Dagblad voor Leiden en Omstreken. BUREAUHOOSGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 Godsdienst Privaatzaak. STADSNIEUWS. De gemeente onder het kruis Aan het Zoeklicht. ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL 12.50 PER WEEK10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL I 2.90 iste JAARGANG. - ZATERDAG 27 NOVEMBER 1920. - No. 203 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL 0.22 1/3 DES ZATERDAGS 10.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES van hoosstens 30 woorden 50 ecnt: Zaterdags 75 ceni; bij vooruitbetaling Dit nummer bestaat uit drie bladen De twee grondpeilers van de Sociaal-De mocratie, het Historisch materialisme en de leer van den Klassenstrijd zijn zoo als wij in vorige nummers aantoonden met het .Christendom in lijnrechten strijd. Hier gaapt 'n niet te ovrebruggen klove. Hier moet een keuze worden gedaan. Of het een, of het ander. De Socialisten, voorzoover ze althans over deze vraagstukken nadenken gevoelen dit ook zeer goed. Maar het is voor hen geen roden om ■hunne propaganda in de kringen der Chris telijke arbeiders te staken. Do aan het Marxistische stelsel ontleen de bezwaren, zoo redeneeren zij, zouden ©enigen grond hebben, indien wij van hén die onze banier wensehen te volgen een soort geloofsbelijdenis eischten. Indien wij vorderden dat zij met deze grondstellingen van de Sociaal-Democratie 'hunne instem ming betuigden. Maar dat is immers niet het geval? Wij zetten onze poorten wagewijd openj ©en ieder van welk geloof of van welke richting ook is bij ons welkom. Laat men zoo men dit wenscht, Christen zijn in hemelsche zaken, niemand zal daar tegen bezwaar maken, als men dan maar socialist is in hardscho zaken. Ieder moet zelf weten wat hij wil geloo- ven. Godsdienst is privaatzaak. Het is een zaak van ieders persoonlijke overtuiging. - Het is vooral met dit woord dat men I tracht de Christelijke arbeiders in slaap te ■wiegen en daarom is het noodig ook aan deze leuze eenige aandacht te schenken. Wat bedoelt men eigenlijk mot deze leuze? De Socialisten hebben het ons riet moei lijk gemaakt hierover te oordeelen. De uitgesproken bedoeling wa6 eenvou dig een lokmiddel te hebben om hen die nog aan den godsdienst vasthouden en dbswege bezwaar maken Soc. Democraat te worden, naar het roode kamp te kunnen overhalen. Toen Licbknecht op den partijdag te I Hallo op het behoud van deze leuze ann- drong verklaarde hij woordelijk: Ioder die agilatoricsh werkzaam is geweest zal moe ten weten, dat dit punt van ons program uitnemende diensten heeft bewezen en wij zouden ongetwijfeld een ongehoorde dwaas heid begaan, indien wij dit veranderen wil den. Buiten vooral kunnen we met de mees te vrucht werkzaam zijn, indien wo den .Godsdienst buiten spel laten." Den- Godsdienst buiten spel laten, maar alleen met de bedoeling om op die wijze zieltjes voor de partij te kunnen winnen. Op hetzelfde congres verklaardo dezelf de spreker: „Ieder die denken geleerd heeft weet dat Godsdienst en wetenschap onver zoenlijke tegenstellingen zijn. Onze partij is een partij van wetenschap; de weten schap staat vijandig tegenover de relegie. En hij voegde hieraan nog toe: „De re ligie kunnen wij alleen daardoor te lijf gaan, dat wij de godsdienst van den indivi du kalmpjes godsdienst laten, maar hem wetenschap bijbrengen, de school moet tegen de kerk gemobiliseerd worden, de schoolmeester tegen den pastoor; goede opvoeding maakt dat er geen religie meer is. In denzelfden geest sprak enkele jaren geleden een der andere socialistische voor mannen in Duitschland. „De beantwoording van de vraag, zoo .zeide hij, of religie voor on6 privaatzaak is, laat zich niet met een eenvoudig ja of neen beantwoorden. Ze is het slechts in dien zin. dat de S. D. A. P. als partij, zonder religie is. Maar ze is het niet in dien zin, dat het ons onverschillig