Dagblad voor Leiden en Omstreken.
BUREAUHOOSGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
Godsdienst Privaatzaak.
STADSNIEUWS.
De gemeente onder het kruis
Aan het Zoeklicht.
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL 12.50
PER WEEK10.19
FRANCO PER POST PER KWARTAAL I 2.90
iste JAARGANG. - ZATERDAG 27 NOVEMBER 1920. - No. 203
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REGEL 0.22 1/3
DES ZATERDAGS 10.30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF
KLEINE ADVERTENTIES van hoosstens
30 woorden 50 ecnt: Zaterdags 75 ceni;
bij vooruitbetaling
Dit nummer bestaat uit drie bladen
De twee grondpeilers van de Sociaal-De
mocratie, het Historisch materialisme en de
leer van den Klassenstrijd zijn zoo als wij
in vorige nummers aantoonden met het
.Christendom in lijnrechten strijd.
Hier gaapt 'n niet te ovrebruggen klove.
Hier moet een keuze worden gedaan. Of
het een, of het ander.
De Socialisten, voorzoover ze althans
over deze vraagstukken nadenken gevoelen
dit ook zeer goed.
Maar het is voor hen geen roden om
■hunne propaganda in de kringen der Chris
telijke arbeiders te staken.
Do aan het Marxistische stelsel ontleen
de bezwaren, zoo redeneeren zij, zouden
©enigen grond hebben, indien wij van hén
die onze banier wensehen te volgen een
soort geloofsbelijdenis eischten. Indien wij
vorderden dat zij met deze grondstellingen
van de Sociaal-Democratie 'hunne instem
ming betuigden.
Maar dat is immers niet het geval?
Wij zetten onze poorten wagewijd openj
©en ieder van welk geloof of van welke
richting ook is bij ons welkom.
Laat men zoo men dit wenscht, Christen
zijn in hemelsche zaken, niemand zal daar
tegen bezwaar maken, als men dan maar
socialist is in hardscho zaken.
Ieder moet zelf weten wat hij wil geloo-
ven. Godsdienst is privaatzaak. Het is een
zaak van ieders persoonlijke overtuiging.
- Het is vooral met dit woord dat men
I tracht de Christelijke arbeiders in slaap te
■wiegen en daarom is het noodig ook aan
deze leuze eenige aandacht te schenken.
Wat bedoelt men eigenlijk mot deze
leuze?
De Socialisten hebben het ons riet moei
lijk gemaakt hierover te oordeelen.
De uitgesproken bedoeling wa6 eenvou
dig een lokmiddel te hebben om hen
die nog aan den godsdienst vasthouden en
dbswege bezwaar maken Soc. Democraat te
worden, naar het roode kamp te kunnen
overhalen.
Toen Licbknecht op den partijdag te
I Hallo op het behoud van deze leuze ann-
drong verklaarde hij woordelijk: Ioder die
agilatoricsh werkzaam is geweest zal moe
ten weten, dat dit punt van ons program
uitnemende diensten heeft bewezen en wij
zouden ongetwijfeld een ongehoorde dwaas
heid begaan, indien wij dit veranderen wil
den. Buiten vooral kunnen we met de mees
te vrucht werkzaam zijn, indien wo den
.Godsdienst buiten spel laten."
Den- Godsdienst buiten spel laten, maar
alleen met de bedoeling om op die wijze
zieltjes voor de partij te kunnen winnen.
Op hetzelfde congres verklaardo dezelf
de spreker: „Ieder die denken geleerd heeft
weet dat Godsdienst en wetenschap onver
zoenlijke tegenstellingen zijn. Onze partij
is een partij van wetenschap; de weten
schap staat vijandig tegenover de relegie.
En hij voegde hieraan nog toe: „De re
ligie kunnen wij alleen daardoor te lijf
gaan, dat wij de godsdienst van den indivi
du kalmpjes godsdienst laten, maar hem
wetenschap bijbrengen, de school
moet tegen de kerk gemobiliseerd worden,
de schoolmeester tegen den pastoor; goede
opvoeding maakt dat er geen religie
meer is.
