par
ticulieren zich hebben ingespannen met alle
macht.
Eere aan de „privaatrechterlijke" organi
satie, die on6 zoo spoedig allee weten doet.
Doch waar blijft nu de stelling, dat de
Staat de dingen hot beste kan? Zelfs op
eigen terrein begint hij, als een vreemde
er klaar is.
Wij hebben niets tegen den gang van za
ken en doen den autoriteiten geen verwijt
Maar we zullen de conseqonties moeten
trekken uit wat niets dan nuchter feit is.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Z'es tallen. Te Delft (vac.-Ds. van der
Wal): K. J. van den Berg te Ermelo; J. Bua te
Ouddorp; J. Keiler to St. Maartensdijk; T. Lek-
kerkerker te IJsselmuidcnP. de Loozo to Ren-
kum; A. H. J. G. van Voorthuizen te Doornspijk.
(Vac.-Ds. Benes): D. j. van do Graaf te Raams-
donk; IL Japchen te Den Bommel; J. Keiler te
St. Maartensdijk; P. Kruijt te Staphorst; S. Ron-
ner to Oene en N. Warmoltz te Wezep (Gld.)
Aangenomen. Naar Broek in Waterland:
C. de Jongh te Nieuwveen.
Beroepen. Te CoevordenJ. G. Franck te
Oost en West Grafdijk; te Kampen: P. Zandt
te Delft.
Aangenomen. Naar Ihoek op Waterland:
C. de Jongh te Nieuwveen.
GEREF. KERKEN.
Achttal. To Amsterdam (vac.-Dr. do Moor
en wijlen Ds. Sikkel)H. L. Both te SpijkS.
Doornbos te 's-Hertogenbosch; S. G. do Graaf te
Rijswijk (Z.-H.); B. A. Knoppers te Almelo; J.
C. Rullmann te Utrecht; K. Schilder te Gorin-
clitm; Dr. Thijs to Meppel en R. M. Westerink
te Velp."
Tweetal. Te Delft: T. J. Hagen te Nicuwe-
Pekola en E. J. Wientjes to Oudshoorn.
Aangonomen. Naar BaambruggeDr. 'D.
K. Wielenga Gzn., prop. te Rotterdam.
Bedankt. Voor Bruinisse, Gramsbergen, Bei
len', Ooslerend (Fr.), Oudega (W.), Nierijl (Gr.Tj
Schipluiden, Fijnaart, Genemuiden, Zalk en
Gravenmoer, Dr. D. K. Wielenga prop. te Rofr
terdain.
i
Afscheid, Bevestiging, Introde.
Dr. C. Bouma hoopt Zondag 12 Juni a.s. vaat
Hoofddorp (Haarlemmermeer) afscheid te nenxm
en Zondag 19 Juni cLa.v. bij de Gerot. Kerk vaa
Zwolle intrede te doen. Ala bevestiger treedt ojj
Ds. K. J. Kapteijn, aldaar.
Do heeren R. J. van de Woerd en W. A. Wier.
einga, beiden candidaten aan do Tkeol. School
to Kampen, zijn gisteren door de classis Zwollo
van Gereformeerde kerken praeparatoir geëxa*
inineord en met algemeen a stemmou toegelaten
tot de bediening des woorde en der sacramenten.
Beiden nemen voorloopig nog geen beroep in
overweging wegens voortzetting hunner studiën.
Synode-lid.
Het prov. kerkbestuur van N.-Holland heeft
tot lid van do Synodo der Nod. Herr. Kerk ba»
r-oemd, in de plaats van Ds. D. Eilors de liaan
(vrijzinnig), Da 0. J. van Paassen, pred. to
Haarlem (rechtzinnig) en tot diens secundus den
heer Dr. M. A. J. do Vrijer, pred. te Bloemen»,
daal.
Hot provinciaal kerkbestuur van Gelderland
heeft tot lid van de Algemeene Synode der Ned.
Herv. Kerk benoemd Ds. W. Stool, pred. te, Bem-<
piel en tot diens secundus Da. G. Th. van Beu»
sokom Jr., pred. te Ochten.
Synode Ned. Hcrv. Kerk.
De opening van de voorjaarsvergadering der
Algomeeno Synodale Commissie is bepaald op
Woensdag 18 Mei as., des voormiddags te H
uur in het gebouw der Synode te 's-Gravenhagow
Ds B. C. Blijd. f
Te Paramaribo is in den ouderdom van 60 ja
ren overleden de heer W. C. Blijd, leeraar bij de
Moravische Broedergemeente (Hernhutters). Ds
West schrijft van hem, dat hij een gevierd rede»
naar was, bemind om zijn eenvoud.
Veel opgang maakte hij als zwart zendeling ia
Nederland, waar hij uitgenoodigd werd, voer H.
M. de Koningin een preek te houden.
Bond van Chr. M.U.L.O.-scholen.
