iveede Blad. erdag 12 Maart 1921 3cor het Geloof. „Do Jordaan keerde achterwaarts." Ps. 114: 3. „yan Sittim af tot Gilgal toe." Micha 6: 5. ïijn de beide verspiedere bij Joöua leger der Israëlieten teruggekeerd. uon gevaarlijke tocht geweest, jnderlijk gezegend en bewaard kun- Joeua een blijde tizding overbren- bun wedervaren hebben zij verteld, ivend in de macht van hunnen God zij moed ontvangen om te zeggen: aren maar! De Heere zal het ons doen gelukken." laat er dan ook geen tijd over n. llij zendt de hoofdmannen van r uit om te zeggen, da.t de Israëlie- gereed moeten maken. Als zij de Verbonds zien voorop gaan moe volgen op eerbiedigo distantie b duizend el. gt u", zoo luidt het bevel, want de groote dingen doen. Hij zal laten Hij, „do levende God is in het mid- u", en machtig is allo volken voor gezicht te verdrijven. Ook zullen jren van den Jordaan afgesneden en op een hoop blijven 6taan. een spannende tijd is dat wel ge- Die voorbereidingstijd met zijn ige bezigheden. En om het dan op aton aankomen! Paraat te zijn om ecu af te wachten! Acht te geven leere! veertig jaar had Israël ©en zelfde beleefd. Toen stond het volk voor e Zee. Een enkele wist het zich lerinneren. De meesten hadden het si hoeren zeggen. toen had God toch ook groote din- lan en het volk had het lied der gezongen, nog eens! Toen om uit Egypte te ïu om in Kanaan in te gaan. Was o nog Dezelfde? De Machtige? iaar, volk van Israël. In het go ds daden^zullen groot zijn! aj zijn er nog niet. Daarom treedt ig eens naar voren om hun Gods doen hoeren cm hen van allo be- doen afzien. God zal het Zelf wondere wijze. Zoodra de p nes- voet. op de wateren zetten, zal and worden en gij zult doorgaan, dat in. Wij zingen zoo g-emak- od baande door de woeste baTen i breed© 6troomen ens oen pad". dit is toch wat geweest! Een leger millioen mensdhen gepakt en ge- tenten en bagage, moet door een ier met hoogen waterstand in den te van te zien en te gelooven dat gelijke mogelijk zon zijn bij God! geen geloofsgebed in het. hart ge- i bij do vromen in Ieraël? „Heere, t waar, want het geldt de eere una?" 9 dagen heeft het feit plaats. Daar voor de rivier. Angst en beven et hart. Zulke groote wateren en 1 van oever tot oever! it", zegt Josua. „In het geloof de maar op, priesters! Den twijfel n en de vreed uitgebannen! God idden, de levende God!" zijn gericht op de voetzolen s. Zal het gaan? Ja, het scheur der wateren is er al. Tot >té watermassa worden ze opge- n de eene zijde en daar, aan f |de snellen zij af naar beneden, "der! De diepte in! Nog een paar Goed! Daar staan ze op het droge in het midden van do bedding, de met de ark. iet leger er in, achter elkaar maar van twaalf uren lang, en stap- t het vooruit. De hèele karavaan, en sidderend opziende naar rechts nde, dan weer biddend en goloo- vend, vooruitziende, als een lange rij, voort.gedreven door onzichtbare hand naar de kusten van behoud. Dat is nog machtiger oogenblik geweest, dan die dag der voorbereiding. Dat uur van den gang door de diepte. Israël gaande door den afgrond als door een donkere vallei met ontzettende verschrikking ge- voord door een sterken arm. Wie kan het niet verstaan, die zijn le vensweg, door den Almachtigen geleid, zag gaan door de diepte, en dan biddend zong en zingend bad: ,,'k Zucht, daarkolk en afgrond loeit, Daar 't gedruisch der waatTen groeit, Daar Uw golven, daar Uw baren, Mijn benauwde ziel