jTweede Blad. ingezonden. JT* oensdag 23 Februari 1921 »R. VAN LEEUWEN OVER DE S.D.A.P. In een viertal artikelen geelt Dr. J. van II.eeuwen in de Telegraaf een uiteen- fa atting van de redenen die hem nooplon, na L^jü afdanking als wethouder te Utrecht, 'e e S. D. A. F. te verlaten, j Aan het laatete ariikei waarin hij zijne Bifc-varingen in die partij in het kort om- Jefchrijft is het velgemie ontleend: ia Allereerst heb ik ervaren, dat-, in strijd net de eerste eischen van het socialisme, in en o S. D. A. F. niet ale hls iedere eerb ed te'onr de persoonlijkheid van den enkelen ®,Wscb ontbreekt maar daarin zelfs geen L laats is voor txm zoodaaigem eerbied, er iet slechte, zelfs aan den trouwsteu en kroest overtuigden werker, niet wordt toe gestaan, in overeenstemming met en in 1 insluiting aan zijn persoonlijke aanleg en e' jn persoonlijke gaven te arbeiden, zelfs b. wanneer hij daarbij volkomen rekening crioudt met de'beginselen, het program en la<ct belang dor S. D. A. P., maar aan zijn V srsoonlijkheid een zoodanigen dwang F ordt opgelegd, dat hij zelf daaronder ce jdt en zijn werk daardoor wordt bedór- n !n' >in Vandaar, dat zoovellen na kortoren of ui ngeren tijd voor de S. D. A. P, te heb- iii jn gearbeid, zich ontgoocheld aan dien berd onttrekken. Vandaar, dat zoovelen, 1 e door hun levensbeschouwing tot toetre den tot de S. D. A. P. gedreven worden, ;eiich ion slotte buiten deze partij blijven, 3t< geschrikt door hetgeen zij in die partij Al aarnemen. ;e; ik weet bij ondervinding, dat nooit be- 11 re arbeid wordt verkregen en nooit groo- =®j re arbeidsvreugde en arbeidsvoldoening, zj|m wanneer men ten volle rekening houdt e at de persoonlijkheid en het persoonlijk Ier ven van hen, aan wie men dien arbeid overtrouwt. Ik weet, helaas, ook bij on- hu irvinding, dat iets dergelijks in de D. F. onbestaanbaar is. ®'n In de tweede plaats heb ik ervaren, dat, e weer in strijd met de eerste eischen van ntept socialisme, in de S. D. A. P. iedere be- geoorlijke opvoeding van de partijleden tot gelijken partijarbeid en tot goede, ilinke et|twikkelde, sociaal-democraten, tchtcrwe- i0^ blijft. Zelfs wordt een dergelijke opvoe- „diflg doorgaans overbodig en in strijd met n ït, partijbelang geacht. En toch zou, ter 2 lie van het socialisme, ter wille van den oruitgaaig der menschheid, ter wille van 0IB maatschappij-ontwikkeling, niets meer |3 L niets eerder noodig zijn dan dat. Im- lc' hrs, wanneer men wil komen tot een rh aa (schappij, waarin de vrije, vol-ontwik- r elde enkelingen to zamen den arbeid zul- ve a verrichten en regelen, den arbeid van oortbrenging van don grootst mogelijken uojoif cl ijken en geestelijken rijkdom, en den nij beid tot voorbereiding der opkomende e}:^slachten voor dat werk, dan is toch :a»pl voor alles noodig, dat de menschen, Arte, socialist, de komst, eener dergelijke latechappij willen helpen voorbereiden mogelijk maken, zelf in het bezit van de w0 arvoor uoodige kennis en ontwikkeling ui\ men. Ce Het gevolg van dit alles is, dat de S. D. roo, P., naarmate haar ledental grooter ^ordt en haar politieke invloed toeneemt, omgekeerde richting minder en mindefr *ei lekend wordt voor haar taak. In de derde plaats heb ik ervaron, dat, vofde ton gevolge van het zooeven uitecn.1- i itzetto, de S. D. A. P. in toenemende mate Bdder de leiding van „voormannen" komt, /o voor hun