Dagblad voor Leiden en Omstreken. ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN TER KWARTAAL 12.50 PER WEEK10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90 jSte JAARGANG. - DONDERDAG 18 NOVEMBER 1920. - Ne. 195 BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL 0.22 1/3 DES ZATERDAGS 10.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF, KLEINE ADVERTENTIES van hoogatcua 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, bij vooruitbetaling V De Onderwijzers-salarissen. Eindelijk is dan de nieuwe regeling voor Ide onderwijzers-salarissen afgekomen. Minister De Visser heeft woord gehou den. Hij is begonnen de positie van de onder wijzers belangrijk te verbeteren, daarna /(heeft hij de zoo lang begeerde financieele gelijkstelling 'gebracht, en thans, ondanks den, slechten toestand van 's lands finan- Iciën heeft hij een nieuwe salarisregeling ge geven die opnieuw seen zeer belangrijke ver betering brengt in de financieele'positie van ionZe onderwijzers. Een gehuwd onderwijzer alleen in ihet be- ;zit der hoofdacte komt nu in een gemeente ibohoorende tot de eerste klasse na 19 dienst baren op een salaris van f 3300.— plus als 'hij kinderen beeft een kindertoeslag en plus een premievrij pensioen op 65-jarigen leef tijd. Wie mocht meenen dat Minister De Vis ser voor deze daad den dank zou oogsten kV a n het heele onderwijzerscorps vergist zich deerlijk. Uit wat op een andere plaats in dit blad jwordt medegedeeld blijkt zelfs, dat do Mi nister voorgesteld wordt, als iemand die het er op toelegt de onderwijzers te hoonen, anplaats van hen op te heffen. Men dreigt zelfs met staking, houdt pro testvergaderingen en gebruikt uitdrukkin gen die aan alle beschaving zijn gespeend. Wij zouden het een zegen achten indien idergelijke elementen hunne plannen uit voerden en voorgoed de school verlieten, liet zou aanvankelijk eenige stagnatie ge ven, maar toch zou de school er 'wel bij va ren. Of dan de voorgestelde regeling in alles ®an billijke eischen voldoet? Het is niet gemakkelijk op een vraag als ideze een afdoend antwoord te geven. Wij bezitten nu eenmaal niet een schaal waarop fille loonen kunnen worden afgelezen. Gerekend moet worden met den aard van het werk, de loonen in particuliere bedrij ven en de draagkracht van de schatkist. En- al moet dan worden toegegeven dat een goed onderwijzer, iemand die zijn ziel in zijn arbeid legt, een niét gemakkelijke (taak heeft, een feit blijft dat een onderwij zer, door den aard van zijn werk, we zou- en haast zeggen meer dan iemand anders - in de gelegenheid is bijverdiensten te maken .en menigmaal ook inderdaad m a a-k t. Men zal zeggen dat daaronder het on- 'derwijs moet lijden, maar dit schijnt ons toch niet juist. Voor avondcursussen aan handelsscho len enz. worden vaak de 'beste leerkrachten uitgezocht en wij hebben nooit vernomen, dat dergelijke onderwijzers in de school tot de 'minderwaardigen worden gerekend. Beweerd wordt dat de onderwijzers in particuliere betrekkingen een veel hooger salaris zouden kunnen genieten. Voor enkelen, voor de uitvliegers, is dit 'ongetwijfeld juist. Maar ook hier wachte men zich er voor fte generaliseeren. En dan, mag, evenals dit in particuliere óndernemingen geschiedt, toch zeker ook eenigermate worden gereend met de finan cieele draagkracht van ons volk. Wanneer we zoo de zaak bezien dan komt het ons voor dat de door Minister De /Visser gegeven regeling in het algemeen .niet onbillijk kan worden .genoemd. En inplaats van smaad en hoon past een woord van dank. Van dank aan dit Kabi net dat zijne beloften ten opzichte van het. onderwijs zoo kostelijk vervulde, van dank niet 'l- minst aan God, voov de wijze waar op Hij ons onderwijs en onze onderwijzers -belieft te zegenen. Een Christelijk onderijzer vraagt ons of 'het billijk is dat het gemis van de hoofd acte een onderwijzer op f 700.komt te staan en waarvoor het nu toch eigenlijk dient dat een onderwijzer met hoofdacte f 300 minder krijgt dan een onderwijzer met volledige bevoegdheid volgens de nieuwe wet. De