Dagblad voor Leiden en Omstreken.
StfcBONNEMENTSPRiJS
iet bi IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
'aaroM WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
den dj
d. D
!t KWARTAAL
WEEK
f 2.59
10.19
|NCO PER POST PER KWARTAAL 12.00
ste JAARGANG. WOENSDAG 15 DECEMBER 1920. - No. 218
BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REOEI. 10.221(3
DES ZATERDAGS E0-30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 Boorden 50 cent: Zaterdags 75 cent,
bij vooruitbetaling -I 1
t nummer bestaat uit twee bladen
Colijn - Idenburg.
zo leiders zoo mogen wij immers
iet verscheiden van Dr. A. Kuyper de
zonff®n Col ij n en Idenburg noemen,
hollen op hun rondreis door het. land in
ie bJbaod met het „Millioenplan", ook Lei-
len. J aandoen.
ten bezoek, dat door de Antirevolutionair
lannen en vrouwen in deze omgeving
evenletwijfeld op zeer hoogen prijs zal wor
ld dij gesteld.
'lijk Op deze mannen rust een buitengewoon'
r «re taak.
locoii)e plaats van een man als Dr. Kuyper in
midden van onze partij in te nemen, is
r'rsi"tcr ver van gemakkelijk.
inaL'pe h^ren Colijn en Idenburg zijn zich
jrvan ten volle bewust.
"^Manr hun taak zal niet weinig worden
H. Hicht, indien een deel van de innige lief-
-4 en de hechte trouw die Dr. "Kuyper in
ND. P ruime mate ten deel viel, op hen wordt
g. jergedragen.
0 DfDit valt te gemakkelijker omdat God ons
I deze leiders heeft geschonken mannen
ift extra-ordinaire gaven.
De talenten die zij ontvingen zijn ver-
'aiijhillend.
[Colijn is Idenburg niet en Idenburg is
}n ander als Colijn.
Bij den heer Colijn, do pract.ische zaken-
lan met zijn heldere kijk op en zijn diep
ïzicht in het economische loven en de vele
toeilijkhedon van dezen tijd, maar die niet-
3min de Antirevolutionaire beginselen met
eel zijn hart aanhangt, treedt misschien
neer het verstand op den voorgrond,
i En bij den heer Idenburg, de man met
<et fijnbesnaarde gemoed die in de hoogste
imbten Vorstin en Vaderland met groote
r(bekwaamheid en trouw diende, misschien
meer het hart.
Maar beiden vormen zo een eenheid.
Eén zijn ze in de liefde voor onze partij
en hare beginselen, één in liun dienen van
Tod, één ook in de bandon die hen aan
nzen weggevallen leider bonden.
chi Deze mannen, deze leiders zullen nu in do
erschillende gewesten voor ons volk op
deden.
Dr. Kuyper heeft, steeds ontkend dat zijn
irbeid, dat de anti-revolutionaire partij,
iou staan of vallen met zijn persoon,
ori De waarheid van die uitspraak wordt nu
:eeds gezien.
'oii Zijn werk wordt voortgezet.
Met frissche kracht, met vernieuwde
geestdrift.
io'f Onze partij is niet do partij van Dr. Kuy
per, maar de anti-revolutionaire partij.
131 De liefde Dr. Kuyper ton deel gevallen,
ting ook al weer niet aan zijn persoon,
'a,piaar gold in de eerste plaats de begin
selen die hij voorstond en verdedigde,
i Vandaar dat reeds n u een deel van die
liefde op zijn opvolgers is overgedragen.
1 In Groningen i8 de belangstelling van
ions anti-revolutionaire volk zoo groot dat
{twee kerken te klein bleken om de schare
te bevatten.
In Leeuwarden is het niet anders,
jj Welnu, laten ook Leiden en omgeving
Stiet achterblijven.
2. Laten a. s. Zaterdag do partijgenooten,
Sde mannen en de vrouwen, de jongelingen
3'en de jongedochters, de oude en de jonge
Calvinisten zich vol geestdrift scharen rond
■iiunne aanvoerders.
3 Hot is koud misschien, maar wat deert
ïdie kou als daar binnen brand het vuur
ïyan onze beginselen?
En als die mannen dan offers komen
vragen, persoonlijke en financieele offers,
tiet. voor zichzelf, maar voor onze partij en
hare beginselen, offers dus voor de zaak
des Heeren, dan zal er geen aarzeling zijn
en weifeling, maar dan zal geofferd wor
den meer dan gehoopt en verwacht werd.
