Tweede Blad. Zaterdag 9 April 1921. De kracht der opstanding. Maar Gode zü dank, die ons de R- Overwinning geeft door onzon Hcore Jeaus Christus. 1 Cor. 15 57. WaS «ie apostel Paulus, na hetgeen- hij on"er (Je «petanding van Christus en iu ver band daarmee ovor do opstanding des yleoadhn gezegd, heeft doet juichen „Coda dank, die ons de overwinning gooit deer onzen Heero Jozus Christus", mag do gemeente des Heeren, mogen alle kinderen Gods ook in d-etze dagen 'herhalen. Het- Paatchfeest is het ovcrwinndugsfee.st en w» waarlijk Paschen gevierd heelt, hcoli ook in de overwinning gedeeW. Die bas de vreugdezangen aanhef ren ter «•.re van den Levensvorst, die door Zijn kracht den dood den doodsteek heeft toe gebracht, ïoodat: de laatste vijand ligt ver slagen. Ja Jcoae Christus heeft overwonnen over dood, axJnde en hel. Als Overwinnaar is Hij gezeten aan de rechterband Gods en Zijn gemeente op aarde plekt nu al eeuwenlang van Zijne overatewag de gezegende vruoh-len. Zoo- vole rijn die vruohten, dat zelfs de wereld in eekeren ein er nog in deert, want men klaagtl vaak, maar er is niemand, die be ech rijrwen kan hoe ellendig de wcnoLd or wiel uit 3«b «cn als Jezus Christus niet le.efde eji nkt ihoerschte tegenover de macht, dio de wtevelé vervult. De wereld zelf verstaat dat niet en elke poging om het haar voor oogen te stellen, elk» prediking om hot haar te verkondigen is haar als ijd-cl geklap. D® wereld is blind voor de betcckcnis van do opstanding van Christus. Dit -neemt niet weg, dat de gemeente van Ghrisfejs in die we.rold een roeping -heeft, een reo-ping tegenover die wereld, maar ook een roeping tegenover zichzelve. Dal vras voor Christus hot einde van den »oo Moedigen strijd. Wie nu rleelen mag in tte wachten der door Christus behaal de •verwinning, moet dat toonen in een lovfea gewijd aan den ailbeid dos geloofs. Omferaooken wij dan ons zeiven, of we m do recht» verhouding staan, niet alleen tc-gen»ver de Paaschwaarhekl, maar ook tegenover den oipgcwekiten Heiland. Aileea als Hij -het leven van ons leven is ge.worden, staan wij in do rechte veriiou- ding: <lan uiten wij voorüdurend kracht iui't .Bom en zullen wij gezegend anxlenen •Cj f. eegen zijn. Maar is heit. anders, dan zal aan ons be- vraarticid worden dat ontzaggelijke woord: Het aou-t is goed, maar indien het zout smakeloos is geworden, waarmede zal het smakelijk gemaakt wörcten? Het is noch tot het laaid, noch tot den mesthoop bekwaam; men werpt het weg Ww oonen heeft om te hooren, d,ie hoorei Zq di® der zonde gestorven zijn, en wier ovenwuhorgen is m God, moeten als door Chrw*n« opgewetot do dingen, tfie boven Zijn zoeken en bedenken-. Cbrietue heeft tachzelven io de macht <*v> lood» gesteld, niet alleen om to ver- JfJ"" 3"° on«er«al'ti8'wW, maar ook te reèmgen, ijverig m goede werken, e «SS[0Btlwi^dfnken maer voor °™r- wlmnng- dm God gorft door Jezus Chris- i??" HeCre' moat ook "iöuw 1c- n fe'den- «n lew II gelijk l«t den vrii- gomaaklen betaamt. Wet ronder reden spreekt de EI. Schrift over de onnragehjichBid cm hot roemen in e opstand,„g des Hemen te voroen^n inse* een leven naar hat vleeech. Die-eertijds duisternis was, maar lacht in Jen Hccre is geworden, moei nu al* oen faod de» lntota wandelen. Wde deel hegft jSS 'InO0(' eea fe^a'-e brief van tinnstus zyn. Dit- klemt in onze dagen ie meer, nu we niet meer hebben miensc-hen, die niet go Iooven, -maar geheoio standen, geheefle volkslagen, dié. tot het ongeloof zijn ver vallen. Ongeioovigen zijn er -ten allen tijde ge weest. Itcejds in den AposWiischen tijdwiar- ren er,' dio niet alleen -twijfelden aan de opsrtanding