iveede Blad.
erdag 12 Maart 1921
3cor het Geloof.
„Do Jordaan keerde achterwaarts."
Ps. 114: 3.
„yan Sittim af tot Gilgal toe."
Micha 6: 5.
ïijn de beide verspiedere bij Joöua
leger der Israëlieten teruggekeerd.
uon gevaarlijke tocht geweest,
jnderlijk gezegend en bewaard kun-
Joeua een blijde tizding overbren-
bun wedervaren hebben zij verteld,
ivend in de macht van hunnen God
zij moed ontvangen om te zeggen:
aren maar! De Heere zal het ons
doen gelukken."
laat er dan ook geen tijd over
n. llij zendt de hoofdmannen van
r uit om te zeggen, da.t de Israëlie-
gereed moeten maken. Als zij de
Verbonds zien voorop gaan moe
volgen op eerbiedigo distantie
b duizend el.
gt u", zoo luidt het bevel, want de
groote dingen doen. Hij zal laten
Hij, „do levende God is in het mid-
u", en machtig is allo volken voor
gezicht te verdrijven. Ook zullen
jren van den Jordaan afgesneden
en op een hoop blijven 6taan.
een spannende tijd is dat wel ge-
Die voorbereidingstijd met zijn
ige bezigheden. En om het dan op
aton aankomen! Paraat te zijn om
ecu af te wachten! Acht te geven
leere!
veertig jaar had Israël ©en zelfde
beleefd. Toen stond het volk voor
e Zee. Een enkele wist het zich
lerinneren. De meesten hadden het
si hoeren zeggen.
toen had God toch ook groote din-
lan en het volk had het lied der
gezongen,
nog eens! Toen om uit Egypte te
ïu om in Kanaan in te gaan. Was
o nog Dezelfde? De Machtige?
iaar, volk van Israël. In het go
ds daden^zullen groot zijn!
aj zijn er nog niet. Daarom treedt
ig eens naar voren om hun Gods
doen hoeren cm hen van allo be-
doen afzien. God zal het Zelf
wondere wijze. Zoodra de p nes-
voet. op de wateren zetten, zal
and worden en gij zult doorgaan,
dat in. Wij zingen zoo g-emak-
od baande door de woeste baTen
i breed© 6troomen ens oen pad".
dit is toch wat geweest! Een leger
millioen mensdhen gepakt en ge-
tenten en bagage, moet door een
ier met hoogen waterstand in den
te van te zien en te gelooven dat
gelijke mogelijk zon zijn bij God!
geen geloofsgebed in het. hart ge-
i bij do vromen in Ieraël? „Heere,
t waar, want het geldt de eere
una?"
9 dagen heeft het feit plaats. Daar
voor de rivier. Angst en beven
et hart. Zulke groote wateren en
1 van oever tot oever!
it", zegt Josua. „In het geloof de
maar op, priesters! Den twijfel
n en de vreed uitgebannen! God
idden, de levende God!"
zijn gericht op de voetzolen
s. Zal het gaan? Ja, het
scheur der wateren is er al. Tot
>té watermassa worden ze opge-
n de eene zijde en daar, aan f
|de snellen zij af naar beneden,
"der! De diepte in! Nog een paar
Goed! Daar staan ze op het droge
in het midden van do bedding, de
met de ark.
iet leger er in, achter elkaar maar
van twaalf uren lang, en stap-
t het vooruit. De hèele karavaan,
en sidderend opziende naar rechts
nde, dan weer biddend en goloo-
vend, vooruitziende, als een lange rij,
voort.gedreven door onzichtbare hand naar
de kusten van behoud.
Dat is nog machtiger oogenblik geweest,
dan die dag der voorbereiding. Dat uur van
den gang door de diepte. Israël gaande
door den afgrond als door een donkere
vallei met ontzettende verschrikking ge-
voord door een sterken arm.
Wie kan het niet verstaan, die zijn le
vensweg, door den Almachtigen geleid, zag
gaan door de diepte, en dan biddend zong
en zingend bad:
,,'k Zucht, daarkolk en afgrond loeit,
Daar 't gedruisch der waatTen groeit,
Daar Uw golven, daar Uw baren,
Mijn benauwde ziel vervaren."
