jTweede Blad.
ingezonden.
JT* oensdag 23 Februari 1921
»R. VAN LEEUWEN OVER DE S.D.A.P.
In een viertal artikelen geelt Dr. J. van
II.eeuwen in de Telegraaf een uiteen-
fa atting van de redenen die hem nooplon, na
L^jü afdanking als wethouder te Utrecht,
'e e S. D. A. F. te verlaten,
j Aan het laatete ariikei waarin hij zijne
Bifc-varingen in die partij in het kort om-
Jefchrijft is het velgemie ontleend:
ia Allereerst heb ik ervaren, dat-, in strijd
net de eerste eischen van het socialisme, in
en o S. D. A. F. niet ale hls iedere eerb ed
te'onr de persoonlijkheid van den enkelen
®,Wscb ontbreekt maar daarin zelfs geen
L laats is voor txm zoodaaigem eerbied,
er iet slechte, zelfs aan den trouwsteu en
kroest overtuigden werker, niet wordt toe
gestaan, in overeenstemming met en in
1 insluiting aan zijn persoonlijke aanleg en
e' jn persoonlijke gaven te arbeiden, zelfs
b. wanneer hij daarbij volkomen rekening
crioudt met de'beginselen, het program en
la<ct belang dor S. D. A. P., maar aan zijn
V srsoonlijkheid een zoodanigen dwang
F ordt opgelegd, dat hij zelf daaronder
ce jdt en zijn werk daardoor wordt bedór-
n !n'
>in Vandaar, dat zoovellen na kortoren of
ui ngeren tijd voor de S. D. A. P, te heb-
iii jn gearbeid, zich ontgoocheld aan dien
berd onttrekken. Vandaar, dat zoovelen,
1 e door hun levensbeschouwing tot toetre
den tot de S. D. A. P. gedreven worden,
;eiich ion slotte buiten deze partij blijven,
3t< geschrikt door hetgeen zij in die partij
Al aarnemen.
;e; ik weet bij ondervinding, dat nooit be-
11 re arbeid wordt verkregen en nooit groo-
=®j re arbeidsvreugde en arbeidsvoldoening,
zj|m wanneer men ten volle rekening houdt
e at de persoonlijkheid en het persoonlijk
Ier ven van hen, aan wie men dien arbeid
overtrouwt. Ik weet, helaas, ook bij on-
hu irvinding, dat iets dergelijks in de D.
F. onbestaanbaar is.
®'n In de tweede plaats heb ik ervaren, dat,
e weer in strijd met de eerste eischen van
ntept socialisme, in de S. D. A. P. iedere be-
geoorlijke opvoeding van de partijleden tot
gelijken partijarbeid en tot goede, ilinke
et|twikkelde, sociaal-democraten, tchtcrwe-
i0^ blijft. Zelfs wordt een dergelijke opvoe-
„diflg doorgaans overbodig en in strijd met
n ït, partijbelang geacht. En toch zou, ter
2 lie van het socialisme, ter wille van den
oruitgaaig der menschheid, ter wille van
0IB maatschappij-ontwikkeling, niets meer
|3 L niets eerder noodig zijn dan dat. Im-
lc' hrs, wanneer men wil komen tot een
rh aa (schappij, waarin de vrije, vol-ontwik-
r elde enkelingen to zamen den arbeid zul-
ve a verrichten en regelen, den arbeid van
oortbrenging van don grootst mogelijken
uojoif cl ijken en geestelijken rijkdom, en den
nij beid tot voorbereiding der opkomende
e}:^slachten voor dat werk, dan is toch
:a»pl voor alles noodig, dat de menschen,
Arte, socialist, de komst, eener dergelijke
latechappij willen helpen voorbereiden
mogelijk maken, zelf in het bezit van de
w0 arvoor uoodige kennis en ontwikkeling
ui\ men.
Ce Het gevolg van dit alles is, dat de S. D.
roo, P., naarmate haar ledental grooter
^ordt en haar politieke invloed toeneemt,
omgekeerde richting minder en mindefr
*ei lekend wordt voor haar taak.
