Tweede Blad.
Zaterdag 9 April 1921.
De kracht der opstanding.
Maar Gode zü dank, die ons de
R- Overwinning geeft door onzon Hcore
Jeaus Christus. 1 Cor. 15 57.
WaS «ie apostel Paulus, na hetgeen- hij
on"er (Je «petanding van Christus en iu ver
band daarmee ovor do opstanding des
yleoadhn gezegd, heeft doet juichen
„Coda dank, die ons de overwinning
gooit deer onzen Heero Jozus Christus",
mag do gemeente des Heeren, mogen alle
kinderen Gods ook in d-etze dagen 'herhalen.
Het- Paatchfeest is het ovcrwinndugsfee.st
en w» waarlijk Paschen gevierd heelt,
hcoli ook in de overwinning gedeeW.
Die bas de vreugdezangen aanhef ren ter
«•.re van den Levensvorst, die door Zijn
kracht den dood den doodsteek heeft toe
gebracht, ïoodat: de laatste vijand ligt ver
slagen.
Ja Jcoae Christus heeft overwonnen
over dood, axJnde en hel.
Als Overwinnaar is Hij gezeten aan de
rechterband Gods en Zijn gemeente op
aarde plekt nu al eeuwenlang van Zijne
overatewag de gezegende vruoh-len. Zoo-
vole rijn die vruohten, dat zelfs de wereld
in eekeren ein er nog in deert, want men
klaagtl vaak, maar er is niemand, die be
ech rijrwen kan hoe ellendig de wcnoLd or wiel
uit 3«b «cn als Jezus Christus niet le.efde
eji nkt ihoerschte tegenover de macht, dio
de wtevelé vervult.
De wereld zelf verstaat dat niet en elke
poging om het haar voor oogen te stellen,
elk» prediking om hot haar te verkondigen
is haar als ijd-cl geklap.
D® wereld is blind voor de betcckcnis
van do opstanding van Christus.
Dit -neemt niet weg, dat de gemeente van
Ghrisfejs in die we.rold een roeping -heeft,
een reo-ping tegenover die wereld, maar
ook een roeping tegenover zichzelve.
Dal vras voor Christus hot einde van den
»oo Moedigen strijd. Wie nu rleelen mag
in tte wachten der door Christus behaal
de •verwinning, moet dat toonen in een
lovfea gewijd aan den ailbeid dos geloofs.
Omferaooken wij dan ons zeiven, of we m
do recht» verhouding staan, niet alleen
tc-gen»ver de Paaschwaarhekl, maar ook
tegenover den oipgcwekiten Heiland.
Aileea als Hij -het leven van ons leven is
ge.worden, staan wij in do rechte veriiou-
ding: <lan uiten wij voorüdurend kracht
iui't .Bom en zullen wij gezegend anxlenen
•Cj f. eegen zijn.
Maar is heit. anders, dan zal aan ons be-
vraarticid worden dat ontzaggelijke woord:
Het aou-t is goed, maar indien het zout
smakeloos is geworden, waarmede zal het
smakelijk gemaakt wörcten?
Het is noch tot het laaid, noch tot den
mesthoop bekwaam; men werpt het weg
Ww oonen heeft om te hooren, d,ie hoorei
Zq di® der zonde gestorven zijn, en wier
ovenwuhorgen is m God, moeten als door
Chrw*n« opgewetot do dingen, tfie boven
Zijn zoeken en bedenken-.
Cbrietue heeft tachzelven io de macht
<*v> lood» gesteld, niet alleen om to ver-
JfJ"" 3"° on«er«al'ti8'wW, maar ook
te reèmgen, ijverig
m goede werken, e
«SS[0Btlwi^dfnken maer voor °™r-
wlmnng- dm God gorft door Jezus Chris-
i??" HeCre' moat ook "iöuw 1c-
n fe'den- «n lew II gelijk l«t den vrii-
gomaaklen betaamt.