Uit de Pers.
Ongunstig resultaat.
Wij lezen in do „Standaard":
De eenige oplossing om het maatschappelijk le
ven weer in goodo banen te leiden is, naar van
6ommiger kant wordt bewoerd, do socialisatie.
Als deze nieuwo vorm er komt, zal dc arbeids-
lust en arbeidsvreugde temgkecren. Zij, die zoo
sproken, betreuren hot gebrek aan arbeidslust
wel, maar ze vinden het te verklaren. De fout
ligt immers niet bij do menschcn, maar bij de
maatschappij.
Nir wezen wij reeds op cnkclo feiten, die aan-
toonen, dat de socialisatie tot nog toe niet op
schitterende resultaten heelt te wijzen.
Overal waar het particulier initiatief heeft
moeten wijken Yoor gemeenschapezorg, wordt het
kwaad van onzen tijd in dubbele mate aange
troffen.
In het socialisaticrapport van de S.D.A.P. le
zen wij op blz. 150: ,do nieuwbouw van arbei
ders- en middenstaudswoningen is reeds geso-
cialiseord1'.
Cijfers, ontleend aan den toestand in Amster
dam en Rotterdam, moeten bewijzen, dat de par-
ticulioro bouw gemoenschapsbouw is geworden.
Voor dezo stoden zou nu deze socialisatie, waro
zij in zich zelve goed, niet kunnen mislukken,
want de loiding is niet in handen van vijanden
dor socialisatie, maar van groote vrienden. Wet
houders en bouwmeesters wedijveren in bewonde
ring voor do nieuwo woreld. Van tegenwerking
kan dus geen sprake zijn.
Ook niet van do zijde der arbeiders, want in
deze steden vindt men immers hot groote-stads-
proletariaat, dat in ontwikkeling alle andere
jnenschen zoover vooruit is, dat het, volgens den
leider der partij,, op een dubbele 6tcm of meer
aanspraak zoude hebben. Deze lieden mot gemeen
schapsbesef en proletarisch sentiment, geschoold
in den klassenstrijd, vormen juist de geschikte
elementon voor de socialisatie.
Alles werkt dus mee. Het bodrijf is gesocia
liseerd, de leiders zijn vurige voorstanders, de
arbciderB zijn jaren aaneen „goschoold" voor dit
gomoenschapswerk. Er ontbreekt niets aan do
zaak.
Alleen maaralles mislukt. Do klachten zijn
legio.
Dc leiding, rijk ïr plannen, zondor veel kracht
tot wozenlijken arbeid.
De arbeiders, nog vrijwat meer onhandelbaar
dan in het particulier bedrijf.
De woningbouw in een toestand van anarchie.
En in den Amsterdamschen Raad zelfs van
socialistische zijde.een goed woord voor don
particulieren bouwer.
Nu komt men van sociaal-democratische zijde
tot de slotsom, dat oen dubbele dosis van bet
medicijn, dat nu zoo slecht werkt, eerst helpen
$al.
Maar..is or geen grond voor gerechten twijfel?
Het gaat met de socialisatie waarlijk niet
voorspoedig. D.w.z. wel in rapport en rodevoering,
jnaar niet in de werkelijkhoid. En om het laatste
is het toch te doen.
STADSNIEUWS.
Ds. G. Wisse.
Ds. C. Lindeboom, van Amsterdam,
schrijft in „Noord-Holl. Kerkbl.", omtrent
het uittreden van Ds. G. Wisse het vol
gende:
Ds. Wisse heeft met do Gereformeerde
Kerken gebroken. Deze stap werd niet in
overijling door hem gedaan, maar was het
resultaat, naar hij zegt, van een acht-en-
twintig-jarig proces. Bij zijn afscheid ver
klaarde hij, nog niet overtuigd te zijn, bij
welke Kerkelijke gemeenschap hij zich
moest voegen. Hij ging van ons uit, niet
wetende waar hij komen zou
Deze onzekerheid heeft echter niet lang
geduurd. Ruim een week later reeds was
de weg, dien hij te volgen had, hem duide
lijk. Hij berichtte aan de classis Utrecht,
dat hij was „wedergekeerd tot de Christe
lijke Gereformeerde Kerk".
Gezien in het licht der historie is deze
daad al zeer vreemd.