In de derde plaats heb ik ervaron, dat,
vofde ton gevolge van het zooeven uitecn.1-
i itzetto, de S. D. A. P. in toenemende mate
Bdder de leiding van „voormannen" komt,
/o voor hun taak onvoldoende bonekend,
'volkomen onberekend zijn, en waaronder
fuij, lielaas, te velon zijn, die onder den ver-
r. |rfelijken invloed slaan van oen niet be-
ïnoorlijk geleide persoonlijke ambitie. De
n» pfc-bedoelde on met den grooteten tact
;evoerde pogingen, om den arbeid dezer
ormannen fn een goed verband te bren-
en om daaraan „leiding" te gevpn, sla-
minder naarmate hun aantal grooter
►rdt. Zij gaan'die leiding zelfs gevoelen
een hinderlijke aanmatiging, on krijgen
jpoedig do neiging, zich daartegen te
letten. Vooral wanneer de „leider" het
geluk" heeft, van burgerlijke afkomst
lezij*-
en Niets ter wereld is in staat, dit prooe6
;en te houden.
En in de vierde plaats heb ik ervaren,
dat er in de S. D. A. P. geen plaats is voot
de socialistische kameraadschap, die vol
strekt. onmisbaar is voor de goede ont,
wikkeling der socialistische gedachte en
voor den groei der socialistische beweging.
Persoonlijk heb ik te dezen opzichte gocsle
herinneringen aan mijn Schiedamschen tijd
En te hooi en to gras heb ik daarna ook
nog wel kameraadschap» ontmoet Maar de
regel is, dat ze ontbreekt. De 'regel is,
dat het tegendeel van kameraadschap
heerscht. Dat is de ondervinding over het
geheoleland. Ook hierin kan geen macht
ter wereld verandering brengen.
Zoolang ik een arbeidsveld had, waarop
ik in overeenstemming met mijn socialisti
sche overtuiging kon werken in dienst der
S. D. A. P,. zoolang ik kon blijven me-
deweikon aan den opbouw, den uitbouw
en de opheffing dezer partij, zoolang
kon ik ook, ondanks mijn bittere ervarin
gen, lid der S. D. A. F. blijven. Immers-op
dat arbeidsveld kon ik, naar mijn overtui
ging, nog veel goed work verrichten.
Toen ik evenwel ook mijn arbeidsveld
prijs moe6t geven, toon de eenbeidsfront-
motio der S. D. A. P. mij van mijn arbeids
veld afjoeg, ja, toen was er geen enkele
reden voor mij meer, om niet het eenige
besluit te nemen, dat- mij toen meer open
stond: uit te treden uit de S. D. A. P. Ik
heb dat besluit niet genomen in overhaas
ting of onder den invloed van eenige
oogenblikkelijke verbittering of ontstem
ming. Ik nam het, mij volledig rekenschap
gevende van de beteakenis en de gevolgen
van een dergelijk besluit, en bereid om met
en voor de mijnen te zoeken naar een
nieuw maatschappelijk arbeidsveld.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Beroepen. Te Loon op Zand: J. Ronge te
Hcog-Blokland to Nifnen-Goldrop (N.-Br.)J. F.
Dijkstra, cand. to Den Eaag.
Aangenomen. Naar Hoorn (op Texol)F.
W. Z. Brümmer to Ooethuizen.
Bedankt. Voor Ierseko: T. Jonker te Bie-
zelinge; voor Garijp: S. Ybela te Torwerd (Fr.);
voor Poedoroijcn: S. G. Groencvold te Zuilichem.
GEREF. KERK.
Tweetal. Te Wostbroek (U.)J. E. Wee tor-
huis te Oud-Looedrecht cn J. L. van dor Wolf
to Haastrecht.
Beroepen. Te Zwolle (vac.-Joh. Visser)
C. Bouma te Hoofddorp (Haarlemmermeer)Te
Uithuizen: R. Haitema te Gaast; To Paesens c.a.
J. A. Borghuis te Niouw-BuinenTe Kaïnperlaid,
F. J. van den EndG te Wostkapello; Te Broek
onder Akkerwoude: H. Lanning te Nieuw-Weer-
dingo.
Bedankt. Voor Rozenburg: G. Verrij te
HellevoetsluisVoor Bunschoten cn Spakenburg
(A.): J. F. van Huleteijn te Middelstem; Voor
Vroomshoop: H. H. Schoemaker te Zwartsluis;
Voor Ylst: J. van der Moeien to Schoonoord.