Wet ronder reden spreekt de EI. Schrift
over de onnragehjichBid cm hot roemen in
e opstand,„g des Hemen te voroen^n
inse* een leven naar hat vleeech.
Die-eertijds duisternis was, maar lacht in
Jen Hccre is geworden, moei nu al* oen
faod de» lntota wandelen. Wde deel hegft
jSS 'InO0(' eea fe^a'-e brief
van tinnstus zyn.
Dit- klemt in onze dagen ie meer, nu we
niet meer hebben miensc-hen, die niet go
Iooven, -maar geheoio standen, geheefle
volkslagen, dié. tot het ongeloof zijn ver
vallen.
Ongeioovigen zijn er -ten allen tijde ge
weest. Itcejds in den AposWiischen tijdwiar-
ren er,' dio niet alleen -twijfelden aan de
opsrtanding vaai Christus, maar haar heel
beat 1st loochenden.
Wat (oen als sporadische gevallen met
name genoemd werd, is nu eene krankheid
geworden, die de groote menigte heeft d'oor
drongen en zoo diep heeft ingevreten, dat
inzonderheid in groo-tc steden van gehede
buur tien gesproken wordt, als van zinkput
ten, waarin al roerende alles wegzinkt,
maar waaruit niets meer op te brengen is.
Dat zijn droeve toestanden; voor allen
die» gekloven, eene oorzaak van groote
droefheid.
En -hot einde is er nog niet, want het is
alsof stcods meerderen, nidt het minst uit
het jongere geslocM in dien poel des onge
loof» worden geworpen.
Er is dan ook wel reden lot klagen en een
oorzaak tot zuchten, waardoor bij .meer
'dan een do Paaschvreugdo werd gefem-
perd.
Maar mol klagen en zuchten zijn wij niet
klaar. Wie Paschen geViord heeft, en do
heerlijkheid van den Verrczene kent, te
genover Wien de ellende des ongeloofs te
sterker uïtkomit, moet vragen: Wat is er
aan (e doen?
Ledig aan den weg te slaan, terwijl de
wijngaard roept tot den arbeid, zuchten en
klagen, terwijl er velen wankelen ten doo-
de, is zonde.
Nu is de diepste grond van het hcer-
sc'h-en van het ongeloof het bederf van het
mensdhelijk hart.
De ongeloovigo wereld kan nooit zickzel-
ven verontschuldigen, maar toch is het
niet te oullcenruen, dat do omgeving, waarin
iemand Ncrkeert, heit ongeloof kan legen-
houden, maar ook kan bevorderen.
De ontwikkeling van hot ongeloof wordt
bevbrderd door de göloovigen, die ledig aan
de markt sftaan en helt hun geschonken
lioht niet löten schijnen in de wereld, op
dat deee hunne goede werken zie en den
Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
Roeping van hen, die der zonde dood,
maar Godio levend zijn is.de gezegende kracht
te openbaren van hetgeen Christus hen
hooft geschonken, mat blijmoedfgheid te
wam delen voor het aangezicht des Herren,
af gelogd hobbende de werken der duister
nis en aangedaan hehhebdb de wapenien
des lichts.
Wat tot zulk een liefdeleven, in gehoor
zaamheid aan den wil G-ods dringen moet,
is ook do wetenschap van wat de liefde
van Christus vermocht.
Heeft Hij niet geoffe;rd gebeden ensmee-
kmgen mot sterke roepingen en tranen tot
Dengene, die Hem uit den dood kon -verlos
sen, -totdat allee volbracht was? En wat
was voor Hem hot. eind van die bange» wor
steling? Een blijmoedig heengaan tot den
Vader en daarna efen alls Overwinnaar ver
laten yan 't graf en edndolijk een opvaart
in heerlijkheid.
WEIDEGLOEIEN.