Maar die toch achter den Machtigen
Leidsman aan, met het gezicht op do eens
vervulde wet en een volkomen verzoening
om „de betere Verbondsark" heen trok
naar'behouden kust, hopend op .zaligen uit
gang.
Het kan ons niet vreemd voorkomen, da«
er verhoogde blijdschap was in het hart,
toen het leger der Israëlieten stond aan
den oever van den Jordaan. In zulke blijde
uren van heerlijke verlossing is er enkel
lof, louter aanbidding in de harten van
Godlievende menschen.
„Waak o.p, mijn lied en mijn harp! Ik zal
zingen, ja, psalmzingen den Heere!"
En dan moet er ook een dankoffer zijn
Dan komen de handen uit de mouwen om
het gedenkteeken op te richten.. Het is een
Eben-Haëzor-dag, en dus het gaat om de
cere yan den levenden God die in het mid
den is, opdat, wanneer de kinderen later
vragen: „wat zijn dat voor steenen?" ook
het nageslacht zal zeggen: „op het droge
heeft God Israël door den Jordaan doen
gaan, toen de wateren zijn afgesneden voor
de arke des Verbonds."
Steenen dus uit den Jordaan om do over
winning op den Jordaan te vereeuwigen!
Een blijvend monument, opdat er blijvendo
dank zij voor Gods daden en opdat de vol
ken de hand des Heeren zouden kennen.
Zulke gedenksteenen maken ons dan
klein voeren ons terug in de leiding Gods
met Zijn volk, en in stille overpeinzing
wordt de lofzang gezongen, waarvan de
grondtoon is: „Wie is een God als Israels
God, ©en levende God, in het midden van
Zijn volk."
Twee doortochten heeft het volk van Is
raël doorgemaakt. Aan het begin en aan
het einde, door de Schelfzee om in de woes
tijn te komen, door den Jordaan om Ka-
naiins grond te betreden.
Hoeveel hebben wij er doorgemaakt, hoe
veel rivieren doorwaad, hoeveel valleien
doorwandeld, hoeveel diepten doorworsteld,
hoeveel beddingen doorkropen? om rtiit ons
Egypte der slavernij te komen tot ons Ka-
naiin der verlossing ©n der met; voor we
do laatste moeten passeeren, den Jordaan
van den dood?
Geloofsmenschen hebben geloofswegen
met geloofservaringen en gelooi'suiReddin
gen; zij ontvangen geloofsverzekering en
eindigen in geloofsroem, nadat de reeks der
geloofsdaden is voleindigd.
Maar op dat geloof komt het dan ook
weer aan. Want als de Hebreërbrii-f het
eerste feit memoreert, dat van de Roode
Zoo, dan staat er zoo'n droevige bijvoeging
achter, n. 1.: ,,'twelk de Egyp benaren ook
beproevende, zijn verdronken."
En ach, hoevele duizenden hébben een-
gelijk lot moeten ondergaan! Zonder ge
loof zijn ze jammerlijk omgekomen in de
geopende kolken van den doods-Jordaan,
nadat ze schier al verdronken waien in
diepe afgronden van 's levens ellende en
Dat aard6cho leven is een schouwtooueel
van rampen en ongelukken, van misluk
king en vergaan. En och, of zij, die ons
voorgingen in hun jammerlijk verdrinken,
ons nog waren als zoovele sprekende ba
kens op de holle levenszee, waar het zon
der God wordt beproefd en zonder geloof
wordt geprobeerd, en waar het zonder God
en geloof uitloopt op mislukking.
Maar diet geloof stelt ons dan ook voor
vraagstukken en waagstukken! Zoo, dat
bij eiken voetstap verder de diepte in, ons
alle hoop op behoudenis wordt ontnomen,
en alle moed om verder te gaan ons ont
zinkt totdat we komen op den ©enigen ge
loofsgrond, „de betere Verbondsark",
Christus in de diepte op de 6teenen, die
steevast staat, en die ons zegt: ..voort ge
gaan, nog een enkele 6tap en gij zijt be
houden."
Hij is de Rotsgrond der behoudenis voor
het trekkende volk door de diepte. De lich
tende Star aan den donkeren trans, de
.veilige Gids langs de bruischende kolken.