Ds. Wisse kwam in 1903 te Leidon. De
drie Gereformeerde Kerken aldaar waren
nóg niet ineengesmolten. De Gemeente,
aan welke Ds. Wisse zich verbond, was
sterk tegen de ineensmelt.ing gekant, en be
geerde van hem, dat hij daarvoor zou ijve
ren.
Het „proces" bovengenoemd had toen
reeds elf jaren doorloopen. Maar niets
bleek ervan. Ds. Wisse was nu herder en
Ieoraar van een voormalige „Kruisgemeen
te", arbeidde, dus in een kring, die, naar hij
dezer dagen verklaarde, de liefde had van
zijn hart, wijl hij in een „Kruis-gemoenle"
geboren was en daaraan zijn geestelijke
vorming te danken had. Toen echter scheen
het „proces" nog niet zoover gevorderd,
dat hij hier ru6t vinden kon.
Integendeel, hij stuurde terstond op in
eensmelt.ing aan. Zijn Kerkoraad kwam
hiertegen op. Waarschuwde hem, dat, zoo
hij hier van niet afliet, er scheuring zou
komen. Maar Ds. Wisse ging door. Zijn
ideaal was: in Leiden ééne ongedeelde Ge-
reformeerde Kerk. Met al do kracht van zijn
welsprokend woord, trachtte hij zijne Ge
meente te overtuigen, dat. het naar ei6ch
des Heeren tot ineensmelting komen moest.
En hij vertrouwde, dat de Gemeente, die
zoo groote belangstelling in zijne predi
king aan den dag legde, hem wel zou vol
gen Van onderscheidene zijden werd
hem verzekerd, dat zij hiervoor niet rijp
was. Meerderen spraken hun voornemen
dit, over te zullen gaan tot de Christelijk
Gereformeerde Kerk Niets mocht baten.
Ds. Wiss kon, om der consciëntie wille, nietj
andera dan voortarbeiden aan de verwerke
lijking van zijn ideaal. Hij zetie door, on
vervaard en onverschrokken. En de ineen
smelting kwam tot 6tand.
Maar zijn Korkeraad naar we mee-
ncn, met uitzondering van één ouderling
ging-ti-i-e t mee. En feet overgroote deeL
der Gemeente bleef den Korkeraad trouw,
toen deze aansluiting zocht bij de Christe
lijke Gereformeerde Kerk.
Intusschen Ds. Wisse had zijn doel
bereikt. De scheuring schokte hem niet. De
gedachte aan „wederkeer" tot de Christe
lijk Gereformeerde Kerk kwam zelfs bij
hem niet op. Wat de Gemeente, die hem
beroepen had, deed, werd door hem ten
sterkste veroordeeld. Toch was het „pro
ces" al elf jaren loopende!
Wie het vatten kan, vatte het!
Do Leidsche Grocntenveiliiis.
Van koopliedenzijdo bericht men ons in verband
met bet bericht van gisterenavond, het volgende:
„Het geheele bericht is met onwaarheden door
spekt, omreden het volgende: De koopliodcn heb
ben de toegestoken hand niet geweigerd om het
conflict te beëindigen, maar hebben zelfs een voor-
sted gedaan om do zaak als zoodanig in handen
,to geven van him hoofdbesturen en te bespreken
ter conferentie met de Tuindorspatroons. Deze
conferentie is door de tuinders geweigord. De re
dactie hebben wij lieden van het schrijven der
kooplieden en het antwoord der tuinders inzage
gogoven. De kooplieden zijn vorder van moening
dat voor het conflict landelijk beslist is, zij niet
onder de nieuwo voorwaarden behoeven to koo-
pon aan do Lcidscho veiling. Zelfs al zullen de
Leidsche tuinders hun halbedrijf nog flink uit
breiden, zullen de kooplieden toch in hun actio
volharden, al was het ook gedurendo den a.s.
zomer."
Men meldt ons: De Jongeliedenveree-
niging op G. G. „Timotheus" alhier, uit
gaan le van de Jongelingsverecniging
„Obadja" bestaat 45 jaar. Dit feit zal- op
Donderdag 27 Januari is een daarvoor be
legde feestvorgadering worden herdact.
Nadere bijzonderheden zullen later per
advertentie in dit blad worden bekend ge
maakt.
Wij herinneren nog even aan de ver
gadering der Chr. Middenstandsvereeniging
te Leiden, welke hedenavond in de Nuts-
zaal zal worden gehouden.
Door den heer H. D. M. Knol, accoun
tant, alhier, zal een lezing worden gehou
den over „Het nut van een goede boekhou
ding, in verband met de belastingen".