taak onvoldoende bonekend, 'volkomen onberekend zijn, en waaronder fuij, lielaas, te velon zijn, die onder den ver- r. |rfelijken invloed slaan van oen niet be- ïnoorlijk geleide persoonlijke ambitie. De n» pfc-bedoelde on met den grooteten tact ;evoerde pogingen, om den arbeid dezer ormannen fn een goed verband te bren- en om daaraan „leiding" te gevpn, sla- minder naarmate hun aantal grooter ►rdt. Zij gaan'die leiding zelfs gevoelen een hinderlijke aanmatiging, on krijgen jpoedig do neiging, zich daartegen te letten. Vooral wanneer de „leider" het geluk" heeft, van burgerlijke afkomst lezij*- en Niets ter wereld is in staat, dit prooe6 ;en te houden. En in de vierde plaats heb ik ervaren, dat er in de S. D. A. P. geen plaats is voot de socialistische kameraadschap, die vol strekt. onmisbaar is voor de goede ont, wikkeling der socialistische gedachte en voor den groei der socialistische beweging. Persoonlijk heb ik te dezen opzichte gocsle herinneringen aan mijn Schiedamschen tijd En te hooi en to gras heb ik daarna ook nog wel kameraadschap» ontmoet Maar de regel is, dat ze ontbreekt. De 'regel is, dat het tegendeel van kameraadschap heerscht. Dat is de ondervinding over het geheoleland. Ook hierin kan geen macht ter wereld verandering brengen. Zoolang ik een arbeidsveld had, waarop ik in overeenstemming met mijn socialisti sche overtuiging kon werken in dienst der S. D. A. P,. zoolang ik kon blijven me- deweikon aan den opbouw, den uitbouw en de opheffing dezer partij, zoolang kon ik ook, ondanks mijn bittere ervarin gen, lid der S. D. A. F. blijven. Immers-op dat arbeidsveld kon ik, naar mijn overtui ging, nog veel goed work verrichten. Toen ik evenwel ook mijn arbeidsveld prijs moe6t geven, toon de eenbeidsfront- motio der S. D. A. P. mij van mijn arbeids veld afjoeg, ja, toen was er geen enkele reden voor mij meer, om niet het eenige besluit te nemen, dat- mij toen meer open stond: uit te treden uit de S. D. A. P. Ik heb dat besluit niet genomen in overhaas ting of onder den invloed van eenige oogenblikkelijke verbittering of ontstem ming. Ik nam het, mij volledig rekenschap gevende van de beteakenis en de gevolgen van een dergelijk besluit, en bereid om met en voor de mijnen te zoeken naar een nieuw maatschappelijk arbeidsveld. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Beroepen. Te Loon op Zand: J. Ronge te Hcog-Blokland to Nifnen-Goldrop (N.-Br.)J. F. Dijkstra, cand. to Den Eaag. Aangenomen. Naar Hoorn (op Texol)F. W. Z. Brümmer to Ooethuizen. Bedankt. Voor Ierseko: T. Jonker te Bie- zelinge; voor Garijp: S. Ybela te Torwerd (Fr.); voor Poedoroijcn: S. G. Groencvold te Zuilichem. GEREF. KERK. Tweetal. Te Wostbroek (U.)J. E. Wee tor- huis te Oud-Looedrecht cn J. L. van dor Wolf to Haastrecht. Beroepen. Te Zwolle (vac.-Joh. Visser) C. Bouma te Hoofddorp (Haarlemmermeer)Te Uithuizen: R. Haitema te Gaast; To Paesens c.a. J. A. Borghuis te Niouw-BuinenTe Kaïnperlaid, F. J. van den EndG te Wostkapello; Te Broek onder Akkerwoude: H. Lanning te Nieuw-Weer- dingo. Bedankt. Voor Rozenburg: G. Verrij te HellevoetsluisVoor Bunschoten cn Spakenburg (A.): J. F. van Huleteijn te Middelstem; Voor Vroomshoop: H. H. Schoemaker te Zwartsluis; Voor Ylst: J. van der Moeien to Schoonoord. Ds. E. Schouten. Naar wij vernemen, hoopt Ds. E. Schouten, predikant bij de Geref. Kerk te Alphen a. cL