Ds. E. Schouten.
Naar wij vernemen, hoopt Ds. E. Schouten,
predikant bij de Geref. Kerk te Alphen a. cL
Rijn, die sinds geruimen tijd ongesteld is, bogin
Maart wederom een aanvang met zijn arbeid te
maken.
Uitgetreden.
Zondagmorgen deelde de heer J. van Vliet,
voorganger bij de Christclijke-Ge reformeerde
Kerk van Boskoop mede,, dat hij in den avond
godsdienstoefening afscheid zou nemen, uit oor
zaak van ziju uittreden uit de Chr. Gerof. Kerk.
Na slapelooze nachten, zoo verklaarde hij in zijn
afscheidswoord, was hij tot dozen stap overge
gaan cn bij zijn overgang naar de Vrij Gerof.
Gemeente hield hij zich in gemoode verzekerd,
dat hij hot goede dos Hecron zou zien, gelijk Da
vid in do twee laatste verzen, van Ps. 27, die hij
als zijn afscheidstektst gekozen had, daarover,
zoo gelookzeker zich uitgesproken had.
Ook wees spr. nog met enkoio woorden op de
weinige medewerking die hij van enkelen in de
Ghr. Gerf. Kerk ondervonden had, wat oorzaak
kan zijn van do mislukte poging, door spr. aan
gewend, om naar art. 8 K.O. predikant in de
Chr. Gerof. Kork to worden.
Al6 reden, dat hij van zijn plan tot uittredon
niet eerder mededeeling had gedaan, zelfs niet
aan zijn catechisanten den Woensdag te voren,
gaf spr. op, dat het hora in dat geval niet toe
gelaten zou zijn geworden, om afscheid van zijn
Gemeente te nomen.
Do hoer van Vliot heeft do Chr. Goref. Ge
meente van Boskoop acht jaren in het ambt. van
voorganger gediend.
Mej. C. S. Bier ens do Haan. f
Na een korte ziekte i3 to Zotten op 48-iarigcn
leeftijd plotseling overleden Mej. Charlotte Sara
Biercns de Haan, waar zij als directrice van het
gesticht Klein-Taüth werkzaam was. Bijna acht
tien jaren, meldt het „N. v. d. D.", had zij. haar
beste krachten besteed aan een taak, die zij met
volle toewijding en met een eigenaardig talent
diende.
Mej. Bieren6 de Haan had een open hart voor
de opvoedingsvragen, oen gezond oordeel en oen
natuurlijken aanlog om bij haaj work, dat zij
zelve niet gemakkelijk maakte, de juiste wegen
in te slaan.
In het huis, waar zij haar levenstaak vervulde,
wordt haar overlijden diep betreurd.
Scholenbouw.
Naar wij vernemen zal binnen niet al te lan
gen tijd de algemeeno maatregel van baatuur
verschijnen, waarin, volgens art. 6 der Wet op
het L. O. 1920, regelen voor den schoolbouw
zullen worden gesteld. Verwacht wordt, dat ook
in dio regelen zoodanige veranderingen zullen
worden gebracht, dat bezuiniging op den bouw
mogelijk wordt. Zolfs hebben schoolbesturen, wier
bouwplannen reeds goedgekeurd zijn, van de
autoriteiten de aanmaning ontvangen om de aan
besteding dor ontworpen gebouwen nog uit te
stellen, teneindo, zoo mogelijk, hun plannen met
die nieuwe regelen in overeenstemming te bren-
gem Ook voor gemeentebesturen zal dit gelden.
Dominé Krayt te Woerden.
Het bekende z^j. Christenl-Socialistische Ka
merlid, Ds. Krayt, dio zich den laatsten tijd be
ijvert de communistische heilstaat te prediken
is te Woerden van een koude kermis thuis geko
men.
Hij deed daar zijn uiterste be6t de menschen
een indruk te geven van den paradijstoestand in
Rusland.
De Russen hebben, volgens hein, thans geen
last meer van zekere diertjes. Er heerscht broe
derliefde, al tem aai gevolgen van de vernietiging
van het kapitalisme. Drankgebruik, fooienstelsel
en ontucht bestaan niet moor in Rusland. Het
onderwijs is magnifiek en het leger is niet mili-
tairietisch. Op hygiënisch gebied is er geen beter
oord dan Rusland. In Noderland was het een
beestenboel.