En zelfs als do laatste doortocht moet
plaats vinden, die van den Jordaan des
doods, „den wog, dien ze nooit betreden
hadden", dan nog geen nood en goen v/oe-
zo! Met dat geloof kan het ook door den
dood heen. Zelfs lichten dan uit de verte
do* eeuwigheidstoortsen op de kusten van
het hemelsche Kanaan, en in het blij voor
uitzicht stappen we moedig voort, wetende
dat het doel van dc pelgrimage dra is be
reikt.
Zoo ligt er voor dat volk, dat voorttrekt
„van Sittim af tot Gilgal toe" in het geloof
rijke zegen in qlke geloofsdaad door Gods
kracht volbracnb. En blijvend troost de
Heere Zijn kinderen met de profetische
belofte: „als gij door het water zult gaan,
Ik zal bij u zijn en door de rivieren, zij zul
len u niet overstroomen." Want Hij is de
Uithelper uit allen nood, de Redder uit alle
gevaar.
Op dezelfde plaats waar Josua met zijn
leger door den Jordaan ging ie vijftien
honderd jaren daarna „de betere Josua",
onze Leidsman en Voleinder des geloofs,
gedoopt door Zijn wegbereider Johannes,
en 'toen heeft, des Vaders woord geklonken:
„Deze is Mijn geliefde Zoon, in denwelken
Ik Mijn welbehagen heb," terwijl de Heili
ge Geest, nederdalend als een duive, Hem
toerustte tot Zijn arbeid op aarde.
Onthoud dit wel, tot een blijvende ver
troosting uwer ziel. Die aan den Jordaan
Zijn werk begon voor u. Die is het, die aan
uw Jordaan Zijn werk zal voleindigen in u,
opdat gij lovende door het geloof in Hem,
nu niet en nooit zult verdrinken, maar eeu
wig behouden worden, en aan de kusten
van het land aan de Overzijde het lied der
verlossing zult zingen ter eere van den le
venden God, die daar eeuwig in het mid
den is.
Leidon. Ds. G. H. BEEKENKAMP.
WAAROM, O GOD?
Psalm 22.
Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij?.
Waarom tot mijn verlossing niet nabij?
En waarom gaan ze aan Uw oor voorbij,
mijn bittro klachten?
Mijn God! ik roep des daags uit al mijn krachten,
Gij antwoordt niot; en in mijn bange nachten
lig ik en ecliroeuw; - en Gij laat mij versmachten,
Gij antwoordt niet!
Doch Gij zijt heilig, wonend onder 't lied
des lofs van Isrel; in hun bangst verdriet
versaagden oudtijds onze vaodren niet:
hun groot vertrouwen
durfde op Uw woord, op Uw belofte bouwen;'
en immer deedt Gij hen Uw heil aanschouwen;'
ja, redding hebt Gij uit des vijands klauwen
hun steeds gebracht.
Maar ik ik ben oen worm, geen man; voracht
van ganech het volk. „Hij bouwt op 's Hoeren
[kracht,"
zoo smaalt het; „dat de Heer hem nu met macht
in eer' herstello!"
Mijn God, mijn God, wil dan mijn tranen tellen!
Ontferm U mijnor! Wil te hulp mij snellen,
nabij mij zijn, den boozen vijand vellen
die mij belaagt!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
DrietaL Te KampenA. T. P. Pop te
AmeideJ. H. Fr Rennne te Huizen en N. War-
molts te Wezop.
Beroepen. To OudcinirdumJ. H. v. Schup-
pen te Grooti Ammerete Doereum on Poppinga-
wior: A. Kabel to D rags ter-Compagnie.
Bedankt. Voor Woudsend: G. Tichelaar te
Klundert; voor Leerdam: D. T. Lekkerkerker to
IJseelmuiden.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. To Ouderkerk a. d. IJssel: G.
Laarman, cand. te Den Haag; te Kralingen: J.
de Waard, te Ferwerd.
Aangenomen. Naar Uithuizen: R. Haits-
ma te Gaa6t en Piaam.
Hongaarsche predikanten.
Prof. Dr. J. Sobestyén doolt in de „Hongaar-
Gclie Heraut" mede, dat plannen in den maak
zijn, d£t jonge Hongaarscho predikanten, die be
langstelling hebben voor bet echte Calvinisme,
in de gelegenheid zullen gesteld worden een va-
cantiereis naar Holland te maken om daar ge
durende do zomermaanden bij Gereformeerde fa-
töilios leo ktgeoxtu, wat zeker veel zal l>ijdrag;.i
tot verrijking van hun leven.