vaai Christus, maar haar heel beat 1st loochenden. Wat (oen als sporadische gevallen met name genoemd werd, is nu eene krankheid geworden, die de groote menigte heeft d'oor drongen en zoo diep heeft ingevreten, dat inzonderheid in groo-tc steden van gehede buur tien gesproken wordt, als van zinkput ten, waarin al roerende alles wegzinkt, maar waaruit niets meer op te brengen is. Dat zijn droeve toestanden; voor allen die» gekloven, eene oorzaak van groote droefheid. En -hot einde is er nog niet, want het is alsof stcods meerderen, nidt het minst uit het jongere geslocM in dien poel des onge loof» worden geworpen. Er is dan ook wel reden lot klagen en een oorzaak tot zuchten, waardoor bij .meer 'dan een do Paaschvreugdo werd gefem- perd. Maar mol klagen en zuchten zijn wij niet klaar. Wie Paschen geViord heeft, en do heerlijkheid van den Verrczene kent, te genover Wien de ellende des ongeloofs te sterker uïtkomit, moet vragen: Wat is er aan (e doen? Ledig aan den weg te slaan, terwijl de wijngaard roept tot den arbeid, zuchten en klagen, terwijl er velen wankelen ten doo- de, is zonde. Nu is de diepste grond van het hcer- sc'h-en van het ongeloof het bederf van het mensdhelijk hart. De ongeloovigo wereld kan nooit zickzel- ven verontschuldigen, maar toch is het niet te oullcenruen, dat do omgeving, waarin iemand Ncrkeert, heit ongeloof kan legen- houden, maar ook kan bevorderen. De ontwikkeling van hot ongeloof wordt bevbrderd door de göloovigen, die ledig aan de markt sftaan en helt hun geschonken lioht niet löten schijnen in de wereld, op dat deee hunne goede werken zie en den Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. Roeping van hen, die der zonde dood, maar Godio levend zijn is.de gezegende kracht te openbaren van hetgeen Christus hen hooft geschonken, mat blijmoedfgheid te wam delen voor het aangezicht des Herren, af gelogd hobbende de werken der duister nis en aangedaan hehhebdb de wapenien des lichts. Wat tot zulk een liefdeleven, in gehoor zaamheid aan den wil G-ods dringen moet, is ook do wetenschap van wat de liefde van Christus vermocht. Heeft Hij niet geoffe;rd gebeden ensmee- kmgen mot sterke roepingen en tranen tot Dengene, die Hem uit den dood kon -verlos sen, -totdat allee volbracht was? En wat was voor Hem hot. eind van die bange» wor steling? Een blijmoedig heengaan tot den Vader en daarna efen alls Overwinnaar ver laten yan 't graf en edndolijk een opvaart in heerlijkheid. WEIDEGLOEIEN. Als zachtkene do zon naar het Wee ten noigt, begint, onzo weide te gloeien: in goudglans glijden de zcilon voorbij, in goudglans grazen do koeien do nuchtere rietschelf staat, als oen palois uit toovorsproko, lo glanzen; en epranklend weerkaatsen do golfjes don gloed, dio op 't avondwindoke dansen. Hot is geen goud dat begeerten wekt naar woroldschen wellust en maoht, en wat immer de zinnen en zielen trok van zoo talloos voel mensohengeslachten 't Is goud dat van 't Homoleeh Jeruzalem do straten eens zal plaveien; is goud dat de Eouwige Bron van al licht zacht over Zijn zaal'gen laat glijent, dat hen amgolft als een. olhor fijn, dio hen spijst en hen drenkt en doet loven, •waar zij met vlengelcnvoeten op gaan, of waar zij, als Englen, in zweven. et Is schoonheidsgondb waarmede Hij drenkt do aard, Zijner vooten schemel; 't i6 drooicogoud, dat je mijmeren doet van hc-ilig-hooghoorlijken hcrnol! (Uit „Stamcliugen" door Nolly.) Uit de Pers. DE ONGEHUWDE MOEDER. Wij lezen in de „Standaard": Do inspecteur van don Centraal Bond van Phikwiitropieche inrichtingen in Neder land, Mr. Ue G-raaf, deed can 'zocr belang rijk opstel over „Zorg