rweede Blad. Ingezonden. Zaterdag 5 Maart 1921 it Goddelijk oog der liefde. „En do Heere, zich omkeoronde, zog Petrus aan." Luc. 22: 61a. ns oog spreekt. bstaat ge dit spreken? Is geen spreken, dat uw luisterend oor ingL in golvende woord-klanken r een sprake, die gij z i e tl )ns oog zoo zeide eens oen wijsgeer de spiegel der ziel en in liet oog lezen bladzijde uit het boek der ziels- oi ie." Is waar. >esl ge niet in het smeekend oog, dat J opbiikt, de bede: „Geef mij, geef mij"? ïtroert ge niet, wanneer ge in het imend oog, dat op U neervonkt, moet „Vervloekt, vervloekt zijl gijl"? aar doorstroomt ook Uw hart geen e vreugde, wanneer een oog U aanziet acht fluistert: i heb U zoo lief"? reekt ons zondig oog reeds zoo duide- veel schooner spreekt hot Goddelijk Is nacht. rusalem, de heilige stad, 6laapt onder 'teugel en van den grooten nachtvogel, wijd uit zijn breede vlerken ontplooid 1 lar, wie is die man, die daar mét ge hoofd, geleund staat tegen den tuin- r van dat groote paleis ginds op den jrgrond? hoor, hij snikt, als aan een groote »ering ten prooi, terwijl üij zijn hoofd ja arm laat rusten... io is die man? t is Petrus, de rotsman, die zijn heer- credo uitsprak: „Heere, tot wien zul- jvij heengaan, want Gij hebt de woor- des eeuwigen levens, en wij hebben ge- bekend, dat Gij zijt de Christus, de 3 levenden Gods!" t is Petrus, de sterke held, die zijn rd uit de schede rukte om Jezus te lermen: „Heere, al moest ik ook met irven!" rus, de rotsman, de sterke held. nu daar in den zwijgenden nacht? ,rus, de gebrokenel iselijk was het geweest. 'loekt had hij, met eeden had hij hef ld: „Jezus van Nazareth? Ik ken lensch niet!" éénmaal, maar driemaal I toen niets bijzonders. Een haan deed zijn mgekraai hooren. Maar voor Petrus iet als een bazuisstoot! jr hoort hij 't Jezus zeggen: „Eer de tweemaal gekraaid zal hebben, zult ij driemaal verloochenen 1" ar toen a 't is te teer te aangrijpend! daar gaat de joelende bende met den iden Heiland.., zij zullen optrekken Pilatus maar in dit huis, waarin sen vloekkreet van: „Ik ken Hem niet" erft keert de Man van smarten eenmaal om... en z iet P etr u$ vreeselijk, vreeselijk rus strompelt naar buiten zijn ziel I I irt van weedomalles breekt in hem "schervennaar buitenhij 3 deur open is alleen... bitterlijk weenendel trus heeft T ^via oo'ge- -[ al as' oog. Voorzeker. ar. vindt ge 't niet opmerkelijk, dat- in de lijdensgeschiedenis dan al hier Jezus „Heere" wordt genoemd? ierstreept hier niet Lucas zijn hémel- afkomst? s Hij niet de Eengeborene des Va- God uit God en Licht uit Licht? t ge daarvan een bewij3? ,en de Heere, zich omkeerende, fltrus aan". it bij de menschen onmogelijk is, is lijk bij God. in "kunst, geen wetenschap, geen cul- vermogen iets op het hart van den ch alleen de Heere wederbaart en srt! >r Zijn Goddelijk oog zal Petrus' hart in. en. even stil geworden. U vof rumoer hi de zaal is verstomdJe- ï.'zel voor het Sanhedrin, n 6, or> zijn nabijheid klinkt het rauw© leesch dialect't is een bekende wei die Jezus zoo graag hoordemaar in te volle dolksteken doorboren Zijn Mid- rehart? tere woorden: „Vrouw ik ken hem Ik weet niet wat ge zegt!" nég heftiger: „Ik ken dien Mensch Een eedeen vloek 'ond keert Jezus zich omzijn in- roevig hart spreekt uit zijn zoekend „Petrus, Petrus 1" Simon? oog kruist opeens Jezus' oog! d is de