Dagblad voor Leiden en Omstreken.
IDENBURG
Millioenplan.
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
KWARTAAL 6 12.50
WEEK10.19
j 1NC0 PER POST PER KWARTAAL 12.90
Iste JAARGANG. - MAANDAG 24 JANUARI 1921 - No. 250
BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REGEL 10.22 Ut
DES ZATERDAGS E0.30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent,
bij vooruitbetaling
Uit de Pers.
DE VRIJHEID BEDREIGD.
Heb zitten beven van ergernis! zegt
ïlji t kijk" in het Fr. D gb 1.
"oet dat de uitkomst zijn van onzen
strijd voor de „vrijheid" van
erwijs?
a de de mannen van koning Benhadad
Achab, zoo verschijnen onze schoolbe-
ren voor den heer Inspecteur van het
£er Onderwijs: de stroppen om den nek.
H)o „Standaard" wees gister op het Ko-
;fiklijk Besluit van 31 December 1920, 'n
lejaarsavondgeschenk aan 't Bijzonder
lcrwij6.! waarin geregeld wordt het nieu-
instituut „overleg" der schoolbesturen
het „Toezicht", bij de beoneming van
herwijzend personeel,
ik neem er de hoofdzaak van over.
I, Is wat lang voor 'n citaat in dit ko-
jimeken, maar lees het, vraag ik u! zon-
f één letter over te slaan: drink het uit
i een beker zuiveren alsem en" proef het
j al zijn bitterheid al trekt u de tong
)m zoo wrang als dit alles is.
t Na dan uit de Standaard te hebben
^iteerd, het Zaterdag door ons in het
||>fdartikel aangehaalde gaat U i t k ij k
us voort:
a )aar hèbt ge uw „verkapte" Staats-
ooi!
fa„vrij" blijven we v r ij
Vrij" blijft het schoolbestuur, om toch
ars tegen den zin van mijnheer den In-
ïcteur in te gaan en het straks wéér en
eens te doen en op-de zwarte lijst ate
landelbaar, onwillig, hardnekkig, eigen-
s en eigenwillig te worden aangetee-
id: Onthoud uw dag!
,Vrij" blijft het „hoofd", om tegen het
etal van den Inspecteur in te adviseeren,
hij 'n ander voor zijn 6chool méér ver-
selijk acht, en onze hoofden zijn mail-
n zij zullen deze hun vrijheid handha-
Di. maar ook zij kimnen op hun beurt
aks als sollicitant lijdend voorwerp van
Spectoriaal „overleg" worden
Ttfeen, hierin kunnen we niet berusten,
tzullen het ook niet
Ve rusten niet, voor het juk dezer uicu-
Hiërarchie ons weer van den nek geno-
is, zoo ontaard van den geest der
ideren zijn we, mannen broeders! - nog
Btl
STADSNIEUWS.
„Waarom Christelijk Sociaal."
aterdag j.l. had in gebouw „Prediker" alhier,"
openbare vergadering plaats vanwege de
r. Soc. Partij.
!en had verwacht, dat er in vorband met den
Zaterdagmiddag om 5 uur n.m. wel be-
'lling voor een dergelijke vergadering zou
Met spreker mee waren echter sleehts rif
inen aanwezig,
ie heer Nieman uit I>en Haag presideerde,
a opening met gebed las hij een gedeelte voor
Gods Woord.
oen. kort openingswoord heette hij namens
Chr. Soc. Partij en namens de Provinciale
[inmisaie voor Zuid-Holland de aanwezigen wol-
l Het doel van deze samenkomst zou zijn om
van 't leven on streven van de Chr. Soc Par»
kenbaar te maken.
Do g&heelo wereld roept om nieuwe krachten,
alles voortdrijft uit materiecle beweegre-
De Chr. Soc. Partij wil de tolk van dat
ieuwe" zijn en wil trachten dit te verwezen-
ketL
Do heer A. J. Rotteveel, secretaris der Prov.
voor Z.-Holland te Den Haag, behand.ildo
rvolgesis do vraag: „Waarom Christelijk Soci-
Ll?"
Spj vestigde allereerst de aandacht op <bn
am der Partij. Men verwart Chr. Sociaal
o vaak metr Christen Socialist. Dat onze
rtij met het Christen Socialisme niets heeft
uit te staan, zal uit het verdere genoegzaam blij
ken.
