Dagblad voor Leiden en Omstreken. IDENBURG Millioenplan. BINNENLAND. ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN KWARTAAL 6 12.50 WEEK10.19 j 1NC0 PER POST PER KWARTAAL 12.90 Iste JAARGANG. - MAANDAG 24 JANUARI 1921 - No. 250 BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL 10.22 Ut DES ZATERDAGS E0.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, bij vooruitbetaling Uit de Pers. DE VRIJHEID BEDREIGD. Heb zitten beven van ergernis! zegt ïlji t kijk" in het Fr. D gb 1. "oet dat de uitkomst zijn van onzen strijd voor de „vrijheid" van erwijs? a de de mannen van koning Benhadad Achab, zoo verschijnen onze schoolbe- ren voor den heer Inspecteur van het £er Onderwijs: de stroppen om den nek. H)o „Standaard" wees gister op het Ko- ;fiklijk Besluit van 31 December 1920, 'n lejaarsavondgeschenk aan 't Bijzonder lcrwij6.! waarin geregeld wordt het nieu- instituut „overleg" der schoolbesturen het „Toezicht", bij de beoneming van herwijzend personeel, ik neem er de hoofdzaak van over. I, Is wat lang voor 'n citaat in dit ko- jimeken, maar lees het, vraag ik u! zon- f één letter over te slaan: drink het uit i een beker zuiveren alsem en" proef het j al zijn bitterheid al trekt u de tong )m zoo wrang als dit alles is. t Na dan uit de Standaard te hebben ^iteerd, het Zaterdag door ons in het ||>fdartikel aangehaalde gaat U i t k ij k us voort: a )aar hèbt ge uw „verkapte" Staats- ooi! fa„vrij" blijven we v r ij Vrij" blijft het schoolbestuur, om toch ars tegen den zin van mijnheer den In- ïcteur in te gaan en het straks wéér en eens te doen en op-de zwarte lijst ate landelbaar, onwillig, hardnekkig, eigen- s en eigenwillig te worden aangetee- id: Onthoud uw dag! ,Vrij" blijft het „hoofd", om tegen het etal van den Inspecteur in te adviseeren, hij 'n ander voor zijn 6chool méér ver- selijk acht, en onze hoofden zijn mail- n zij zullen deze hun vrijheid handha- Di. maar ook zij kimnen op hun beurt aks als sollicitant lijdend voorwerp van Spectoriaal „overleg" worden Ttfeen, hierin kunnen we niet berusten, tzullen het ook niet Ve rusten niet, voor het juk dezer uicu- Hiërarchie ons weer van den nek geno- is, zoo ontaard van den geest der ideren zijn we, mannen broeders! - nog Btl STADSNIEUWS. „Waarom Christelijk Sociaal." aterdag j.l. had in gebouw „Prediker" alhier," openbare vergadering plaats vanwege de r. Soc. Partij. !en had verwacht, dat er in vorband met den Zaterdagmiddag om 5 uur n.m. wel be- 'lling voor een dergelijke vergadering zou Met spreker mee waren echter sleehts rif inen aanwezig, ie heer Nieman uit I>en Haag presideerde, a opening met gebed las hij een gedeelte voor Gods Woord. oen. kort openingswoord heette hij namens Chr. Soc. Partij en namens de Provinciale [inmisaie voor Zuid-Holland de aanwezigen wol- l Het doel van deze samenkomst zou zijn om van 't leven on streven van de Chr. Soc Par» kenbaar te maken. Do g&heelo wereld roept om nieuwe krachten, alles voortdrijft uit materiecle beweegre- De Chr. Soc. Partij wil de tolk van dat ieuwe" zijn en wil trachten dit te verwezen- ketL Do heer A. J. Rotteveel, secretaris der Prov. voor Z.