De Zendeling J. Thïessen, die 25 jaren lang
in de Oekrajina heeft vertoefd, en die in Rus
land de omwenteling meemaakte, heeft den heer
Krayt er echter van langs gegeven en dat niet
zuinig. De hoer Thioesen constateerde allereerst,
dat Krayt van oen absolute onbekendheid met de
geschiedenis en don toestand van Rusland blijk
gaf. Hij demonstreerde dit o.a. door Krayt oven
in het Russisch toe te spreken, waarvan deze
geen syllabe verstond. Krayt wist niet oena wan
neer de Kcrenski-Tegeoring was gevallen. Toen
Krayt aan den tand gevoeld word, omtrent aller
lei plaatselijke toestanden, vertokLe de heer
Thiessen hem even, dat hij 25 jaar in de Oekra
jina had gewoond en van 1914 tot 1919 heel Rus
land tot Finland had doorkruist, heel wat anders
nog dan het reisje van Wijnkoop en Krayt.
Thiosscn vertelde daarna, hoe „paradijsachtig"
de toestanden in Rusland wel zijn.
Ontzaglijk zijn do nooden, die in het Rusland
van boden heerschen, vrecselijk veel de moor
den, welke ook op gocslelijken gepleegd worden.
De kerken zijn gesloten, en waar spreker nog eon
kerk geopend vond, stond oen spreker op den
kansel mot roodo vlag den oorlog aan God ver
klarend en den zegen van Satan inroepende.
Er worden dorpecomité's van landloopora ge
vormd en hier en daar geestelijken en andere per
sonen aan do kerkdeuren gespijkerd.
Spreker werd zijn meeste geld ontstelen en na
zijn vlucht uit 14-daagsche gevangenschap dool
den de bolsiewiki aan de grens nog zijn laatste
duiten onder elkaar.
Do boeren gaven hun waren af tegen ontzet
tend hoogc rocbelprijzen. Achteraf bleken deze
papieren totaal waardeloos te zijn.
Spreker toont verder aan, hoe de boeren geen
belangstelling meer toonden in hun bedrijf, daar
tccih alles opgeëischfc werd. In do Oekrajina, oen
der vruchtbaarste streken worden 40 mieloon
menschen door de bolsjewiki als het ware weg
gevaagd. Voor 12 dagen trof 6preker nog velo
vluchtelingen aan uit -De Krim. Nu Wrangel hen
niet meer beschermen kan, bevinden er zich wel
50.000 gevluchte arbeiders in Konstantinopel cn
Duitschland.
Nog nooit had spreker zooveel dronken en ze-
delooze menschen gezien als in Rue&aaid in de
dagen .der revolutie.
Spreker toonde ook aan hoe hot met de vor-
kieeiugcu in Rusland gaat, waar met. opstoken
der handen voor of tegen do 6ovjot-regeering
moot worden gekozen. Soldaten met do bajonet,
op hot gowoer weten mot krachtige argumentatie
de stom wel in een zekere richting te voeren.
Dat noemt Krayt hot heerlijke werk der Sovjet.
Een daverend applaus boweos wol, hoe meu
de ontmaskering van deze grove Kruyt-leugcns
op prijs stelde.
Ds. W. do Lange, Herv. predikant, belichtte
oen en ander op andere wijze cn maakte in één
kwartier tijds den ex-dominé geestelijk af.
Aangetoond word, boo Kruvt hot typo is van
oen valschen profeet, zooals dat van de valsche
profetes Izebel in de Openbaringen geteekend
staat, hoe Krayt den duivel dient en mot al rijn
slimheid de menschen aanzet- tot roof en moord.
Spreker wees er op, hoo Krayt eenmaal God
rekenschap zal .moeten geven van dezo daden.
De aanwezigen zong hierna geestdriftig twee
coupletten van het oude „Wilhelmus."
Krayt had niets moer te zeggen, en verliet de
zaal, om met den trein te vertrekken.