voor de ongehuw de moeder en haar kind" plaatsen in „Stemmen dos Tijds". Na het hoog belang van het huwelijk te hebben geteekend en het ontzettend ge vaar dat het opkomend geslacht en inzon derheid het jonge moisje bedreigt, tenge volge van de afschuwelijke „Aufklarung" op sexueel gebied, zegt Mr. do Graaf: „maar als wij dan allen om de hoogste cn om de eenvoudigste reden het huwelijk in den hoogstcn maar ook den eenvoudig- eten dagelijkechen jnridïechen am, welke twee één zijn, eerbiedigen moeten, dan zal toch voor aJleB de overheid zelve ons hier in moeten voorgaan, dan zal de allereer ste, die onzo huwelijkswet eerbiedigt, moe ten zijn: de wet. En dat dreigt nu niet te geschieden. Mr. de Graaf zot dan zijn bezwaren uiteen te gen art. 1 van de wet op de ziekteverzeke ring, die bevalling gelijkstelt met ziekte. De jonge ongehuwde arbeidende wouw zal dus-woten, dat zij verzekerd is en een uitkeering zal ontvangen van Rijkswege wanneer zij ongehuwd zjinde moedei wordt En de jonge man zal het ook weten. Wij voegen cr aan toe: straks zal dit gelden voor alle ongehuwde vrouwen, die onder de ziekenzorg vallen Met uitnemende bedoelingen, aldus Mr. de Graaf, hooft mem dit voorgesteld, ten eerste omdat de zaak niet gemakkelijk te regelen viel: Men was bezig aan een ar beidswetgeving, men wilde billijk regelen de gevolgen van onvermogen om arbeid te preeteeren, of dit nu is door ziekte of door bevalling is voor do fabriek of de werkplaats onverschillig; do zaak moet voot werknemer en werkgever billijk ge regeld worden, en daarom scheen het beste, bevalling met ziekte gelijk te stellen; en ie dit eenmaal geschied, dan ligt het voor de hand uit barmhartigheidsoverwegingen de ongehuwde moeder niet in den stede te laten, dus do ongehuwde moeder met de gehuwde golijk te stellen. Maar daarom moet nu juist alarm wor den geroepen, nu wij zien, dat wettemna- kers door zeer begrijpelijke eenzijdigheid niet ontdekken, dat zeer hooge belangen in het gedrang raken. Mr. de Graaf toont dan aan, dat het in waarheid de grootste onbarmhartigheid is zoo te handelen. Men ontneemt aan het jonge meisje de krachtigste bescherming. Men ondergraaft den muur, die om de on gehuwde vrouw heen stond. Wij zoudeD gaarne verder citeeren als de rui mte ona dit toeliet. Men late het belangrijke arti kel van. Mi', de Graaf niet ongelezen. Hij toont ons de ontzettende gevaren die hier dreigen. De conclusie waartoe hij komt is deze dat. de eerste fout schuilt in de wet op d^ ziekteverzekering. Wij moeten ons krach tig keeron togon een. verder gaan op do zen weg, en dan overwegen wat gedaan moet worden voor de ongehuwde moeder en haar kind. Naar zijn meening, en die is maar men weet de onze, moet zoo krachtig mogelijk positie worden gekozen tegenover het kwaad dat hier dreigt. Het geldt oen der hoogste belangen van ooi zen tijd. KEfiK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Beroepen. Te Kerkerade: P. y. d. Sluija te Haulerwijk. Bedankt. Voor Kampen: J. H. F. Remme fco Huizen. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Fijnaart: Dr. D. K. Wiolcnga cand. te Rotterdam. Bedankt. Voor IJlst: W. S. Pontier to Maasdijk. GEREF. GEMEENTEN. Bedankt. Voor Borsselo: R. Kok te Aagte- korkc. Ds. G. Bookonoogon te St. Anna Paro chie herdacht deze week zijn 25-jarig ambtsjubi leum bij cle Goref. Kerken. Ds. K. Kuiper. In den ouderdom van bijna 80 jaren is te Hol land, Midi. N. Am. overleden Ds. Klaas Kuiper, emeritus predikant. Ds. Kuipor werd 15 Juni 1841 te Dwingelo ge boren. Hij ontving zijne oploiding aan do Tkcoi. School te Kampen, en werd in 1876 candidaal in do