-Holland te Den Haag, behand.ildo rvolgesis do vraag: „Waarom Christelijk Soci- Ll?" Spj vestigde allereerst de aandacht op <bn am der Partij. Men verwart Chr. Sociaal o vaak metr Christen Socialist. Dat onze rtij met het Christen Socialisme niets heeft uit te staan, zal uit het verdere genoegzaam blij ken. Onze partij gelooft niet dat het socialisme kani worden verwezenlijkt, omdat door o:is re- kening gehouden wordt met het feit der znnJe. De Chr. Soc. Partij wenscht oog te hebben voor de vele maatschappelijke nooden on wenscht mode te werken tot leniging daarvan. De samen-, leving moet zijn tot verheerlijking van God. Spr. wijst op het lijden der menschheid, er be staat een geweldig tekort, er is een lijdon door ondervoerding, er is een groot woningtekort, de invalide, weduwen, weezen en ouden van dagen zijn veelal overgeleverd aan de liefdadigheid. Is dat alles ter verheerlijking Gods? Bestaat er niet een zeer groote achterstand op dit gebied? Is er niet veel verzuimd? Als het stoffelijk niet in orde is, dan loopt ook het geestelijke gevaar! - Onze Partij wil medewerken om daVtokort in te halen en 't gebrek zoo ver 't mogelijk is, her stellen. Wij bannen niet, gelijk de socialisten een nieu we maatschappij verwachten. Wij moeten 't doen met een vernieuwde maatschappij. Eenerzijds bestaat er een groote overvloed, an derzijds een ernstig gebrek. Hieraan kan de overheid zooveel doen. Is het oen zegen voor oudors om groote gezinnen te bezitten, als zij niet in het onderhoud kimnen vöörzien? Door de politiek kan zoo ontzaglijk veel wor den gedaan! De Klassestrijd is er, en daarom moeten, we in die richting werken, dat de arbeiders meer be lang krijgen in hetgeen zij doen. Waarom, zegt spr. niet Anti-Rev. waarom niet Chr. Hist? De partijen van do coalitie, 6toelen niet op oen wortel des gcloofs en zij zijn gescheiden van de liberalen waaronder toch ook Christenen gevonden worden. Hier is een streep gehaald om dat met do Roomsch-Katholieken wordt raedo- gegaan, door het geheele Protestantisme. In de Anti-Rev. partij zijn er zeer veel goed sociaal voelende mensehen, maar zij zijn gebon den door de conservatieven in hun werk. De par- 1 ij heeft zijn bewegingsvrijheid verloren. En ook de Christ. Hist. Partij kan niet doen wat zij beoogt. En zoo trekken wij op, als Chr." Soc. Partij hoe klein wij ook zijn mogen, in den 6trijd voor waar» hoid, recht en fiefde. Er ontspon zich onder de aanwezigen en met den spreker een -kleine gcdachtenwieeeliug. Gewe zen werd, dat stoelen op één wortel des gelotfs beteekenit, boltjden dat door 't geloof in Jezus Christus alleen, do eeuwige zaligheid te vinden is. En dat vinden wij bij de R. K. zoowel als bij de C. H. en A.-R. Ook werd er de aandacht op gevestigd dat door do Christ, partijen direct zoo weinig in 't belang van de arbeiders wordt gedaan. Hiorna wercl de discussie gestoten en sloot de voorzitter do vergadering met gebed. Het Millioen. Ingekomen in enveloppe voo/ bovengenoemd doel f 1.=» Ds. Groot Enzerink". Ds. Joh. W. Groot Enzerink, pred. der Ned. Herv. Gom. te Leeuwarden die Het beroep naar Leiden aannam, is voornemens op Zondag 10 April a.e. van zijn tegenwoordige gemeente 'af scheid te nemen. De intrede bij do Ned. Herv. Gemeente a?hier zal plaats hebben op 17 April a.s. De kwestie Dubbeldenian. De vorige week hebben wij melding gemaakt, van de klacht door den heer Mr. van der Lip, tegen het Raadslid Dubbel- d e m a n ingediend die hem in de onlangs gehouden openbaro vergadering „een ad vocaat van kwade zaken" had genoemd, een uitdrukking waardoor de heer Yan der Lip, zioh terecht beleodigd achtte. Naar