Voor uitgeleide word geborgd, dat enthousiast
„Oranje boven" riep. Krayt liep tusschen twee
„lakeien" der. kapitalistische maatschappij, «daar
het uitgeleide nu juist niet in de vriendelijkste
stemming jegens hem verkeerde.
De bescherming van de politie was gaarne
door Krayt aanvaard, die op een ren naar het
station moet geloopen zijn, nadat de politie de
massa aan de brug had tegengehouden.
Zoo vluchtte Kruyt uit Woerden, beladen met
den smaad barer burgeren.
Lichting 1921.
Door den Minister van Oorlog is bopaald,
dat de 15000 lotelingen dor militielichting
1921, die aanvankelijk ter inlijving zijn be
stemd, zullen worden ingelijfd in de hier
onder genoemde tijdvakken:
Infanterie le gedeelte: 1418 Maant; 2e
ged. 14 Juni; 3e ged. 3—7 October; Pon
tonniers id.; Torpedisten id.; Genie id.;Ves
ting-Artillerie id.; Veld-Artillerie le ged.
id.; 2e ged. 15 Augs.; 3e ged. id.; Cavale
rie 1e ged. 15 April; 2e ged. 37 Oct.; Ge
nie (lijnwerkers) lo ged. 1418 Maart; 2e
ged. 14 Juni; Genie (telegrafie) 37 Oct.
Ten aanzien van dienstplichtigen van vo
rige lichtingen die uitstel van eerste oefe
ning hebben tot het tijdvak waarin moeten
worden ingelijfd de dienstplichtigen lich
ting 1921, moet dit uitstel geacht worden
te zijn verleend tot de opkomst van het
le gedeelte.
Dienstplichtigen die behooren, hetzij tot
het 10e, hotzij tot het 21e Regiment Infan
terie, en in het genot zijn van uitstel van
eerste oefening, komen na het verstrijken
daarvan onder de wapenen bij het 7e Re
giment Infanterie.
Dienstplichtigen die behooren tot het Re
gimont Jagers, het 2e, 3e. 9e. 11e, 12e, 15e,
16e, 18e en 19e Regiment Infanterie en uit
stel van eerste oefening hebben, komen na
hel verstrijken daan an onder do wapenen
onderscheidenlijk bij het Regiment Grena
diers. het 13e, lie, 20e, 22e, le, 4e, 15, 7e en
8e Regiment Infanterie.
Dienstplichtigen, die na verleende vrij
stelling in werkelijken dienst worden ge
roepen, komen, zoo zij behooren tot het
Regiment Jagers of tot het 10e, 21e, 2e, 3e,
9e, 11e, 12e, 15e, 16e, 18e en 19e Regiment
Infanterie, onder de wapenen bij het Regi
ment, li iervoren aangewezen voor opkomst
van de tot elk der laatstgenoemde korpsen
behoorende dienstplichtigen, wier uitstel
van oersto oefening is verstreken.
Aan de lotelingen, die in verband met
de Wet tot tijdelijke afwijking der Militie-
wet, thans buiten oproeping zijn gelaten,
wordt kennis gegeven, dat, indien
niet vóór 1 September 1921 de sterkte van
de jaarlijksclie lichting nader bij de Wet is
geregeld zij na dien datum ter inlijving wor
den opgeroepen. Het korps waarbij zij in dit
geval zullen worden ingelijfd alsmede het
tijdvak; waarin die inlijving zal geschieden,
worden alsdan nader bekend gemaakt.
(Bulten verantwoordelijkheid der *»ed.'
Mijnheer de Redacteur.
Mag ondergeteekende nog eenmaal een
bescheiden plaatsje vragen, in uw veelgele
zen blad?
Het was niet mijn bedoeling, ©n het spijt
mij daarom te meer, nogmaals een woord-
van verweer te moeten schrijven, op het in
gezonden stuk van den heer J. van Dam
in uw nummer van 16 dezer.
Hoe de heer v. Dam nog eens den moed
had to schrijven, na mijn ingezonden stuk
wekt voorzeker bewondering, niet alleen
bij mij, maar ook bij anderen, daar toch
door hem, niet, op één ding, door mij Hls
leugen betitelt, wordt ingegaan.