Allo Chr. Middenstanders naar het „Nut"!
Gisterenavond hield de Coöperatieve
Tuindereleenbank alhier, eene buitengewone
algemcene vergadering in „Zomerzorg".
Hoofddoel dezer vergadering was hot
wijzigen der rentevoet, door die meer in
overeenstemming te brengen met den toe
stand. Het bestuur was hiertoe genood
zaakt, eerstens omdat vele banken hier ter
stede ook hooger rento vergoeden en hot
dus noodzakelijk is, om geen spaargelden
te verliezen, dit meer op pijl te brengen en
tweedens omdat de Centrale Raiffeisenbank
te Utrecht de rentevoet met 1 Jan. 1921
ook verhoogt en do rentevoet voor voor
schotten op 5.5 on 6 pet, brengt. Na cenige
besprekingen werd dan ook het bestuurs
voorstel aangenomen, om vanaf 1 Jan.
1921 voor spaargelden te vergoeden 5 pet.
en voor voorschotten en rekening-courant
houders dit op 6 pet, to bepalen. Ook van
niet-leden worden spaargelden tegen 5 pet.
vergoeding opgenomen.
Met eene opwekking om zooveel moge
lijk gebruik te maken van onze Tuinders-
leenbank, die hoe langer hoe meer blijkt in
eene behoefte te voorzien en die steeds in
bloei toeneemt, wordt, do vergadering door
den voorzitter, mot dank voor de opkomst
gesloten.
In de gisterenavond gehouden verga
dering van den Raad der Geref. Kerk al
hier, werd met algemcene stemmen besloten
het verzoek van Mr. P. E. Brict namous
het voorloopig Comité voor het Millioen
plan om op Zaterdag 18 Dece»i>er-ttT-e.
het Kerkgebouw Hooigracht te mogen gé
bruiken, in te willigen.
Do heeren Colijn en Idenburg 6preken
du3 Zaterdagavond in de Hooigrachtkerk.
Dc Graanbeurs zal evenwel als reserve
beschikbaar blijven.
De heeren A. Bogaards, J. W. Kooy-
mans, J. M. de Koning, D Nieuwenhui6, J.
Wolters en K. van Stecnwijk, hebben hunne
benoeming tot Ouderling bij de Geref. Kerk
alhier aangenomen, evenals de heeren P. J.
Gijsman, W. den Hoeten, J. Karstens, C.
Mulder en W. E. Pera hunne benoeming tot
Diaken.
De heeren T. S. Goslinga en T. van Eg-
mond hebben voor de benoeming tot
Ouderling bedankt, en de heer H. J. de Ru
voor Diaken.
De stemming voor de nog voortbestaan-
de vacatures is bepaald op le Kerstdag
aanstaande.
De hiervoor gestelde dubbeltallen zullen in
het Leidsch Kerkblad wordeu bekend ge
maakt.
Leiden's adresboek is gereed! De Uit
gever Eduard IJdo kondigt de verschijning
ervan per advertentie in ons blad aan.
Vanaf Donderdag is het adresboek ten
kantore van den uitgever verkrijgbaar, ter
wijl eerst Maandag met de verzending
wordt aangevangen.
Alen zie voor de prijzen voor inteckenaren
en niet-inleekenaren, de in dit blad voorko
mende advertentie.
Aan het Zoeklicht.
Leiden, 15 December 1920.
De heer Knuttel heeft de Leidsche Soc.
Dem. Raadsleden weer eens ecu leelijke
kool gestoofd.
Het ging zoo mooi mot de propaganda.
Hoe werd er afgegeven op de bescher
mers van de brandkast.
Wat kregen de liberalen en de clerical en
er van langs.
En wat werden de paradepaardje^ prach
tig opgepoetst.
De heeren glommen van pleizier.
't Kon ook niet mooier.
Vijf propagandavergaderiiigen achten
elkaar, op kosten van de dierbare gemeen
schap en nog geld toe.
Maar toen kwam de heer Knuttel die hen
reeds de vorige week leelijk in het zonnetje
zette weer roet in het eten gooien.
Hij herinnerde er aan, dat de heeren wel
mooi praten over verlaging van belas
ting voor de arbeiders, maar dat de heer
Dubbeldeinan onlangs toen hij zag dat een
door hem ingediend voorstel eenige kana
had om to wordeu aangenomen, het ijlings
introk.
Gedaan was 't plotseling mot de pret.
Dol van woede waren de roode dames en
heeren.