Als zachtkene do zon naar het Wee ten noigt,
begint, onzo weide te gloeien:
in goudglans glijden de zcilon voorbij,
in goudglans grazen do koeien
do nuchtere rietschelf staat, als oen palois
uit toovorsproko, lo glanzen;
en epranklend weerkaatsen do golfjes don gloed,
dio op 't avondwindoke dansen.
Hot is geen goud dat begeerten wekt
naar woroldschen wellust en maoht, en
wat immer de zinnen en zielen trok
van zoo talloos voel mensohengeslachten
't Is goud dat van 't Homoleeh Jeruzalem
do straten eens zal plaveien;
is goud dat de Eouwige Bron van al licht
zacht over Zijn zaal'gen laat glijent,
dat hen amgolft als een. olhor fijn,
dio hen spijst en hen drenkt en doet loven,
•waar zij met vlengelcnvoeten op gaan,
of waar zij, als Englen, in zweven.
et Is schoonheidsgondb waarmede Hij drenkt
do aard, Zijner vooten schemel;
't i6 drooicogoud, dat je mijmeren doet
van hc-ilig-hooghoorlijken hcrnol!
(Uit „Stamcliugen" door Nolly.)
Uit de Pers.
DE ONGEHUWDE MOEDER.
Wij lezen in de „Standaard":
Do inspecteur van don Centraal Bond
van Phikwiitropieche inrichtingen in Neder
land, Mr. Ue G-raaf, deed can 'zocr belang
rijk opstel over „Zorg voor de ongehuw
de moeder en haar kind" plaatsen in
„Stemmen dos Tijds".
Na het hoog belang van het huwelijk
te hebben geteekend en het ontzettend ge
vaar dat het opkomend geslacht en inzon
derheid het jonge moisje bedreigt, tenge
volge van de afschuwelijke „Aufklarung"
op sexueel gebied, zegt Mr. do Graaf:
„maar als wij dan allen om de hoogste
cn om de eenvoudigste reden het huwelijk
in den hoogstcn maar ook den eenvoudig-
eten dagelijkechen jnridïechen am, welke
twee één zijn, eerbiedigen moeten, dan zal
toch voor aJleB de overheid zelve ons hier
in moeten voorgaan, dan zal de allereer
ste, die onzo huwelijkswet eerbiedigt, moe
ten zijn: de wet.
En dat dreigt nu niet te geschieden. Mr.
de Graaf zot dan zijn bezwaren uiteen te
gen art. 1 van de wet op de ziekteverzeke
ring, die bevalling gelijkstelt met ziekte.
De jonge ongehuwde arbeidende wouw
zal dus-woten, dat zij verzekerd is en een
uitkeering zal ontvangen van Rijkswege
wanneer zij ongehuwd zjinde moedei
wordt En de jonge man zal het ook
weten.
Wij voegen cr aan toe: straks zal dit
gelden voor alle ongehuwde vrouwen, die
onder de ziekenzorg vallen
Met uitnemende bedoelingen, aldus Mr.
de Graaf, hooft mem dit voorgesteld, ten
eerste omdat de zaak niet gemakkelijk te
regelen viel: Men was bezig aan een ar
beidswetgeving, men wilde billijk regelen
de gevolgen van onvermogen om arbeid
te preeteeren, of dit nu is door ziekte of
door bevalling is voor do fabriek of de
werkplaats onverschillig; do zaak moet
voot werknemer en werkgever billijk ge
regeld worden, en daarom scheen het beste,
bevalling met ziekte gelijk te stellen; en
ie dit eenmaal geschied, dan ligt het voor
de hand uit barmhartigheidsoverwegingen
de ongehuwde moeder niet in den stede te
laten, dus do ongehuwde moeder met de
gehuwde golijk te stellen.
Maar daarom moet nu juist alarm wor
den geroepen, nu wij zien, dat wettemna-
kers door zeer begrijpelijke eenzijdigheid
niet ontdekken, dat zeer hooge belangen in
het gedrang raken.
Mr. de Graaf toont dan aan, dat het in
waarheid de grootste onbarmhartigheid is
zoo te handelen. Men ontneemt aan het
jonge meisje de krachtigste bescherming.