schrille schreeuw van den maar o, dèt oog... dót machtige dót Goddelijke oog., dit eeuwigheidsmoment trilt Petrus' ihe ziel vol smartelijke gewa&rwor- dat Goddelijke oog spreekt ziele- 'l Is maar of op één woord telkens den klemtoon valt! Eén woord, dat Petrus wil neerwerpen, maar oók öpheffen éen woord, nog een-zilverkleurig licht over de ze zwarte ure Petrus zietleest ...1 ie f d o.... In drie lichtflitsen spreekt Jezus' oog... „Mijn discipel, snijdt gij door Uw verloo chening den band met mij door. Ik kom „weer tot U: „Mijn al'keerig kind, keer we- „der. Hoor het: „Ik heb u liefgehad met een „eeuwige liefde". Leest Petrus hier niet: „opzokonde liefde? Maar nu flikkert het Goddelijk oog vol gloed: „Simon, zijt gij vergoten, wie U riep aan „Genrbesereth's meer? Herinnert gij U nog „mijn onderwijs: „Zonder Mij Kunt gij niets „doen". Spreekt Thaba's heerlijkheid en Getse- mané's „zielestrijd niet meer Lot U? Ik blijf „den alsem beker maar drinken ook voor „U waarom perst gij er meerdere smart- „kruiden in? „Simon waarom verloochent gij den „Zoon des Menschen met een vloek?" Ontroert Petrus' ziel niet onder zooveel miskende liefde? Ja, onder zulk een Goddelijk oog moet Petrus brekenbreken met zijn zonde O, dat tecre aanzien gloeit op zijn ziel als een smeltend vuur... het ijzer zijner zonde vertoert onder het brandend oog des Hee- ren o, hij moet naar buiten weg uit deze omgeving Nog even leest hij in Jezus' oog! Wat nu? „Ik hob voor U gebeden, dal Uw geloof „niet ophoudel" Nog voor mij, Petrus, troostende liefde? 't Is te veel't is to groot voor zulk een schuldige Hij waggelt de zaal uitdaar vloeien zijn smarte'-tranen over zijn zondedaar sterft zijn hoogmoed, zijn zelfvertrouwen, zijn onge'oof Laat hem maar ween en Straks komt er een andere tijding. Was 't nu: „en zag Petrus aan". Op den lichtenden Sabbathsmorgen zaï 't weer klinken: „en zegt het ook aan Petrus I" Een schoone logende zegt, dat de traan des berouws in Petrus' oog nooit is opge droogd. In eiken nacht van zijn leven, van het eerste hanengekraai tot hei dagen van het morgenrood, heeft hij geweend. Of dit waar is, betwijfelen wij, maar dit is zeker, wanneer hij later, in zijn eersten Zendbrief, schrijft: „Zijt met de ootmoedigheid bekleed, want „God wederstaat do hoovaardigen, maar „den nederigen geeft Hij genade" dan kleurt nóg zijn gelaat en buigt hij 't grijze 'hoofd, vol aanbidding: „Mijn Meester, nu versla ik Uw waar schuwing: „Waakt en bidt, opdat gij niet „in verzoeking komt!"" Waakt ©n bidtl Is dit bevel ook óns levensdevies? In onzen hangen tijd van zielsverzoeking en van strijd is verloochening van Jezus' Naam een roepende zonde De Petrus' zonde schreit tot God in den hemel.. Wel is er eon roepen om de ordinantiën Gods op alle terreinen des levens, maar Wij krimpen ineen van vreeze, wanneer Zijn Naam golft als een vloek 1 Wij zwijgen in kille bangheid, wanneer met Zijn Naam de spotzucht woelt! Wij bidden o, zoo vroom „Leid ons „niet in verzoeking, maar verlos ons van „den boozo" toch snellen onze voeten naar de plaatsen der verzoeking. Wij zullen wel staande blijven... Ons geloof is immers zoo machtig.., Onze liefde zoo sterk Onze kracht zoo groot... Maar eer wij 't beseffen, snikt de schrille weeklage over onze ziel, als over Gilboa's bergen weleer: „Hoe zijn de nelden geval len'! r Gevallen