Rijn, die sinds geruimen tijd ongesteld is, bogin Maart wederom een aanvang met zijn arbeid te maken. Uitgetreden. Zondagmorgen deelde de heer J. van Vliet, voorganger bij de Christclijke-Ge reformeerde Kerk van Boskoop mede,, dat hij in den avond godsdienstoefening afscheid zou nemen, uit oor zaak van ziju uittreden uit de Chr. Gerof. Kerk. Na slapelooze nachten, zoo verklaarde hij in zijn afscheidswoord, was hij tot dozen stap overge gaan cn bij zijn overgang naar de Vrij Gerof. Gemeente hield hij zich in gemoode verzekerd, dat hij hot goede dos Hecron zou zien, gelijk Da vid in do twee laatste verzen, van Ps. 27, die hij als zijn afscheidstektst gekozen had, daarover, zoo gelookzeker zich uitgesproken had. Ook wees spr. nog met enkoio woorden op de weinige medewerking die hij van enkelen in de Ghr. Gerf. Kerk ondervonden had, wat oorzaak kan zijn van do mislukte poging, door spr. aan gewend, om naar art. 8 K.O. predikant in de Chr. Gerof. Kork to worden. Al6 reden, dat hij van zijn plan tot uittredon niet eerder mededeeling had gedaan, zelfs niet aan zijn catechisanten den Woensdag te voren, gaf spr. op, dat het hora in dat geval niet toe gelaten zou zijn geworden, om afscheid van zijn Gemeente te nomen. Do hoer van Vliot heeft do Chr. Goref. Ge meente van Boskoop acht jaren in het ambt. van voorganger gediend. Mej. C. S. Bier ens do Haan. f Na een korte ziekte i3 to Zotten op 48-iarigcn leeftijd plotseling overleden Mej. Charlotte Sara Biercns de Haan, waar zij als directrice van het gesticht Klein-Taüth werkzaam was. Bijna acht tien jaren, meldt het „N. v. d. D.", had zij. haar beste krachten besteed aan een taak, die zij met volle toewijding en met een eigenaardig talent diende. Mej. Bieren6 de Haan had een open hart voor de opvoedingsvragen, oen gezond oordeel en oen natuurlijken aanlog om bij haaj work, dat zij zelve niet gemakkelijk maakte, de juiste wegen in te slaan. In het huis, waar zij haar levenstaak vervulde, wordt haar overlijden diep betreurd. Scholenbouw. Naar wij vernemen zal binnen niet al te lan gen tijd de algemeeno maatregel van baatuur verschijnen, waarin, volgens art. 6 der Wet op het L. O. 1920, regelen voor den schoolbouw zullen worden gesteld. Verwacht wordt, dat ook in dio regelen zoodanige veranderingen zullen worden gebracht, dat bezuiniging op den bouw mogelijk wordt. Zolfs hebben schoolbesturen, wier bouwplannen reeds goedgekeurd zijn, van de autoriteiten de aanmaning ontvangen om de aan besteding dor ontworpen gebouwen nog uit te stellen, teneindo, zoo mogelijk, hun plannen met die nieuwe regelen in overeenstemming te bren- gem Ook voor gemeentebesturen zal dit gelden. Dominé Krayt te Woerden. Het bekende z^j. Christenl-Socialistische Ka merlid, Ds. Krayt, dio zich den laatsten tijd be ijvert de communistische heilstaat te prediken is te Woerden van een koude kermis thuis geko men. Hij deed daar zijn uiterste be6t de menschen een indruk te geven van den paradijstoestand in Rusland. De Russen hebben, volgens hein, thans geen last meer van zekere diertjes. Er heerscht broe derliefde, al tem aai gevolgen van de vernietiging van het kapitalisme. Drankgebruik, fooienstelsel en ontucht bestaan niet moor in Rusland. Het onderwijs is magnifiek en het leger is niet mili- tairietisch. Op hygiënisch gebied is er geen beter oord dan Rusland. In Noderland was het een