Onze partij gelooft niet dat het socialisme
kani worden verwezenlijkt, omdat door o:is re-
kening gehouden wordt met het feit der znnJe.
De Chr. Soc. Partij wenscht oog te hebben
voor de vele maatschappelijke nooden on wenscht
mode te werken tot leniging daarvan. De samen-,
leving moet zijn tot verheerlijking van God.
Spr. wijst op het lijden der menschheid, er be
staat een geweldig tekort, er is een lijdon door
ondervoerding, er is een groot woningtekort, de
invalide, weduwen, weezen en ouden van dagen
zijn veelal overgeleverd aan de liefdadigheid.
Is dat alles ter verheerlijking Gods?
Bestaat er niet een zeer groote achterstand op
dit gebied? Is er niet veel verzuimd?
Als het stoffelijk niet in orde is, dan loopt
ook het geestelijke gevaar! -
Onze Partij wil medewerken om daVtokort in
te halen en 't gebrek zoo ver 't mogelijk is, her
stellen.
Wij bannen niet, gelijk de socialisten een nieu
we maatschappij verwachten. Wij moeten 't doen
met een vernieuwde maatschappij.
Eenerzijds bestaat er een groote overvloed, an
derzijds een ernstig gebrek.
Hieraan kan de overheid zooveel doen. Is het
oen zegen voor oudors om groote gezinnen te
bezitten, als zij niet in het onderhoud kimnen
vöörzien?
Door de politiek kan zoo ontzaglijk veel wor
den gedaan!
De Klassestrijd is er, en daarom moeten, we in
die richting werken, dat de arbeiders meer be
lang krijgen in hetgeen zij doen.
Waarom, zegt spr. niet Anti-Rev. waarom niet
Chr. Hist? De partijen van do coalitie, 6toelen niet
op oen wortel des gcloofs en zij zijn gescheiden
van de liberalen waaronder toch ook Christenen
gevonden worden. Hier is een streep gehaald om
dat met do Roomsch-Katholieken wordt raedo-
gegaan, door het geheele Protestantisme.
In de Anti-Rev. partij zijn er zeer veel goed
sociaal voelende mensehen, maar zij zijn gebon
den door de conservatieven in hun werk. De par-
1 ij heeft zijn bewegingsvrijheid verloren. En ook
de Christ. Hist. Partij kan niet doen wat zij
beoogt.
En zoo trekken wij op, als Chr." Soc. Partij hoe
klein wij ook zijn mogen, in den 6trijd voor waar»
hoid, recht en fiefde.
Er ontspon zich onder de aanwezigen en met
den spreker een -kleine gcdachtenwieeeliug. Gewe
zen werd, dat stoelen op één wortel des gelotfs
beteekenit, boltjden dat door 't geloof in Jezus
Christus alleen, do eeuwige zaligheid te vinden
is. En dat vinden wij bij de R. K. zoowel als
bij de C. H. en A.-R.
Ook werd er de aandacht op gevestigd dat
door do Christ, partijen direct zoo weinig in 't
belang van de arbeiders wordt gedaan.
Hiorna wercl de discussie gestoten en sloot de
voorzitter do vergadering met gebed.
Het Millioen.
Ingekomen in enveloppe voo/ bovengenoemd
doel f 1.=»
Ds. Groot Enzerink".
Ds. Joh. W. Groot Enzerink, pred. der Ned.
Herv. Gom. te Leeuwarden die Het beroep naar
Leiden aannam, is voornemens op Zondag 10
April a.e. van zijn tegenwoordige gemeente 'af
scheid te nemen.
De intrede bij do Ned. Herv. Gemeente a?hier
zal plaats hebben op 17 April a.s.
De kwestie Dubbeldenian.
De vorige week hebben wij melding
gemaakt, van de klacht door den heer Mr.
van der Lip, tegen het Raadslid Dubbel-
d e m a n ingediend die hem in de onlangs
gehouden openbaro vergadering „een ad
vocaat van kwade zaken" had genoemd,
een uitdrukking waardoor de heer Yan der
Lip, zioh terecht beleodigd achtte.
