Dagblad voor Leiden en Omstreken. StfcBONNEMENTSPRiJS iet bi IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN 'aaroM WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN den dj d. D !t KWARTAAL WEEK f 2.59 10.19 |NCO PER POST PER KWARTAAL 12.00 ste JAARGANG. WOENSDAG 15 DECEMBER 1920. - No. 218 BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REOEI. 10.221(3 DES ZATERDAGS E0-30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 Boorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, bij vooruitbetaling -I 1 t nummer bestaat uit twee bladen Colijn - Idenburg. zo leiders zoo mogen wij immers iet verscheiden van Dr. A. Kuyper de zonff®n Col ij n en Idenburg noemen, hollen op hun rondreis door het. land in ie bJbaod met het „Millioenplan", ook Lei- len. J aandoen. ten bezoek, dat door de Antirevolutionair lannen en vrouwen in deze omgeving evenletwijfeld op zeer hoogen prijs zal wor ld dij gesteld. 'lijk Op deze mannen rust een buitengewoon' r «re taak. locoii)e plaats van een man als Dr. Kuyper in midden van onze partij in te nemen, is r'rsi"tcr ver van gemakkelijk. inaL'pe h^ren Colijn en Idenburg zijn zich jrvan ten volle bewust. "^Manr hun taak zal niet weinig worden H. Hicht, indien een deel van de innige lief- -4 en de hechte trouw die Dr. "Kuyper in ND. P ruime mate ten deel viel, op hen wordt g. jergedragen. 0 DfDit valt te gemakkelijker omdat God ons I deze leiders heeft geschonken mannen ift extra-ordinaire gaven. De talenten die zij ontvingen zijn ver- 'aiijhillend. [Colijn is Idenburg niet en Idenburg is }n ander als Colijn. Bij den heer Colijn, do pract.ische zaken- lan met zijn heldere kijk op en zijn diep ïzicht in het economische loven en de vele toeilijkhedon van dezen tijd, maar die niet- 3min de Antirevolutionaire beginselen met eel zijn hart aanhangt, treedt misschien neer het verstand op den voorgrond, i En bij den heer Idenburg, de man met <et fijnbesnaarde gemoed die in de hoogste imbten Vorstin en Vaderland met groote r(bekwaamheid en trouw diende, misschien meer het hart. Maar beiden vormen zo een eenheid. Eén zijn ze in de liefde voor onze partij en hare beginselen, één in liun dienen van Tod, één ook in de bandon die hen aan nzen weggevallen leider bonden. chi Deze mannen, deze leiders zullen nu in do erschillende gewesten voor ons volk op deden. Dr. Kuyper heeft, steeds ontkend dat zijn irbeid, dat de anti-revolutionaire partij, iou staan of vallen met zijn persoon, ori De waarheid van die uitspraak wordt nu :eeds gezien. 'oii Zijn werk wordt voortgezet. Met frissche kracht, met vernieuwde geestdrift. io'f Onze partij is niet do partij van Dr. Kuy per, maar de anti-revolutionaire partij. 131 De liefde Dr. Kuyper ton deel gevallen, ting ook al weer niet aan zijn persoon, 'a,piaar gold in de eerste plaats de begin selen die hij voorstond en verdedigde, i Vandaar dat reeds n u een deel van die liefde op zijn opvolgers is overgedragen. 1 In Groningen i8 de belangstelling van ions anti-revolutionaire volk zoo groot dat {twee kerken te klein bleken om de schare te bevatten. In Leeuwarden is het niet anders, jj Welnu, laten ook Leiden en omgeving Stiet achterblijven. 2. Laten a. s. Zaterdag do partijgenooten, Sde mannen en de vrouwen, de jongelingen 3'en de jongedochters, de oude en de jonge Calvinisten zich vol geestdrift scharen rond ■iiunne aanvoerders. 