beestenboel. De Zendeling J. Thïessen, die 25 jaren lang in de Oekrajina heeft vertoefd, en die in Rus land de omwenteling meemaakte, heeft den heer Krayt er echter van langs gegeven en dat niet zuinig. De hoer Thioesen constateerde allereerst, dat Krayt van oen absolute onbekendheid met de geschiedenis en don toestand van Rusland blijk gaf. Hij demonstreerde dit o.a. door Krayt oven in het Russisch toe te spreken, waarvan deze geen syllabe verstond. Krayt wist niet oena wan neer de Kcrenski-Tegeoring was gevallen. Toen Krayt aan den tand gevoeld word, omtrent aller lei plaatselijke toestanden, vertokLe de heer Thiessen hem even, dat hij 25 jaar in de Oekra jina had gewoond en van 1914 tot 1919 heel Rus land tot Finland had doorkruist, heel wat anders nog dan het reisje van Wijnkoop en Krayt. Thiosscn vertelde daarna, hoe „paradijsachtig" de toestanden in Rusland wel zijn. Ontzaglijk zijn do nooden, die in het Rusland van boden heerschen, vrecselijk veel de moor den, welke ook op gocslelijken gepleegd worden. De kerken zijn gesloten, en waar spreker nog eon kerk geopend vond, stond oen spreker op den kansel mot roodo vlag den oorlog aan God ver klarend en den zegen van Satan inroepende. Er worden dorpecomité's van landloopora ge vormd en hier en daar geestelijken en andere per sonen aan do kerkdeuren gespijkerd. Spreker werd zijn meeste geld ontstelen en na zijn vlucht uit 14-daagsche gevangenschap dool den de bolsiewiki aan de grens nog zijn laatste duiten onder elkaar. Do boeren gaven hun waren af tegen ontzet tend hoogc rocbelprijzen. Achteraf bleken deze papieren totaal waardeloos te zijn. Spreker toont verder aan, hoe de boeren geen belangstelling meer toonden in hun bedrijf, daar tccih alles opgeëischfc werd. In do Oekrajina, oen der vruchtbaarste streken worden 40 mieloon menschen door de bolsjewiki als het ware weg gevaagd. Voor 12 dagen trof 6preker nog velo vluchtelingen aan uit -De Krim. Nu Wrangel hen niet meer beschermen kan, bevinden er zich wel 50.000 gevluchte arbeiders in Konstantinopel cn Duitschland. Nog nooit had spreker zooveel dronken en ze- delooze menschen gezien als in Rue&aaid in de dagen .der revolutie. Spreker toonde ook aan hoe hot met de vor- kieeiugcu in Rusland gaat, waar met. opstoken der handen voor of tegen do 6ovjot-regeering moot worden gekozen. Soldaten met do bajonet, op hot gowoer weten mot krachtige argumentatie de stom wel in een zekere richting te voeren. Dat noemt Krayt hot heerlijke werk der Sovjet. Een daverend applaus boweos wol, hoe meu de ontmaskering van deze grove Kruyt-leugcns op prijs stelde. Ds. W. do Lange, Herv. predikant, belichtte oen en ander op andere wijze cn maakte in één kwartier tijds den ex-dominé geestelijk af. Aangetoond word, boo Kruvt hot typo is van oen valschen profeet, zooals dat van de valsche profetes Izebel in de Openbaringen geteekend staat, hoe Krayt den duivel dient en mot al rijn slimheid de menschen aanzet- tot roof en moord. Spreker wees er op, hoo Krayt eenmaal God rekenschap zal .moeten geven van dezo daden. De aanwezigen zong hierna geestdriftig twee coupletten van het oude „Wilhelmus." Krayt had niets moer te zeggen, en verliet de zaal, om met den trein te vertrekken. Voor uitgeleide word geborgd, dat enthousiast „Oranje boven" riep. Krayt liep tusschen twee „lakeien" der. kapitalistische maatschappij, «daar het