zou wezen of de gods dienst haar den geest der massa beheer- schenden invloed zal behouden. In dien zin is voor de S. D. de gods dienst niets minder dan privaatzaak. Het moet v.oor'haar ook al is het niet in het partijprogram uitgesproken partij- zaak wezen om deze voor het zede lijk en g e e s t e 1 ij k 1 e v e n van het volk verderfelijken invloed der religie, met alle kracht te gen te werken. Dit is noodig in het belang van de partij, in het belang van waarheid en vrijheid. Dat is duidelijke taal. Maar een taal die ook bij de S. D. A. P. in ons land weerklank vindt. Godsdienst "privaatzaak. Maar altijd en overal waar de Christelij ke beginsolen in het geding komen vinden wij de Sociaal-Democraten tegenover ons. v Godsdienst privaatzaak. Ook belijdende Christenen zijn welkom in het roode leger, zeer zeker, als -zij het dan maar voor lief nemen dat men met de hun heilige beginse len op de meest gruwelijke wijze spot. Enkele jaren geleden heeft een Fransch minister de beruchte woorden gesproken: „Wij hebben den menschelijken geest ont rukt aan den godsdienst. Wanneer een proletariër vermoeid van zijn arbeid de knieën boog, hebben wij hem opgericht en hem gezegd, dat achter die wolken niets te vinden is, dan droombeelden. Ge zamenlijk hebben wij de lichten des hemels gedoofd en zij zullen ni©t meer ontstoken worden." En wat. schreef toen Het Volle, het officieele orgaan van de S. D. A. P., waar in plaats heet te zijn ook voor Christenen: „Natuurlijk is er geen.socialistische partij ter wereld, die niet, verheugd zou zijn als in haar eigenland van we ge de Regoering dergelijke woorden worden gesproken." "Ziedaar dc lokkende leuze in de practijk. Maar ook al was dit niet het geval, al werd met pijnlijke nauwgezetheid gewaakt om de gevoelens van de belijdende Christe nen te ontzien, dan nog zou het woord „Godsdienst privaatzaak" een bedriegelij- lce leuze zijn, een uitspraak in strijd met liet, wezen van den Godsdienst- Wat we in een volgend artikel nader hopen aan te toonen. LEIDSCHE CHR. ORANJEVEREENIGING. Ter gelegenheid van het 12-jarig bestaan der bovengenoemde voreeniging werd gieteravond in de groote Stad6zaal oen feestviering gehouden De zaal was geheel bezet- Na hel gemeenschappelijk zingen van Ps. 150:1 en 2, ging Ds. Thomas voor in gebed en sprak een, openingswoord uit, waarin hij de vereeniging en hot bestuur van harte feliciteerde met dit heu gelijke feit en den wensch uitsprak, dat het den God onzer Vaderen moge behagen de- vleugelen zijner liefde ook in komende jaren over het werk der Ver. uit te breiden, liaar te sterken en te steunen, opdat zij haar goede naam moge hand haven en haar heilig beginsel getrouw zijn om voor God, Nederland en Oranje rotsvast te staan tegenover alles wat ter bevordering van revolutie naar voren treedt! Wat beeft onze Oranjevereeniging in haar be- staanstijd al niet verricht. Zij mocht voorspoedig opgroeien en allen die het oranje in het hart voelen gloeien mochten zich onder haar loden scharen. Spr. verwelkomt allen dio voor dezen avond hunno medewerking willen verloenon, inzonder heid Ds. Beekenkamp, die zich bereid verklaarde als feestredenaar op te treden. Ds. Beekenk amp verkreeg nu ook terstond het woord. Er leeft blijdschap in onze harten! Allen die met de Oranjevereeniging hebben medegeleefd in haar jaren van strijd en moeite mogen het als oen feit. van groote beteokenis achten dat zij haar 12-jarig bestaan hedenavond, herdenkt. En waar ons hart daardoor vervuld ia van Oranje" verlangen we ook een woord over 't be ginsel van „Oranje". Spr. handelde over drie zaken die hierbij op den voorgrond treden: 1. Vrijheid. 2. Souvereiniteit. 