De heer Van Dam begint met een (broe
derlijke) terechtwijzing zijn ingezonden
st.uk. Hij gelooft dat den heer Muis is
ambtsdrager is in de Kerk, en dan weet hij
wel dat hij zoo niqt mag handelen als hij
nu doet, dat zijn opmerkelijk gebiod fcheur
makers, en op politiek gebied revolutionai
ren.
Toen ik dat las waarde heer Van Dam
kon ik mij weer niet anders als verbazen.
Want wat bedoelt U toch? Waarin is door
mij den goeden weg niet bewandeld. Be
doelt u het. adres aan Gedeputeeden? Dan
is U aan bet verkeerde adres met uw te
rechtwijzing, want daarmee is niet door
mij gewerkt, maar door den heer P. Riet
dijk.
En bedoelt U bet geschrijf in de courant,
dan komt uw terechtwijzing zeker weer
bet eerst op uw eigen hoofd terug. Want
niet ik, maar U hadt naar den eisch van
Gods Woord, niet den weg in moeten slaan,
van publieke verdachtmaking; wat door
mij is gedaan is niet anders dan een
(naar waarheid verklaard)
woord van verweer, op uw aanvallen te
schrijven. Dus herzie U zelve!
Maar ook wat bij ons het adres aan Ge
deputeerden betreft, d?.t hier circuleerde,
betreft, waar de h/er Rietdijk zon een
bijzonder groot werk aan beeft gohad, wat
hem dagen arbeids heeft gekopt, was niet
anders dan op zijn plaats. Wij konden niet
een anderen weg gaan als gegaan ir, mede
door de schuld van den heer Van Dam.
De Raad had eenmaal besloten, had
eenmaal dat besluit, om geannexeerd te
worden met de gemeente Alkmade, aan Ge
deputeerden ter goedkeuring opgezonden.
Dus kon niet anders dan-met een'adre6 aan
Gedeputeerden verzocht worden, daar met
op in te gaan.
Is dat Revolutionair? Waarde heer, laat
ik U dan mogen zeggen, dat er ii- Leimui-
den geen Antirevolutionairen meer zijn,
dan U alleen, want zij hebben allen
geteekend op het adre6, behalve de heer J.
van Dam.
Over de fusie, de ineensmelt mg heb' ik
gelukkig niet meer to srnrijven, dat wil
niemand, ook de heer Van Dam net? Wij
kunnen, zegt hij, onze Protestantsche idea
len behouden. Zou dat waar zijn? Och
waarde heer vraagt dan eens aan uw colle
ga in de gemeente Alkemade, den heer
Verweij; hoe gaat het in die gemeente met
allerlei benoemingen? maar genoeg hier
over.
De heer Van Dam komt alleen in zijn
vorig stuk, en zoo ook nu weer, daarop
neer, al6of ik een vijand zou zijn, van al
wat. Roomsch is; dat noem ik M. de It. ver
dachtmaking.
De Roomsche bevolking, en- inzonder
heid de roomsche arbeiders in Lei muiden
weten beter. Vraagt gij bewijs, onderzoek
dan maar, wat. door mij is gedaan voor
den Roómsch-Katholieken arbeidersbond,
wat door mij is gedaan, cok mede voor
Roomsch-Katholieke gedemobiliseerden,
wat door mij is gedaan tot het verkrijgen
van een Huurcommissie, cd zal ik nog meer
noemen, hq§ vele Roomach-Katholieken bij
mij komen, in moeilijke omstandigheden,
om raad, en inlichtingen? Ik wil M. de R.
dit niet noemen, om geoord te worden, maar
alleen om aan te toonen, dat ik in de sa
menleving geen Papenhater ben, zooals men
dat wel eens noemt, maar als Protestant
inzonderheid als Anti-Kevolutionair, er con
eigen beginsel op na houd, wat de heer v.
Dam ten eenenmale s hijnt te miesen.
Maai- zegt hij, de vraag is, hoe zullen wij
in do toekomst leven: eenzijdig ol gecom
bineerd.
Ik vraag al weer waarde heer, wat be
doelt U toch; wij staan als Leimuic'cnnars
op onze zelfstandigheid, maar is dat een
zijdigheid, dan heett U wel een wonderlijke
opvatting van dat woord, die ik heelcinaal
niet deel.