uitgeleide nu juist niet in de vriendelijkste stemming jegens hem verkeerde. De bescherming van de politie was gaarne door Krayt aanvaard, die op een ren naar het station moet geloopen zijn, nadat de politie de massa aan de brug had tegengehouden. Zoo vluchtte Kruyt uit Woerden, beladen met den smaad barer burgeren. Lichting 1921. Door den Minister van Oorlog is bopaald, dat de 15000 lotelingen dor militielichting 1921, die aanvankelijk ter inlijving zijn be stemd, zullen worden ingelijfd in de hier onder genoemde tijdvakken: Infanterie le gedeelte: 1418 Maant; 2e ged. 14 Juni; 3e ged. 3—7 October; Pon tonniers id.; Torpedisten id.; Genie id.;Ves ting-Artillerie id.; Veld-Artillerie le ged. id.; 2e ged. 15 Augs.; 3e ged. id.; Cavale rie 1e ged. 15 April; 2e ged. 37 Oct.; Ge nie (lijnwerkers) lo ged. 1418 Maart; 2e ged. 14 Juni; Genie (telegrafie) 37 Oct. Ten aanzien van dienstplichtigen van vo rige lichtingen die uitstel van eerste oefe ning hebben tot het tijdvak waarin moeten worden ingelijfd de dienstplichtigen lich ting 1921, moet dit uitstel geacht worden te zijn verleend tot de opkomst van het le gedeelte. Dienstplichtigen die behooren, hetzij tot het 10e, hotzij tot het 21e Regiment Infan terie, en in het genot zijn van uitstel van eerste oefening, komen na het verstrijken daarvan onder de wapenen bij het 7e Re giment Infanterie. Dienstplichtigen die behooren tot het Re gimont Jagers, het 2e, 3e. 9e. 11e, 12e, 15e, 16e, 18e en 19e Regiment Infanterie en uit stel van eerste oefening hebben, komen na hel verstrijken daan an onder do wapenen onderscheidenlijk bij het Regiment Grena diers. het 13e, lie, 20e, 22e, le, 4e, 15, 7e en 8e Regiment Infanterie. Dienstplichtigen, die na verleende vrij stelling in werkelijken dienst worden ge roepen, komen, zoo zij behooren tot het Regiment Jagers of tot het 10e, 21e, 2e, 3e, 9e, 11e, 12e, 15e, 16e, 18e en 19e Regiment Infanterie, onder de wapenen bij het Regi ment, li iervoren aangewezen voor opkomst van de tot elk der laatstgenoemde korpsen behoorende dienstplichtigen, wier uitstel van oersto oefening is verstreken. Aan de lotelingen, die in verband met de Wet tot tijdelijke afwijking der Militie- wet, thans buiten oproeping zijn gelaten, wordt kennis gegeven, dat, indien niet vóór 1 September 1921 de sterkte van de jaarlijksclie lichting nader bij de Wet is geregeld zij na dien datum ter inlijving wor den opgeroepen. Het korps waarbij zij in dit geval zullen worden ingelijfd alsmede het tijdvak; waarin die inlijving zal geschieden, worden alsdan nader bekend gemaakt. (Bulten verantwoordelijkheid der *»ed.' Mijnheer de Redacteur. Mag ondergeteekende nog eenmaal een bescheiden plaatsje vragen, in uw veelgele zen blad? Het was niet mijn bedoeling, ©n het spijt mij daarom te meer, nogmaals een woord- van verweer te moeten schrijven, op het in gezonden stuk van den heer J. van Dam in uw nummer van 16 dezer. Hoe de heer v. Dam nog eens den moed had to schrijven, na mijn ingezonden stuk wekt voorzeker bewondering, niet alleen bij mij, maar ook bij anderen, daar toch door hem, niet, op één ding, door mij Hls leugen betitelt, wordt ingegaan. De heer Van Dam begint met een (broe derlijke) terechtwijzing zijn ingezonden st.uk. Hij gelooft dat den heer Muis is ambtsdrager is in de Kerk, en dan weet hij wel dat hij zoo niqt mag handelen als hij nu doet, dat zijn