De heer Dubbeldeman, vaalbleek, zat
zelfs en dat zegt wat! een oogenblik
verstomd.
De tribune gnuifde.
En heel do mooie indruk die men op da
kiezers had gemaakt was plotseling weg.
Het roode gezelschap kan zich echter
troosten.
Men is in goed gezelschap.
„Geen man cn geen cent" is immers de
nieuwe leuze ten opzichte van het leger?
Maar toen gisteren dc heer Van Awjk ia
de Kamer voorstelde het land niet meer
te verdedigen, stemden de Socialisten....
tegen.
Voorzoover ze althans geen kans zagen
naar de koffiekamer te vluchten.
Zoo komen de roode schreeuwers steeds
meer in hun hemd te staan.
En dat met doze kou.
OBSERVATOR.
BINNENLAND.
Anti-revolutionaire gemeenteraadsleden.
In de Maandag te Utrecht gehouden jaar
vergadering van den Bond van anti-revo
lutionaire gemeenteraadsleden heeft de
heer J. van der Molen, lid van de Tweede
Kamer, gesproken over het ingediende
wetsontwerp Zondagswet.
Spreker wees or op, dat de wel van 1815,
beoogende de plichtmatige viering van den
dag des Heeron te verzekeren, niet heefi
uitgewerkt wat men er van had verwacht,
omdat iedere Zondagsheiliging niet' wétte,
lijk is af to dwingen, maar iets persoonlijk»
is. Thans is de Zondagcewt door ministet
Ruys de Beercnbrouck op een andere leest
geschoeid, Deze minister noemt den Zondag
den door God erkenden rustdag. We mo<>
ten den dag erkennen als een ddoor God
geordineerden dag, waarop onze dagclijk-
scho bezigheden achterwego moeten blij
ven.
Het nieuwe wetsontwerp bevat zeer ge
matigde bepalingen. Spr. gaat deze na.
De overheidsdiensten worden tot het al
lernoodzakelijkste beperkt. Na invoering
-van den vrijen Zaterdagmiddag komt spr.
het houden van vrijwillige oefeningen in
den wapenhandel op Zondag niet noodig
voor.
Spr. acht het niet juist dat alle arbeid,
die noodzakelijk buitenshuis moet geschie
den, buiten het verbod wordt gelaten. Lang
stond spr. stil bij art. 9, dat de publi. ko
vermakelijkheden des morgens verbiedt en
FEUILLETON.
De gemeente onder het kruis
26)
(Onder do Pclgrim-vaders.)
Maar toen zij het woord Franech
hoorde, liet zij hare armon vallen, liet do
hand van haren broeder los, en liep dood-
bedaard naar het huis van mistress Hop-
kin..
r De beide vrouwen waren in een vriend
schappelijk gesprek verdiept; men hing het
bruiloftekleed van mistress Hopkins uit, om
ie zien of het Patience zou passen.
De jonge kinderen zetten groote oogen
Dp, bij het zien van het rijke damast, dat
zij nimmer haddon aanschouwd.
De moeder bekeek do 6tof met een van
i iteederheid doormengde bewondering. De
herinnering van het vorledene paardo zich
aan do hoop op het tegenwoordige; zij
r dacht aan het huis haars vaders, aan de
vroegere gemakkelijke en rijke woning,
aan de vruchtbare akkers, aan het schoono
erfgoed, aan alles wat zij voor den dienst
Van God hadden verlaten.
Toch was het kleine houten huisje dat
voor Patience bestemd was, in hare oogen
Diet onaantrekkelijk. Hare dochter zou er
vrij, gelukkig geëerd in zijnj zij zou om
haar geloof niet vervolgd worden, en de be
loften van God bleven onveranderlijk.
„Zie- wij hebben alles verlaten, en zijn
U gevolgd," sprak zij bij zichzelve tot Hem,
die zijne dienstknechten en dienstmaagden
nooit verlaat.
Een luid geroep stoorde het gepeins van
mistress Hopkins.
„Onze brooders 1 onze broeders!" riep men
op den oever; „een schip uit Engeland!"
De twee vrouwen ijlden naar buiten, ge
volgd door de kinderen.
Patience glimlachte en borg het kostbare
kleed in de kast, eer zij zich bij hare mo»>
der op het strand voegde.
John Carver en haar huwelijk waren in
bare oogen gewichtiger dan de schepen uit
alle havens van Engeland.
Inmiddels waren al de pelgrims aan do
kust bijeengekomen.