In denzelfden geest sprak enkele jaren
geleden een der andere socialistische voor
mannen in Duitschland.
„De beantwoording van de vraag, zoo
.zeide hij, of religie voor on6 privaatzaak
is, laat zich niet met een eenvoudig ja of
neen beantwoorden. Ze is het slechts in
dien zin. dat de S. D. A. P. als partij,
zonder religie is.
Maar ze is het niet in dien zin, dat het
ons onverschillig zou wezen of de gods
dienst haar den geest der massa beheer-
schenden invloed zal behouden.
In dien zin is voor de S. D. de gods
dienst niets minder dan privaatzaak. Het
moet v.oor'haar ook al is het niet
in het partijprogram uitgesproken partij-
zaak wezen om deze voor het zede
lijk en g e e s t e 1 ij k 1 e v e n van het
volk verderfelijken invloed
der religie, met alle kracht te
gen te werken. Dit is noodig in het
belang van de partij, in het belang van
waarheid en vrijheid.
Dat is duidelijke taal.
Maar een taal die ook bij de S. D. A. P.
in ons land weerklank vindt.
Godsdienst "privaatzaak.
Maar altijd en overal waar de Christelij
ke beginsolen in het geding komen vinden
wij de Sociaal-Democraten tegenover
ons. v
Godsdienst privaatzaak. Ook belijdende
Christenen zijn welkom in het roode leger,
zeer zeker, als -zij het dan maar voor lief
nemen dat men met de hun heilige beginse
len op de meest gruwelijke wijze spot.
Enkele jaren geleden heeft een Fransch
minister de beruchte woorden gesproken:
„Wij hebben den menschelijken geest ont
rukt aan den godsdienst. Wanneer een
proletariër vermoeid van zijn arbeid de
knieën boog, hebben wij hem opgericht en
hem gezegd, dat achter die wolken niets
te vinden is, dan droombeelden. Ge
zamenlijk hebben wij de lichten des hemels
gedoofd en zij zullen ni©t meer ontstoken
worden."
En wat. schreef toen Het Volle, het
officieele orgaan van de S. D. A. P., waar
in plaats heet te zijn ook voor Christenen:
„Natuurlijk is er geen.socialistische partij
ter wereld, die niet, verheugd zou zijn
als in haar eigenland van we ge de
Regoering dergelijke woorden worden
gesproken."
"Ziedaar dc lokkende leuze in de practijk.
Maar ook al was dit niet het geval, al
werd met pijnlijke nauwgezetheid gewaakt
om de gevoelens van de belijdende Christe
nen te ontzien, dan nog zou het woord
„Godsdienst privaatzaak" een bedriegelij-
lce leuze zijn, een uitspraak in strijd met
liet, wezen van den Godsdienst-
Wat we in een volgend artikel nader
hopen aan te toonen.
LEIDSCHE CHR. ORANJEVEREENIGING.
Ter gelegenheid van het 12-jarig bestaan der
bovengenoemde voreeniging werd gieteravond in
de groote Stad6zaal oen feestviering gehouden De
zaal was geheel bezet-
Na hel gemeenschappelijk zingen van Ps. 150:1
en 2, ging Ds. Thomas voor in gebed en sprak
een, openingswoord uit, waarin hij de vereeniging
en hot bestuur van harte feliciteerde met dit heu
gelijke feit en den wensch uitsprak, dat het den
God onzer Vaderen moge behagen de- vleugelen
zijner liefde ook in komende jaren over het werk
der Ver. uit te breiden, liaar te sterken en te
steunen, opdat zij haar goede naam moge hand
haven en haar heilig beginsel getrouw zijn om
voor God, Nederland en Oranje rotsvast te staan
tegenover alles wat ter bevordering van revolutie
naar voren treedt!