theologie. In Nederland diende liij de ker ken van Oud-Loosdrecht (1876—1879), Ferwerd. Friesl. (1879—1885) en Garelsweer 18851891. In 1891 vertrek Ds. Kuiper naar N. Amerika, waar hij onderscheidene gemeenten als predikant tot lij in 1316 eewfitus word, cn van zijn laatste standplaats Niokerk naar Holland vertrok. Ds. Jansen. In De Wekker spreekt Ds. Jansen zich nu uit over bet bekende geval te Deventer. Hij ver wondert zich over do ontstemming, die zijn woor den hior en daar hebben gewekt en meende, dat ieder goed Christelijk Gereformeerde het ermede ^ens zou en moest zijn. De gedachte, hier cn daar gopperd, dat de mobilisatie hem geen goed ge daan zou hebben en hij eerlang tot do Gerefor meerden over zou gaan, verwerpt hij. „Ik ben zoo goed Christelijk Gereformeerd als dat éón in dezo kerk kan zijn, omdat God zelf mij dat in het jaar 1892 heft gemaakt." Voor 15/16 is hij hot met de Gereformeerden eenemaar in het laatste 1/16 ligt het verschil, cn dat is zoo prin cipieel, dat het voor hem een gewettigde oorzaak is om niet met de Gereformeerden samen to wo nen en heb kerkelijk en dogmatisch standpunt in dezen niet prijs te geven. Het courantengeschrijf, waarop hij doeldo, was hem echter zoo onsympa thiek, dat hij er ernstig oyer had gedacht, een woord ter waarschuwing to laten hooren. „Met handhaving van ons beginsel samenwerking zoo ken overal waar dit kan, dat zij de leus van ieder goed Christelijk G oreformeerde." Leidsche Penkrasjes. Amice! Jaren geleden, 't Was imoen ik in 1898, is te Gron-mgien een pohitie-agent vermoord. Voor zijne wé'duwe beteekende -dit een dubbert verlies. Niet alleen toch, ifracl zij haar echtvriend verloren, maar zij miste tevens haren kostwinner. Hot lot van deze zwaar beproefde vrouw wekte in breede kringen medelijdien; de „welgezinde" en „wcldiadige" Gron-ingers voelden dat zij iets moesten doen om dit loed te verzachten en zoo werd dan een schitterende feestavond georganiseerd, waarvan de opbrengst -na aftrek van de "kosten voor diie weduwe zou zijn. Ik herinner mij nog altijd hoe door Dr. Kuyper tegen dit bedrijf getoornd werd. „Fijne, küesclie. trek, zoo hedtle het toen in de Hora ut, van den weldadigheidszin onzer eeuw. Als uw man door een hoos wicht om hals wordt gobracM, „anmsee- rea" de heenen en dames zwh een avond lang dat het een aarid "heeft en wat er van koont is dan voor u". Ik meende goed te doen dit. nogüens in herinnering (e. brengen omdat deze wijze van weldadigheidsoefening steeds moer iu zwang komt. Zoo is h'ier deze week weer een wolda- rljgheidsuitvoering gegeven ten bate van de noocHijdenJdo kinderen in Duitsohland. Van -dece uitvoering op ziebzelf zal ik wieiinig zeggen. Het was geen pretmakerij ia den gewonen zin. En toen Dr. de Flinus uit Den Haag aan de hand van een reeks prachtige licMbeolden het lijden inDuilsoh land tengevolge van de honger-blokkade schotste, toen moest men wel een Oogenblik ■onder den indruk koinen. Een oogienhlik. Immers het programma voor dezen avond was zóo ingericht, dat de sombere gedachten zoo spoedig mogelijk aouden worden verdreven en de ernstige indrukken vervaagd. Nu wal ik het Oomité dat zich in het bijzonder het d-ot van de Dui Lschc kinderen aantrekt hierover niet al te hard vallen. Ik we"e't dot het veel moeite doeit en zidh gnoote opofferingen geHroost om geld bij elkaar te 'brengen en hot is verklaarbaar dat men daarbij soms naar middelen grijpt die boter ïnret gebruikt werden. Het geld los te 'krijgen is een moeilijke kuffvst, vooral voor ernstige zaken. Verre weg de mec-sten maken er zich, onverschil lig welk doel beoogd wordt-, mot een klei- nigheaid