aanleiding hiervan plaatste de heer Dubbeldeman in het „L. D." van Zaterdag avond het volgende ingezonden stuk: Aan onze Lezers in de Rijnstreek! Morgenmiddag te kwart over 3 worden alle anti revolutionaire Mannen en Vrouwen verwacht in het NUTSGEBOUW te ALPHEN a.d. RIJN. Daar spreekt onze over het Een nadere verklaring. Mijnheer de Redacteur, Nu ieder Leidenaar de gelegenheid wel zal hebben gehad, om zichzelf een meening te vormen, of mr. Yan der Lip, Wethouder van Onderwijs alhier, al of niet goed deed een aanklacht op grond van beleediging te gen mij in te dienen, wil ik gaarne, als zijnde daar zeer nauw bij betrokken, een enkel woord zeggen. In de eerste plaats verklaar ik dan, dat het niet in mijn bedoeling lag mr. Van dor Lip te beleedigen, en in d6 tweede plaats, dat ik dat ook niet heb gedaan. Mr. van der Lip als mensch en als advocaat in zijn be roep staat geheel buiten deze kwestie, en zal door mij nooit of te nimmer er bij worden gesleept. Ik zou dat niet mogen, niet kun nen en ook niet willen doen. De door mij gebezigde aantijging „de advocaat van kwade zaken" mag niet los gemaakt worden van het onderwerp, dat ik in de gehoorzaal besprak en aan eritiek onderwierp; de kwalificatie is hierin gele gen, dat mr. Van der Lip als Raadslid en als Wethouder optreed als „de vertegen woordiger en beschermer" der bezittende klasse, welke klasse vijandig staat tegen over de belangen der arbeidende klasse, en als zoodanig m. i. een 6lechte zaak voor 6taat en verdedigt. In de „gebezigde zin" handhaaf ik dan ook wat ik gezegd heb. U, Mijnheer de Redacteur, dankzeggend voor de verleende plaatsruimte. Uw dw. dn. M. DUBBELDEMAN. Leiden, 22 Januari 1921. De heer D. heeft dus niet de bedoeling gehad den heer Van der Lip te beleedigen. Mr. Van der Lip staat als mensch en zelfs als advocaat geheel buiten deze kwes tie. Alleen als wethouder, als „vertegen woordiger en beschermer van de bezittende klasse", welke klasse vijandig staat tegen over de belangen der arbeidende klasse (de duizende Christ. Hist. Antirevolutionaire en R. Kath. arbeiders tellen natuurlijk niet ■mee!) is de heer Van der Lip een „advocaat van kwade zaken." Niet onaardig gevonden. O! echter de spraakmakende gemeente, die niet gewoon is zoo precies te onderschei den, dergelijke uitdrukkingen ook zoo on schuldig opvat is zeer de vraag. In elk geval kan het geen kwaad dat deze „edelachtbare heer", die een specialist is in het gebruiken yan onparlementaire uit drukkingen, en die den heer Eerdmans be titelde als een „fabrikant van blikken do minees" en den heer De Lange de uitdruk king „vreten" in den mond legde, eens op zijn nummer wordt gezet en dat aé-n dit schandelijk gedoe, waaraan ieder welden kende zich moet ergeren, een eind wordt ge maakt. Onze politie. De heer Dubbeldeman heeft zich onlangs niet alleen op een zeer onparlementaire wij ze over zijne collega's uitgelaten, maar ook onze politie werd op een zeer kren kende wijze bejegend. O. a. heette het dat de arbeiders „de schurft aan de politie" hebben. Dat hierdoor in politiekringen hevige verontwaardiging werd gewekt spreekt wel vanzelf. Een onzer ordebewaarders gaf volgender wijs zijne gedachten weer: In de gehoorzaal liep het gespannen, Critiek bleef niet gespaard; Op des Politiedienaars handelingen Daarvoor geen man en een cent vergaard; Wij zullen dien post bestrijden Dc Leidsche Politie, zien