Men ondergraaft den muur, die om de on
gehuwde vrouw heen stond. Wij zoudeD
gaarne verder citeeren als de rui mte ona
dit toeliet. Men late het belangrijke arti
kel van. Mi', de Graaf niet ongelezen.
Hij toont ons de ontzettende gevaren
die hier dreigen.
De conclusie waartoe hij komt is deze
dat. de eerste fout schuilt in de wet op d^
ziekteverzekering. Wij moeten ons krach
tig keeron togon een. verder gaan op do
zen weg, en dan overwegen wat gedaan
moet worden voor de ongehuwde moeder
en haar kind.
Naar zijn meening, en die is maar men
weet de onze, moet zoo krachtig mogelijk
positie worden gekozen tegenover het
kwaad dat hier dreigt.
Het geldt oen der hoogste belangen van
ooi zen tijd.
KEfiK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Beroepen. Te Kerkerade: P. y. d. Sluija
te Haulerwijk.
Bedankt. Voor Kampen: J. H. F. Remme
fco Huizen.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Fijnaart: Dr. D. K. Wiolcnga
cand. te Rotterdam.
Bedankt. Voor IJlst: W. S. Pontier to
Maasdijk.
GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt. Voor Borsselo: R. Kok te Aagte-
korkc.
Ds. G. Bookonoogon te St. Anna Paro
chie herdacht deze week zijn 25-jarig ambtsjubi
leum bij cle Goref. Kerken.
Ds. K. Kuiper.
In den ouderdom van bijna 80 jaren is te Hol
land, Midi. N. Am. overleden Ds. Klaas Kuiper,
emeritus predikant.
Ds. Kuipor werd 15 Juni 1841 te Dwingelo ge
boren. Hij ontving zijne oploiding aan do Tkcoi.
School te Kampen, en werd in 1876 candidaal
in do theologie. In Nederland diende liij de ker
ken van Oud-Loosdrecht (1876—1879), Ferwerd.
Friesl. (1879—1885) en Garelsweer 18851891.
In 1891 vertrek Ds. Kuiper naar N. Amerika,
waar hij onderscheidene gemeenten als predikant
tot lij in 1316 eewfitus word, cn van
zijn laatste standplaats Niokerk naar Holland
vertrok.
Ds. Jansen.
In De Wekker spreekt Ds. Jansen zich nu
uit over bet bekende geval te Deventer. Hij ver
wondert zich over do ontstemming, die zijn woor
den hior en daar hebben gewekt en meende, dat
ieder goed Christelijk Gereformeerde het ermede
^ens zou en moest zijn. De gedachte, hier cn daar
gopperd, dat de mobilisatie hem geen goed ge
daan zou hebben en hij eerlang tot do Gerefor
meerden over zou gaan, verwerpt hij. „Ik ben
zoo goed Christelijk Gereformeerd als dat éón
in dezo kerk kan zijn, omdat God zelf mij dat
in het jaar 1892 heft gemaakt." Voor 15/16 is
hij hot met de Gereformeerden eenemaar in het
laatste 1/16 ligt het verschil, cn dat is zoo prin
cipieel, dat het voor hem een gewettigde oorzaak
is om niet met de Gereformeerden samen to wo
nen en heb kerkelijk en dogmatisch standpunt in
dezen niet prijs te geven. Het courantengeschrijf,
waarop hij doeldo, was hem echter zoo onsympa
thiek, dat hij er ernstig oyer had gedacht, een
woord ter waarschuwing to laten hooren. „Met
handhaving van ons beginsel samenwerking zoo
ken overal waar dit kan, dat zij de leus van ieder
goed Christelijk G oreformeerde."
Leidsche Penkrasjes.
Amice!
Jaren geleden, 't Was imoen ik in 1898, is
te Gron-mgien een pohitie-agent vermoord.