Naar aanleiding hiervan plaatste de heer
Dubbeldeman in het „L. D." van Zaterdag
avond het volgende ingezonden stuk:
Aan onze Lezers in
de Rijnstreek!
Morgenmiddag te kwart over 3
worden alle anti revolutionaire
Mannen en Vrouwen verwacht in
het NUTSGEBOUW te
ALPHEN a.d. RIJN.
Daar spreekt onze
over het
Een nadere verklaring.
Mijnheer de Redacteur,
Nu ieder Leidenaar de gelegenheid wel
zal hebben gehad, om zichzelf een meening
te vormen, of mr. Yan der Lip, Wethouder
van Onderwijs alhier, al of niet goed deed
een aanklacht op grond van beleediging te
gen mij in te dienen, wil ik gaarne, als
zijnde daar zeer nauw bij betrokken, een
enkel woord zeggen.
In de eerste plaats verklaar ik dan, dat
het niet in mijn bedoeling lag mr. Van dor
Lip te beleedigen, en in d6 tweede plaats,
dat ik dat ook niet heb gedaan. Mr. van der
Lip als mensch en als advocaat in zijn be
roep staat geheel buiten deze kwestie, en zal
door mij nooit of te nimmer er bij worden
gesleept. Ik zou dat niet mogen, niet kun
nen en ook niet willen doen.
De door mij gebezigde aantijging „de
advocaat van kwade zaken" mag niet los
gemaakt worden van het onderwerp, dat
ik in de gehoorzaal besprak en aan eritiek
onderwierp; de kwalificatie is hierin gele
gen, dat mr. Van der Lip als Raadslid en
als Wethouder optreed als „de vertegen
woordiger en beschermer" der bezittende
klasse, welke klasse vijandig staat tegen
over de belangen der arbeidende klasse, en
als zoodanig m. i. een 6lechte zaak voor
6taat en verdedigt.
In de „gebezigde zin" handhaaf ik dan
ook wat ik gezegd heb.
U, Mijnheer de Redacteur, dankzeggend
voor de verleende plaatsruimte.
Uw dw. dn.
M. DUBBELDEMAN.
Leiden, 22 Januari 1921.
De heer D. heeft dus niet de bedoeling
gehad den heer Van der Lip te beleedigen.
Mr. Van der Lip staat als mensch en
zelfs als advocaat geheel buiten deze kwes
tie. Alleen als wethouder, als „vertegen
woordiger en beschermer van de bezittende
klasse", welke klasse vijandig staat tegen
over de belangen der arbeidende klasse (de
duizende Christ. Hist. Antirevolutionaire
en R. Kath. arbeiders tellen natuurlijk niet
■mee!) is de heer Van der Lip een „advocaat
van kwade zaken."
Niet onaardig gevonden.
O! echter de spraakmakende gemeente,
die niet gewoon is zoo precies te onderschei
den, dergelijke uitdrukkingen ook zoo on
schuldig opvat is zeer de vraag.
In elk geval kan het geen kwaad dat deze
„edelachtbare heer", die een specialist is
in het gebruiken yan onparlementaire uit
drukkingen, en die den heer Eerdmans be
titelde als een „fabrikant van blikken do
minees" en den heer De Lange de uitdruk
king „vreten" in den mond legde, eens op
zijn nummer wordt gezet en dat aé-n dit
schandelijk gedoe, waaraan ieder welden
kende zich moet ergeren, een eind wordt ge
maakt.
Onze politie.
De heer Dubbeldeman heeft zich onlangs
niet alleen op een zeer onparlementaire wij
ze over zijne collega's uitgelaten, maar ook
onze politie werd op een zeer kren
kende wijze bejegend.
O. a. heette het dat de arbeiders „de
schurft aan de politie" hebben.
Dat hierdoor in politiekringen hevige
verontwaardiging werd gewekt spreekt wel
vanzelf.
Een onzer ordebewaarders gaf volgender
wijs zijne gedachten weer:
In de gehoorzaal liep het gespannen,
Critiek bleef niet gespaard;
Op des Politiedienaars handelingen
Daarvoor geen man en een cent vergaard;
Wij zullen dien post bestrijden
Dc Leidsche Politie, zien wij
aan schurft Jijden^
Ons dienaars van politie
Zou hij, naar men vermoedt
Brengen in netelige positie.