Do Bond van Chr. M.U.L.0.-echolen zal op
Woensdag 1 Juni eJc een algemeene vergadering
houden in 't gebouw voor K. en W. to Utrecht.
De agenda vermeldt, behalve de verslagen, de
bestuursverkiezing. Dr. Sap is aan de beurt vaa
aftreding en niot herkiesbaar, terwijl de heer
Schreuder zijn functie heeft nedergelegd. Voorts
zal Dr. M. J. A. de Vrijer van Bloemendaal een
referaat houden over „Hoe komen de Bijbelsche
vakkon in de M.U.L.0.-klaseen tot hun recht.'1
Voor de oud-onderwijzers.
Schoolraad en Chr. Volksonderwijs zijn gaza-i
menlijk een actie begonnen bij de Besturen, om
aan do oud-onderwijzers een „bijslag" te ver
strekken op hun pensioen en andere inkomsten,
waardoor de treurige toestand, waarin velen hun
ner verkeeren, ecnigennate wordt verbeterd.
HET MILLIOEN.
12e Verantwoording.
Gestort bij de Handels- en Land
bouwbank, Gorcum f
Kie8ver. Eist
Keisver. Ameide
Kiesver. Vorden, 3e 6torting
Kie6ver. Veldhuizen, le aborting
Kiesver. Koudekerk a. d. Riin, le
storting
Uit Wolfhezen, le storting
Kiesver. Polsbroek, le storting
Kiesver. Berkenwoude
Kiesver. Doetichem.le storting
Kiesver. Voorthuizen, le storting
Meiejesver. „Martha", Oostkape-Uo
M. W. S. S. to A.
Kiesver. Houwerzijl, le storting
Ki8ver. Dinzperlo
Kiesver. Klundert. le storting
Kiesver. Klundert, 2o storting
Van een onbekende
Door G. van Q.
W. S. Gzn. to Z.
Gor. Knap. „Timotheus", Alphen a.
d. Rijn
Mej. A. v. B.
Kiesver. Sloten, 2e storting
Wed. G. v. S. to Z.
Kieskring Amsterdam A. te Z.
Kiesver. Heemse Ambt-Harde-nberg
le storting
Kiesver. Velp, 2e storting
Kiesver. Zeist, 2e storting
Kiesver. Zwïjndrecht
Kieskring Amsterdam
lO.^i
162.-.
685.85
130.—
387.84
400.—
482.73
47.25
115.50
319.25
600.—
14.50
20.—
780.—
278.50
3093.80
432.75
25.—
50.—
5.—
500.—
50.—
50.—
2400.—
1340.—
1000.—
1000.—
3000.—
Totaal f 17.408.56
lie Verantwoording 239.250.90
f 256.659.46
Do penningmeester,
8. BAKKER.
r U I L L ETON
indelijk 't huis.
ïC
?genblik later wae alles in bewo-
■verpleegster was nu beider wak-
Dkter zorgde voor den armen, km-
vader met de teederheid eens
bracht hem naar zijn eigen ka-
kwam bij terug om te zeggen
tfaan meest worden; hij was ver-
ii Johan, die behulpzaam zou zijn.
tu6schen zat Esther daar, onbe
ls versteend, in plechtige verba
igel de6 Doods was dus waarlijk
lerfcrek binnen getreden en zij was
^in haar eigen oogen geweest, zij
"niet geweten voor hij met den
geest was henen gevloden,
dan toch waar, dat Florence ziek
jaarlijk ziek. De dokter had hen
Koi tuin geleid, hij had het gevaar
[foot, zooals zij verondersteld had.
|k1 kon zij toch niet zijn. Dood!
I'maar enkele minuten geleden 6Ücp
rust. Nu lag ze daar heel stil. Kon
lat haar hartje had opgehouden te
Florence doodl Arme Sadie! Wat
gtogen haar zeggen? Hoe kan men
peggen? Terwijl ze daar zat. door
kruisten ernstige gedachten haar brein en
deed ze zichzelve de bitterste verwijten.
Gods Engel was in do kamer geweest en
in welke stemming had hij deze waakster
aangetroffen?
Dr. Van Anden ging kalm, maar met
vluggen tred van bet eene vertrek naar het
andere, totdat alle noodige schikkingen in
het ploteeling zoo zwaar beproefde gezin
getroffen waren; toen trad hij op Eslher
toe. „Zullen we nu samen naar huis gaan?"
zei hij zacht en vriendelijk. Hij scheen vol
komen goed te begrijpen, hoe ntroe:d zij
moest zwu.
Zij staken in de duisternis de straat over
zonder een woord te -spreken. Toen de dok
ter de sleutel in het slot stak, zevde Esther
op zachten, bedroefden toon* .Br van An
den, ik wist niet, ik kon niet denken"
hier bleef zij 6teken.