Wat beeft onze Oranjevereeniging in haar be-
staanstijd al niet verricht. Zij mocht voorspoedig
opgroeien en allen die het oranje in het hart
voelen gloeien mochten zich onder haar loden
scharen.
Spr. verwelkomt allen dio voor dezen avond
hunno medewerking willen verloenon, inzonder
heid Ds. Beekenkamp, die zich bereid verklaarde
als feestredenaar op te treden.
Ds. Beekenk amp verkreeg nu ook terstond
het woord.
Er leeft blijdschap in onze harten! Allen die
met de Oranjevereeniging hebben medegeleefd in
haar jaren van strijd en moeite mogen het als
oen feit. van groote beteokenis achten dat zij
haar 12-jarig bestaan hedenavond, herdenkt.
En waar ons hart daardoor vervuld ia van
Oranje" verlangen we ook een woord over 't be
ginsel van „Oranje".
Spr. handelde over drie zaken die hierbij op
den voorgrond treden:
1. Vrijheid.
2. Souvereiniteit.
3. Ware Godsvrucht.
Wat vrijheid voor een volk beteekent., wat vrij
heid voor Nederland beduidt, dat maakt spr.
duidelijk aan de hand van vele historische feiten
uit onze vaderlandsche geschiedenis.
ïïoo in 1810 ons land uit de rij der natiën
trad en minister v. d. Kappel een traan liet bij
de overdracht van 't land.
En nu! Ook na den oorlog, heeft ons Neder-
landselie volk zijn nationaal Nederlandsch be
staan mogen behouden, waarom God waardig is
gedankt en geprezen te worden.
Dan wijst spr. op het eriliekc moment voor ons
land in 191S. Ook toen heeft Nederlandsch God,
de Heore getoond dat Hij ons land niet ton prooi
wilde doen zijn aan de revolutie.
Wijnkoop heeft met zijn „rooic bloesje" aan
een kijkje genomen in Rsland, maar het is hem,
wat onlangs in de Tweede 'Kamer nog is gezegd,er
lang niet meegevallen.Zijn bolsjewistische partij-
genooten hebben hem leelijk in zijn hemd laten
staan
Laten wij voor hem en zijn vrienden blijven
waken.
Zij zetten er alles op om ons het heerlijk onaf
hankelijk volksbestaan te ontnemen en ons to
brengen in het bolsjewisme, de alles ruineerende
macht.
Onze Koningin heeft bij haar huldiging^ Den
Haag aan alle Oranjevrienden gezegd: Als ons
lief vaderland ooit in gevaar mocht komen, dan
zullen wij op u rekenen.
Laten wij dus gereed staan, want het mag niet
voor niet zijn geweest dat Troelstra zich in Nov.
1918 vergistte.
Spr. gaat na wat. in het beginsel van souverei-
niteit ligt. opgesloten. Hot ie maar een kleino
stap, die van vrijheid naar losbandigheid.
Wij aanvaarden het juk dat God krachtons
Zijn onvervalscht getuigenis heeft gelegd.
Wij erkennen de ons van God gegeven Over
heid, die zich houdt aan Zijn Woord.
In den liedendaagschen tijd is er veelal iets
anders te zien, men handolt naar het goeddun
ken van zijn hart en buigt zich niet meer voor
het gezag.
Maar, cr staat geschreven: God van den He
mel zal lachen", Hij. zal gowisselijk dit kwaad
bezoeken.
Wij, Christenen en Oranjevrienden, erkennen
niet het recht van het kanOn, gelijk Napoleon
eens zich in dien zin in Leidon heeft uitgelaten,
maar wij zien de grootste macht in de kAnon, d.i.
Gods Woord. De regeering heeft aldus als diena
resse Gods haar plichten jegens het volk na te
komen.
In onze geschiedenis zijn drie donkere bladzij
den geboekt. Driemaal zijn onzeOranjevorsten
verjaagd, en brak er voor Nederland aan een tijd
van verval, ellende en misère.
De Oranjeregeering is onze regeering, omdat
de Oranjes één warpn met ons volk en hun bloed
er voor hebben gegeven.