af. Maar als er wat te genieten vallt, als er pret gemaaM >kan worden, dan gaan niet de harten, dan toch de beurzon open. Neem b.v. de zoo soh Klierend geslaagde Oranjebazaar. Stol dat het bestuur bij allo or an je-vrienden bad aangeklopt om deeo vcreeniging te Steunen en hot tekort te dekken. De opbrengst zou waarschijnlijk ver van toereikend rijn geweest. Maar nu word't eon bazaar georganiseerd en de mensahen dio zich anders misschien rnet een dubbeltje, een kwartje of een gul den van de zaak hadden afgemaakt, had den nu niet liet minste bezwaar om bij werptefel of grabbelton of hoe dio dingen meer mogen heeten, vele guldens te of feren. Nu moet ge me goed begrijpen amice. Zulk een bazaar op zichzelf kour ik niet af, al zijn er soms dingen die ik er liever niet zag, maar ik geloof toch dat we mot deze dingen zieer voorzichtig moeten zijn. Het geven wordt op die manier tot schijn vertoon en zelfmisleiding. Velen maken zichzelf .wijs. daï zc iofs' voor «Ja goede zaak doen. terwijl ze in wer kelijkheid niets anders deden dan te trach ten iets te winnen, of anderen door hutf royaal optreden de oogen uit te steken. En liet 'bestuur van een Oranjevereeniging b.v. zou den indruk krijgen dat heit-, geaien de resultaten hier althans aan oranjeliefde niet ontbreekt, terwijl de heele zaak voor niöt weinigen met -hun liefde voor Oranje in geen enkel verband staat. Wij moeten -mi. mot deze diingen ecnigotf mate voorzichtig zijn, vooral op hot ge-« bied van weldadigheid. Dr. Kuyper zei or van: Vooral op hofc „geven" was onze Herland zoo streng en onverbiddelijk. Weit niet om Gods wil go* geven werd, gold niet. Alleen wat gegeven werd van zijn gebrek, van zijn leeftocht, blonk in de offerkist des Heeren als het fijne goud van Qphir". Ge zult begrijpen, m'n waarde, dat mijn bedoeling is, niet om zonder meer te waar-, schuwen tegen weldadigheids voorstellingen enz., maar wel ons op te wekken tot geven waar noodig, tot offeren, tot een dragen van elkanders lasten, ook zonder pret en vermaak. En wanneer men dan toch op dit gebied iets meent te moeten doen, laat dan het karakter van wat men aanbiedt althans in overeenstemming zijn, met het doel dat men wenscht te dienen. En nu .nog iets over eon onderwerp van geheel anderen aard. In de .afgeloopen weck is hier oen verga-* derirtg gehouden, belegd door de Eerste Leidsdhe School vereen igi ng" om te komen tot de oprichting van oen bijzondere neu trale school. v Hot was een merkwaardige vergadering, Morkwaandig vooral hierom omdat tal van argumenten van lib orale zijde vroeger te gen het bijzonder onderwijs aangevoerd nu pfotselmg waardeloos werden verklaard. Hot icjoaal de eenhc-.idsschooi is nu los gelaten; de vrees dat het stichten van bij zondere scholen verdeeldheid zal brengen Lusscheu de kinderen wordt niet moer ge koesterd; terwijl wat onzerzijds steeds op den voorgrond word gesteld: do school aan de ouders en naet aan den Staat, thans wordt onderschreven. Zoo beginnen de goede beginselen dao toch eindelijk te zegevieren, ad pleit het nu juist niet voor de leden der nieuwe school- vereoniging dat de behoefte aan eigen schollen, pas opkomt nu het Rijk -die kosten zoo goed als geheel voor zijn rekening neemt. De» -spreker, de heer J. G. Bos, hoofd der Leerschool van het Haag-sch Genootschap te 's-Giravemhage vreesde dat de gehecht heid aan het openbaar onderwijs, vooral tö Leiden de stad van de Hoo- goechool welke zooveel goede 8 t r ij d e r s voor het liberalisme heeft opgeleid (op Rijks kosten natuurlijk) de oprichting van oen bijzondere school zou bemoeilijken Het komt mij voor diat. deoe