koningskinderent Hoort toch do wekstem Gods! Ge weet 't, het hanengekraai is in het na tuurlijk leven een wekstem: „Sta op uit den slaap!" Ja, tevens een profetie: „Een dag is aan „het lichten 1" Ontbreekt het U aan zulke wekstemmen? Wat spreekt dat laatste krankbed? Wat roept die vorige beproeving? Wat vraagt die biddende Evangel ie-pre- diking? Rolt niet de wekstem: „Ontwaakt, gij, die „slaapt I en slaat op uit de dooden; en „Christus zal over U lichten?" Een wekstem allé-én is echter niet ge noeg. Bij de wekstem behoort het Goddelijk oog der liefde: „En de Heere, zich omkee- „rende, zag Petrus aan!" De Heere keert zich tot ons Zijn Goddelijk oog zoekt zijn gevallen kind Is dit geen heerlijke openbaring van eeuwige zondaarsliefde? Beluistert ge hier niet de zilveren harp- tonen van het lied der vrije genade in Christus Jezus: „Mijn schapen hooren mijne stem en Ik „ken dezelve en zij volgen Mij. En Ik geef „hun het eeuwige leven en zij zullen niet „verforen gaan in dor eeuwigheid"? Voorzeker 1 Zalig wie dót oog weer zictl Zeker, onder dót oog weent onze ziel: „Uwe oogen zullen op mij zien, maar ik „zal niet meer zijn!" Maar driewerf zalig... onze zondestrik breekt in flarden Onder het ontdekkend licht des Heiligen Geestes is er weer een grijpen naar God! Onder tranen, als Petrus. Zonder woorden, als Simon. Zooals een drenkeling, die in de wijde, wijde zee worstelt met de golven, de beide handen omhoog heft als een stomme bede om redding... O, dat berouw over „onze zonde als schuld" voor God is zoo smartelijk. Dieper wonden zijn er niet te slaan. Maar heerlijk vertroostend achter die droefheidstranen glinstert de blijd schap de eeuwige blijdschap Uw oogopslag moge toch vol smart zijn Gods oog is vol vergevende liefde: „Hij slaat toch, schoon oneindig hoog, op „hen hel oog, die needrig knielen". Ja, zalig uur, waarin Gods Geest Uw hand grijpt, U onder die zwarte bladzijde, Uw levensboek, laat schrijven: „Die zelf onze zonden in Zijn lichaam ge dragen heeft op het hout; opdat wij der „izonden afgestorven zijnde, der gereehtig- „heid leven zouden In die ure hijgt uw ziel reeds naar de ver lossing uit het lichaam der zonde Richt het oog des geloofs op die Licht stad, het hemel8ch Jeruzalem, waar geen val, geen tranen, maar eeuwigen jubel zijn zal, opdat Uwe oogen altoos den Koning zullen zien in Zijne'schoonheid. Rijnsburg. Ds. DE VRIES. GELUK. Noem mij den man, noem mij de vrouw, die in oprechtheid zeggen zou: „Ik heb 't geluk volkomen! Hetzij ik schouwe achter mij of in het heden, 'L is al blij; vervuld zijn al mijn droomen!" Ach, zulk oen mensch bestaat er hietl ,,'t Was meestal moeite en verdriet wat mij de jaren brachten," zoo spreekt men den Aartsvader na en vult den dag van vroeg tot spó, met tranen en met klachten. 't Velleden schittert soms in schijn, van storeloos-gelukkig zijn Maar is 't ons dan vergeten hoe menig uur wij toen ter tijd in droefenis en troostloosheid, in bitt'ro tranen sleten? De toekomst lonkt, de toekomst lacht, of zij volmaakt geluk ons bracht Wien heeft zij nooit bedrogen? Zij komt, zij naakt, zij is er; ach, Misleiding was heur lieve lach, en heur beloft'nis logenI Verwacht niet van dit tranendal, dat immer het u geven zal, vervulling van uw droomenI De Heer, Die in den hemel leeft Die is' het, Die den vrede geeft, vneê en geluk volkomen. Uit de