opmerkelijk gebiod fcheur makers, en op politiek gebied revolutionai ren. Toen ik dat las waarde heer Van Dam kon ik mij weer niet anders als verbazen. Want wat bedoelt U toch? Waarin is door mij den goeden weg niet bewandeld. Be doelt u het. adres aan Gedeputeeden? Dan is U aan bet verkeerde adres met uw te rechtwijzing, want daarmee is niet door mij gewerkt, maar door den heer P. Riet dijk. En bedoelt U bet geschrijf in de courant, dan komt uw terechtwijzing zeker weer bet eerst op uw eigen hoofd terug. Want niet ik, maar U hadt naar den eisch van Gods Woord, niet den weg in moeten slaan, van publieke verdachtmaking; wat door mij is gedaan is niet anders dan een (naar waarheid verklaard) woord van verweer, op uw aanvallen te schrijven. Dus herzie U zelve! Maar ook wat bij ons het adres aan Ge deputeerden betreft, d?.t hier circuleerde, betreft, waar de h/er Rietdijk zon een bijzonder groot werk aan beeft gohad, wat hem dagen arbeids heeft gekopt, was niet anders dan op zijn plaats. Wij konden niet een anderen weg gaan als gegaan ir, mede door de schuld van den heer Van Dam. De Raad had eenmaal besloten, had eenmaal dat besluit, om geannexeerd te worden met de gemeente Alkmade, aan Ge deputeerden ter goedkeuring opgezonden. Dus kon niet anders dan-met een'adre6 aan Gedeputeerden verzocht worden, daar met op in te gaan. Is dat Revolutionair? Waarde heer, laat ik U dan mogen zeggen, dat er ii- Leimui- den geen Antirevolutionairen meer zijn, dan U alleen, want zij hebben allen geteekend op het adre6, behalve de heer J. van Dam. Over de fusie, de ineensmelt mg heb' ik gelukkig niet meer to srnrijven, dat wil niemand, ook de heer Van Dam net? Wij kunnen, zegt hij, onze Protestantsche idea len behouden. Zou dat waar zijn? Och waarde heer vraagt dan eens aan uw colle ga in de gemeente Alkemade, den heer Verweij; hoe gaat het in die gemeente met allerlei benoemingen? maar genoeg hier over. De heer Van Dam komt alleen in zijn vorig stuk, en zoo ook nu weer, daarop neer, al6of ik een vijand zou zijn, van al wat. Roomsch is; dat noem ik M. de It. ver dachtmaking. De Roomsche bevolking, en- inzonder heid de roomsche arbeiders in Lei muiden weten beter. Vraagt gij bewijs, onderzoek dan maar, wat. door mij is gedaan voor den Roómsch-Katholieken arbeidersbond, wat door mij is gedaan, cok mede voor Roomsch-Katholieke gedemobiliseerden, wat door mij is gedaan tot het verkrijgen van een Huurcommissie, cd zal ik nog meer noemen, hq§ vele Roomach-Katholieken bij mij komen, in moeilijke omstandigheden, om raad, en inlichtingen? Ik wil M. de R. dit niet noemen, om geoord te worden, maar alleen om aan te toonen, dat ik in de sa menleving geen Papenhater ben, zooals men dat wel eens noemt, maar als Protestant inzonderheid als Anti-Kevolutionair, er con eigen beginsel op na houd, wat de heer v. Dam ten eenenmale s hijnt te miesen. Maai- zegt hij, de vraag is, hoe zullen wij in do toekomst leven: eenzijdig ol gecom bineerd. Ik vraag al weer waarde heer, wat be doelt U toch; wij staan als Leimuic'cnnars op onze zelfstandigheid, maar is dat een zijdigheid, dan heett U wel een wonderlijke opvatting van dat woord, die ik heelcinaal niet deel. En dan vraag ik U al, stond ->r- lijk zoo, dat U, met. uw mede vertegenwoor digers in den Raad beslissen nit/vc. c.oad het vast dat de gemeente bij een andera gemeente ingelijfd