vrees wel wat overdreven is. Nergbns is nog geble ken dat men aan de openbare school to kwader ure aan de naJiio vastgehecht bijzonder gehecht was. En voor zo over er nog belangstelling was voor die sdhool zorgen vele openbare on derwijzers wel dat die bel/angstolti-ng tot het nulpunt daa'lt. Do voorgenomen schoolstichting -zal dan ook wel een feit worden. Nu ik het toch ovter (ie scholen heb zou ik meteen nog even de aandacht willen vos tigen op het bijzonder christelijk on derwijs. Hot komt mij v-oor d-ait er op dit gebied hier ook nog wel een en ander is te doen. In vergelijking met de bevolking is het aantal christelijke scholen hier zeker niet groot en mij dunkt hier rijn nog kinderen te over die zulk een school, mafs op de go ede plaats g-est-HM, zouden -kunnen be volken. Vroeg'er is er onder uiterst moeilijke omstandigheden voor de uitbreiding van het Christelijk onderwijs veel gedaan. Do tijden rijn nu veranderd. Allerlei bezwa ren zdjn weggevallen. En daarom is h<et m. i. vooral nu de -tijd om op uitbouw bedacht te zijn. Misschien kunt ge dit punt in de kringen waarin ge verkeert wcfeens ter sprake brengen. Wanneer anderen dat dan ook doen dan zullen de besLaande echoolver- eenifgi-ngen er als vanzelf toe komen, dit vraagstuk eens onder de oogen te zien. Groetend HERMAN. rLUILLEIUlN Langs den afgrond. 73) Daar men te Penwharf niets van zijne terugkomst, afwist-, bevond zich niemand aan het station, om den reiziger te ver welkomen. Hij keek naar alle kanten rond, toen hij te St, Hildred uit. den brein stapte, maar hij zag, behalve de gewone beamb ten, geen enkel bekend gericht. Na orde op zijn® bagage gesteld te 'hebben, begaf hij zich te voet naar de plaats zijner bo stemming. Hoe bekend kwam hem do weg voor. 't Was of hij twee dagen in plaats van tweo jaar weg was geweest. Niets veran derd. Hij herkende olke kromming, olko struik, eiken boom. Hot beekje kabbelde op zij van het pad, zooals het dat altijd gedaan had. Het. wa6 een vreemdo tehuiskomst. Niets wae er gegaan, zooals hij dat gehoopt en verwacht had; geen van zijne droomon was uitgekomen. Hij kwam niet terug als oen rijk man om naar do hand van Abi- Jga.il to* dingen. Helaas, hij had geen for tuin gemaakt, en wat. nog voel erger was, "hij had gehoord, dat hij niet eens een mum had. Hij was oen zwerveling, dio aan niemand toebehoorde, en op wien niemand eenigo aanspraak had. Maar dit was nog niet hot ergste. Abigail was getrouwd en weggegaan, on niemand ter wereld kon hare plaats ooit in zijn hart innemen. Hot was een buitengewoon 6tille avond; du en dan beroerde eon zuchtje de takken der boo men, on streek zachtkeus over ue bloemrijke weiden. Ponwharf 6cheon te sluimeren in het zachte schemerlicht. Hij kon in de verte de omtrekken der huizon onderscheiden; 'hier en daar waren de lichten rcode ontstoken. Nu en dan bereik te het. geluid der stoommachines ie Wheal Anthony zij oor, en wekten tal van pijn lijke herinneringen bij hom op. Rosevaillon lag geheel verscholen in de schaduw der boomen, maar dc -toppen der duinen schenen wit. on vreemd in het licht der maan en daarachter klonk het plechtig lied der golven hot geruisch der einde- looze zee. Onwillekeurig slaakte hij een diepen zucht, toen hij het hek van Rosevaillon voorbij kwam. Het leven scheen hem een raadsel, en het had hem tot. nu toe reeds zooveel verdriet en droefheid doen kennen. Do vyensch kwam bij hem op, dat hij nooit groolo verwachtingen en blijde hoop had mogen koesloren, want nu zou her. hem mooilijkor vallen dan ooit, weer te Ponw harf te komen wonen met geen ander voor uitzicht, dan jaar in jaar uit