Voor zijne wé'duwe beteekende -dit een
dubbert verlies. Niet alleen toch, ifracl zij
haar echtvriend verloren, maar zij miste
tevens haren kostwinner.
Hot lot van deze zwaar beproefde vrouw
wekte in breede kringen medelijdien; de
„welgezinde" en „wcldiadige" Gron-ingers
voelden dat zij iets moesten doen om dit
loed te verzachten en zoo werd dan een
schitterende feestavond georganiseerd,
waarvan de opbrengst -na aftrek van de
"kosten voor diie weduwe zou zijn.
Ik herinner mij nog altijd hoe door Dr.
Kuyper tegen dit bedrijf getoornd werd.
„Fijne, küesclie. trek, zoo hedtle het toen
in de Hora ut, van den weldadigheidszin
onzer eeuw. Als uw man door een hoos
wicht om hals wordt gobracM, „anmsee-
rea" de heenen en dames zwh een avond
lang dat het een aarid "heeft en wat er van
koont is dan voor u".
Ik meende goed te doen dit. nogüens in
herinnering (e. brengen omdat deze wijze
van weldadigheidsoefening steeds moer iu
zwang komt.
Zoo is h'ier deze week weer een wolda-
rljgheidsuitvoering gegeven ten bate van
de noocHijdenJdo kinderen in Duitsohland.
Van -dece uitvoering op ziebzelf zal ik
wieiinig zeggen. Het was geen pretmakerij ia
den gewonen zin. En toen Dr. de Flinus uit
Den Haag aan de hand van een reeks
prachtige licMbeolden het lijden inDuilsoh
land tengevolge van de honger-blokkade
schotste, toen moest men wel een Oogenblik
■onder den indruk koinen.
Een oogienhlik. Immers het programma
voor dezen avond was zóo ingericht, dat
de sombere gedachten zoo spoedig mogelijk
aouden worden verdreven en de ernstige
indrukken vervaagd.
Nu wal ik het Oomité dat zich in het
bijzonder het d-ot van de Dui Lschc kinderen
aantrekt hierover niet al te hard vallen.
Ik we"e't dot het veel moeite doeit en zidh
gnoote opofferingen geHroost om geld bij
elkaar te 'brengen en hot is verklaarbaar
dat men daarbij soms naar middelen
grijpt die boter ïnret gebruikt werden.
Het geld los te 'krijgen is een moeilijke
kuffvst, vooral voor ernstige zaken. Verre
weg de mec-sten maken er zich, onverschil
lig welk doel beoogd wordt-, mot een klei-
nigheaid af.
Maar als er wat te genieten vallt, als er
pret gemaaM >kan worden, dan gaan niet
de harten, dan toch de beurzon open.
Neem b.v. de zoo soh Klierend geslaagde
Oranjebazaar. Stol dat het bestuur bij allo
or an je-vrienden bad aangeklopt om deeo
vcreeniging te Steunen en hot tekort te
dekken. De opbrengst zou waarschijnlijk
ver van toereikend rijn geweest.
Maar nu word't eon bazaar georganiseerd
en de mensahen dio zich anders misschien
rnet een dubbeltje, een kwartje of een gul
den van de zaak hadden afgemaakt, had
den nu niet liet minste bezwaar om bij
werptefel of grabbelton of hoe dio dingen
meer mogen heeten, vele guldens te of
feren.
Nu moet ge me goed begrijpen amice.
Zulk een bazaar op zichzelf kour ik niet
af, al zijn er soms dingen die ik er liever
niet zag, maar ik geloof toch dat we mot
deze dingen zieer voorzichtig moeten zijn.
Het geven wordt op die manier tot schijn
vertoon en zelfmisleiding.
Velen maken zichzelf .wijs. daï zc iofs'
voor «Ja goede zaak doen. terwijl ze in wer
kelijkheid niets anders deden dan te trach
ten iets te winnen, of anderen door hutf
royaal optreden de oogen uit te steken. En
liet 'bestuur van een Oranjevereeniging b.v.
zou den indruk krijgen dat heit-, geaien de
resultaten hier althans aan oranjeliefde
niet ontbreekt, terwijl de heele zaak voor
niöt weinigen met -hun liefde voor Oranje
in geen enkel verband staat.