Pers. SAMENVOEGING VAN GEMEENTEN. „Beweerd wordt, zegt de Sktand aard, dat men door kleine gemeenten tot een gro-ot geheel. saam te doen smelten, „eco nomischer" uit is en veol kan 'besparen- Het is de vraag, of dut argument bij na dere toetsing aam de feiten 'hot kan honden. In vele kleine gemeenten staat men er op een. zuinig huishouden. Men ontzegt er zich dingen, die -op zich ..zelve aangenaam zijn, omdat man terugdeinst voot de kos ten. Er i6 toch in onzen tijd alle reden om op een zuinig gemeentelijk beheer aan te diimgcEL. En het valt te prijzen, als de vroe de vaderen in een .gemeente het belasting- cijfer bkmem de goede maat wiis-ten 'te hou den. Zoodra men eefctdr zulke kleine gemeen ten in een complex brengt, gaal elk onder deel voor zijn speciale belarnjgeci vechten, denkend dat de kosten toch door het geheel wouden gedragen. En ais men van allen kant op deze wijze fce werk gaat, moet hdt gezamenlijk budget wed steeds in sïl gonde richting zich bewegen. De uitkomst zal dan toonen, dat man misschien op den post voor Burgemeester, en Secretaris heeft bezuinigd, ma-ar (dait d'üt voordeel in hét niet verzinkt bij het veile, dat voor alle6 en nog wat gedraagd wordt, waar men eertijds niet aan denken 'dorst. Het wil -ons voorkomen, dat men ter wille van do goedkooiprte nidt met de 6ar menrvoeging behoeft he beginnen. KERK EN SCHOOL Van de afdeeling Dordrecht: Art- 5 uitbreiden ale volgt: „do leden te verplichten alléén dan ter pre diking van Gods Woord uit te gaan in evange lie a Liee niet aangesloten bij de Vereeraging, wan neer zij daartoe schriftelijk machtiging bij het Hoofdbestuur hebben aangevraagd en bekomen" Voorstellen vau Ds. van Schuppen e.a. te Groot Ammers: Voorstel 1. Het nieuwe reglement op de predikantetractementen worde op de Bonds vergadering van 17 Maart besproken. De bonds leden spreken daaromtrent hun meening uit. Voor stel 2. Het Bondabestuur roepe een vergadering op van Geref. predikanten mot deputaten van GereL Kerkeraden en Kerkvoogdijen ter vaststel ling van een eendrachtige houding t. o. v. ge noemd reglement. Godsdienstige opleving. In Beieren is, naar de „Deutsche Volkszeitung" echrijft, oen godsdienstige opleving waar te ne men. In de groote 6teden zijn de kerken overvoi. School en Kerk zijn oog niet zoo gescheiden als b.v. in Saksen. Slechts weinige onderwijzers wei geren godsdienstonderwijs te geven. On dcrwijzers*tekort. Voor ecnige weken vertrokken een onderwijzer en onderwijzeres aan de O. L. S. te Houtigehage naar elders. Sinds 6taat het hoofd alleen voor de geheele school. Het hoofd is thane ziek ge worden, meldt onzo corr. en het onderwijs staat stil. Ondanks herhaalde oproeping heeft zich voor de vacature van onderwijzer en onderwijzeres geen sollicitant aangemeld. Vronwclijko bestuursleden. 4,Op de laatstgehouden, vergadering van de Vereeniging van een School roet den Bijbel te Hoofddorp, zegt Onze Vacature is gevraagd, of ook een vrouw lid kan zijn van het bestuur. Het schoolbestuur hooft zich de beantwoording van die vraag tot later voorbehouden. Wij kunnen ons evenwel indenken, dat ook op andere plaatsen het al-of-niet zitting nemen van vrouwen in het schoolbestuur zal overwogen moe ten worden en dan zouden wij willen zéggen: Wat is er tegen? Hier en daar zal men moe ten komen tot wijziging van etatuten en regle ment, maar