En dan vraag ik U al, stond ->r-
lijk zoo, dat U, met. uw mede vertegenwoor
digers in den Raad beslissen nit/vc. c.oad
het vast dat de gemeente bij een andera
gemeente ingelijfd moest worden, en al
dus haar zelfstandigheid moe6t prijsgeven?
Gij weet beter. Maar, zegt. gij verder, er
werd achter de schermen gewerkt aan een
plan dat nog slechter was.
In de eerste plaats zeg ik, noem namen
en feiten, daar staat U immers zoo op?
Maar stol dat uw boworing waarheid be
vat, zou dat werk gedaan hebben kunnen
worden buiten den Raad, dus ook Luiten U
om; had de Raad van Lcimuiden niet even
goed, als bijv. de Raad van Wdabrugge
kunnen besluiten om zelfstandig te blijven?
Uw bewering dat ook gij liever zelfstandig
als gemeente wilt blijven, is in mijn ge
dachte niet anders dan dwaasheid, want
daarnaar is door U niet gestreefd.
Maar do oorzaak van deze annexatie
plannen zit dieper, dat weet U ook zeer
wel.
Laat ik het. maar noemen, het i6 de oude
haat die tot wraak heeft geleid, in do fa
milie Ninaber. Die persoonlijke haat van
enkele personen in onze gemeente, heeft er
tenslotte toe geleid om onze gemoente over
te leveren in handen van een naburige ge
meente; en dat gij als Antirevolutionair
Raadslid daaraan medegewerkt hebt, bon
FEUILLETON
rs"
f «Langs den afgrond.
Geschiedenis, poëzie, theologie, verdich-
stir?' wetenschap, dat alles stond in een ver-
jo.pkelijke wanorde op do planken. Toen hij
8 'li boeken op zijn gemak bekeken had viel
i I«n oog op een bundeltje verzen, dat. op
ine der tafcl6 lag. Hij nam het op, en be-
r"bn er in ts bladeren, teen op eens de deur
^jtopend word. Verschrikt legde hij het
giekje neder, en opziende zag hij eene da
re, ju met spierwit haar, doch met een gelaat,
7jaarop nog geen rimpel te zien was, de
1 &mcr binnenkomen.
Dat was zijne moeder, Lady Penrith.
g* 0, indien hij het slechts geweten had,
2pe anders ware deze ontmoeting geweest!
17jet een gewaarwording van schrik had
tiaföul het boek neergeworpen, maar het ge-
amtat der binnentredende was zoo zacht, en
^minnelijk, dat zijn vrees eensklaps ver-
^Pween. De innemende glimlach, waarmee
i hem begroette, maakte voor goed een
be£id aan zijne verlegenheid, en voot dat hij
&t zelf wist zat. hij in een fauteuil tegen-
né* Lady Penrith eai praatte met haar
i. fen ongedwongen ais met zijn eigen pleeg
loeder te Penwharf.
!„Ik was zeer verlangend om u te zien,"
zeide zij. „Mijn man hoeft mij verteld hoe
edelmoedig gij u gedragen hebt."
Paul kreeg bij deze woorden eene kleur,
en schoof onrustig op zijn 6toel heen en
j weer. Begrijpende, dat hij niet gaarne over
zich zelf wilde spreken, veranderde Lady
Penrith van onderwerp, en begon hem het
een en ander met betrekking tot de mijn te
vragen.
Hierover kon Paul ongedwongen 6preke>n,
en hij antwoordde haar met groole vrij
moedigheid op de vragen, die zij hem deed.
Maar zijne ondervraagster wi6t zeer behen
dig, en zonder dat hij het bemerkte hem
aan het praten te krijgen over zijne oudere
over zijne vooruitzichten en plannen, on
zij bracht er hem zelfs toe een omstandig
verhaal te doen van zijne ontsnapping uit
de mijn.
De tijd vloog voorbij als in een aango-
namen droom. Het. was een waar gonot om
daar met die vriendelijke dame met haar
zachte stem en dat innemend, jeugdig go-
laat te zitten praten. Zonder dat hij hot
zelf wist kwam hij geheel onder hare be-
toovering. Hij kroog een gevoel, alsof hij
haar zijn hartsgeheim zou kunnen toever
trouwen.