3 Hot is koud misschien, maar wat deert ïdie kou als daar binnen brand het vuur ïyan onze beginselen? En als die mannen dan offers komen vragen, persoonlijke en financieele offers, tiet. voor zichzelf, maar voor onze partij en hare beginselen, offers dus voor de zaak des Heeren, dan zal er geen aarzeling zijn en weifeling, maar dan zal geofferd wor den meer dan gehoopt en verwacht werd. Uit de Pers. Ongunstig resultaat. Wij lezen in do „Standaard": De eenige oplossing om het maatschappelijk le ven weer in goodo banen te leiden is, naar van 6ommiger kant wordt bewoerd, do socialisatie. Als deze nieuwo vorm er komt, zal dc arbeids- lust en arbeidsvreugde temgkecren. Zij, die zoo sproken, betreuren hot gebrek aan arbeidslust wel, maar ze vinden het te verklaren. De fout ligt immers niet bij do menschcn, maar bij de maatschappij. Nir wezen wij reeds op cnkclo feiten, die aan- toonen, dat de socialisatie tot nog toe niet op schitterende resultaten heelt te wijzen. Overal waar het particulier initiatief heeft moeten wijken Yoor gemeenschapezorg, wordt het kwaad van onzen tijd in dubbele mate aange troffen. In het socialisaticrapport van de S.D.A.P. le zen wij op blz. 150: ,do nieuwbouw van arbei ders- en middenstaudswoningen is reeds geso- cialiseord1'. Cijfers, ontleend aan den toestand in Amster dam en Rotterdam, moeten bewijzen, dat de par- ticulioro bouw gemoenschapsbouw is geworden. Voor dezo stoden zou nu deze socialisatie, waro zij in zich zelve goed, niet kunnen mislukken, want de loiding is niet in handen van vijanden dor socialisatie, maar van groote vrienden. Wet houders en bouwmeesters wedijveren in bewonde ring voor do nieuwo woreld. Van tegenwerking kan dus geen sprake zijn. Ook niet van do zijde der arbeiders, want in deze steden vindt men immers hot groote-stads- proletariaat, dat in ontwikkeling alle andere jnenschen zoover vooruit is, dat het, volgens den leider der partij,, op een dubbele 6tcm of meer aanspraak zoude hebben. Deze lieden mot gemeen schapsbesef en proletarisch sentiment, geschoold in den klassenstrijd, vormen juist de geschikte elementon voor de socialisatie. Alles werkt dus mee. Het bodrijf is gesocia liseerd, de leiders zijn vurige voorstanders, de arbciderB zijn jaren aaneen „goschoold" voor dit gomoenschapswerk. Er ontbreekt niets aan do zaak. Alleen maaralles mislukt. Do klachten zijn legio. Dc leiding, rijk ïr plannen, zondor veel kracht tot wozenlijken arbeid. De arbeiders, nog vrijwat meer onhandelbaar dan in het particulier bedrijf. De woningbouw in een toestand van anarchie. En in den Amsterdamschen Raad zelfs van socialistische zijde.een goed woord voor don particulieren bouwer. Nu komt men van sociaal-democratische zijde tot de slotsom, dat oen dubbele dosis van bet medicijn, dat nu zoo slecht werkt, eerst helpen $al. Maar..is or geen grond voor gerechten twijfel? Het gaat met de socialisatie waarlijk niet voorspoedig. D.w.z. wel in rapport en rodevoering, jnaar niet in de werkelijkhoid. En om het laatste is het toch te doen. STADSNIEUWS. Ds. G. Wisse. Ds. C. Lindeboom, van Amsterdam, schrijft in „Noord-Holl. Kerkbl.", omtrent het uittreden van Ds. G. Wisse het vol gende: Ds. Wisse heeft met do Gereformeerde Kerken gebroken. Deze stap werd niet in overijling door hem gedaan, maar was het resultaat, naar hij zegt, van een acht-en- twintig-jarig proces. Bij zijn afscheid ver klaarde hij, nog niet overtuigd te zijn, bij welke Kerkelijke gemeenschap hij zich moest voegen. Hij ging van ons uit, niet wetende waar hij komen zou Deze onzekerheid heeft echter niet lang geduurd. Ruim een week later reeds was de weg, dien hij te volgen had, hem duide lijk. Hij berichtte aan de classis Utrecht, dat hij was „wedergekeerd tot de Christe lijke Gereformeerde Kerk". Gezien in het licht der historie is deze daad al zeer vreemd. Ds. Wisse kwam in 1903 te Leidon. De drie Gereformeerde Kerken aldaar waren nóg