vervaren." Maar die toch achter den Machtigen Leidsman aan, met het gezicht op do eens vervulde wet en een volkomen verzoening om „de betere Verbondsark" heen trok naar'behouden kust, hopend op .zaligen uit gang. Het kan ons niet vreemd voorkomen, da« er verhoogde blijdschap was in het hart, toen het leger der Israëlieten stond aan den oever van den Jordaan. In zulke blijde uren van heerlijke verlossing is er enkel lof, louter aanbidding in de harten van Godlievende menschen. „Waak o.p, mijn lied en mijn harp! Ik zal zingen, ja, psalmzingen den Heere!" En dan moet er ook een dankoffer zijn Dan komen de handen uit de mouwen om het gedenkteeken op te richten.. Het is een Eben-Haëzor-dag, en dus het gaat om de cere yan den levenden God die in het mid den is, opdat, wanneer de kinderen later vragen: „wat zijn dat voor steenen?" ook het nageslacht zal zeggen: „op het droge heeft God Israël door den Jordaan doen gaan, toen de wateren zijn afgesneden voor de arke des Verbonds." Steenen dus uit den Jordaan om do over winning op den Jordaan te vereeuwigen! Een blijvend monument, opdat er blijvendo dank zij voor Gods daden en opdat de vol ken de hand des Heeren zouden kennen. Zulke gedenksteenen maken ons dan klein voeren ons terug in de leiding Gods met Zijn volk, en in stille overpeinzing wordt de lofzang gezongen, waarvan de grondtoon is: „Wie is een God als Israels God, ©en levende God, in het midden van Zijn volk." Twee doortochten heeft het volk van Is raël doorgemaakt. Aan het begin en aan het einde, door de Schelfzee om in de woes tijn te komen, door den Jordaan om Ka- naiins grond te betreden. Hoeveel hebben wij er doorgemaakt, hoe veel rivieren doorwaad, hoeveel valleien doorwandeld, hoeveel diepten doorworsteld, hoeveel beddingen doorkropen? om rtiit ons Egypte der slavernij te komen tot ons Ka- naiin der verlossing ©n der met; voor we do laatste moeten passeeren, den Jordaan van den dood? Geloofsmenschen hebben geloofswegen met geloofservaringen en gelooi'suiReddin gen; zij ontvangen geloofsverzekering en eindigen in geloofsroem, nadat de reeks der geloofsdaden is voleindigd. Maar op dat geloof komt het dan ook weer aan. Want als de Hebreërbrii-f het eerste feit memoreert, dat van de Roode Zoo, dan staat er zoo'n droevige bijvoeging achter, n. 1.: ,,'twelk de Egyp benaren ook beproevende, zijn verdronken." En ach, hoevele duizenden hébben een- gelijk lot moeten ondergaan! Zonder ge loof zijn ze jammerlijk omgekomen in de geopende kolken van den doods-Jordaan, nadat ze schier al verdronken waien in diepe afgronden van 's levens ellende en Dat aard6cho leven is een schouwtooueel van rampen en ongelukken, van misluk king en vergaan. En och, of zij, die ons voorgingen in hun jammerlijk verdrinken, ons nog waren als zoovele sprekende ba kens op de holle levenszee, waar het zon der God wordt beproefd en zonder geloof wordt geprobeerd, en waar het zonder God en geloof uitloopt op mislukking. Maar diet geloof stelt ons dan ook voor vraagstukken en waagstukken! Zoo, dat bij eiken voetstap verder de diepte in, ons alle hoop op behoudenis wordt ontnomen, en alle moed om verder te gaan ons ont zinkt totdat we komen op den ©enigen ge loofsgrond, „de betere Verbondsark", Christus in de diepte op de 6teenen, die steevast staat, en die ons zegt: ..voort ge gaan, nog een enkele 6tap en gij zijt be houden." Hij is de Rotsgrond der behoudenis voor het trekkende