Men -zegt wel in den liedendaagschen levens
strijd: ,,'t Is een broodskwestio, een standskwes
tie, de Godsdienst staat er buiten", er 6taat ge
schreven: „De menscli zal bij brood alleen niet
leven".
De Godsdienst is niet buiten spel, die staat
voorop, al wordt die juist weggedoezeld.
Rijken en armen hoeft God Hiden gemaakt en
zij dienen tegenover elkander hun roeping na te
komen en zij zullen beiden dan den zegen Gods
op bun arbeid ervaren.
Het gaat slechts om twee zaken, er zijn slechts
twee partijen, het is voor of tegen Christus.
Dat er dan een ongerept zuiver beginsel in on
ze ziel mag leven opdat ook de openbaring van
ons in het loven Gode welbehagelijk zij. Met
sommige Christenen is het nog maar al te droevig
gesteld. Het „Christelijke" is een schijn vemisje,
dat zich alleen op den zevenden dag aan den bui
tenkant bevindt. 6 dagen in de week zijn ze so
cialist. Als wij ons onder de Christenen willen
6charen, moeten we Christen zijn, niet alleen
óns zoo noemen, maar ons alsChriBten gedragen en
doen.
In dit opzicht' is het nog treurig met ons volk
gesteld. Dat God weer een twist met Nederland
hebbe! Dan zal ons volle wederkeeren tot hot
geloof der vaderen.
Dat er weer een tijd kwame van ontwaken, een
rev oil
De ware Godsvrucht, daarop alleen komt. het
in het loven aan. Spr. herdenkt Dr. Kuyper, die
hij stelt tot een voorbeeld van alle Christenen.
Een van zijn laatste woorden, tof zijn vriend en
broeder, de heer Idenburgg, gesproken, waren:
zeg al de volgelingen „God is onze hulpe en onze
sterkte".
Dat woord moet ook liet onze worden.
Wij moeten in het leven treden met in de eene
hand de banier van liet kruis en in do andere
haud do banier van Oranje.
Met deze banier gewapend kunnen wij verzekerd
zijn van de overwinning in den strijd.
Er is geen gemis aan woorden, we moeten da
den zien!
Steunt daarom ook vooral de Chr. Oranjever
eeniging, en laat de beginselen van hot Chr. ge
loof en van ons Oranjehuis doorwerken ia ons
hart en leven (applaus).
Door Ds. Thomas werd met groote ingeno
menheid dank betuigd voor de schitterende rede
voering van Ds. Beekenkamp. Spr. hoopte dat do
feestredenaar van dezen avond niet voor het eerst
zijn stem voor de Chr. Oranjevereeniging had
doen hooron.
Doordat Ds. Beekenkamp naar een andere ver
gadering moest vertrok hij onder een daverende
applaus-groet van het publiek.
Het Leidscli strijkensemblo onder leiding van
den heer Plu A.Jzn., liet zich thans hooren. Het
publiek 6cheen zeer voldaan over de harmonische
muziek van dit ensemble.
Groot 6UCC08 liad ook het Mandoline Ensemble
directeur dc heer A. Jordaans. Vooral „Serena
de Espagnolo" werd met bijzondere muzikale be-
zieliug uitgevoerd.
Nu volgde een pauze, maar vooraf werd nog
onder stormachtige bijval aan het Mandoline-
gezelschap namens het bestuur dor Oranjevereeni
ging fraaie Oranje-linten uitgereikt.
Na de pauzo liet het Mandoline-gezelschap zich
andermaal wooren. Op buitengewoon schitterende
wijze werd uitgevoerd het muziekstuk „De hoeren
bruiloft".
De beer eu mevrouw Ter Weer gaven oen partij
schermen op fleuret, iets bijzonders op oen avond
als deze. Door de feestgenooten werd dit nummer
zeer gewaardeerd. Onder applaim werd aan me
vrouw Ter Weer een bloemenruiker aangeboden.