Wij moeten -mi. mot deze diingen ecnigotf
mate voorzichtig zijn, vooral op hot ge-«
bied van weldadigheid.
Dr. Kuyper zei or van: Vooral op hofc
„geven" was onze Herland zoo streng en
onverbiddelijk. Weit niet om Gods wil go*
geven werd, gold niet. Alleen wat gegeven
werd van zijn gebrek, van zijn leeftocht,
blonk in de offerkist des Heeren als het
fijne goud van Qphir".
Ge zult begrijpen, m'n waarde, dat mijn
bedoeling is, niet om zonder meer te waar-,
schuwen tegen weldadigheids voorstellingen
enz., maar wel ons op te wekken tot geven
waar noodig, tot offeren, tot een dragen
van elkanders lasten, ook zonder pret en
vermaak. En wanneer men dan toch op dit
gebied iets meent te moeten doen, laat dan
het karakter van wat men aanbiedt althans
in overeenstemming zijn, met het doel dat
men wenscht te dienen.
En nu .nog iets over eon onderwerp van
geheel anderen aard.
In de .afgeloopen weck is hier oen verga-*
derirtg gehouden, belegd door de Eerste
Leidsdhe School vereen igi ng" om te komen
tot de oprichting van oen bijzondere neu
trale school. v
Hot was een merkwaardige vergadering,
Morkwaandig vooral hierom omdat tal van
argumenten van lib orale zijde vroeger te
gen het bijzonder onderwijs aangevoerd nu
pfotselmg waardeloos werden verklaard.
Hot icjoaal de eenhc-.idsschooi is nu los
gelaten; de vrees dat het stichten van bij
zondere scholen verdeeldheid zal brengen
Lusscheu de kinderen wordt niet moer ge
koesterd; terwijl wat onzerzijds steeds op
den voorgrond word gesteld: do school aan
de ouders en naet aan den Staat, thans
wordt onderschreven.
Zoo beginnen de goede beginselen dao
toch eindelijk te zegevieren, ad pleit het nu
juist niet voor de leden der nieuwe school-
vereoniging dat de behoefte aan eigen
schollen, pas opkomt nu het Rijk -die kosten
zoo goed als geheel voor zijn rekening
neemt.
De» -spreker, de heer J. G. Bos, hoofd der
Leerschool van het Haag-sch Genootschap
te 's-Giravemhage vreesde dat de gehecht
heid aan het openbaar onderwijs, vooral tö
Leiden de stad van de Hoo-
goechool welke zooveel
goede 8 t r ij d e r s voor het
liberalisme heeft opgeleid
(op Rijks kosten natuurlijk) de oprichting
van oen bijzondere school zou bemoeilijken
Het komt mij voor diat. deoe vrees wel
wat overdreven is. Nergbns is nog geble
ken dat men aan de openbare school to
kwader ure aan de naJiio vastgehecht
bijzonder gehecht was.
En voor zo over er nog belangstelling was
voor die sdhool zorgen vele openbare on
derwijzers wel dat die bel/angstolti-ng tot
het nulpunt daa'lt.
Do voorgenomen schoolstichting -zal dan
ook wel een feit worden.
Nu ik het toch ovter (ie scholen heb zou
ik meteen nog even de aandacht willen vos
tigen op het bijzonder christelijk on
derwijs.
Hot komt mij v-oor d-ait er op dit gebied
hier ook nog wel een en ander is te doen.
In vergelijking met de bevolking is het
aantal christelijke scholen hier zeker niet
groot en mij dunkt hier rijn nog kinderen
te over die zulk een school, mafs op de
go ede plaats g-est-HM, zouden -kunnen be
volken.