Luther-her denking.
To Worms zal van 16 tot 19 April den dag
worden herdacht, waarop, 400 jaar geleden, Dr.
Maarten Luther voor den Rijksdag verecheen' en
zijn bekentenis aflegde. Delegaties uit heel de
Luthereche Christenheid zullen ge plechtigheden
bijwonen.
Alg. College van Toezicht,
ïn het gebouw der Synode der Ned. Herv. Kerk
te 's-Gravenhage, werd Donderdag de voorjaars
vergadering gehouden, van het „Algemeen College
ran Toezicht, op het beheer der kerkelijke goede;
ren en fondsen van de Hervormde gemeenten ir
Nederland." Tegenwoordig waren uit Noord-Hol
land: do heer H. J. Calkoen, to Edam; uit Gel
derland: do heor Mr. De Kampenaer te Arnhem;
uit Groningen: do heer Mr. HubOr te Veendam;
uit Utrecht: de heer baron Van Hardenbroek van
Bergambacht te Bunnikuit Friesland: de lieer
Mr. W.Tj. van der Leij te Hecrenveen; uit Over
ijssel: de heer K. de Vidal de St. Germain te
Kampen; uit Noord-Brabant: de heer De. H. van
Woudenberg Hamstra te Oijen; uit Limburg: de
heer Ds. P. A. Hugo van Rossom to Roermond;
uit Drente: do heer Mr. G. W. baron van der
Feltz te Asson en uit Zuid-Holland: de heor Mr.
R. van Veen te 's-Gravenhage. Voorts de heer
Mr. W. J. Koppius, secretaris, te ^.rnhem en de
heer Dr. G. J. Woijland, te Veere, als afgevaar
digde der „Synode."
De voorzitter, de heer H. J. Calkoen, opende
vergadering, en heette de heeren welkom. Hij
sprak den wensch uit dat de beraadslagingen op
dezen dag diertetbaar mochten zijn aan de belan3
gen van de Ned. Herv. Kerk; in het bijzonder
begroette hij, hartelijk, den Synodalen afgevaar
digde Ds. Weijland en de nieuw opgetreden leden.
Spreker herdacht do afgetreden leden, de hee
ren D. Bloemers (Friesland) en S. W. Schorting-
huiB (Groningen), en wees op him groote ver
diensten gedurende vele jaren.
Vervolgens werdien de afgedano zaken in her
innering gebracht, en goedgekeurd oen voorstel
van Zuid-Holland tot verhooging der quota.
Langdurige discussiën werden gevoerd bij de
behandeling van het ontwerp tot hot brengen
van wijziging en in het „Algemeen Reglement".
(Aan do Provinciale Colleges en aan de kerk-
voogden en notabelen waren do „voorloopig vast
gestelde wijzigingen", conform Art. 42 A. R., ge
zonden, en hunne antwoorden waren ingekomen
De voorzitter dankte do daartoe indertijd be
noemde Commissio voor haar arbeid en rapport.
Behoudens kleine wijzigingen word het ont
werp met algomeene 6temmcn aangenomen. Nader
zal het nu in beraadslaging en ter beslissing
worden gebracht in een vergadering, beetaando
uit de gewone loden van hot Collogo, versterkt
door een lid der Synode, door een stemgerechtig
de uit iedere provincie en uit de „Waalsche" ge
meenten.
Nadat nog administratieve zaken waren afge
daan word do vergadering gesloten.
De uitvoering van de schoolwet.
In het Chr. schoolblad „Onze Vacatures" wijst
het hoofd der Geref. Gchool te Nijverdal (gom.
Hellendoorn-, do heer B. Westera, op een zeer
merkwaardig besluit, genomen door den Gemeen
teraad van Hellendoorn, dio tot de arme gemeen
ten behoort. Men wil ook daar hot bijzonder on
derwijs uitbouwenin totaal is benoodigd f 200.000
.ongeveer, terwijl bovendien de rente van de be
staande of in aanbouw zijnde scholen ongeveer
f 15000 zal bedragen.
Zoowordt het budget van de gemeente Helleru-
dcorn verhoogd mot oen jaarlijksch bedrag van
ongeveer f 30.000, ongerekend nog het bedrag
dat do gemeente van 1 Jan. 1922 af zal hebben
uit te koeren voor de kosten van instandhouding
der Bijzondere Scholen.