Nadat tenslotte nogmaals het Loidsch 6trijk-
ensemblo zich van zijn goede zijde had doen hoo
ren, waarbij eenige vaderlandsche liedcrèn wer
den gespeeld, sprak Ds. Thomas een slotwoord.
Hij bracht dank aan hot mandoline Ensemble
„Espana" en speciaal aan haren muzikalen 'direc-
tour, voorts aan den heer Plu voor zijn meesterlij
ke muziek met zijn strijk-enscmble, aan den heer
P. S. Anes voor de goede bespeling van hot orgel,
aan do hoer en mevrouw Ter Woer voor oen 6toero
schcrmpartij en tenslotte aan juffr. Botermans
voor haar kranig werk en propaganda voor de
vereeniging. (Voor dekking van het tekort droeg
zij weer aan opgehaalde gelden af f57).
De firma Malta en Siogelaar had kosteloos een
orgel ten gebruiko afgestaan.
Een verloren zilveren armband mocht de eige-
Nadat Ds. Th om-as in dankzegging had ge
ëindigd, hief de vergadering staande 2 coupletten
van 't Wilhelmus aan.
Een verloren zilveren armband mocht den eige-
Darcs worden terugbezorgd.
De avond is uitnemend geslaagd, tot groot suo
Cos van onze Oranjevereeniging, te meer waar
hij ook een propagandandisti6ch karakter droeg.
FEUILLETON
(Onder de Pclgrini-vadcrs.)
j 12)
De eerste zorg van hen, die aan land wa-
j ren gegaan, was het kleine lichaam, dat zij
i medegenomen hadden, te begraven,
Het eerste grafje in het nieuwe vaderland
werd gedolven. Slechts enkele oogenblikken
I toefde men bij den grafkuil.
Daarna zetten de Puriteinen, getrouw
aan hunne gewoonte om wat aan de aarde
behoorde, zonder eenige plechtigheid, zon
der gebed behalve dat huns harten, aan de
aarde terug te geven, hunnen weg yoort.
Zij gingen achter elkander, met het
ivuurroer over den schouder, de zee langs.
;Zoo hadden zij omtrent'een lialf uur geloo-
pon, toon zij in de verte vijf of zes mensche-
lijke gedaanten ontdekten.
Eerst dachten zij, dat de matrozen, die
tegelijkertijd met hen aan land waren ge
lgaan, hen vooruit waren gekomen; maar
naderbij gekomen, ontdekten zij, naar de
beschrijving die men hun had gegeven, dat
het Indianen warén, de wettige eigenaren
van den bodem waarop zij zich kwamen
ïfifiAi^en, de roode mannen, mefc wie de
planters van Virginië 200 menigwerf te
strijden hadden gehad.
De wilden hadden hen in het oog gekre
gen. Een oogenbl'ik stonden zij aarzelend
stil; vervolgens riepen zij een hond die hen
volgde, en gingen toen het woud in.
„Wij moeten hen volgen," zeide de kapi
tein beslist; „zij kunnen talrijk zijn en in
hinderlaag, het is beter dat wij hen aan
vallen, dan dat zij ons onvoorziens over
vallen."
De pelgrims gingen het woud in.
Zware boomen kruisten zich boven hun
ne hoofden; dikke slingerplanten bonden
de tronken samen; boscages en planten met
scherpe doornen bemoeilijkten den gang.
De Indianen schenen te vluchten. Wel
dra zag men hen niet meer; bij wijlen vond
men een spoor van hun doortocht torug;
eenige overblijfselen van een voetpad sche
nen zelfs aan te duiden, dat zij gewoon wa
ren het bosch te bezoeken.
De Engelsehen liepen evenwel altijd door,
zonder eenig teeken te vinden dat er men
schen woonden, zonder eenig water te vin
den. Zij waren uitgeput. De nacht viel in
en zij moesten midden in het bosch verwij
len.
„Dit zal ons eerste kamp zijn," sprak de
kapitein, en hij wees aan, wie de eerste
nachtwake de wacht moesten houden.