Weg met deze klasse Justitie!
Er wordt dan veel gebrek geleen,
Voor de broodvraag gesteld meteen;
Achter de stille muren van het gezin.
Hij zelf schreeuwt van onrecht
en roept: „Zij moeten van de baan".
Niet langer zoo bestendigd,
Zij moeten naar de maan;
Weg met die barbaren,
Weg met den Christel ijken Raad!
Welk beeld men zou aanschouwen,
Als onverwacht, de politie
Van de aardbol verdween?
Diefstal, moord en roof, en bedrog;
Welk een toestand zou meii zien,
Wat een droefheid en geween.
Hoeveel bloed werd dan vergoten
Bittere tranen in lijden en bittere trou
Niemand veilig meer in huis en hof
En menigeen gestort in zware rouw.
De vorm is gebrekkig.
Maar de bedoeling toch niet onduidelijk.
- De af deeling Loiden der Ned. Yeveeniging
van Christelijke Kantoor- on Handelsbedienden,
jubileert! Zij bcetaat 12i jaar!
Dit feit zal a.e. Donderdag in den Foyer der
Stade zaal feestelijk worden herdacht.
Wij vernemen dat de heer H. A. C. van der
Kraan te Rotterdam een opwekkend woord zal
6preken, terwijl muziek cn voordrachten de noodige
afwisseling zullen bieden.
In do Stedelijke Werkinrichting zijn opge
nomen in de week van 16—22 Jan. 1921: 216
volwassen personen en 67 kinderen. Totaal 283
personen.
Het aantal werkloozon ingeschreven bij de
gemeentelijke arbeidsbeurs bedroeg j.l. Zaterdag
500.
Hioronder waren 127 sigarenmakers, 59 losse
werklieden, 52 schilders, 35 grondwerkers, 32 op
perlieden, 15 bankwerkers, 10 behangers, 9 bus-
senmakers, 8 loopknechten, 8 kleermakers, 7 war-
moe7,ier3, 7 sigarensorteerders, 7 katocnJdrukkers,
7 elcctriciene,' 7 meubelmakers, 5 broodbakkers,
5 magazijnkncchben, 5 schippers, 5 koetsiers, 5
kellnera, 4 bloemisten, 4 motaaldraaiers, 4 scheeps
smeden, 4 metaaMijpers, 4 timmerlieden enz.
Men deelt ons mede, dat gisterenmorgen
in het kerkgebouw Oude Vest dor Geref. Kerk
alhier, wederom een bankbiljot van f 100 werd
gecollecteerd yoor de armen.
Behalve de jaarverslagen van secretaris en
penningmeester is ais 3e punt op de agenda ge
plaatst, nieuwbouw der school.
Wpj woleken gaarne op, tot getrouw bezoek
dezer belangrijke vergadering.
Het is -zoo onaangenaam voor het bestuur wan
neer van do zijde dor leden, vaak zoo weinig-be
langstelling wordt betoond voor de interne aange
legenheden der vereeniging.
Aan het Zoeklicht.
Leiden, 24 Januari 1921.
Naar aanleiding van wat ik Zaterdag
over het Milloen opmerkte, ontving ik va5
twee comité-leden een schrijven.
De één ie ze e r tevreden.
Na een arbeid van slechts vier avondei,
had hij voor een bedrag van f 150.— aai.
ingeteekendo bijdragen bijeen. Zijn „ba
reau" is echter nog slechts voor een derd*
gedeelte afgewerkt. Blijft het zoo doorgaav
dan kan dit „bureau" dus pl. m. f 450.—
opbrengen.
Is dat geen verblijdend nieuws?
Er zijn 40 bureaux, en 40 maal f 450.—
is als ik mij niet vergis f 18000,
Een ander vertelt van blijde en droeve
ervaringen.
Zijn ervaring is dat de „kleine luyden'
liet mee6t geven en voor de zaak het meest
warm zijn. Een arme weduwe toekende voo.
een bedrag waarvan hij versteld stond, er
waarbij hij dacht aan het bekende wood*
uit Lukas 21: „deze heeft aan haar g»
b r e kdaarin geworpen."
Er waren echter ook anderen die zich var-
de zaak afmaakten, die niet verstonden di*.
een offer gevraagd wordt en die gemalr
kelijk een viermaal hooger bedrag hadde*
kunnen inteekenen.