wij aan schurft Jijden^ Ons dienaars van politie Zou hij, naar men vermoedt Brengen in netelige positie. Weg met deze klasse Justitie! Er wordt dan veel gebrek geleen, Voor de broodvraag gesteld meteen; Achter de stille muren van het gezin. Hij zelf schreeuwt van onrecht en roept: „Zij moeten van de baan". Niet langer zoo bestendigd, Zij moeten naar de maan; Weg met die barbaren, Weg met den Christel ijken Raad! Welk beeld men zou aanschouwen, Als onverwacht, de politie Van de aardbol verdween? Diefstal, moord en roof, en bedrog; Welk een toestand zou meii zien, Wat een droefheid en geween. Hoeveel bloed werd dan vergoten Bittere tranen in lijden en bittere trou Niemand veilig meer in huis en hof En menigeen gestort in zware rouw. De vorm is gebrekkig. Maar de bedoeling toch niet onduidelijk. - De af deeling Loiden der Ned. Yeveeniging van Christelijke Kantoor- on Handelsbedienden, jubileert! Zij bcetaat 12i jaar! Dit feit zal a.e. Donderdag in den Foyer der Stade zaal feestelijk worden herdacht. Wij vernemen dat de heer H. A. C. van der Kraan te Rotterdam een opwekkend woord zal 6preken, terwijl muziek cn voordrachten de noodige afwisseling zullen bieden. In do Stedelijke Werkinrichting zijn opge nomen in de week van 16—22 Jan. 1921: 216 volwassen personen en 67 kinderen. Totaal 283 personen. Het aantal werkloozon ingeschreven bij de gemeentelijke arbeidsbeurs bedroeg j.l. Zaterdag 500. Hioronder waren 127 sigarenmakers, 59 losse werklieden, 52 schilders, 35 grondwerkers, 32 op perlieden, 15 bankwerkers, 10 behangers, 9 bus- senmakers, 8 loopknechten, 8 kleermakers, 7 war- moe7,ier3, 7 sigarensorteerders, 7 katocnJdrukkers, 7 elcctriciene,' 7 meubelmakers, 5 broodbakkers, 5 magazijnkncchben, 5 schippers, 5 koetsiers, 5 kellnera, 4 bloemisten, 4 motaaldraaiers, 4 scheeps smeden, 4 metaaMijpers, 4 timmerlieden enz. Men deelt ons mede, dat gisterenmorgen in het kerkgebouw Oude Vest dor Geref. Kerk alhier, wederom een bankbiljot van f 100 werd gecollecteerd yoor de armen. Behalve de jaarverslagen van secretaris en penningmeester is ais 3e punt op de agenda ge plaatst, nieuwbouw der school. Wpj woleken gaarne op, tot getrouw bezoek dezer belangrijke vergadering. Het is -zoo onaangenaam voor het bestuur wan neer van do zijde dor leden, vaak zoo weinig-be langstelling wordt betoond voor de interne aange legenheden der vereeniging. Aan het Zoeklicht. Leiden, 24 Januari 1921. Naar aanleiding van wat ik Zaterdag over het Milloen opmerkte, ontving ik va5 twee comité-leden een schrijven. De één ie ze e r tevreden. Na een arbeid van slechts vier avondei, had hij voor een bedrag van f 150.— aai. ingeteekendo bijdragen bijeen. Zijn „ba reau" is echter nog slechts voor een derd* gedeelte afgewerkt. Blijft het zoo doorgaav dan kan dit „bureau" dus pl. m. f 450.— opbrengen. Is dat geen verblijdend nieuws? Er zijn 40 bureaux, en 40 maal f 450.