volk door de diepte. De lich tende Star aan den donkeren trans, de .veilige Gids langs de bruischende kolken. En zelfs als do laatste doortocht moet plaats vinden, die van den Jordaan des doods, „den wog, dien ze nooit betreden hadden", dan nog geen nood en goen v/oe- zo! Met dat geloof kan het ook door den dood heen. Zelfs lichten dan uit de verte do* eeuwigheidstoortsen op de kusten van het hemelsche Kanaan, en in het blij voor uitzicht stappen we moedig voort, wetende dat het doel van dc pelgrimage dra is be reikt. Zoo ligt er voor dat volk, dat voorttrekt „van Sittim af tot Gilgal toe" in het geloof rijke zegen in qlke geloofsdaad door Gods kracht volbracnb. En blijvend troost de Heere Zijn kinderen met de profetische belofte: „als gij door het water zult gaan, Ik zal bij u zijn en door de rivieren, zij zul len u niet overstroomen." Want Hij is de Uithelper uit allen nood, de Redder uit alle gevaar. Op dezelfde plaats waar Josua met zijn leger door den Jordaan ging ie vijftien honderd jaren daarna „de betere Josua", onze Leidsman en Voleinder des geloofs, gedoopt door Zijn wegbereider Johannes, en 'toen heeft, des Vaders woord geklonken: „Deze is Mijn geliefde Zoon, in denwelken Ik Mijn welbehagen heb," terwijl de Heili ge Geest, nederdalend als een duive, Hem toerustte tot Zijn arbeid op aarde. Onthoud dit wel, tot een blijvende ver troosting uwer ziel. Die aan den Jordaan Zijn werk begon voor u. Die is het, die aan uw Jordaan Zijn werk zal voleindigen in u, opdat gij lovende door het geloof in Hem, nu niet en nooit zult verdrinken, maar eeu wig behouden worden, en aan de kusten van het land aan de Overzijde het lied der verlossing zult zingen ter eere van den le venden God, die daar eeuwig in het mid den is. Leidon. Ds. G. H. BEEKENKAMP. WAAROM, O GOD? Psalm 22. Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij?. Waarom tot mijn verlossing niet nabij? En waarom gaan ze aan Uw oor voorbij, mijn bittro klachten? Mijn God! ik roep des daags uit al mijn krachten, Gij antwoordt niot; en in mijn bange nachten lig ik en ecliroeuw; - en Gij laat mij versmachten, Gij antwoordt niet! Doch Gij zijt heilig, wonend onder 't lied des lofs van Isrel; in hun bangst verdriet versaagden oudtijds onze vaodren niet: hun groot vertrouwen durfde op Uw woord, op Uw belofte bouwen;' en immer deedt Gij hen Uw heil aanschouwen;' ja, redding hebt Gij uit des vijands klauwen hun steeds gebracht. Maar ik ik ben oen worm, geen man; voracht van ganech het volk. „Hij bouwt op 's Hoeren [kracht," zoo smaalt het; „dat de Heer hem nu met macht in eer' herstello!" Mijn God, mijn God, wil dan mijn tranen tellen! Ontferm U mijnor! Wil te hulp mij snellen, nabij mij zijn, den boozen vijand vellen die mij belaagt! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. DrietaL Te KampenA. T. P. Pop te AmeideJ. H. Fr Rennne te Huizen en N. War- molts te Wezop. Beroepen. To OudcinirdumJ. H. v. Schup- pen te Grooti Ammerete Doereum on Poppinga- wior: A. Kabel to D rags ter-Compagnie. Bedankt. Voor Woudsend: G. Tichelaar te Klundert; voor Leerdam: D. T. Lekkerkerker to IJseelmuiden. GEREF. KERKEN. Beroepen. To Ouderkerk a. d. IJssel: G. Laarman, cand. te Den Haag; te Kralingen: J. de Waard, te Ferwerd. Aangenomen. Naar Uithuizen: R. Haits- ma te Gaa6t en Piaam. Hongaarsche predikanten. Prof. Dr. J. Sobestyén doolt in de „Hongaar- Gclie Heraut" mede, dat plannen in den maak