Als men nn weet, dat het totale budget der ge
meente ongeveer f 200.000 bedraagt (in 1914 nog
slechts pl.m. f 60.000) en dat de hoofdelijke om
slag (mot den geringen aftrok van f 600 voor
noodzakelijk levensonderhoud) binnenkort zal ©tij
gen van 6 a 12 (progessief) tot 8 16 procent,
dan verwondert het hem niet dat do vroede va
deren besloten hebben, aan de respectieve Minis
tère te melden, dat zij niet de verantwoordelijk
heid op zich kunnen nomen, dat de Gemeente
naar behooren aan haar geldelijke verplichtingen
ten aanzien der toepassing van de lager-onder-
wijswet 1920 zal voldoen.
Van onwil is bij het Gemeentebestuur goen
sprake.
Integendeel het wil gaarne loyaal tot de uit
voering der L.-O.-lot 1920 meewerken, maar
waar niet is (en niet te krijgen is) hoeft zelfs
de keizer z'n recht verloren!
Staat het zoo ook niet in vele andere gemeen
ten?
Wat moet er zoo van den uitbouw van het
Christelijk onderwijs komen?
Do Schoolraad zal ongetwijfeld de behartiging
lezer zaak spoedig ter hand nemen.
Imaginaire waarde.
Weet m<m wol. dat er onfier do velo zonder-
ge getallen van ons salariB-baslnit ook een
"iiginair (denkbeeldig) getal schuilt? vraagt
Het Onderwijs**. Toch is dat zoo.
Zie hier. De nieuwe wet spreekt in art. 138
ran acten voor de Franscho, Duitsche en Engel-
'dio taal (do nieuwe, hoogere lualacte) en 't Be-
^ldigingsbesluit bepaalt in artikel 7, fct da
ilieuw-bevoegde onderwijzer f 100 zal onhangea
oor 't bezit van elk dezer drie akten. Maar
zegt art. S van dit Besluit de onderwijzer met
oude bevoegdheid zal voor elk dezer Laa-lalr^n.
ontvangen f 200. Dit is 't imaginaire getal, al
ziet men 't or niet op ^n,
Wantom tot het examen voor de nieu
we taalakto te worden toegelaten wordt vor-
eischt het bezit dor nieuwe onderwijs-beroegd-
heid. Komt nu de nieuwbevoegde om de nieuwe
taaiakte, dan kan ze hem maar f 100 leveren.
Komt de oud-bovoegdo er om, dan wordt hij niet
tot het examen toegelaten. Bijgevolg niemand
zal" ooit de uitgeloofde f 200 ontvangen, 't Is eea
zuiver imaginaire grootheid.
HET MILLIOEN.
5e Verantwoording.
Gedeeltelijk aandeel van de bijdragen
der Kiesvereeniging te Maassluis f
G. W. We6torveld to Vorden (Gld.)
le Maandelijksche bijdrage dor Kiesver.
to Voorschoten
le Storting Kiesver. te Ter Aar
2e Storting Kieskring Den Heldor
lo Bijdrago Kiesver. te Wassenaar
C. B. to A.
Collecte te Kollumerpomp
le Storting Kiesver. t«e Hattum
le Storting Kiesver. te Velp
le Storting Kiesvereeniging te Alphen
a. d. Rijn
Goref. Knapen ver. „Timotheus te Hoek
van Holland
Kiesvereon. te Voorst
le Storting Kiesvereeniging Ermolo-
Veldwijk
Voorloopig bedrag der Kiesver te Héel-
sum
le Storting Kiesver. te Ede
Kiesvereen. te Gameren
Bijdrage Ruwiel-Lonersloot te U.
A. TroostAz., IJpolder
Kieskring A'dam v. H.
G. A. B. to A.
Kieskring A'dam van A. onder het mot
to: 1 Kron. 29: 9 en 14
Rijksambtenaar
Kiesvereen. te Bussum
Moj. M. L. te A.
Een student, twee-maandelijkscho stor
tingen ad f 5.—
2e Storting Kiesver. te Ter Aar
Penningmeester Kieskring Amsterdam
Kieskring A'dam van -E. do J.
Penningmeester Kieskring Amsterdam
diverse effecten
Mej. M. te E.