— is als ik mij niet vergis f 18000, Een ander vertelt van blijde en droeve ervaringen. Zijn ervaring is dat de „kleine luyden' liet mee6t geven en voor de zaak het meest warm zijn. Een arme weduwe toekende voo. een bedrag waarvan hij versteld stond, er waarbij hij dacht aan het bekende wood* uit Lukas 21: „deze heeft aan haar g» b r e kdaarin geworpen." Er waren echter ook anderen die zich var- de zaak afmaakten, die niet verstonden di*. een offer gevraagd wordt en die gemalr kelijk een viermaal hooger bedrag hadde* kunnen inteekenen. En eindelijk kreeg ik nog een schrijve? van een contribuante. Zij vestigt er d* aandacht op dat bij haar de circulaire dooL een jongetje van 13 hoogstens 14 jaar wer£ teruggehaald. Dat is natuurlijk niet in orde. Ik ben het er heelemaal mee eens als zit schrijft dat "zulk een „belangrijke arbeid toch niet aan kinderen mag worden overga laten." Op die manier komen we er niet. Er moet „gewerkt" worden. Van God den zegen, dat spreekt, maac aan óns den arbeid. OBSERVATOR. Alle leden vervullen a.s. Woensdagavond hu£ plicht i Het bestuur onzer Chr. H. B. S. roept de leden der vereeniging weder samen tot hot hou« den der jaarvergadering op Woensdag 26 Janu-t ari des avonds te half acht in het schoolgebouw; Witte Singel 7. Wij verwijzen naar een in dit nummer voor-» komende advertentie, betreffende de to houden lezing van den heer Kolonel V1 a s in de Graanbcurs alhier, op morgenavond. De heer Vlas zal mededeelingen doen omtrent zijn leven en arbeid in Indiii onder do melaat» schen en een en ander verduidelijken met licht* beelden. De samenkomst vangt te 8 uur aan. Het stoomschip „Patria". Zaterdag en Zondag waren hardnekkige berichten ih omloop dat het stoomschip „Patria" van den Rotterdamsohen Lloyd* hetwelk op 15 Januari van Rotterdam naai Indië is vertrokken, met man eu inuia vergaan zouzijn. Een onzer lezers, wiens zoon zich aan boord bevindt, en die met. deze geruchten niet bekend was, werd zelfs reeds tot zijn grooten schrik met het verlies van zijn zoon gecondoleerd. Geluideig kunnen wij mededeelen dat deze onrustbarende berichten allen grond missen. De Directie van den Rotterdamschec Lloyd deelde mede, dat haar van een ramp< aan het s. s. „Patria" overkomen, nie'a' beken dwasendatalleloopeji dg FEUILLETON. Langs den afgrond. 10)' „Ik dacht dat ik, als ik een man was, iets liever zou willen wezen dan een r volgde een tweede pauze. „Dan een wat?" vraagde hij. „Dan een timmerman", antwoordde zij vollen ernst. Hij keek op, en zag haar met verbaasde igen aan. „11c meen het," zeide zij, lachend naar em opziende; maar daarop eensklaps weer rustig wordende, vervolgde zij: „Hij was ^en timmerman, gij weet wel, Hij, die wam om ons te verlossen." Paul wist niet dadelijk wat hierop te mtwoorden. Hij liep naar hot verste eind Fan de rotspunt, keerde toen terug, en ging laast haar zitten." „Gij veraoht mij dus niet, omdat ik een .immerman ben," vraagde hij, zijn bost [leende om kalm te spreken. „U verachten? Neen, zeker niet! Yaarom zou ik dat doen?" „Uw broeder Jack is immers van mee ding dat gijlieden ver boven ons soort «an ppienschen verheven zijt?" „Ik weet niet wat Jack gelooft," zeide zij, „maar 't zou mij spijten als hij er zoo over dacht. Ik vrees echter, dat hij op de kostschool dingen heeftgeleerd, die hem geen goed doen." „Gij gaat immers ook naar de kost school?" vraagde Paul. „En zult gij daar niet dezelfde diugen leeren?" „Neen, dat zal ik nooit," antwoordde zij op beslisten toon. „Ik weet het niet," sprak hij meer tot zich zelf dan tot haar. „De meeste men- 6chen veranderen als zij ouder worden." „Dat is wel mogelijk," zeide zij, „maar daarom behoeven zij hun oude vrienden niet te vergeten." „Ik denk, dat ik spoedig wegga", sprak hij na een korte pauze. „Gij? weggaan?" „Ja, waarom niet?" „Ocb, dat weet ik niet; maar ik heb er nooit aan gedacht, dat