„Hout, en nu vuur!" riep hij.
De pelgrims gingen er op uit, braken
dood hout af en verzamelden droge blade
ren voor bedden.
De heer Hopkins was verder gegaan dan
de anderen. Eensklaps hoorde'hij geritsel
onder de verdorde bladeren.
Hij bleef staan en legde de hand op het
geweer. Was het een Indiaan, in hinder
laag, om de bewegingen der Europeanen te
bespieden? Het geritsel had opgehouden, en
de heer Hopkins meende het gemurmel van
het water te hooren.
Heel voorzichtig deed hij eenige "stappen
voorwaarts en ontdekte een dashert, dat uit
een beek dronk. Het beest hief den kop op,
zag den man, en met een lichten sprong
achteruit, verdween het in het kreupelbosch.
Hopkins vervolgde het dier niet; hij had
een schat ontdekt en na zijn dorst te heb
ben gelescht, vulde hij do lederen flesch die
hij droeg, en weldra 6tonden al zijne mak
kers om de bron, ieder om 6trijd dat water
van het Nieuwe Engeland roemende, dat
zij voor de eerste maal dronken.
„De lucht en het water zijn even voor
treffelijk," zei de heer Bradford.
„Als Abraham en Loth hier waren ge
weest", sprak de kapitoin lachend, „dan
zouden zij geen reden gehad hebben om
over putten te twisten."
Leiden, 27 November 1920.
Dat was een aardige meevaller deze
week.
Zoo nu en dan hadden er geruchten ge-
loopen dat de belasting voor de hoogcre
inkomens lot 24 pet. zou oploopen.
En ziedaar, nu komen B. en W. met de
verrassende raededeeling dat het hoogste
percentage slechts 16,26 bedraagt.
Een praeht-raeevaller.
Onwillekeurig dacht, ik hierbij echter aan*
de bekende uitspraak: nog een paar zulke
overwinningen en we zijn verloren.
Ruim zestien procent.
Maar nu is de begrooting 1921 nog niet
behandeld en ik vrees zeer, dat dit afge
zien van het presentiegeld voor een groot
aantal zittingen, een duur grapje zal wor
den.
Er is nu alvast een 25 mille opgegooid,
En meer zal daarop volgen.
Wat mij aanleiding geeft om al klinkt
dat dan een'beetje ouderwetsch de heeren
en dames beleefdelijk in herinnering te
brengen, dat er ook nog belastingbetalers
zijn, onder wie niet weinigen, die 'met een
zuchtend hart hunne penningen offe
ren. j
OBSERVATOR.
Onze Burgemeester.
Tot ons leedwezen vernemen wij dat onze bur
gemeester Jlir. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar v r ij
ernstig ongesteld is. De patiënt. heeft oen
weinig bloed opgegeven en lioewel nog niot be
kend is, van hoe ernetigen aard dit- irrschijnsel
is, slaat toch nu roods vast dat. do burgemeester
zich een geruimen tijd van alle werkzaamheden
zal moeten onttrekken.
Do heer Pcra, daartoe door liet college van
1. en W. aangewezen is nu als waarn. burge
meester opgetreden en zal ook de Raadsvergade
ring van a.s. Maandag, evenals do vergaderingen
waarin de Bcgrootingea aan de orde komen, heb-,
ben te leiden.
Wij spreken den wensch uit, en wij weten
daarbij to spreken namens het overgroote deel der
ingezotenon, dat het God moge behagen de miiD
delen dio worden aangewend, te zegenen en onzen
burgemeester een spoedig en algeheel hcretol te
schenken.
Onze Feestavond.