Vroeg'er is er onder uiterst moeilijke
omstandigheden voor de uitbreiding van
het Christelijk onderwijs veel gedaan. Do
tijden rijn nu veranderd. Allerlei bezwa
ren zdjn weggevallen. En daarom is h<et m.
i. vooral nu de -tijd om op uitbouw bedacht
te zijn.
Misschien kunt ge dit punt in de kringen
waarin ge verkeert wcfeens ter sprake
brengen. Wanneer anderen dat dan ook
doen dan zullen de besLaande echoolver-
eenifgi-ngen er als vanzelf toe komen, dit
vraagstuk eens onder de oogen te zien.
Groetend
HERMAN.
rLUILLEIUlN
Langs den afgrond.
73)
Daar men te Penwharf niets van zijne
terugkomst, afwist-, bevond zich niemand
aan het station, om den reiziger te ver
welkomen. Hij keek naar alle kanten rond,
toen hij te St, Hildred uit. den brein stapte,
maar hij zag, behalve de gewone beamb
ten, geen enkel bekend gericht. Na orde
op zijn® bagage gesteld te 'hebben, begaf
hij zich te voet naar de plaats zijner bo
stemming.
Hoe bekend kwam hem do weg voor.
't Was of hij twee dagen in plaats van
tweo jaar weg was geweest. Niets veran
derd. Hij herkende olke kromming, olko
struik, eiken boom. Hot beekje kabbelde
op zij van het pad, zooals het dat altijd
gedaan had.
Het. wa6 een vreemdo tehuiskomst. Niets
wae er gegaan, zooals hij dat gehoopt en
verwacht had; geen van zijne droomon
was uitgekomen. Hij kwam niet terug als
oen rijk man om naar do hand van Abi-
Jga.il to* dingen. Helaas, hij had geen for
tuin gemaakt, en wat. nog voel erger was,
"hij had gehoord, dat hij niet eens een
mum had. Hij was oen zwerveling, dio aan
niemand toebehoorde, en op wien niemand
eenigo aanspraak had. Maar dit was nog
niet hot ergste. Abigail was getrouwd en
weggegaan, on niemand ter wereld kon
hare plaats ooit in zijn hart innemen.
Hot was een buitengewoon 6tille avond;
du en dan beroerde eon zuchtje de takken
der boo men, on streek zachtkeus over ue
bloemrijke weiden. Ponwharf 6cheon te
sluimeren in het zachte schemerlicht. Hij
kon in de verte de omtrekken der huizon
onderscheiden; 'hier en daar waren de
lichten rcode ontstoken. Nu en dan bereik
te het. geluid der stoommachines ie Wheal
Anthony zij oor, en wekten tal van pijn
lijke herinneringen bij hom op.
Rosevaillon lag geheel verscholen in de
schaduw der boomen, maar dc -toppen der
duinen schenen wit. on vreemd in het licht
der maan en daarachter klonk het plechtig
lied der golven hot geruisch der einde-
looze zee.
Onwillekeurig slaakte hij een diepen
zucht, toen hij het hek van Rosevaillon
voorbij kwam. Het leven scheen hem een
raadsel, en het had hem tot. nu toe reeds
zooveel verdriet en droefheid doen kennen.
Do vyensch kwam bij hem op, dat hij nooit
groolo verwachtingen en blijde hoop had
mogen koesloren, want nu zou her. hem
mooilijkor vallen dan ooit, weer te Ponw
harf te komen wonen met geen ander voor
uitzicht, dan jaar in jaar uit hotzelfde een
tonige, vreugdeloozo bestaan to moeten
voortslepen.
Maar hij wilde niet aan dergelijke over
peinzingen toegeven. Hij versnelde zijn
6tap, en hield niet eerder 6til voordat hij
het tuinhekje van do welbekende woning
bereikt had. De lamp was in bet woon
vertrek reeds opgestoken, en hij zag hoe de
schaduw zijner pleegmoeder zich afteeken-/
de op het neergelaten gordijn. Op hor hek
je geleund zuchtte hij weder.