dit is dan ook allee. Ook in onze schoolbesturen kunnen- onzo vrou wen nuttig werk doen. Het handwerk-onderwijs, het onderwijs dat speciaal voor onze meisjes van eroot belang is, zal er in de eerste plaats wel Dij varen. Het on derwijs zal, gelooven wij ook. in zijn geheel door don invloed der vrouw meer met de praktijk van hot levon rekening houden. Aan het schoonhou den der lokalen zal moer zorg besteed worden, en ook in de inrichting van de verschillende lo kaliteiten zullen de vrouwelijke leden van het bestuur een woordje mee te spreken hebben." Hand werk -onderwijs. Het hoofdbestuur der Unie ran Chr. Onderw. heeft aan den Minister van Onderwijs een adres verzonden, waarin het verzoekt een regeling te treffen, waarbij voor het geven van handwerk- onderwijs buiten de gewone schooluren een ver goeding wordt uitgekeerd van 78 guldon por wo- kolijksch lesuur; dat deze regeling gelde zoowel voor de onderwijzeressen, behoorende tot heit personeel en.er school, als voor vakonderwijzeree- sen, vcorzoover zij met het geven van deze les sen belast zijn. een en ander onder voorwaarde, dat roods voor 1019 de noodzakelijkheid bestond bedoeldo lassen" buiten de gewone schooltijden te geven. Schoolvergaderingen. De uitslag van het referendum inzake school* vergaderingen onder de loden der Vereeniging van Christelijke Onderwijzers is. dat van de 775 uitgebrachte st :::en zich 160 voor en 615 tegen wettelijk verplichte schoolvergaderingen hebben uitgesprokon. (Buiten verantwoordelijkheid der 11 ed. NED. HERV. KERK. Beroepen. Te Stavoren: B. Scholtena te Leltens (Gr.); to Nijkerk: H. Japchen to Aalst; te "Bergambacht; J. J. Timmer te MntJoort; te Delft (vac. Ds. v. d. Wal): J. H. Koster te Wou- terswoude; (vac. Ds. van Grieken): L. J. Lam- merink te Jaarsveld; te Coevorden: J. S. Hart jes te Hall (gem. Brommen.) GEREF. KERKEN. Aangenomon. Naar Ussel-etein (als oefe naar): C. de Kroyk Jr. te Axceide. GEREF. GEMEENTEN. Bedankt. Voor Gieesiadatn: G. H. Kersten te Ierseke. Pre4ifcant-hf? Men moldt uit Boskoop aan de Standaard, miar met nadrok dat lvet geruchten zijn, die even wel ter plaatse hardnekkig gaan, dat Dr. P. Glas, vrijzinnig predikant bij de Ned. Herv. Kerk al daar, van plan is zijn aigbt neêr te leggen. De oorzaak moet zijn het tracteiaect. Volgens Synodaal besluit moet bet tracement zijn f "3700. De moderne kerkeraad kan niet meer geven dan hoogstens f 2500. Als wcrkeKjk de predikant heengaat., on de va cature verder onvervuld blijft, is er th;ms mis schien kans voor de Gereformeerden om het kerk gebouw over to nemen. Vroeger, meonen we, is ook reeds een voorslag in dien geest gedaan. Gereï. Bond. Van de jaarvergadering van den Geref. Bond op 17 Maart hebben we reeds bericht. Voor de middag-vergadering (toegankelijk alléén voor bondsleden) staan o.m. do volgende voorstellen op Geachte Redacteur 1 Voor de toezending van uw blad d.d. 2 Maart mijn vriendelijken dank. Daardoor pn.m ik k<?nui6 van bet «breedo artikel van bi-. Riot kerk. Dat mijn onderworp, mede door uw ver slag, de gewraakte zaak in discussie brengt ie verblijdend. Niets toch is droeviger dan dait door mieveretand vaak de arbeid in Godfc Koninkrijk wordt geschaad. Dat mis verstand is m. i. ook in de ie zaak aanwe zig, teanvijl samenwerking zoo dringend noodig is in 'het. belang der jongelingen van Gereformeerde huize. D?