3. Ware Godsvrucht. Wat vrijheid voor een volk beteekent., wat vrij heid voor Nederland beduidt, dat maakt spr. duidelijk aan de hand van vele historische feiten uit onze vaderlandsche geschiedenis. ïïoo in 1810 ons land uit de rij der natiën trad en minister v. d. Kappel een traan liet bij de overdracht van 't land. En nu! Ook na den oorlog, heeft ons Neder- landselie volk zijn nationaal Nederlandsch be staan mogen behouden, waarom God waardig is gedankt en geprezen te worden. Dan wijst spr. op het eriliekc moment voor ons land in 191S. Ook toen heeft Nederlandsch God, de Heore getoond dat Hij ons land niet ton prooi wilde doen zijn aan de revolutie. Wijnkoop heeft met zijn „rooic bloesje" aan een kijkje genomen in Rsland, maar het is hem, wat onlangs in de Tweede 'Kamer nog is gezegd,er lang niet meegevallen.Zijn bolsjewistische partij- genooten hebben hem leelijk in zijn hemd laten staan Laten wij voor hem en zijn vrienden blijven waken. Zij zetten er alles op om ons het heerlijk onaf hankelijk volksbestaan te ontnemen en ons to brengen in het bolsjewisme, de alles ruineerende macht. Onze Koningin heeft bij haar huldiging^ Den Haag aan alle Oranjevrienden gezegd: Als ons lief vaderland ooit in gevaar mocht komen, dan zullen wij op u rekenen. Laten wij dus gereed staan, want het mag niet voor niet zijn geweest dat Troelstra zich in Nov. 1918 vergistte. Spr. gaat na wat. in het beginsel van souverei- niteit ligt. opgesloten. Hot ie maar een kleino stap, die van vrijheid naar losbandigheid. Wij aanvaarden het juk dat God krachtons Zijn onvervalscht getuigenis heeft gelegd. Wij erkennen de ons van God gegeven Over heid, die zich houdt aan Zijn Woord. In den liedendaagschen tijd is er veelal iets anders te zien, men handolt naar het goeddun ken van zijn hart en buigt zich niet meer voor het gezag. Maar, cr staat geschreven: God van den He mel zal lachen", Hij. zal gowisselijk dit kwaad bezoeken. Wij, Christenen en Oranjevrienden, erkennen niet het recht van het kanOn, gelijk Napoleon eens zich in dien zin in Leidon heeft uitgelaten, maar wij zien de grootste macht in de kAnon, d.i. Gods Woord. De regeering heeft aldus als diena resse Gods haar plichten jegens het volk na te komen. In onze geschiedenis zijn drie donkere bladzij den geboekt. Driemaal zijn onzeOranjevorsten verjaagd, en brak er voor Nederland aan een tijd van verval, ellende en misère. De Oranjeregeering is onze regeering, omdat de Oranjes één warpn met ons volk en hun bloed er voor hebben gegeven. Men -zegt wel in den liedendaagschen levens strijd: ,,'t Is een broodskwestio, een standskwes tie, de Godsdienst staat er buiten", er 6taat ge schreven: „De menscli zal bij brood alleen niet leven". De Godsdienst is niet buiten spel, die staat voorop, al wordt die juist weggedoezeld. Rijken en armen hoeft God Hiden gemaakt en zij dienen tegenover elkander hun roeping na te komen en zij zullen beiden dan den zegen Gods op bun arbeid ervaren. Het gaat slechts om twee zaken, er zijn slechts twee partijen, het is voor of tegen Christus. Dat er dan een ongerept zuiver beginsel in on ze ziel mag leven opdat ook de openbaring van ons in het loven Gode welbehagelijk zij. Met sommige Christenen is het nog maar al te droevig gesteld. Het „Christelijke" is een schijn vemisje, dat zich alleen op den zevenden dag aan den bui tenkant bevindt. 6 dagen in de week zijn ze so cialist. Als wij ons onder de Christenen willen 6charen, moeten we Christen zijn, niet alleen óns zoo noemen, maar ons alsChriBten gedragen en doen. In dit opzicht' is het nog treurig met ons volk gesteld. Dat God weer een twist met Nederland hebbe! Dan zal ons volle wederkeeren tot hot geloof der vaderen. Dat er weer een tijd kwame van ontwaken, een rev oil De ware Godsvrucht, daarop alleen komt. het in het loven aan. Spr. herdenkt Dr. Kuyper, die hij stelt tot een voorbeeld van alle Christenen. Een van zijn laatste woorden, tof zijn vriend en broeder, de heer Idenburgg, gesproken, waren: zeg al de volgelingen „God is onze hulpe en onze sterkte". Dat woord moet ook liet onze