En eindelijk kreeg ik nog een schrijve?
van een contribuante. Zij vestigt er d*
aandacht op dat bij haar de circulaire dooL
een jongetje van 13 hoogstens 14 jaar wer£
teruggehaald.
Dat is natuurlijk niet in orde.
Ik ben het er heelemaal mee eens als zit
schrijft dat "zulk een „belangrijke arbeid
toch niet aan kinderen mag worden overga
laten."
Op die manier komen we er niet.
Er moet „gewerkt" worden.
Van God den zegen, dat spreekt, maac
aan óns den arbeid.
OBSERVATOR.
Alle leden vervullen a.s. Woensdagavond hu£
plicht
i Het bestuur onzer Chr. H. B. S. roept de
leden der vereeniging weder samen tot hot hou«
den der jaarvergadering op Woensdag 26 Janu-t
ari des avonds te half acht in het schoolgebouw;
Witte Singel 7.
Wij verwijzen naar een in dit nummer voor-»
komende advertentie, betreffende de to houden
lezing van den heer Kolonel V1 a s in de
Graanbcurs alhier, op morgenavond.
De heer Vlas zal mededeelingen doen omtrent
zijn leven en arbeid in Indiii onder do melaat»
schen en een en ander verduidelijken met licht*
beelden.
De samenkomst vangt te 8 uur aan.
Het stoomschip „Patria".
Zaterdag en Zondag waren hardnekkige
berichten ih omloop dat het stoomschip
„Patria" van den Rotterdamsohen Lloyd*
hetwelk op 15 Januari van Rotterdam naai
Indië is vertrokken, met man eu inuia
vergaan zouzijn.
Een onzer lezers, wiens zoon zich aan
boord bevindt, en die met. deze geruchten
niet bekend was, werd zelfs reeds tot zijn
grooten schrik met het verlies van zijn
zoon gecondoleerd.
Geluideig kunnen wij mededeelen dat
deze onrustbarende berichten allen grond
missen.
De Directie van den Rotterdamschec
Lloyd deelde mede, dat haar van een ramp<
aan het s. s. „Patria" overkomen, nie'a'
beken dwasendatalleloopeji dg
FEUILLETON.
Langs den afgrond.
10)'
„Ik dacht dat ik, als ik een man was,
iets liever zou willen wezen dan een
r volgde een tweede pauze.
„Dan een wat?" vraagde hij.
„Dan een timmerman", antwoordde zij
vollen ernst.
Hij keek op, en zag haar met verbaasde
igen aan.
„11c meen het," zeide zij, lachend naar
em opziende; maar daarop eensklaps weer
rustig wordende, vervolgde zij: „Hij was
^en timmerman, gij weet wel, Hij, die
wam om ons te verlossen."
Paul wist niet dadelijk wat hierop te
mtwoorden. Hij liep naar hot verste eind
Fan de rotspunt, keerde toen terug, en ging
laast haar zitten."
„Gij veraoht mij dus niet, omdat ik een
.immerman ben," vraagde hij, zijn bost
[leende om kalm te spreken.
„U verachten? Neen, zeker niet!
Yaarom zou ik dat doen?"
„Uw broeder Jack is immers van mee
ding dat gijlieden ver boven ons soort «an
ppienschen verheven zijt?"
„Ik weet niet wat Jack gelooft," zeide
zij, „maar 't zou mij spijten als hij er zoo
over dacht. Ik vrees echter, dat hij op de
kostschool dingen heeftgeleerd, die hem
geen goed doen."
„Gij gaat immers ook naar de kost
school?" vraagde Paul. „En zult gij daar
niet dezelfde diugen leeren?"
„Neen, dat zal ik nooit," antwoordde zij
op beslisten toon.
„Ik weet het niet," sprak hij meer tot
zich zelf dan tot haar. „De meeste men-
6chen veranderen als zij ouder worden."
„Dat is wel mogelijk," zeide zij, „maar
daarom behoeven zij hun oude vrienden
niet te vergeten."
„Ik denk, dat ik spoedig wegga", sprak
hij na een korte pauze.
„Gij? weggaan?"
„Ja, waarom niet?"