^ mijn liefde voor Pro Rege mij scheef zou doen oordeel-en over den Bond van G. J. V., is niet. juist gezien. Ik draag don Bond niet alleen een goed hart toe, maar heb dien juist lief, waarom een op vatting die ik niet kan deelen mij juist pijnlijk ie. 'De -organisatie van Pro Rego staat bij mij niet zoo hoog aangeschreven, waarop ik thans niet verder inga. Het werk dat P. R. wil deen onder de militairen ie mij uit het hart, gegrepen. Deze arbeid ge schiedde -voor de mobilisatie op soberder wijze door do onderofficieren en hunne Ver eeniging. (Misschien was toen de propa ganda evenredig aan 't werk -of omgekeerd. Zie aanhef drketar Pro Hoge. Jong. blad 18 Februari). Voo-r de mobilisatie kwamen wij bij her haling in .aanraking met het. bedoelde Bonddca rakter en 16 het ons 6teecJs gelukt de bezwaren opzij te mimen, ze.rs met 6teua van den Bondsvoorzitter. In eon ingeconxkn 6tuk in het Ger. J. blad del. 20 November '08 pleats te de heer R. A. den Ouden, toenmaals H. B. lid N. C. O. 0. V. een ingezonden stuk, dat ik zeer ter kring aanbeveel. Deauit riteer ik het volg cede: „de N. C. O. O. V. bedoelt verspreiding dor Chr. beginselen in Leger en Vloot." „de Jong. Ver. op G. G. beoogt, vorming barer leden voor Staat, Kerk en Maat schappij." JJie twee moeten elkaar todh nauw raken? Daiom bestaat er zc... oen rechte weg, die terecht samenwer king voor beide aan het belang der „ia militairen dienst zijnde jongelingen" moge lijk maakt. Hoe denkt gij or over, hoogge achte heer Redacteur en Bondsvoorzitter?" Ala antwoord 6taat daarachter: „[Accoord. (Red.)]. Uit dien tijd hob ik -moerdere «tukken liggen, Waarin die samenwerking krachtig wérd bepleit. Zoo oen keurig artikel: „Wat onzo Vereeni'gingen doen kunnen voor hare militaire leden". Jammerlijk mis ik daaï de datum ram, andere kom u het naslaan. Voor wait de airoeid onder de militairen betreft, is er geen verschil in vrat de N. G. O. O. V. boon deed en wat nu Pro Rege wii De vergelijking van Rietkerk dat de Bond alleen werkt voor de Gereformeerde beginselen en ondeT Gerofc roerde jon.gn.ne en Pmo Rege zich niet. uitsluitend op Ger. standpunt stelt, acht ik hiermede voldoen de weoreigd, daar todh ook de N. C. O. O. V. geen kerkelijk standpunt inneemt. Het hoofdbezwaar -van de driestar Pro Rege schuilt in „bet evangeliseerend ka rakter" van P. R. Dat hoofdbezwaar ai'ht ik niet zwaar, dooh erg licht. De practijk zou wellicht aamt-opmen dat de arbeid on der de militairen voor moer dtun 90 pet zidh bepaalt tot. hen die van Christel ijken bu£ze zijn, om hen eaam te binden, «te ster ken Sn voor afdwalen te behoeden. Br. R, gaat in zijn heele botooig uit van de gedachte dat. P. R. iets anders wil dan de Bcmd, zeker. Ma&r voor eon deel van het terrein vallen de wegen 6aam. Is nu voor dat deel datn goon samenwerk)g aio- gelijk. Noodzakelijk acht ik die in het belang der Ger. -Jongelingen zeer ze ker. Dait ik niet vermeldde dat de B-uisIb- directeur den leden «tot persoonlijke medewerking opwek be i6 juist. Ih de meer vermelde driestar (J. bl. 18 2) staat tooh aan slot: „Zoolang Pro Rege niet. van dit stand punt. terugkomt, roepen wij onzen Bande- vrienden toe: „Houdt uw handen tnuis!" E<n onze Vereenigingen moeten per sé zich buiten deze zaak houden." Commentaar hierop aoht ik overbodig. De overeenstemming op eon deel vol eika Wrein