worden. Wij moeten in het leven treden met in de eene hand de banier van liet kruis en in do andere haud do banier van Oranje. Met deze banier gewapend kunnen wij verzekerd zijn van de overwinning in den strijd. Er is geen gemis aan woorden, we moeten da den zien! Steunt daarom ook vooral de Chr. Oranjever eeniging, en laat de beginselen van hot Chr. ge loof en van ons Oranjehuis doorwerken ia ons hart en leven (applaus). Door Ds. Thomas werd met groote ingeno menheid dank betuigd voor de schitterende rede voering van Ds. Beekenkamp. Spr. hoopte dat do feestredenaar van dezen avond niet voor het eerst zijn stem voor de Chr. Oranjevereeniging had doen hooron. Doordat Ds. Beekenkamp naar een andere ver gadering moest vertrok hij onder een daverende applaus-groet van het publiek. Het Leidscli strijkensemblo onder leiding van den heer Plu A.Jzn., liet zich thans hooren. Het publiek 6cheen zeer voldaan over de harmonische muziek van dit ensemble. Groot 6UCC08 liad ook het Mandoline Ensemble directeur dc heer A. Jordaans. Vooral „Serena de Espagnolo" werd met bijzondere muzikale be- zieliug uitgevoerd. Nu volgde een pauze, maar vooraf werd nog onder stormachtige bijval aan het Mandoline- gezelschap namens het bestuur dor Oranjevereeni ging fraaie Oranje-linten uitgereikt. Na de pauzo liet het Mandoline-gezelschap zich andermaal wooren. Op buitengewoon schitterende wijze werd uitgevoerd het muziekstuk „De hoeren bruiloft". De beer eu mevrouw Ter Weer gaven oen partij schermen op fleuret, iets bijzonders op oen avond als deze. Door de feestgenooten werd dit nummer zeer gewaardeerd. Onder applaim werd aan me vrouw Ter Weer een bloemenruiker aangeboden. Nadat tenslotte nogmaals het Loidsch 6trijk- ensemblo zich van zijn goede zijde had doen hoo ren, waarbij eenige vaderlandsche liedcrèn wer den gespeeld, sprak Ds. Thomas een slotwoord. Hij bracht dank aan hot mandoline Ensemble „Espana" en speciaal aan haren muzikalen 'direc- tour, voorts aan den heer Plu voor zijn meesterlij ke muziek met zijn strijk-enscmble, aan den heer P. S. Anes voor de goede bespeling van hot orgel, aan do hoer en mevrouw Ter Woer voor oen 6toero schcrmpartij en tenslotte aan juffr. Botermans voor haar kranig werk en propaganda voor de vereeniging. (Voor dekking van het tekort droeg zij weer aan opgehaalde gelden af f57). De firma Malta en Siogelaar had kosteloos een orgel ten gebruiko afgestaan. Een verloren zilveren armband mocht de eige- Nadat Ds. Th om-as in dankzegging had ge ëindigd, hief de vergadering staande 2 coupletten van 't Wilhelmus aan. Een verloren zilveren armband mocht den eige- Darcs worden terugbezorgd. De avond is uitnemend geslaagd, tot groot suo Cos van onze Oranjevereeniging, te meer waar hij ook een propagandandisti6ch karakter droeg. FEUILLETON (Onder de Pclgrini-vadcrs.) j 12) De eerste zorg van hen, die aan land wa- j ren gegaan, was het kleine lichaam, dat zij i medegenomen hadden, te begraven, Het eerste grafje in het nieuwe vaderland werd gedolven. Slechts enkele oogenblikken I toefde men bij den grafkuil. Daarna zetten de Puriteinen, getrouw aan hunne gewoonte om wat aan de aarde behoorde, zonder eenige plechtigheid, zon der gebed behalve dat huns harten, aan de aarde terug te geven, hunnen weg yoort. Zij gingen achter elkander, met het ivuurroer over den schouder, de zee langs. ;Zoo hadden zij omtrent'een lialf uur geloo- pon, toon zij in de verte vijf of zes mensche- lijke gedaanten ontdekten. Eerst dachten zij, dat de matrozen, die tegelijkertijd met hen aan land waren ge lgaan, hen vooruit waren gekomen; maar naderbij gekomen, ontdekten zij, naar de beschrijving die men hun had gegeven, dat het Indianen warén, de wettige eigenaren van den bodem waarop zij zich kwamen ïfifiAi^en, de roode mannen, mefc wie de planters van Virginië 200 menigwerf te strijden hadden gehad. De wilden