zijn, d£t jonge Hongaarscho predikanten, die be langstelling hebben voor bet echte Calvinisme, in de gelegenheid zullen gesteld worden een va- cantiereis naar Holland te maken om daar ge durende do zomermaanden bij Gereformeerde fa- töilios leo ktgeoxtu, wat zeker veel zal l>ijdrag;.i tot verrijking van hun leven. Luther-her denking. To Worms zal van 16 tot 19 April den dag worden herdacht, waarop, 400 jaar geleden, Dr. Maarten Luther voor den Rijksdag verecheen' en zijn bekentenis aflegde. Delegaties uit heel de Luthereche Christenheid zullen ge plechtigheden bijwonen. Alg. College van Toezicht, ïn het gebouw der Synode der Ned. Herv. Kerk te 's-Gravenhage, werd Donderdag de voorjaars vergadering gehouden, van het „Algemeen College ran Toezicht, op het beheer der kerkelijke goede; ren en fondsen van de Hervormde gemeenten ir Nederland." Tegenwoordig waren uit Noord-Hol land: do heer H. J. Calkoen, to Edam; uit Gel derland: do heor Mr. De Kampenaer te Arnhem; uit Groningen: do heer Mr. HubOr te Veendam; uit Utrecht: de heer baron Van Hardenbroek van Bergambacht te Bunnikuit Friesland: de lieer Mr. W.Tj. van der Leij te Hecrenveen; uit Over ijssel: de heer K. de Vidal de St. Germain te Kampen; uit Noord-Brabant: de heer De. H. van Woudenberg Hamstra te Oijen; uit Limburg: de heer Ds. P. A. Hugo van Rossom to Roermond; uit Drente: do heer Mr. G. W. baron van der Feltz te Asson en uit Zuid-Holland: de heor Mr. R. van Veen te 's-Gravenhage. Voorts de heer Mr. W. J. Koppius, secretaris, te ^.rnhem en de heer Dr. G. J. Woijland, te Veere, als afgevaar digde der „Synode." De voorzitter, de heer H. J. Calkoen, opende vergadering, en heette de heeren welkom. Hij sprak den wensch uit dat de beraadslagingen op dezen dag diertetbaar mochten zijn aan de belan3 gen van de Ned. Herv. Kerk; in het bijzonder begroette hij, hartelijk, den Synodalen afgevaar digde Ds. Weijland en de nieuw opgetreden leden. Spreker herdacht do afgetreden leden, de hee ren D. Bloemers (Friesland) en S. W. Schorting- huiB (Groningen), en wees op him groote ver diensten gedurende vele jaren. Vervolgens werdien de afgedano zaken in her innering gebracht, en goedgekeurd oen voorstel van Zuid-Holland tot verhooging der quota. Langdurige discussiën werden gevoerd bij de behandeling van het ontwerp tot hot brengen van wijziging en in het „Algemeen Reglement". (Aan do Provinciale Colleges en aan de kerk- voogden en notabelen waren do „voorloopig vast gestelde wijzigingen", conform Art. 42 A. R., ge zonden, en hunne antwoorden waren ingekomen De voorzitter dankte do daartoe indertijd be noemde Commissio voor haar arbeid en rapport. Behoudens kleine wijzigingen word het ont werp met algomeene 6temmcn aangenomen. Nader zal het nu in beraadslaging en ter beslissing worden gebracht in een vergadering, beetaando uit de gewone loden van hot Collogo, versterkt door een lid der Synode, door een stemgerechtig de uit iedere provincie en uit de „Waalsche" ge meenten. Nadat nog administratieve zaken waren afge daan word do vergadering gesloten. De uitvoering van de schoolwet. In het Chr. schoolblad „Onze Vacatures" wijst het hoofd der Geref. Gchool te Nijverdal (gom. Hellendoorn-, do heer B. Westera, op een zeer merkwaardig besluit, genomen door den Gemeen teraad van Hellendoorn, dio tot de arme gemeen ten behoort. Men wil ook daar hot bijzonder on derwijs uitbouwenin totaal is benoodigd f 200.000 .ongeveer, terwijl bovendien de rente van de be staande of in aanbouw zijnde scholen ongeveer f 15000 zal bedragen. Zoowordt het budget van de gemeente Helleru- dcorn verhoogd mot oen jaarlijksch bedrag van ongeveer f 30.000, ongerekend nog het bedrag dat do gemeente van 1 Jan. 1922 af zal hebben uit te koeren voor de kosten van instandhouding der Bijzondere Scholen. Als men nn weet, dat het totale budget der ge meente ongeveer f 200.000 bedraagt (in 1914 nog slechts pl.m. f 60.000) en dat de hoofdelijke om slag (mot den geringen aftrok van f 600 voor noodzakelijk levensonderhoud) binnenkort zal ©tij gen van 6 a 12 (progessief) tot 8 16 procent, dan verwondert het hem niet dat do vroede va deren besloten hebben, aan de respectieve Minis tère te melden, dat zij niet de verantwoordelijk heid op zich kunnen nomen, dat de Gemeente naar behooren aan haar geldelijke verplichtingen ten aanzien der toepassing van de lager-onder- wijswet 1920 zal voldoen. Van onwil is bij het Gemeentebestuur goen sprake. Integendeel het wil gaarne loyaal tot de uit voering der L.-O.-lot 1920 meewerken, maar waar niet is (en niet te krijgen is) hoeft zelfs de keizer z'n recht verloren! Staat het zoo ook niet in vele andere gemeen ten? Wat moet er zoo van den uitbouw van het Christelijk onderwijs komen? Do Schoolraad zal ongetwijfeld de behartiging lezer zaak spoedig ter hand nemen. Imaginaire waarde. Weet m<m wol. dat er onfier do velo zonder- ge getallen van ons salariB-baslnit ook een "iiginair (denkbeeldig) getal schuilt? vraagt Het Onderwijs**. Toch is dat zoo. Zie hier. De nieuwe wet spreekt in art. 138 ran acten voor de Franscho, Duitsche en Engel- 'dio taal (do nieuwe, hoogere lualacte) en 't Be- ^ldigingsbesluit bepaalt in artikel 7, fct da ilieuw-bevoegde onderwijzer f 100 zal onhangea oor 't bezit van elk dezer drie akten. Maar zegt art. S van dit Besluit de onderwijzer met oude bevoegdheid zal voor elk dezer Laa-lalr^n. ontvangen f 200. Dit is 't imaginaire getal, al ziet men 't or niet op ^n, Wantom tot het examen voor de nieu we taalakto te worden toegelaten wordt vor- eischt het bezit dor nieuwe onderwijs-beroegd- heid. Komt nu de nieuwbevoegde om de nieuwe taaiakte, dan kan ze hem maar f 100 leveren. Komt de oud-bovoegdo er om, dan wordt hij niet tot het examen toegelaten. Bijgevolg niemand zal" ooit de uitgeloofde f 200 ontvangen, 't Is eea zuiver imaginaire grootheid. HET MILLIOEN. 5e Verantwoording. Gedeeltelijk aandeel van de bijdragen der Kiesvereeniging te Maassluis f G. W. We6torveld to Vorden (Gld.) le Maandelijksche bijdrage dor Kiesver. to Voorschoten le Storting Kiesver. te Ter Aar 2e Storting Kieskring Den Heldor lo Bijdrago Kiesver. te Wassenaar C. B. to A. Collecte te Kollumerpomp le Storting Kiesver. t«e Hattum le Storting Kiesver. te Velp le Storting Kiesvereeniging te Alphen a. d. Rijn Goref. Knapen ver. „Timotheus te Hoek van Holland Kiesvereon. te Voorst le Storting Kiesvereeniging Ermolo- Veldwijk Voorloopig bedrag der Kiesver te Héel- sum le Storting Kiesver. te Ede Kiesvereen. te Gameren Bijdrage Ruwiel-Lonersloot te U. A. TroostAz., IJpolder Kieskring A'dam v. H. G. A. B. to A. Kieskring A'dam van A. onder het mot to: 1 Kron. 29: 9 en 14 Rijksambtenaar Kiesvereen. te Bussum Moj. M. L. te A. Een student, twee-maandelijkscho stor tingen ad f 5.