moest worden, en al dus haar zelfstandigheid moe6t prijsgeven? Gij weet beter. Maar, zegt. gij verder, er werd achter de schermen gewerkt aan een plan dat nog slechter was. In de eerste plaats zeg ik, noem namen en feiten, daar staat U immers zoo op? Maar stol dat uw boworing waarheid be vat, zou dat werk gedaan hebben kunnen worden buiten den Raad, dus ook Luiten U om; had de Raad van Lcimuiden niet even goed, als bijv. de Raad van Wdabrugge kunnen besluiten om zelfstandig te blijven? Uw bewering dat ook gij liever zelfstandig als gemeente wilt blijven, is in mijn ge dachte niet anders dan dwaasheid, want daarnaar is door U niet gestreefd. Maar do oorzaak van deze annexatie plannen zit dieper, dat weet U ook zeer wel. Laat ik het. maar noemen, het i6 de oude haat die tot wraak heeft geleid, in do fa milie Ninaber. Die persoonlijke haat van enkele personen in onze gemeente, heeft er tenslotte toe geleid om onze gemoente over te leveren in handen van een naburige ge meente; en dat gij als Antirevolutionair Raadslid daaraan medegewerkt hebt, bon FEUILLETON rs" f «Langs den afgrond. Geschiedenis, poëzie, theologie, verdich- stir?' wetenschap, dat alles stond in een ver- jo.pkelijke wanorde op do planken. Toen hij 8 'li boeken op zijn gemak bekeken had viel i I«n oog op een bundeltje verzen, dat. op ine der tafcl6 lag. Hij nam het op, en be- r"bn er in ts bladeren, teen op eens de deur ^jtopend word. Verschrikt legde hij het giekje neder, en opziende zag hij eene da re, ju met spierwit haar, doch met een gelaat, 7jaarop nog geen rimpel te zien was, de 1 &mcr binnenkomen. Dat was zijne moeder, Lady Penrith. g* 0, indien hij het slechts geweten had, 2pe anders ware deze ontmoeting geweest! 17jet een gewaarwording van schrik had tiaföul het boek neergeworpen, maar het ge- amtat der binnentredende was zoo zacht, en ^minnelijk, dat zijn vrees eensklaps ver- ^Pween. De innemende glimlach, waarmee i hem begroette, maakte voor goed een be£id aan zijne verlegenheid, en voot dat hij &t zelf wist zat. hij in een fauteuil tegen- né* Lady Penrith eai praatte met haar i. fen ongedwongen ais met zijn eigen pleeg loeder te Penwharf. !„Ik was zeer verlangend om u te zien," zeide zij. „Mijn man hoeft mij verteld hoe edelmoedig gij u gedragen hebt." Paul kreeg bij deze woorden eene kleur, en schoof onrustig op zijn 6toel heen en j weer. Begrijpende, dat hij niet gaarne over zich zelf wilde spreken, veranderde Lady Penrith van onderwerp, en begon hem het een en ander met betrekking tot de mijn te vragen. Hierover kon Paul ongedwongen 6preke>n, en hij antwoordde haar met groole vrij moedigheid op de vragen, die zij hem deed. Maar zijne ondervraagster wi6t zeer behen dig, en zonder dat hij het bemerkte hem aan het praten te krijgen over zijne oudere over zijne vooruitzichten en plannen, on zij bracht er hem zelfs toe een omstandig verhaal te doen van zijne ontsnapping uit de mijn. De tijd vloog voorbij als in een aango- namen droom. Het. was een waar gonot om daar met die vriendelijke dame met haar zachte stem en dat innemend, jeugdig go- laat te zitten praten. Zonder dat hij hot zelf wist kwam hij geheel onder hare be- toovering. Hij kroog een gevoel, alsof hij haar zijn hartsgeheim zou kunnen toever trouwen. Zij waren j.uist begonnen om over boe ken te spreken, toen hij geroepen word, om in „het. hol" van Sir George