Zij waren j.uist begonnen om over boe
ken te spreken, toen hij geroepen word, om
in „het. hol" van Sir George le komen, zoo
als de oude heer de vroolijko, gezellige ka
mer noemde, dio uitsluitend voor zijn eigen
gebruik was ingericht. Sir George zat in
een grooten armstoel en liet het zieke been,
dat tot de knie toe gezwachteld was op
een andereu lageron stoel rusten.
„Goeden middag, Vivian," zeido hij, Paul
vriendelijk de hand toestekende. „Ik ben
blij u te zien, en hoop, dat gij mij geen
slechte tijding van de Wheal Anthony
brengt"
„Slechte tijding breng ik niet," antwoord
de Paul, „maar kapitein Perkins wilde
gaarne uw oordeel vernemen betreffende
zekere veranderingen en verbeteringen. Het
was hem niet mogelijk zelf te 'komen, en
daarom heeft hij mij gezonden."
„En wat heeft hij voor plannen?" vraag
de Sir George.
„Indien gij het goed vindt wil ik n die
gaarne toelichten," zeide Paul, eenige pa
pieren uit zijn zak halonde. „Ten minste,
wanneer uwe gezondheid het toelaat."
„Neen, dat is geen bezwaar. Mijn dokter
is juist vertrokken. Hij zegt, dat ik zoo
goed als beter ben. Bah! dat is toch weer
een leelijko kneep. Maar laat mij een6 zien,
wat gij daar hebt."
Nu volgde er een gesprek, dat voor den
lezer van niet. hot minste belang is, daar
het uitsluitend de aangelegenheden van de
.Wheal Anthony betrof. Het is voldoende
hier te zeggen, dat de uitslag van bet on
derhoud in alle opzichten bevredigend was.
Sir George was verrukt ovor de schran
derheid van den j«ongen timmerman, en
Paul was op zijn beurt opgetogen over de
ontvangst die hem ton deel viel.
„Wel Vivian, wat wilt gij gebruiken?"
vraagde Sir George, toen Paul de papie
ren weer opbergde.
Paul zag hem verwonderd aan. „Ik be
grijp niet, wat gij bedoelt.," zeide hij ein
delijk.
„Ik meen, wat gij wilt drinken?"
„Niets, dank u; ik heb in het geheel
geen dorst."
Sir George lachte. „Drinkt gij niet, dan
wanneer gij dorat. hebt?" vraagde hij.
„Neen, nooit," zeide Paul.
„Dat is een goede gewoonte, maar nu
zult gij toch wel een glas wijn willen heb
ben?"
„Neen, dank u. Ik drink nooit wijn. Ik
ben een onthouder."
„O, in dat geval zal ik er niet langer op
aandringen," zeide Sir George. „Ik geloof
dat het heel verstandig van u is.
Maar al hebt gij geen dorst, dan zult gij
toch wel iets willen eten," zeido Sir Geor
ge, hem glimlachend aanziende, on de bel,
die naast, hem stond in beweging brengen
de, gaf hij last voor een derden persoon to
dekken. Eenige oogenblikken later 1 id-
de Paul zijn gastheer naar de eetkamer*
©n werd hem eene plaats aam tafel aange
wezen tegenover de schoone dame met hot
witte haar. Het was alsof hij zich in eon
droom bewoog. In een half aangenomen,
half benauwenden droom. Hij gevoelde zich
in 't. geheel niet op zijn gemak met dien
deftigen lakei achter zijn stoel. Hij wist
.niets af van de manieren der menschen
met wie hij aanzat, on vreesde elk oogen-
blik zich belachelijk to zullen makon. Maar
hij lette nauwkeurig op hetgeen zijn gast
heer on gastvrouw deden, on het gelukt*
hem zonder een al te groot, vergrijp teg«e«
de vormen het. maal ton einde to brengea.
Toch was het met. «me zucht van verlich
ting, dat hij eindelijk opstond om afscheid
van Sir George on Lady Penrith to nomea*
Een mooie dog-cart met een koetsier i*
liverei 6tond buitefc op hem to wachten, qq
weldra reed hij in het. gemakkelijke rii-
tuigje door hét fraaie park, nauwehjft
wetende of hij waakte of droomde.
(Wordt vervolgd^