niet ineengesmolten. De Gemeente, aan welke Ds. Wisse zich verbond, was sterk tegen de ineensmelt.ing gekant, en be geerde van hem, dat hij daarvoor zou ijve ren. Het „proces" bovengenoemd had toen reeds elf jaren doorloopen. Maar niets bleek ervan. Ds. Wisse was nu herder en Ieoraar van een voormalige „Kruisgemeen te", arbeidde, dus in een kring, die, naar hij dezer dagen verklaarde, de liefde had van zijn hart, wijl hij in een „Kruis-gemoenle" geboren was en daaraan zijn geestelijke vorming te danken had. Toen echter scheen het „proces" nog niet zoover gevorderd, dat hij hier ru6t vinden kon. Integendeel, hij stuurde terstond op in eensmelt.ing aan. Zijn Kerkoraad kwam hiertegen op. Waarschuwde hem, dat, zoo hij hier van niet afliet, er scheuring zou komen. Maar Ds. Wisse ging door. Zijn ideaal was: in Leiden ééne ongedeelde Ge- reformeerde Kerk. Met al do kracht van zijn welsprokend woord, trachtte hij zijne Ge meente te overtuigen, dat. het naar ei6ch des Heeren tot ineensmelting komen moest. En hij vertrouwde, dat de Gemeente, die zoo groote belangstelling in zijne predi king aan den dag legde, hem wel zou vol gen Van onderscheidene zijden werd hem verzekerd, dat zij hiervoor niet rijp was. Meerderen spraken hun voornemen dit, over te zullen gaan tot de Christelijk Gereformeerde Kerk Niets mocht baten. Ds. Wiss kon, om der consciëntie wille, nietj andera dan voortarbeiden aan de verwerke lijking van zijn ideaal. Hij zetie door, on vervaard en onverschrokken. En de ineen smelting kwam tot 6tand. Maar zijn Korkeraad naar we mee- ncn, met uitzondering van één ouderling ging-ti-i-e t mee. En feet overgroote deeL der Gemeente bleef den Korkeraad trouw, toen deze aansluiting zocht bij de Christe lijke Gereformeerde Kerk. Intusschen Ds. Wisse had zijn doel bereikt. De scheuring schokte hem niet. De gedachte aan „wederkeer" tot de Christe lijk Gereformeerde Kerk kwam zelfs bij hem niet op. Wat de Gemeente, die hem beroepen had, deed, werd door hem ten sterkste veroordeeld. Toch was het „pro ces" al elf jaren loopende! Wie het vatten kan, vatte het! Do Leidsche Grocntenveiliiis. Van koopliedenzijdo bericht men ons in verband met bet bericht van gisterenavond, het volgende: „Het geheele bericht is met onwaarheden door spekt, omreden het volgende: De koopliodcn heb ben de toegestoken hand niet geweigerd om het conflict te beëindigen, maar hebben zelfs een voor- sted gedaan om do zaak als zoodanig in handen ,to geven van him hoofdbesturen en te bespreken ter conferentie met de Tuindorspatroons. Deze conferentie is door de tuinders geweigord. De re dactie hebben wij lieden van het schrijven der kooplieden en het antwoord der tuinders inzage gogoven. De kooplieden zijn vorder van moening dat voor het conflict landelijk beslist is, zij niet onder de nieuwo voorwaarden behoeven to koo- pon aan do Lcidscho veiling. Zelfs al zullen de Leidsche tuinders hun halbedrijf nog flink uit breiden, zullen de kooplieden toch in hun actio volharden, al was het ook gedurendo den a.s. zomer." Men meldt ons: De Jongeliedenveree- niging op G. G. „Timotheus" alhier, uit gaan le van de Jongelingsverecniging „Obadja" bestaat 45 jaar. Dit feit zal- op Donderdag 27 Januari is een daarvoor be legde feestvorgadering worden herdact. Nadere bijzonderheden zullen later per advertentie in dit blad worden bekend ge maakt. Wij herinneren nog even aan de ver gadering der Chr. Middenstandsvereeniging te Leiden, welke hedenavond in de Nuts- zaal zal worden gehouden. Door den heer H. D. M. Knol, accoun tant, alhier, zal een lezing worden gehou den over „Het nut van een goede boekhou ding, in verband met de