hadden hen in het oog gekre gen. Een oogenbl'ik stonden zij aarzelend stil; vervolgens riepen zij een hond die hen volgde, en gingen toen het woud in. „Wij moeten hen volgen," zeide de kapi tein beslist; „zij kunnen talrijk zijn en in hinderlaag, het is beter dat wij hen aan vallen, dan dat zij ons onvoorziens over vallen." De pelgrims gingen het woud in. Zware boomen kruisten zich boven hun ne hoofden; dikke slingerplanten bonden de tronken samen; boscages en planten met scherpe doornen bemoeilijkten den gang. De Indianen schenen te vluchten. Wel dra zag men hen niet meer; bij wijlen vond men een spoor van hun doortocht torug; eenige overblijfselen van een voetpad sche nen zelfs aan te duiden, dat zij gewoon wa ren het bosch te bezoeken. De Engelsehen liepen evenwel altijd door, zonder eenig teeken te vinden dat er men schen woonden, zonder eenig water te vin den. Zij waren uitgeput. De nacht viel in en zij moesten midden in het bosch verwij len. „Dit zal ons eerste kamp zijn," sprak de kapitein, en hij wees aan, wie de eerste nachtwake de wacht moesten houden. „Hout, en nu vuur!" riep hij. De pelgrims gingen er op uit, braken dood hout af en verzamelden droge blade ren voor bedden. De heer Hopkins was verder gegaan dan de anderen. Eensklaps hoorde'hij geritsel onder de verdorde bladeren. Hij bleef staan en legde de hand op het geweer. Was het een Indiaan, in hinder laag, om de bewegingen der Europeanen te bespieden? Het geritsel had opgehouden, en de heer Hopkins meende het gemurmel van het water te hooren. Heel voorzichtig deed hij eenige "stappen voorwaarts en ontdekte een dashert, dat uit een beek dronk. Het beest hief den kop op, zag den man, en met een lichten sprong achteruit, verdween het in het kreupelbosch. Hopkins vervolgde het dier niet; hij had een schat ontdekt en na zijn dorst te heb ben gelescht, vulde hij do lederen flesch die hij droeg, en weldra 6tonden al zijne mak kers om de bron, ieder om 6trijd dat water van het Nieuwe Engeland roemende, dat zij voor de eerste maal dronken. „De lucht en het water zijn even voor treffelijk," zei de heer Bradford. „Als Abraham en Loth hier waren ge weest", sprak de kapitoin lachend, „dan zouden zij geen reden gehad hebben om over putten te twisten." Leiden, 27 November 1920. Dat was een aardige meevaller deze week. Zoo nu en dan hadden er geruchten ge- loopen dat de belasting voor de hoogcre inkomens lot 24 pet. zou oploopen. En ziedaar, nu komen B. en W. met de verrassende raededeeling dat het hoogste percentage slechts 16,26 bedraagt. Een praeht-raeevaller. Onwillekeurig dacht, ik hierbij echter aan* de bekende uitspraak: nog een paar zulke overwinningen en we zijn verloren. Ruim zestien procent. Maar nu is de begrooting 1921 nog niet behandeld en ik vrees zeer, dat dit afge zien van het presentiegeld voor een groot aantal zittingen, een duur grapje zal wor den. Er is nu alvast een 25 mille opgegooid, En meer zal daarop volgen. Wat mij aanleiding geeft om al klinkt dat dan een'beetje ouderwetsch de heeren en dames beleefdelijk in herinnering te brengen, dat er ook nog belastingbetalers zijn, onder wie niet weinigen, die 'met een zuchtend hart hunne penningen offe ren. j OBSERVATOR. Onze Burgemeester. Tot ons leedwezen vernemen wij dat onze bur gemeester Jlir. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar v r ij ernstig ongesteld is. De patiënt. heeft oen weinig bloed opgegeven en lioewel nog niot be kend is, van hoe ernetigen aard dit- irrschijnsel is, slaat toch nu roods vast dat. do burgemeester zich een geruimen tijd van alle werkzaamheden zal moeten onttrekken. Do heer Pcra, daartoe door liet college van 1. en W. aangewezen is nu als waarn. burge meester opgetreden en zal ook de Raadsvergade ring van a.s. Maandag, evenals do vergaderingen waarin de Bcgrootingea aan de orde komen, heb-, ben te leiden. Wij spreken