R. v. D. te H.
J. E. J. te H.
L. C. B. Th. en A. te M.
2.000.—
200.—
315.—
150.—
500.—
100.—
10.—
467.75
911.—
1.766.20
2.000.—
553.50
2.750.—
450.—
407.50
1.800.—
25.—
5.—
1.000.—
28*—
500.—
10.—
10.—
117.—
6.647.—
15.—
5.000.—
10.—
10.—
2.50
2.50
Totaal 130.785.55
4e Verantwoording 17.336.62
f48.122.17
De Penningmeester,
S. BAKKER.
Bureaux: N. Z. Voorburgwal 5860.
Postcheque- en Girorekening No. 32373.
Een nieuw frankeer-systecm.
In Duitschland wordt op het oogenblik een
proof genomen met. een nieuwe manier van fran-
Jreeren, waarbij postzegels niet meer noodig zijn.
Men noemt dit systeem „Barfrankierung"', en het
komt in hoofdzaak hierop neer dat men tegen
contante betaling een 6temp©l op zijn brief
omslag krijgt, waardoor het gebruik van post
zegels wordt uitgeschakeld.
Men is begonnen mot oen proef tc nomen met
postpakket-adreskaarten. Zulk oen adreskaartje of
label wordt aan het loket eenvoudig afgestempeld
in een „Registrierkasse", die op dezelfde manier
werkt als de kasregisters in winkels. Het stent*
pel vertoont den Duitschen adelaar en vermeldt,
behalve het waardo-bodrag, den datum van af-»
stempeling en een. volgnummer.
Men kan zooveel adreskaartjes laten afstem
pelen als men wil eri voor de waardo die men noo
dig heelt. De oerste „Registrierkasse" i6 in ge
bruik genomen aan het kantoor Berlin S. W. 68,
Lindenstrasse. Gelukt do proefnoming, dan wordt
het systeem uitgebreid en ook voor brieven toe
gepast.
net voordcel van deze nieuwe methode schijnt
in hoofdzaak to zijn dat deze automatischo regis
ters minder geld kosten dan noodig is voor den
aanmaak van de ontzaggelijke hoeveelheden post-
zegols. Voor het publiek lijkt ons intusschcn
speciaal wat de brieven betreft het oude sy
steem van postzegels-opplakken wel zoo gomakke*
lijk.
feuilleton
igs den afgrond.
nuten later siste de biefstuk lus-
pan. John dekte de tafel met een
tafelkleed, haalde kopje6 en bor
ate kast in den muur te voorschijn
korten tijd stond een uitlokkend
fericht.
ijk in zijn armstoel geleund sloeg
tewegingen van zijn vader glim-
(ade. Langdurige gewoonte had
ian een groote handigheid doen
in huishoudelijke bezigheden. En
het tamelijk ver gebracht in de
kkunst. Toen Paul zich dus aan
o,- en het maal alle eer aandeed,
i gemoede verklaren, dat hij in
d niet zoo lekker gegeten had.
afi de maaltijd niet spoedig afge-
ider had zooveel vragen te doen,
e antwoorden.
ijkt mij een droom" zoide John.
laast. niet gelooven, dat het wer-
is."
i" zeddo Paul. ,,'t Heeft lang ge-
iurd voordat ik hier kon komon."
voor mij is allc« zzo plotseling,
lacht"
„Gij zult gauw geuoeg aan mij gewend
raken," lachte PauL „Wie weet hoe spoe
dig mijn gezelschap u zal vervelen."
„Daar behoeft gij niet bang voor te we
zen. Maar vertel mij nu eens alles van uwe
moeder, en van David, en van thuis. Hoe
ziet uwe moeder er uit?"
„Altijd hetzelfde, zoolang ik het mij her
inneren kan," antwoordde Paul. „In mijn
oog is zij niets veranderd."
„Naar ha-re portretten te oordeeteu is zij
ouder geworden."
„Toch ziet zij er nog jong uit.1'
„En is zij opgeruimd en tevreden?"
„Mij dunkt van ja. Ik geloof wel, dat zij
eoms naar uwo terugkomst verlangt, of
schoon zij het nooit zegt."
„Heeft zij u geene boodschap mee gege
ven?"
„O ja, zij zendt u haar hartelijke groeten
en beste weaschen."
„Maar goen verzoek'orc terug te komen?"