Langzamerhand had hij het geheim go
raden, dat man en vrouw gescheiden had.
Hij 1st nu, dat haar hardnekkige, liefdo
looze trotsch hen van elkander vervreemd,
en beider leven verbitterd had. Thans
droeg zij do straf, en hot was oen zware
straf. Ook John had voor do misslag ge
boet, al had hij die niet begaan, met lange
jaren van eenzame ballingschap.)
Hij gevoeld^ innig medelijdon. met de
arme, verlaten vrouw, die tegclijkortijd
haar man beweende, cn haar ecjiigon zoon.
haar oogappel, haar trots, moest missen,
Ja, het was altijd weder 'haar trotsch. Dio
itrotsch was de oorzaak van al hunne el
lende en verdriet.. Zij was hoogmoedig ge
weest op haren David, on dit was de groote
fout geweest bij hare opvoeding van den
knaa.p. Thans was hem duidelijk, waarom
zij zijn broeder al-tijd boven hem had
voorgetrokken. Maar hij zou er haar niet
hard om vallen. Integendeel hij gevoelde,
«dat hij haar nooit erkentelijk genoog kon
zijn voor hetgeen zij voor hem gedaan had,
en hij was er haar dankbaar voor, dat zij
hem in de dagen, die achter hem lagen,
toen zij meende met recht op hem ver.
&toord te mogen zijn, nooit een verwijt vaai
zijn duistere afkomst 'had gemaakt.
„Zij is zoo goed voor mij geweest als
men onder do omstandigheden verwachten
kon," zeide hij bij zich zelf; „nu i6 mijne
beurt om goed voor haar te zijn."
Met dit besluit ging hij het hekje door.
ou klopte aan do voordeur. Een oogenblik
later had Mary zich in zijn armen gewor
pen, luid snikkend, alsof haar het harti
breken zou. Hij liet 'haar oonigen tijd uit
schreien, en trachtte haar toen langzamer
hand tot bedaren te brongen. Maar nog
langen tijd weerklonk de kleine kamer
van haar droevig geween. Eindelijk her-
steldo zij zich in zoover, dat zij luisteren
kon naar hetgeen hij haar had medetodee-
len, en den lezer reeds bekend is.
Zoo duidelijk mogelijk beschreef hij haar
het del verskamp te Cedar Creek hot
groote kosthuis, de eigengebouwde hut
waarin hij twee weomoodige gelukkige
levensjaren had doorgebracht. V'iuori
tuin door John zelf aangolgd e ou
den, en het stille, plechtige wau-l '.ach
ter.
Hij gaf haar l-oiw verslag var. bun
kalm rustig leven van do lange avon
den, die zij met elkander doorbrachten
van de boeken, die 'ij io zararm i wen, van
de gesprekken, waarin zij zien verdiepten.
En toen, met bewogen stem, sprak bif
van John's toenemen lo zwakte, van zija
'blijmoedig geduld, van zijn toenemende
hoop; vertelde haar hoe zijne vrees en zijne
twijfelingen langzameniaud veidvenea
(naarmate hij de zekerheid verkreeg van
God's liefde in Obriesus vaor allen, en ook
voor hem, en hoe L»j oo het laatst de zon»
ni>.e hoogten van oen volkomen 7rede be
reikt had.
En o rnurier, hij was zoo gelukkig,**
zeide Paul, toan aan het o'nd tan zija
vei haal gekomen was „Geen Lla ht kwam
over zijne lippen, geen -'rees verontrustte
zijn hart. Hij droeg mij op u te zeggen,
dat zijn laatste gebed op aarde voer u waa
•goweost, en nadat hij mij gevraagd had
een vriend voor David to zijn, als deze
terugkwam, sloot hij de oogen en sprak
niet moer. Hij stierf tegen het vallen van
den avond; zonder pijn of benauwdheid."
(Wordt vervolgd)..