gij nog zoudt kun nen weggaan, Ik heb er u nooit over hooren spreken." „Die wen6ch is van daag bij mij opge komen. Toen ik daar <wp de duinen zat en naar de zee tuurde, heeft de begeerte mij als 't ware overvallen. Ik heb vroeger nooit iets dergelijks gevoeld, maar ik kan nu aan niets anders denken." ^durende eenigen tijd hoorde men geen geluid dan het ruischen van den vloed. Paul'ö oogen tuurden weer naar de zee, en die van Abigail waren op den knaap ge vestigd. „Moeder zegt, dat het niet verstandig ia naar eene plotselinge opwelling te hande len", sprak zij eindelijk. Paul schrikte alsof hij tot de werkelijk heid terug geroepen werd. „Misschien heeft uwe moeder gelijk," antwoordde hij naden kend. „En gij zijt nog te jong om zoover weg te gaan," hernam zij na een tweede pauze. „Dat wordt ellcen dag beter," verzekerde hij lachend. „Maar het moet verschrikkelijk zijn om naar ©en vreemd land te gaan, en te mid den van vreemde menschen te wonen," meende zij. „Indien ik wegga, ga ik naar mijn va der", antwoordde Paul. Toen eensklaps aan zijn gevoel toegevende, riep hij uit: „O Abie, gij weet niet hoe ik er soms naar kan verlangen mijn vader terug te zien, en tot bern te gaan om 6teun en raad." „Maar zou het niet beter zijn, indien liij terug kwam?" vraagde zij. „Misschien wel, ik weet het niet. Maar hij spreekt er nu nooit meer over, ge loof ik." „En als gij naar hem toegingt, dan zoudt gij waarschijnlijk jaren en jaren wegblijven, en misschien m 't geheel niet terugkeeren." „Bost mogelijk," zeide hij ernstig. „Ilc zou spoedig vergeten zijn, en niemand zou er zich oyer bekommeren, indien ik weg bleef." „Dat weet gij niet," antwoordde zij. „Omdat Jack u onaardig behandeld heeft, denkt gij dat wij het allen zullen doen." „Als gij deedt, wat Jack gedaan heeft, dan zou ik stellig nooit terug willen ko men," riep hij driftig. Zij gaf hierop geen antwoord. Geraimen tijd zaten zij zwijgend naast elkander, ieder in zijn eigen gedachten verdiept. Om hen heen glinsterde de zee in de stralen der warme middagzon, en de golven ruischten aan hun voet, maar geen van beiden lette op dat waarschuwende lied. Paul bevond zich weer in het land der droomen, en Abi gail volgde hem met hare gedachte in de verte. Eensklaps sprong Paul op. „Able", riep hij verschrikt, „ik heb niet aan den vloed gedacht. Als wij hier maar niet te lang ge bleven zijn," en naar den rand van de rots punt ijlende, slaakte hij een kreet van ont zetting. „Wat is er?" riep zij, insgelijks opsprin gende. -JO „De zee omringt ons van alle kanten* Abie. Wat zullen wij doen?" HOOFDSTUK V. 't Is spreekwoordelijk waar, dat het ge makkelijker is tien vragen te doen dan er, ééne te beantwoorden. Trouwens toen Paul de vraag deed, waarmee het vorige hoofd stuk eindigde, verwachtte hij geenszins een bevredigend antwoord van zijne lotgenoot® in dezen benarden toestand. Hij zou zeil voor een antwoord moeten zorgen, indien dit mogelijk was. „O Paul! wij zullen allebei verdrinken," riep zij do handen wringend. „Zoo ver is het nog niet," antxvoordd® hij, zijn best doende om bedaard te blijven. „Is er dan nog kans om op het strand te komen?" „Zoolang er leven is, is er hoop. Maan ach, Abie, het is mijne 6chuld. Hoe heb ik zoo zorgeloos kunnen wezen. Ik had er aan moeten denken, dat het den tijd van deq vloed was." -4 (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 1