— 2e Storting Kiesver. te Ter Aar Penningmeester Kieskring Amsterdam Kieskring A'dam van -E. do J. Penningmeester Kieskring Amsterdam diverse effecten Mej. M. te E. R. v. D. te H. J. E. J. te H. L. C. B. Th. en A. te M. 2.000.— 200.— 315.— 150.— 500.— 100.— 10.— 467.75 911.— 1.766.20 2.000.— 553.50 2.750.— 450.— 407.50 1.800.— 25.— 5.— 1.000.— 28*— 500.— 10.— 10.— 117.— 6.647.— 15.— 5.000.— 10.— 10.— 2.50 2.50 Totaal 130.785.55 4e Verantwoording 17.336.62 f48.122.17 De Penningmeester, S. BAKKER. Bureaux: N. Z. Voorburgwal 5860. Postcheque- en Girorekening No. 32373. Een nieuw frankeer-systecm. In Duitschland wordt op het oogenblik een proof genomen met. een nieuwe manier van fran- Jreeren, waarbij postzegels niet meer noodig zijn. Men noemt dit systeem „Barfrankierung"', en het komt in hoofdzaak hierop neer dat men tegen contante betaling een 6temp©l op zijn brief omslag krijgt, waardoor het gebruik van post zegels wordt uitgeschakeld. Men is begonnen mot oen proef tc nomen met postpakket-adreskaarten. Zulk oen adreskaartje of label wordt aan het loket eenvoudig afgestempeld in een „Registrierkasse", die op dezelfde manier werkt als de kasregisters in winkels. Het stent* pel vertoont den Duitschen adelaar en vermeldt, behalve het waardo-bodrag, den datum van af-» stempeling en een. volgnummer. Men kan zooveel adreskaartjes laten afstem pelen als men wil eri voor de waardo die men noo dig heelt. De oerste „Registrierkasse" i6 in ge bruik genomen aan het kantoor Berlin S. W. 68, Lindenstrasse. Gelukt do proefnoming, dan wordt het systeem uitgebreid en ook voor brieven toe gepast. net voordcel van deze nieuwe methode schijnt in hoofdzaak to zijn dat deze automatischo regis ters minder geld kosten dan noodig is voor den aanmaak van de ontzaggelijke hoeveelheden post- zegols. Voor het publiek lijkt ons intusschcn speciaal wat de brieven betreft het oude sy steem van postzegels-opplakken wel zoo gomakke* lijk. feuilleton igs den afgrond. nuten later siste de biefstuk lus- pan. John dekte de tafel met een tafelkleed, haalde kopje6 en bor ate kast in den muur te voorschijn korten tijd stond een uitlokkend fericht. ijk in zijn armstoel geleund sloeg tewegingen van zijn vader glim- (ade. Langdurige gewoonte had ian een groote handigheid doen in huishoudelijke bezigheden. En het tamelijk ver gebracht in de kkunst. Toen Paul zich dus aan o,- en het maal alle eer aandeed, i gemoede verklaren, dat hij in d niet zoo lekker gegeten had. afi de maaltijd niet spoedig afge- ider had zooveel vragen te doen, e antwoorden. ijkt mij een droom" zoide John. laast. niet gelooven, dat het wer- is." i" zeddo Paul. ,,'t Heeft lang ge- iurd voordat ik hier kon komon." voor mij is allc« zzo plotseling, lacht" „Gij zult gauw geuoeg aan mij gewend raken," lachte PauL „Wie weet hoe spoe dig mijn gezelschap u zal vervelen." „Daar behoeft gij niet bang voor te we zen. Maar vertel mij nu eens alles van uwe moeder, en van David, en van thuis. Hoe ziet uwe moeder er uit?" „Altijd hetzelfde, zoolang ik het mij her inneren kan," antwoordde Paul. „In mijn oog is zij niets veranderd." „Naar ha-re portretten te oordeeteu is zij ouder geworden." „Toch ziet zij er nog jong uit.1' „En is zij opgeruimd en tevreden?" „Mij dunkt van ja. Ik geloof wel, dat zij eoms naar uwo terugkomst verlangt, of schoon zij het nooit zegt." „Heeft zij u geene boodschap mee gege ven?" „O ja, zij zendt u haar hartelijke groeten en beste weaschen." „Maar goen verzoek'orc terug te komen?" „Neen, dat