le komen, zoo als de oude heer de vroolijko, gezellige ka mer noemde, dio uitsluitend voor zijn eigen gebruik was ingericht. Sir George zat in een grooten armstoel en liet het zieke been, dat tot de knie toe gezwachteld was op een andereu lageron stoel rusten. „Goeden middag, Vivian," zeido hij, Paul vriendelijk de hand toestekende. „Ik ben blij u te zien, en hoop, dat gij mij geen slechte tijding van de Wheal Anthony brengt" „Slechte tijding breng ik niet," antwoord de Paul, „maar kapitein Perkins wilde gaarne uw oordeel vernemen betreffende zekere veranderingen en verbeteringen. Het was hem niet mogelijk zelf te 'komen, en daarom heeft hij mij gezonden." „En wat heeft hij voor plannen?" vraag de Sir George. „Indien gij het goed vindt wil ik n die gaarne toelichten," zeide Paul, eenige pa pieren uit zijn zak halonde. „Ten minste, wanneer uwe gezondheid het toelaat." „Neen, dat is geen bezwaar. Mijn dokter is juist vertrokken. Hij zegt, dat ik zoo goed als beter ben. Bah! dat is toch weer een leelijko kneep. Maar laat mij een6 zien, wat gij daar hebt." Nu volgde er een gesprek, dat voor den lezer van niet. hot minste belang is, daar het uitsluitend de aangelegenheden van de .Wheal Anthony betrof. Het is voldoende hier te zeggen, dat de uitslag van bet on derhoud in alle opzichten bevredigend was. Sir George was verrukt ovor de schran derheid van den j«ongen timmerman, en Paul was op zijn beurt opgetogen over de ontvangst die hem ton deel viel. „Wel Vivian, wat wilt gij gebruiken?" vraagde Sir George, toen Paul de papie ren weer opbergde. Paul zag hem verwonderd aan. „Ik be grijp niet, wat gij bedoelt.," zeide hij ein delijk. „Ik meen, wat gij wilt drinken?" „Niets, dank u; ik heb in het geheel geen dorst." Sir George lachte. „Drinkt gij niet, dan wanneer gij dorat. hebt?" vraagde hij. „Neen, nooit," zeide Paul. „Dat is een goede gewoonte, maar nu zult gij toch wel een glas wijn willen heb ben?" „Neen, dank u. Ik drink nooit wijn. Ik ben een onthouder." „O, in dat geval zal ik er niet langer op aandringen," zeide Sir George. „Ik geloof dat het heel verstandig van u is. Maar al hebt gij geen dorst, dan zult gij toch wel iets willen eten," zeido Sir Geor ge, hem glimlachend aanziende, on de bel, die naast, hem stond in beweging brengen de, gaf hij last voor een derden persoon to dekken. Eenige oogenblikken later 1 id- de Paul zijn gastheer naar de eetkamer* ©n werd hem eene plaats aam tafel aange wezen tegenover de schoone dame met hot witte haar. Het was alsof hij zich in eon droom bewoog. In een half aangenomen, half benauwenden droom. Hij gevoelde zich in 't. geheel niet op zijn gemak met dien deftigen lakei achter zijn stoel. Hij wist .niets af van de manieren der menschen met wie hij aanzat, on vreesde elk oogen- blik zich belachelijk to zullen makon. Maar hij lette nauwkeurig op hetgeen zijn gast heer on gastvrouw deden, on het gelukt* hem zonder een al te groot, vergrijp teg«e« de vormen het. maal ton einde to brengea. Toch was het met. «me zucht van verlich ting, dat hij eindelijk opstond om afscheid van Sir George on Lady Penrith to nomea* Een mooie dog-cart met een koetsier i* liverei 6tond buitefc op hem to wachten, qq weldra reed hij in het. gemakkelijke rii- tuigje door hét fraaie park, nauwehjft wetende of hij waakte of droomde. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5