De Leidsche correspondent van de S t an-
daard geeft zijn indruk van de Woens
dag gehouden propagandaavond als volgt
weer
Het onmiddellijke doel was, te saam nog
eens dankbaar te herdenken, hoe dezen zo
mer de partijen van Links moesten terug
deinzen voor die van Rechts bij de laatste
algenieeno verkiezingen voor den Gemeen
teraad. Overigens stond de geheele avond
bijzonder in het teeken van: „De Nieuwo
Leidsche Courant", sedert April j.l. ons
eerste Ant.iv. dagblad voor Leiden en Om
streken Er was alzoo dubbele reden tot
feestelijke herdenking. Want het is een feit
van groote beteekenis, dat dank zij de voor
beeldige actie van do mannen der organi
satie en de energieke leiding van don Di
recteur, den heer J. Karstens en de slag
vaardigheid van den Redacteur, den 'jeer
R. Zuidema, Leiden dankbaar mag zijn
voor een tot lieden zoo wel verzorgd dag
blad, dat in slechts 8 maanden tijde een uit
gebreid terrein won en ongedachte sympa
thie verkreeg in breede gelederen. Het gaat
met „De Nieuwe Leidsche" goed. Het mogo
„De Nieuwe Leidsche" bij den vooriduur
goed gaan, en ondervindo zij van allen kant
krachtigen steun. Dan zullen, wij twijfelen
niet, ook in de toekomst de vruchten wor
den gezien. Ook dezen avond was er reeds
iets van te aanschouwen. Een breede scha
re, gehoor gevend aan den oproep, zoo
groot als we bij dergelijke gelegenheid zel
den aanschouwden. Er was geestdrift. Ds.
„Wij hebben nóg maar éene bron gevon
den," zeide Hopkins, alsof hij dacht dat
Standish zich over de aartsvaders oneerbie
dig uitliet.
„Er zijn nog andere", hernam de kapi
tein, aldoor lachende.
De nacht ging ongestoord voorbij, en des
anderen daags richtten de pelgrims, die
geen enkel spoor van de Indianen zagen,
hunne schreden naar de kust.
Zij ontstaken er een groot vuur, om
hunne vrienden in de „May Flower" ge
rust te stellen. Daarop gingen zij opnieuw
landwaarts in; dal na dal, vlakte na
vlakte, vijvers, velden die enkele 6poren,
van bebouwing vertoonden, bronen door
dasherten bezocht, maar geen woningen,
geen menschen.
Eindelijk, niet ver van een klein meer,
ontdekte Hopkins eenige zandheuvels; een
van die was overdekt met oude, grove mat
ten. De Puritein was een oud soldaat; hij
had een opmerkenden geest; hij bleef staan
en riep zijne makkers.
Toen zij de matten oplichtten, vond men
op de eerste laag zand een soort van hou
ten vijzel, en aan den voet van den heuvel
een aarden pot. De heer Bradford schopte
met den voet in het zand, en zag een bo.og
en weldra een hundel rechte, dunne, ge
punte takken.
„Dat zijn pijlen," zeide de kapitein,
„maar zij zijn vergaan; hier is een graf."
„Laat ons do rust. der dooden niet- sto
ren,"' zeide Bradford op ernstigen toon;:
„laat hen in vrede de opstanding afwach
ten".
Nu legde men den boog en de pijlen weer
op hunne plaats en dekte het graf toe. De
dood was een plechtige schok voor die
menschen, welke gewoon waren in de te
genwoordigheid der onzichtbare en eeuwige
werkelijkheid te leven.
Men liep steeds verder. Op de velden,-
die men nu doortrok, vond men nog mais-
stengels welke de Indianen verzuimd had
den na den oogst uit te rukken; langs de
voetpaden en grenzende aan hot woud*
wijnstokken, gebukt onder het gewicht vaa
uitgedroogde trossen, die niemand geplukt
had; aardbezieplanten beloofden in de lent*
een overvloedigen oogst; eenige notenboon
men droegen nog hunne vruchten.
Men kwam aan een veld, veel groote*
dan alle die men tot hiertoe doorgegaan
was; aan een hoek stond een 60ort va*
vervallen hut, die waarschijnlijk in vroege®
tijd door eenige matrozen waa gemaakt.
(Wordt vervolgd).