„Moge de heer Robinson op dat schip
zijn!" zeide do heer Brewster met eene van
aaudoening bevende stem.
Vele harten klopten als hot zijne; allen
verwachtten of hoopten op een vriend, een
bloedverwant, een gedachtenis ten minste
van degenen die men verlaten had. Het
6chip kwam naderbij, men begon elks ge
laat te onderscheiden.
„De heer Robinson is er niet," zoo ging
het van mond tot mond.
„Hij zal eerst met de laatst vertrekken-
den komen," zeide de heer Bradford; „tot
zoolang is zijn post te Leiden, met de in
Europa gebleven gomeente."
„Daar is mijn zoon!" riep de heer Brew
ster uit; en de corwaardige ouderling strek
te do armen naar het schip uit.
„En daar is mijn broeder!" zeide Eduard
Winslow vroolijk; „hij is na ons vertrek
van gevoelen veranderd; ik dacht dat Ko-
nelm stijfhoofdiger was."
„Gods genade kan hem licht hebben ge
schonken," zeide zijne vrouw, die altijd wat
voor Kenelm gevoeld had.
Anna sprak geen wóórd.
Eer dan iemand anders had zij Kenelm
herkend. Zij zag alleen hem op het scheeps
dek, en zij schoof allengs meer en meer
achteruit, door een in6tinctmatigen angst
aangegrepen.
Waarom kwam hij zoo ver over zee, an
ders dan óm haar te zoeken, hoe zou zij
tegenstaan, ale hot. hart van Kenelm niet
tot God was bekeerd?
Zij wilde hare hoop geen voedsel geven,
en toch, zij bad zooveel gebeden!
Do passagiers daalden af in do kleine
boot, dio hen aan land moest brengen: df
heer Cushman met zijne familie voorop,
vervolgens de andere passagiers van de
-„Speedwell", trotsch er op hunnen broede
ren te kunnen toonen dat zij zich niet dooi
de ballingschap hadden laten terugschrik
ken, en dat zij na de hand aan den ploeg
to hebben geslagen, niet hadden omgezien
naar hetgeen achter is.
Naast den heer Cushman huppelde Jona
than Brewster, en achter hem Kenelm. Zii
naderen, zij slappen aan wal; alle handen
worden uitgestoken; alle stemmen roepen
den aankomenden het welkom toe.
Anna Carver doet een stap gelijk de an
deren, maar al zou 't haar het leven kos
ten, zij zal niet laten blijken, dat zij Ke
nelm Winslow verwacht.
Hij heeft de hand van zijn broeder ge
drukt; hij lacht, want hij verneemt dat
Eduard reeds hertrouwd is; een waas van
droefheid trekt over zijn gelaat bij do ge
dachte aan do zuster die hij verloren heeft;
een weinig verachting sluit hemde lippen;
wat heeft zijn broeder spoodig vergeten!
Anna leest op zijn gelaan; zij heeft niets
vergeten, cn Kenelms ziel is voor haar
open als te voren; zij ziet ook in zijne
oogen een zeker ongeduld: hij 6peurt rond;
beraden 6tapt zij vooruit en reikt hem do
hand.
Do puriteinsche opvoeding heeft op Ko
nolm geen invloed; hij heeft niet geleerd
en zal nooit loeren zijne gemoedsaandoe
ningen te onderdrukken, geheel zijn ziel i*
m zijne oogen.
„Anna!" 6prak hii, en in dezen eersten
blik heeft Anna gelezen, gemeend' te lezen,
ëen verzekering, dio haar hart van vreugd®
overstelpt.
Mot moeite houdt zij zich staande, maar
zij heeft hare tegenwoordigheid van geest
behouden, als Kenelm dio verloren heeft.
Zachtkons trekt zij hare hand terug en gaat
naar mistress Winslow.
Al do gelukkige fainiliën verlaten den
oever. Vragen en antwoorden worden ge«
wisseld.
De droeve tijding van de sterfte die d«
pelgrims gedund had, was door de „May
Flower" naar Holland overgebracht. Gindn
waren er niet velon gestorven. „Toch d®
heer en mistress Carver", zeide Eduard
Winslow, terwijl hij Anna aankeek, din
nog naast zijne vrouw liep.
De oogen van Kenelm zochten de zijneni
Anna keek opzettelijk naar don grondi,
Men kwam aan hare deur; zij ging naaa;
binnen en liet de Winlow'a hun weg ve^
volgen.
- Kenolm bleef niet lang bij hen.
(Wordt" vervolg).