„Neen, dat juist niet. Ik vraagde haar
,of ik u naar huis zou sturen."
„En wat antwoordde zij?"
„Dat gij wel terug zoudt komen, wan
neer gij dat noodig oordeeldet, en dat zij
geen invloed op uw besluit wilde uitoefenen
en dat zij u vrij liet in uw doen an laten."
John zuchtte diep, maar zeide niets.
„En toéh geloef ik, dat zij zeer gelukkig
zou zijn, indien gij tehuis kwaamt," haast
te" Paul zich te zeggen.
Maar John lette niet op zijne woorden.
Langen tijd keek hij naar buiten, maar
daar was een starende uitdrukking in zijn
blik, die duidelijk bewees, dat zijne gedach
ten teruggekeerd waren naar het verleden,
dat ver achter hem lag en zoo vul teleur
stelling geweest was.
Na een poos zuchtte bij weder, toen
wendde hij de oogen val beo venster, en
viaagde:
„Ik David?"
„Hij is gezond."
„En past hl; goed op ',l
Paul kreeg een kleur, en aarzelde éven,
voordat hij antwoordde: „hij is moeders
trot6."
„Ja, dat zie ik uit hare brieven. Hij iq
zeker heelemaal een gentleman geworden?"
„Dat hangt af van de beteekonis, die
gij aan dat woord geeft?" zeide Paul la
chende. i "1
„Nu ja, ik bedoel in den gewonen zin."
„David ziet er goed uit, en heeft een
zeer fatsoenlijk voorkomen. Hij hoeft een
goede betrekking, kleedt zich netjes, en is
algemeen gezien."
,,'t Doet mij genoegen dit van .1 ie hoe
ren. Uw moeder schrijft, dat hij geen ver
keerde hoedanigheden heeft, en ohs alle eer
aandoet."
„Moedet is zeer trotsch op hem," zeide
Paul, na een poos gezwegen te hebben.
„Ik vrees, dat gij niet zoo hoog in hare
gunst 6taat aangeschreven," merkte John
op.
„Misschien heb ik het er wel naar ge
maakt," antwoordde Paul lachend. „Ik zal
er mi] ten minste maaT niet over beklagen."
John schoof zijn 6toel achteruit, en keek
Paul aandachtig in het gelaat, alsof hij het
karakter van den jongen man wilde lezen
op diens open voorhoofd, en in zijn groote,
heldere oogen. Paul stond dien onderzoe
kenden blik rustig door.
„Ik denk, dat wij vrienden zullen wor
den, Paul", sprak John eindelijk.
„Dat hoop ik van ganscher harte," klonk
het welgemeend uit den mond van den zoon.
„Ik kan niet onder woorden brengen, hoe
zeer ik naar uwe liefde en vriendschap heb
gesmacht., en ik hoop, dat gij u nooit in
mij teleurgesteld zult vinden."
„Op dat punt heb ik geen vrees. Ik voel
behoefte aan het bijzijn van iemand, die
jonger is, want ik loop gevaar zwartgallig
te worden, tengevolge van mijn eenzaam
leven."
Voordat Paul hierop kon antwoorden,
werd do deur geopend, en vertoonde de
reusachtige gestalte van Luke Abbott zich
op den drempel.
„Goedcm avond, John," zeido Luke, zijne
pijp uit den mond nemende. ,Jk hoop niet,
dat. ik u stoor? Goeden avoncl vreemde
ling," met een hoofdknik tegen Paul. „Fa
milie, zou ik denken?"
„Dat ia mijn zoon Paul", zeide John met
vaderlijken trots op Paul wijzende, „en dii
is Luke Abbott, Paul, een van do oudste
jongens van Cedar Creek."
„Toch niet de zoon van wien wij zooveel
gehoord hebben?" vraagde Luke zichtbaar,
verrast.
„Dezelfde," antwoordde John.
„Heb ik van mijn loven!" riep Ltikc. „Ik"
had een voorgevoel, dat hij het zijn moest.
Machtig blij u to loeren kennen." En da
groote hand word Paul hartelijk toege
stoken. ,,'t Oude land is veel te klein ge
worden voor uw aanleg, zou ik donkeu?"
„O, neen, in 't geheel niet," zeide Paulj
de hem toegestoken hand schuddende. „Hat
oude land is niets kleiner geworden."
•Wordt vervolgd.)