juist niet. Ik vraagde haar ,of ik u naar huis zou sturen." „En wat antwoordde zij?" „Dat gij wel terug zoudt komen, wan neer gij dat noodig oordeeldet, en dat zij geen invloed op uw besluit wilde uitoefenen en dat zij u vrij liet in uw doen an laten." John zuchtte diep, maar zeide niets. „En toéh geloef ik, dat zij zeer gelukkig zou zijn, indien gij tehuis kwaamt," haast te" Paul zich te zeggen. Maar John lette niet op zijne woorden. Langen tijd keek hij naar buiten, maar daar was een starende uitdrukking in zijn blik, die duidelijk bewees, dat zijne gedach ten teruggekeerd waren naar het verleden, dat ver achter hem lag en zoo vul teleur stelling geweest was. Na een poos zuchtte bij weder, toen wendde hij de oogen val beo venster, en viaagde: „Ik David?" „Hij is gezond." „En past hl; goed op ',l Paul kreeg een kleur, en aarzelde éven, voordat hij antwoordde: „hij is moeders trot6." „Ja, dat zie ik uit hare brieven. Hij iq zeker heelemaal een gentleman geworden?" „Dat hangt af van de beteekonis, die gij aan dat woord geeft?" zeide Paul la chende. i "1 „Nu ja, ik bedoel in den gewonen zin." „David ziet er goed uit, en heeft een zeer fatsoenlijk voorkomen. Hij hoeft een goede betrekking, kleedt zich netjes, en is algemeen gezien." ,,'t Doet mij genoegen dit van .1 ie hoe ren. Uw moeder schrijft, dat hij geen ver keerde hoedanigheden heeft, en ohs alle eer aandoet." „Moedet is zeer trotsch op hem," zeide Paul, na een poos gezwegen te hebben. „Ik vrees, dat gij niet zoo hoog in hare gunst 6taat aangeschreven," merkte John op. „Misschien heb ik het er wel naar ge maakt," antwoordde Paul lachend. „Ik zal er mi] ten minste maaT niet over beklagen." John schoof zijn 6toel achteruit, en keek Paul aandachtig in het gelaat, alsof hij het karakter van den jongen man wilde lezen op diens open voorhoofd, en in zijn groote, heldere oogen. Paul stond dien onderzoe kenden blik rustig door. „Ik denk, dat wij vrienden zullen wor den, Paul", sprak John eindelijk. „Dat hoop ik van ganscher harte," klonk het welgemeend uit den mond van den zoon. „Ik kan niet onder woorden brengen, hoe zeer ik naar uwe liefde en vriendschap heb gesmacht., en ik hoop, dat gij u nooit in mij teleurgesteld zult vinden." „Op dat punt heb ik geen vrees. Ik voel behoefte aan het bijzijn van iemand, die jonger is, want ik loop gevaar zwartgallig te worden, tengevolge van mijn eenzaam leven." Voordat Paul hierop kon antwoorden, werd do deur geopend, en vertoonde de reusachtige gestalte van Luke Abbott zich op den drempel. „Goedcm avond, John," zeido Luke, zijne pijp uit den mond nemende. ,Jk hoop niet, dat. ik u stoor? Goeden avoncl vreemde ling," met een hoofdknik tegen Paul. „Fa milie, zou ik denken?" „Dat ia mijn zoon Paul", zeide John met vaderlijken trots op Paul wijzende, „en dii is Luke Abbott, Paul, een van do oudste jongens van Cedar Creek." „Toch niet de zoon van wien wij zooveel gehoord hebben?" vraagde Luke zichtbaar, verrast. „Dezelfde," antwoordde John. „Heb ik van mijn loven!" riep Ltikc. „Ik" had een voorgevoel, dat hij het zijn moest. Machtig blij u to loeren kennen." En da groote hand word Paul hartelijk toege stoken. ,,'t Oude land is veel te klein ge worden voor uw aanleg, zou ik donkeu?" „O, neen, in 't geheel niet," zeide Paulj de hem toegestoken hand schuddende. „Hat oude land is niets kleiner geworden." •Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5