belastingen". Allo Chr. Middenstanders naar het „Nut"! Gisterenavond hield de Coöperatieve Tuindereleenbank alhier, eene buitengewone algemcene vergadering in „Zomerzorg". Hoofddoel dezer vergadering was hot wijzigen der rentevoet, door die meer in overeenstemming te brengen met den toe stand. Het bestuur was hiertoe genood zaakt, eerstens omdat vele banken hier ter stede ook hooger rento vergoeden en hot dus noodzakelijk is, om geen spaargelden te verliezen, dit meer op pijl te brengen en tweedens omdat de Centrale Raiffeisenbank te Utrecht de rentevoet met 1 Jan. 1921 ook verhoogt en do rentevoet voor voor schotten op 5.5 on 6 pet, brengt. Na cenige besprekingen werd dan ook het bestuurs voorstel aangenomen, om vanaf 1 Jan. 1921 voor spaargelden te vergoeden 5 pet. en voor voorschotten en rekening-courant houders dit op 6 pet, to bepalen. Ook van niet-leden worden spaargelden tegen 5 pet. vergoeding opgenomen. Met eene opwekking om zooveel moge lijk gebruik te maken van onze Tuinders- leenbank, die hoe langer hoe meer blijkt in eene behoefte te voorzien en die steeds in bloei toeneemt, wordt, do vergadering door den voorzitter, mot dank voor de opkomst gesloten. In de gisterenavond gehouden verga dering van den Raad der Geref. Kerk al hier, werd met algemcene stemmen besloten het verzoek van Mr. P. E. Brict namous het voorloopig Comité voor het Millioen plan om op Zaterdag 18 Dece»i>er-ttT-e. het Kerkgebouw Hooigracht te mogen gé bruiken, in te willigen. Do heeren Colijn en Idenburg 6preken du3 Zaterdagavond in de Hooigrachtkerk. Dc Graanbeurs zal evenwel als reserve beschikbaar blijven. De heeren A. Bogaards, J. W. Kooy- mans, J. M. de Koning, D Nieuwenhui6, J. Wolters en K. van Stecnwijk, hebben hunne benoeming tot Ouderling bij de Geref. Kerk alhier aangenomen, evenals de heeren P. J. Gijsman, W. den Hoeten, J. Karstens, C. Mulder en W. E. Pera hunne benoeming tot Diaken. De heeren T. S. Goslinga en T. van Eg- mond hebben voor de benoeming tot Ouderling bedankt, en de heer H. J. de Ru voor Diaken. De stemming voor de nog voortbestaan- de vacatures is bepaald op le Kerstdag aanstaande. De hiervoor gestelde dubbeltallen zullen in het Leidsch Kerkblad wordeu bekend ge maakt. Leiden's adresboek is gereed! De Uit gever Eduard IJdo kondigt de verschijning ervan per advertentie in ons blad aan. Vanaf Donderdag is het adresboek ten kantore van den uitgever verkrijgbaar, ter wijl eerst Maandag met de verzending wordt aangevangen. Alen zie voor de prijzen voor inteckenaren en niet-inleekenaren, de in dit blad voorko mende advertentie. Aan het Zoeklicht. Leiden, 15 December 1920. De heer Knuttel heeft de Leidsche Soc. Dem. Raadsleden weer eens ecu leelijke kool gestoofd. Het ging zoo mooi mot de propaganda. Hoe werd er afgegeven op de bescher mers van de brandkast. Wat kregen de liberalen en de clerical en er van langs. En wat werden de paradepaardje^ prach tig opgepoetst. De heeren glommen van pleizier. 't Kon ook niet mooier. Vijf propagandavergaderiiigen achten elkaar, op kosten van de dierbare gemeen schap en nog geld toe. Maar toen kwam de heer Knuttel die hen reeds de vorige week leelijk in het zonnetje zette weer roet in het eten gooien. Hij herinnerde er aan, dat de heeren wel mooi praten over verlaging van belas ting voor de arbeiders, maar dat de heer Dubbeldeinan onlangs toen hij zag dat een door hem ingediend voorstel eenige kana had om to wordeu aangenomen, het ijlings introk. Gedaan was 't plotseling mot de pret. Dol van woede waren de roode dames en heeren. De heer Dubbeldeman, vaalbleek, zat zelfs en dat zegt wat! een oogenblik verstomd. De tribune