„Dat weet ik wel," zei hij vriendelijk,
„het kwam onverwachts. Ik dacht dat zij
den nacht en misschien den volgenden dag
nog zou halen. Ja, ik was er zoo zeker
van, dat ik waagde voor don heer Vame te
verbergen, hoezeer ik het ergste vreesde. Ik
wilde hem zoo gaarne zijn nachtrust gun
nen. Dat spijt mij nu; 't wae beter geweest.
al6 ik hem op den 6lag had voorbereid; wij
weten ndet, wanneer de ure komt, in den
avond, te middernacht, met het kraaien van
den haan of in. den morgen. God zij ge
loofd, dat Florence bereid was!"
In do dagen die nu volgden, had Esther
zoo heerlijk gelegenheid invloed ten goede
op Sadio uit te oefenen, als zij maar ge
weten had, hoe het aam te leggen. Sadie'a
hartje was door het verdriet verteederd en
misschien had Esther door enkele vriende
lijke, juist gekozen woorden haar gedachten
minder bij Florence en meer bij Florence's
Verlosser kunnen bepalen. Esther beproefde
het wel; zij was "vriendelijker en zachter
voor haar zusje dan gewoonlijk en eens
toen Sadie vol liefde bij de nagedachtenis
van haar vriendin verwijlde, sprak zij er
op een onhandige en plompe wijze over, dat
Florence bereid wae om te sterven en dat
zij hoopte dat Sadie haar ten voorbeeld zou
nemen. Sadie zag haar verwonderd aan.
maar antwoordde ernstig:
„Ik zal nooit zoo zijn als Florence, zij
was volmaakt; ik heb ten minste nooit iets
onvolmaakts van haar gezien. Gij weet ook
wel, dat zij noodt iets verkeerds deed,
Esther!"
En Esther, niet gewend te argumenteeren
en met zich zelve verlegen, zweeg en liet de
arme Sadie in de meeminig, dat het niet
Jezus bloed, maar Florence's eigen voor
treffelijkheid was, die haar tot eterven. be
reid maakte.
Zoo ging de tijd voorbij; het gras op
Florence's graf weid groen en Sadie
haar gemis diep, maar toch verloren haar
gedachten met iederen dag iets van hun
ernst en Esther's gulden gelegenheid om
haar tot Christus te brengen, ging onge
bruikt voorbij.
HOOFDSTUK IV.
De les voor de Zondagsschool.
Afred en Julia Ried zaten in de huiska
mer en leerden hun zondagsschoolies. Men
kon hen altijd te zamen vimden. Als twee
lingen waren zij tegelijk het leven ingetre
den en tot dusver waren zij onafscheidelijk
geweest.
Het was een rustige Zondagmiddag in
October. De tweelingen hadden het natuur
lijk door de week vreeselijk druk en ge
woonlijk liep do Zondagschoolles gevaar
vergeten te worden. Daarom had Mevrouw
Ried. als regel 'ingesteld, dat zij iederen
Zondagmiddag een half uur lang hun les
voor de volgenden Zondag moesten leeren.
Esther zat in de kamer hij het venster. Zij
had gelezen, 'maar het boek lag nu verge
ten op haar schoot en zij 6cheen in gedach»
ten verdiept. Sadio bevond zich ook daar en
fluisterde met Minnie, die zij in haar armen
koesterde. Het vrooüjk lachen der kleine
klonk bijna onophoudelijk door het vertrek.
Het denkbeeld, dat Sadie zichzelve of nie
mand anders rustig zou kunnen bezighou
den, was al te ongerijmd.
„Maar ik zeg u, dat gij dee boo ze niet
wederstaat, maar zoo wie u op de rechter
wang slaat, keer hem ook de andere toe,"
zoo las Julia, langzaam en nadenkend.
„Wat zon dat beduiden, Afred?"
„Dat weet ik heusch niet", zeide Alfred.
„Wat er nti volgt is al even gek: „En zoo
iemand met u rechten wil on uwen -rok no
men, laat hem ook den mantel." Eer iemand
me dat ziet doen! Ik zou liever vechten."
„O, Alfred! dat zou je niet, als de bijbel
zei, dat het niet mocht, -niet waar?"
„Ik denk volstrekt niet, dat wij er mee
bedoeld worden", zeide Alfred en haalde al-
zoo zonder het zelf te weten het bekende
argument aan van hen, die van Adam's tijd
af hebben getracht de voorschriften van het
Evangelie te ontduiken.
„Ik zou denken, dat het- gericht is tot
slechte menschen van voor den zondvloed of
zoo iets." „Wel", zeide Julia, „ik wil in elk
geval weten, wat het beteakent. Kwam
moeder maar thuis! Ik ben verlangend te
hooren, hoe 't inet mevrouw Yincot is. Zou
zij dood gaan, Afred?"
jWordt vervolgd).