„Ocb, dat weet ik niet; maar ik heb er
nooit aan gedacht, dat gij nog zoudt kun
nen weggaan, Ik heb er u nooit over hooren
spreken."
„Die wen6ch is van daag bij mij opge
komen. Toen ik daar <wp de duinen zat en
naar de zee tuurde, heeft de begeerte mij
als 't ware overvallen. Ik heb vroeger nooit
iets dergelijks gevoeld, maar ik kan nu aan
niets anders denken."
^durende eenigen tijd hoorde men geen
geluid dan het ruischen van den vloed.
Paul'ö oogen tuurden weer naar de zee, en
die van Abigail waren op den knaap ge
vestigd.
„Moeder zegt, dat het niet verstandig ia
naar eene plotselinge opwelling te hande
len", sprak zij eindelijk.
Paul schrikte alsof hij tot de werkelijk
heid terug geroepen werd. „Misschien heeft
uwe moeder gelijk," antwoordde hij naden
kend.
„En gij zijt nog te jong om zoover weg
te gaan," hernam zij na een tweede pauze.
„Dat wordt ellcen dag beter," verzekerde
hij lachend.
„Maar het moet verschrikkelijk zijn om
naar ©en vreemd land te gaan, en te mid
den van vreemde menschen te wonen,"
meende zij.
„Indien ik wegga, ga ik naar mijn va
der", antwoordde Paul. Toen eensklaps aan
zijn gevoel toegevende, riep hij uit: „O
Abie, gij weet niet hoe ik er soms naar kan
verlangen mijn vader terug te zien, en tot
bern te gaan om 6teun en raad."
„Maar zou het niet beter zijn, indien liij
terug kwam?" vraagde zij.
„Misschien wel, ik weet het niet. Maar
hij spreekt er nu nooit meer over, ge
loof ik."
„En als gij naar hem toegingt, dan zoudt
gij waarschijnlijk jaren en jaren wegblijven,
en misschien m 't geheel niet terugkeeren."
„Bost mogelijk," zeide hij ernstig. „Ilc
zou spoedig vergeten zijn, en niemand zou
er zich oyer bekommeren, indien ik weg
bleef."
„Dat weet gij niet," antwoordde zij.
„Omdat Jack u onaardig behandeld heeft,
denkt gij dat wij het allen zullen doen."
„Als gij deedt, wat Jack gedaan heeft,
dan zou ik stellig nooit terug willen ko
men," riep hij driftig.
Zij gaf hierop geen antwoord. Geraimen
tijd zaten zij zwijgend naast elkander, ieder
in zijn eigen gedachten verdiept. Om hen
heen glinsterde de zee in de stralen der
warme middagzon, en de golven ruischten
aan hun voet, maar geen van beiden lette
op dat waarschuwende lied. Paul bevond
zich weer in het land der droomen, en Abi
gail volgde hem met hare gedachte in de
verte.
Eensklaps sprong Paul op. „Able", riep
hij verschrikt, „ik heb niet aan den vloed
gedacht. Als wij hier maar niet te lang ge
bleven zijn," en naar den rand van de rots
punt ijlende, slaakte hij een kreet van ont
zetting.
„Wat is er?" riep zij, insgelijks opsprin
gende. -JO
„De zee omringt ons van alle kanten*
Abie. Wat zullen wij doen?"
HOOFDSTUK V.
't Is spreekwoordelijk waar, dat het ge
makkelijker is tien vragen te doen dan er,
ééne te beantwoorden. Trouwens toen Paul
de vraag deed, waarmee het vorige hoofd
stuk eindigde, verwachtte hij geenszins een
bevredigend antwoord van zijne lotgenoot®
in dezen benarden toestand. Hij zou zeil
voor een antwoord moeten zorgen, indien
dit mogelijk was.
„O Paul! wij zullen allebei verdrinken,"
riep zij do handen wringend.
„Zoo ver is het nog niet," antxvoordd®
hij, zijn best doende om bedaard te blijven.
„Is er dan nog kans om op het strand te
komen?"
„Zoolang er leven is, is er hoop. Maan
ach, Abie, het is mijne 6chuld. Hoe heb ik
zoo zorgeloos kunnen wezen. Ik had er aan
moeten denken, dat het den tijd van deq
vloed was." -4
(Wordt vervolgd).