gnuifde. En heel do mooie indruk die men op da kiezers had gemaakt was plotseling weg. Het roode gezelschap kan zich echter troosten. Men is in goed gezelschap. „Geen man cn geen cent" is immers de nieuwe leuze ten opzichte van het leger? Maar toen gisteren dc heer Van Awjk ia de Kamer voorstelde het land niet meer te verdedigen, stemden de Socialisten.... tegen. Voorzoover ze althans geen kans zagen naar de koffiekamer te vluchten. Zoo komen de roode schreeuwers steeds meer in hun hemd te staan. En dat met doze kou. OBSERVATOR. BINNENLAND. Anti-revolutionaire gemeenteraadsleden. In de Maandag te Utrecht gehouden jaar vergadering van den Bond van anti-revo lutionaire gemeenteraadsleden heeft de heer J. van der Molen, lid van de Tweede Kamer, gesproken over het ingediende wetsontwerp Zondagswet. Spreker wees or op, dat de wel van 1815, beoogende de plichtmatige viering van den dag des Heeron te verzekeren, niet heefi uitgewerkt wat men er van had verwacht, omdat iedere Zondagsheiliging niet' wétte, lijk is af to dwingen, maar iets persoonlijk» is. Thans is de Zondagcewt door ministet Ruys de Beercnbrouck op een andere leest geschoeid, Deze minister noemt den Zondag den door God erkenden rustdag. We mo<> ten den dag erkennen als een ddoor God geordineerden dag, waarop onze dagclijk- scho bezigheden achterwego moeten blij ven. Het nieuwe wetsontwerp bevat zeer ge matigde bepalingen. Spr. gaat deze na. De overheidsdiensten worden tot het al lernoodzakelijkste beperkt. Na invoering -van den vrijen Zaterdagmiddag komt spr. het houden van vrijwillige oefeningen in den wapenhandel op Zondag niet noodig voor. Spr. acht het niet juist dat alle arbeid, die noodzakelijk buitenshuis moet geschie den, buiten het verbod wordt gelaten. Lang stond spr. stil bij art. 9, dat de publi. ko vermakelijkheden des morgens verbiedt en FEUILLETON. De gemeente onder het kruis 26) (Onder do Pclgrim-vaders.) Maar toen zij het woord Franech hoorde, liet zij hare armon vallen, liet do hand van haren broeder los, en liep dood- bedaard naar het huis van mistress Hop- kin.. r De beide vrouwen waren in een vriend schappelijk gesprek verdiept; men hing het bruiloftekleed van mistress Hopkins uit, om ie zien of het Patience zou passen. De jonge kinderen zetten groote oogen Dp, bij het zien van het rijke damast, dat zij nimmer haddon aanschouwd. De moeder bekeek do 6tof met een van i iteederheid doormengde bewondering. De herinnering van het vorledene paardo zich aan do hoop op het tegenwoordige; zij r dacht aan het huis haars vaders, aan de vroegere gemakkelijke en rijke woning, aan de vruchtbare akkers, aan het schoono erfgoed, aan alles wat zij voor den dienst Van God hadden verlaten. Toch was het kleine houten huisje dat voor Patience bestemd was, in hare oogen Diet onaantrekkelijk. Hare dochter zou er vrij, gelukkig geëerd in zijnj zij zou om haar geloof niet vervolgd worden, en de be loften van God bleven onveranderlijk. „Zie- wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd," sprak zij bij zichzelve tot Hem, die zijne dienstknechten en dienstmaagden nooit verlaat. Een luid geroep stoorde het gepeins van mistress Hopkins. „Onze brooders 1 onze broeders!" riep men op den oever; „een schip uit Engeland!" De twee vrouwen ijlden naar buiten, ge volgd door de kinderen. Patience glimlachte en borg het kostbare kleed in de kast, eer zij zich bij hare mo»> der op het strand voegde. John Carver en haar huwelijk waren in bare oogen gewichtiger dan de schepen uit alle havens van Engeland. Inmiddels waren al de pelgrims aan do kust bijeengekomen. „Moge de heer Robinson op dat schip zijn!" zeide do heer