hotzelfde een tonige, vreugdeloozo bestaan to moeten voortslepen. Maar hij wilde niet aan dergelijke over peinzingen toegeven. Hij versnelde zijn 6tap, en hield niet eerder 6til voordat hij het tuinhekje van do welbekende woning bereikt had. De lamp was in bet woon vertrek reeds opgestoken, en hij zag hoe de schaduw zijner pleegmoeder zich afteeken-/ de op het neergelaten gordijn. Op hor hek je geleund zuchtte hij weder. Langzamerhand had hij het geheim go raden, dat man en vrouw gescheiden had. Hij 1st nu, dat haar hardnekkige, liefdo looze trotsch hen van elkander vervreemd, en beider leven verbitterd had. Thans droeg zij do straf, en hot was oen zware straf. Ook John had voor do misslag ge boet, al had hij die niet begaan, met lange jaren van eenzame ballingschap.) Hij gevoeld^ innig medelijdon. met de arme, verlaten vrouw, die tegclijkortijd haar man beweende, cn haar ecjiigon zoon. haar oogappel, haar trots, moest missen, Ja, het was altijd weder 'haar trotsch. Dio itrotsch was de oorzaak van al hunne el lende en verdriet.. Zij was hoogmoedig ge weest op haren David, on dit was de groote fout geweest bij hare opvoeding van den knaa.p. Thans was hem duidelijk, waarom zij zijn broeder al-tijd boven hem had voorgetrokken. Maar hij zou er haar niet hard om vallen. Integendeel hij gevoelde, «dat hij haar nooit erkentelijk genoog kon zijn voor hetgeen zij voor hem gedaan had, en hij was er haar dankbaar voor, dat zij hem in de dagen, die achter hem lagen, toen zij meende met recht op hem ver. &toord te mogen zijn, nooit een verwijt vaai zijn duistere afkomst 'had gemaakt. „Zij is zoo goed voor mij geweest als men onder do omstandigheden verwachten kon," zeide hij bij zich zelf; „nu i6 mijne beurt om goed voor haar te zijn." Met dit besluit ging hij het hekje door. ou klopte aan do voordeur. Een oogenblik later had Mary zich in zijn armen gewor pen, luid snikkend, alsof haar het harti breken zou. Hij liet 'haar oonigen tijd uit schreien, en trachtte haar toen langzamer hand tot bedaren te brongen. Maar nog langen tijd weerklonk de kleine kamer van haar droevig geween. Eindelijk her- steldo zij zich in zoover, dat zij luisteren kon naar hetgeen hij haar had medetodee- len, en den lezer reeds bekend is. Zoo duidelijk mogelijk beschreef hij haar het del verskamp te Cedar Creek hot groote kosthuis, de eigengebouwde hut waarin hij twee weomoodige gelukkige levensjaren had doorgebracht. V'iuori tuin door John zelf aangolgd e ou den, en het stille, plechtige wau-l '.ach ter. Hij gaf haar l-oiw verslag var. bun kalm rustig leven van do lange avon den, die zij met elkander doorbrachten van de boeken, die 'ij io zararm i wen, van de gesprekken, waarin zij zien verdiepten. En toen, met bewogen stem, sprak bif van John's toenemen lo zwakte, van zija 'blijmoedig geduld, van zijn toenemende hoop; vertelde haar hoe zijne vrees en zijne twijfelingen langzameniaud veidvenea (naarmate hij de zekerheid verkreeg van God's liefde in Obriesus vaor allen, en ook voor hem, en hoe L»j oo het laatst de zon» ni>.e hoogten van oen volkomen 7rede be reikt had. En o rnurier, hij was zoo gelukkig,** zeide Paul, toan aan het o'nd tan zija vei haal gekomen was „Geen Lla ht kwam over zijne lippen, geen -'rees verontrustte zijn hart. Hij droeg mij op u te zeggen, dat zijn laatste gebed op aarde voer u waa •goweost, en nadat hij mij gevraagd had een vriend voor David to zijn, als deze terugkwam, sloot hij de oogen en sprak niet moer. Hij stierf tegen het vallen van den avond; zonder pijn of benauwdheid." (Wordt vervolgd)..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5