heb ik aangetoond u"t de oms -hrij- ving van het Bonded oei, en met de aanha ling van het Bondslied. Als oud-voorziter der J. V. op G. G. grondslag weet br. Rietkerk dus wol wat van de vorming ai. Dit karakter van den Bond «heb ik zelf aangehaald onder verwijzing nai&r wat Prof. BiestervekT er vam t ohneef, Deztf noerede het karakter vormtnd en be warend. Voor wat het vormende betref wees ik er op da'u de J. V. wil opvoeden tot- goede burgere van ien Staat. Op 25 jaar roept do Kieswet dfi burgors op om te toornen dat zij gevormd zijn. Maar op 19 jaar roept de Müitiowet op tot vervulling vam den eersten staaf s/burgerlijken plicht. Zijn de lodei der G. J. V. voor dait Her- redin voldoend*, igevormd en kennen zij de vele gevaren, maar ook de steunpunten op dat terrein? Dat weet br. R. evengoed als ik. Maar nu het bewarende karakter. Wat doet die Bond ter bewaring niet al leen war eigen ledeïl, miaar ran alle jonge lingen van Goref huize bij verhli'f de kazeroo? Dit jaar waren er in mijn gar nizoen 41. Ik zaJ niet zeggen wat de plaatselijke G. J. V. or aan doden. Maar wel vraag ik waar P. R. zich 'dien arbeid aanstook, daartoe ook den steun der G. J. V. In de Mobilisatie heeft do Bond goed werk gedaan aan de Noodtdhuiizen. Velen hebben zkh «er ove. verblijd dat toen de Bond uit zijn keurslijf is gesprongen. Daarvoor aüle hulde. Maar als u meent, dat de noodtoestand voorbij is, dan toont u daarmee de gevaren van het militaire loven niet te kennen en sulks in een' 'tijd dat algemeen gebrek aan begineelkennis, alan goede vorming, voon velen he/t grootste gevaar oplevert. Dien nood kennen wij jaar op jaar. Daarom verblijdt ons het ontwaken van oms volk door de groote propaganda, van P. R. en hopen wij dat die nood vian eigen mensdhen en van eigen begingen ook den Bond van J. V. op G. G. zal doen in gloed zetten voor den arbeid van alle Chr. orga nisaties in het leger. Een vriend van mij, lild van den G. J. Bond, die jaren in mijn omgeving diende, schrijft mij, onder aanhaling der gewraak te zinsnede: .„Het zal u niet moeilijk val len om R. te bestrijden. Ik. vermoed, dat U wel in de N. Leidsehe Courant -van zich zult laten hooren. Anders voelen wij (m.'n collega en ik) ons den lust bekruipen om genoemden Rietkerk met de sdherpte onzer wapenen te vernietigen." Dat ik eympaitthLe vind zelfs bïj leden van den Bond is aangenaam. Ook Leidsehe jongelingen v. d. G. J. B. hebben zich naar ik meen gegeven tot hulp aan den arbeid Pro Rege. Niet gaarne zou ik br. R. vernietiganj maar wel .hem overtuigen. Als hij oens Gereformeerd vader zal zijn van kin deren die in drenst gaan, dan zal hij ze aansporen om lid van P. R. te worden, ook al zijn ze Bondslid. Doo het dam ook nu andere vaders en andere jongelingen, opdat velen die door gemi6 aan banden der trekkende liefde 'dreigen ai -te dwalen, behouden worden „Pro Rege". De Burgemafd. Leiden Pro Rege bid ik toe veel steun, ook van br. Rietkerk, op dat zij m-oge voortvaren om te zoeken maar 6amenwrerkimg met militaire en bur- £erorganisaties, ten einde met vereende (kra-cbten een muur te bouwen om alle Jongelingen van Chr. huize en de Banier „Pro Rege" ook in de weermacht, hoog te hripen houden. Don Redacteur vriendelijk dank vooc «zijne gofetvidjheid. Gaarne uw. dw. A. F. VAN OOSTEROM.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5