Brewster met eene van aaudoening bevende stem. Vele harten klopten als hot zijne; allen verwachtten of hoopten op een vriend, een bloedverwant, een gedachtenis ten minste van degenen die men verlaten had. Het 6chip kwam naderbij, men begon elks ge laat te onderscheiden. „De heer Robinson is er niet," zoo ging het van mond tot mond. „Hij zal eerst met de laatst vertrekken- den komen," zeide de heer Bradford; „tot zoolang is zijn post te Leiden, met de in Europa gebleven gomeente." „Daar is mijn zoon!" riep de heer Brew ster uit; en de corwaardige ouderling strek te do armen naar het schip uit. „En daar is mijn broeder!" zeide Eduard Winslow vroolijk; „hij is na ons vertrek van gevoelen veranderd; ik dacht dat Ko- nelm stijfhoofdiger was." „Gods genade kan hem licht hebben ge schonken," zeide zijne vrouw, die altijd wat voor Kenelm gevoeld had. Anna sprak geen wóórd. Eer dan iemand anders had zij Kenelm herkend. Zij zag alleen hem op het scheeps dek, en zij schoof allengs meer en meer achteruit, door een in6tinctmatigen angst aangegrepen. Waarom kwam hij zoo ver over zee, an ders dan óm haar te zoeken, hoe zou zij tegenstaan, ale hot. hart van Kenelm niet tot God was bekeerd? Zij wilde hare hoop geen voedsel geven, en toch, zij bad zooveel gebeden! Do passagiers daalden af in do kleine boot, dio hen aan land moest brengen: df heer Cushman met zijne familie voorop, vervolgens de andere passagiers van de -„Speedwell", trotsch er op hunnen broede ren te kunnen toonen dat zij zich niet dooi de ballingschap hadden laten terugschrik ken, en dat zij na de hand aan den ploeg to hebben geslagen, niet hadden omgezien naar hetgeen achter is. Naast den heer Cushman huppelde Jona than Brewster, en achter hem Kenelm. Zii naderen, zij slappen aan wal; alle handen worden uitgestoken; alle stemmen roepen den aankomenden het welkom toe. Anna Carver doet een stap gelijk de an deren, maar al zou 't haar het leven kos ten, zij zal niet laten blijken, dat zij Ke nelm Winslow verwacht. Hij heeft de hand van zijn broeder ge drukt; hij lacht, want hij verneemt dat Eduard reeds hertrouwd is; een waas van droefheid trekt over zijn gelaat bij do ge dachte aan do zuster die hij verloren heeft; een weinig verachting sluit hemde lippen; wat heeft zijn broeder spoodig vergeten! Anna leest op zijn gelaan; zij heeft niets vergeten, cn Kenelms ziel is voor haar open als te voren; zij ziet ook in zijne oogen een zeker ongeduld: hij 6peurt rond; beraden 6tapt zij vooruit en reikt hem do hand. Do puriteinsche opvoeding heeft op Ko nolm geen invloed; hij heeft niet geleerd en zal nooit loeren zijne gemoedsaandoe ningen te onderdrukken, geheel zijn ziel i* m zijne oogen. „Anna!" 6prak hii, en in dezen eersten blik heeft Anna gelezen, gemeend' te lezen, ëen verzekering, dio haar hart van vreugd® overstelpt. Mot moeite houdt zij zich staande, maar zij heeft hare tegenwoordigheid van geest behouden, als Kenelm dio verloren heeft. Zachtkons trekt zij hare hand terug en gaat naar mistress Winslow. Al do gelukkige fainiliën verlaten den oever. Vragen en antwoorden worden ge« wisseld. De droeve tijding van de sterfte die d« pelgrims gedund had, was door de „May Flower" naar Holland overgebracht. Gindn waren er niet velon gestorven. „Toch d® heer en mistress Carver", zeide Eduard Winslow, terwijl hij Anna aankeek, din nog naast zijne vrouw liep. De oogen van Kenelm zochten de zijneni Anna keek opzettelijk naar don grondi, Men kwam aan hare deur; zij ging naaa; binnen en liet de Winlow'a hun weg ve^ volgen. - Kenolm bleef niet lang bij hen. (Wordt" vervolg).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1