den wensch uit, en wij weten daarbij to spreken namens het overgroote deel der ingezotenon, dat het God moge behagen de miiD delen dio worden aangewend, te zegenen en onzen burgemeester een spoedig en algeheel hcretol te schenken. Onze Feestavond. De Leidsche correspondent van de S t an- daard geeft zijn indruk van de Woens dag gehouden propagandaavond als volgt weer Het onmiddellijke doel was, te saam nog eens dankbaar te herdenken, hoe dezen zo mer de partijen van Links moesten terug deinzen voor die van Rechts bij de laatste algenieeno verkiezingen voor den Gemeen teraad. Overigens stond de geheele avond bijzonder in het teeken van: „De Nieuwo Leidsche Courant", sedert April j.l. ons eerste Ant.iv. dagblad voor Leiden en Om streken Er was alzoo dubbele reden tot feestelijke herdenking. Want het is een feit van groote beteekenis, dat dank zij de voor beeldige actie van do mannen der organi satie en de energieke leiding van don Di recteur, den heer J. Karstens en de slag vaardigheid van den Redacteur, den 'jeer R. Zuidema, Leiden dankbaar mag zijn voor een tot lieden zoo wel verzorgd dag blad, dat in slechts 8 maanden tijde een uit gebreid terrein won en ongedachte sympa thie verkreeg in breede gelederen. Het gaat met „De Nieuwe Leidsche" goed. Het mogo „De Nieuwe Leidsche" bij den vooriduur goed gaan, en ondervindo zij van allen kant krachtigen steun. Dan zullen, wij twijfelen niet, ook in de toekomst de vruchten wor den gezien. Ook dezen avond was er reeds iets van te aanschouwen. Een breede scha re, gehoor gevend aan den oproep, zoo groot als we bij dergelijke gelegenheid zel den aanschouwden. Er was geestdrift. Ds. „Wij hebben nóg maar éene bron gevon den," zeide Hopkins, alsof hij dacht dat Standish zich over de aartsvaders oneerbie dig uitliet. „Er zijn nog andere", hernam de kapi tein, aldoor lachende. De nacht ging ongestoord voorbij, en des anderen daags richtten de pelgrims, die geen enkel spoor van de Indianen zagen, hunne schreden naar de kust. Zij ontstaken er een groot vuur, om hunne vrienden in de „May Flower" ge rust te stellen. Daarop gingen zij opnieuw landwaarts in; dal na dal, vlakte na vlakte, vijvers, velden die enkele 6poren, van bebouwing vertoonden, bronen door dasherten bezocht, maar geen woningen, geen menschen. Eindelijk, niet ver van een klein meer, ontdekte Hopkins eenige zandheuvels; een van die was overdekt met oude, grove mat ten. De Puritein was een oud soldaat; hij had een opmerkenden geest; hij bleef staan en riep zijne makkers. Toen zij de matten oplichtten, vond men op de eerste laag zand een soort van hou ten vijzel, en aan den voet van den heuvel een aarden pot. De heer Bradford schopte met den voet in het zand, en zag een bo.og en weldra een hundel rechte, dunne, ge punte takken. „Dat zijn pijlen," zeide de kapitein, „maar zij zijn vergaan; hier is een graf." „Laat ons do rust. der dooden niet- sto ren,"' zeide Bradford op ernstigen toon;: „laat hen in vrede de opstanding afwach ten". Nu legde men den boog en de pijlen weer op hunne plaats en dekte het graf toe. De dood was een plechtige schok voor die menschen, welke gewoon waren in de te genwoordigheid der onzichtbare en eeuwige werkelijkheid te leven. Men liep steeds verder. Op de velden,- die men nu doortrok, vond men nog mais- stengels welke de Indianen verzuimd had den na den oogst uit te rukken; langs de voetpaden en grenzende aan hot woud* wijnstokken, gebukt onder het gewicht vaa uitgedroogde trossen, die niemand geplukt had; aardbezieplanten beloofden in de lent* een overvloedigen oogst; eenige notenboon men droegen nog hunne vruchten. Men kwam aan een veld, veel groote* dan alle die men tot hiertoe doorgegaan was; aan een hoek stond een 60ort va* vervallen hut, die waarschijnlijk in vroege® tijd door eenige matrozen waa gemaakt. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1