onbillijkheid van deze regeling kun nen wij niet inzien. Volgens het oordeel van alle onderwijsspecialiteiten is een onderwij zer zonder hoofdacte eigenlijk nog slechts gedeeltelijk bevoegd. Indien dat juist is t is er niets tegen dat dit ook in de salariee- ring blijkt. En wat het laagste punt betreft, wanneer men nagaat welke eischen aan de volledig bevoegden volgens de nieuwe wet worden gesteld, dan blijkt er tussehen beide rege lingen volkomen overeenstemming te zijn. Het is intusschen mogelijk wij beoor- deelen dit niet dat kleine verbeteringen noodig zijn. Maar dit neemt niet weg dat naar ons oordeel thans de danktoon overheor- schend moet zijn en dat er voor verguizing van Minister De Visser en het Kabinet geen enkele reden is, maar dat het veeleer ook aan de onderwijzers past God te danken voor wat hij in dit Kabinet aan ons volk heeft willen schenken. STADSNIEUWS Zanguitvoering L. E. D. A. G. 0. H. In Stadsgehoorzaal gaf de Christelijke Zangvereeniging L. E. D. A. G. O. H. (Lof en dank aan God onzen Heer) directeur de heer J. W. Snel Jr. gisterenavond haar derdr uitvoering. Om 8 uur werd het samenzijn geopend door Ds. Bonman, nadat, de aanwezi gen gezongen hadden Ps. 150 2. In zijn openingswoord deelde Ds Bou- man een en ander omtrent den bloei van de vereeniging mede, en van de voorbereidin gen die zij heeft moeten nemen om den avond goed te doen slagen. Moeiten noch kosten zijn gespaard, terwijl de leiding van den bekwamen directeur reeds zegt dat onze verwachtingen niet teleurgesteld zul len worden! „Dat deze zangavond strolcke moge tot vermelding van den Lof des Heeren." Als eerste nummer stond nu op 't pro gram: „Het lied van de klok" van Friedrich von Schiller, muziek A. Romberg. De vereeniging heeft dit st.uk op een uit nemende en indrukwekkende wijze uitge voerd. Vooral de koorzangen werden mach tig mooi ten gehoorc gebracht, waaruit dG grondige studie en voorbereiding sprak die er voor gemaakt en genomen was, en dit onder goede leiding! Vooral kwam dit uit in „Weldadig is de macht van 't vuur" enz. Welk een geluid ontwikkelt, zich, diep, zwaar, dan weer licht, nimmer wordt de harmonie verbroken. Dan wordt de toon steeds luider en davert, 't ge luid uit monden, en instrumenten met een wonderschoon effect: Flikk'rend steeds de vuurkolommen, Huizen blakende alomme Breeder grijpend om zich henen, Heet als kwam z'uit ovens kaken Gloeit de lucht, De balken kraken, Vensters springen, stijlen breken, Kind'rén jamm'rén, moeders smeken Hoort de koeien" enz. In die mengeling van tonen, in zulk een gezette samenhang gehouden en beheerscht, treft, men alle indrukken aan. De zang grijpt aan, zulk een geluid hoe kras soms eri zwaar verdrijft het kunstgevoel niet. Een weigezongen koorzang was: „Van de toren droef en bang Klinkt 'het klagend grafgezang" enz. Trouwens in geheel het stuk en niet het minst het laatste gedeelte heeft L. E. D. A. G. O. H. veler bewondering afgedwon gen, want, zij heeft in haar korten bestaaus- tijd zich tot een hoogen graad weten-op te werken. De sopraanzang van Mej. F. Kruijt oog- ste bijzonder veel lof, gelijk ook Mej. Rit- man die als Mezzo-sopraan optrad. Beiden ontvingen van de vereeniging aan 't einde .vqn dit stuk- een bouquet. Bas (de heer P. v. d. Hoeven) en Bariton (de heer Henri P. Angenent) mochten op succes bogen. Tenor was de heer G van Wijk. Het geheele stuk .heeft ongetwijfeld bij gedragen om L. E. D. A. G. O. H.'s jeugdi gen roem te vergrooten. Na de pauze werd „Ons Vereenigings- lied" ten gehoore gebracht (woorden van D. Binnenkamp waarn. voorz.; muziek van J. W. Snel Jr. directeur). Een dankbaar en langdurig applaus bekroonde dit zang stukje. Psalm 150 César Franck werd op luis- eerlijke wijze gezongen en niet 't minst ge waardeerd. Maar het slotstuk bekroonde den avond zoo uitnemend, d$| deze genotvolle zang uurtjes door de meeste aanwezigen niet licht zullen worden vergeten. Ook dit stuk was in toon gezet door den heer Snel en gemaakt door den heer Bin- nekamp. 't Is vervaardigd naar aanleiding van de droeve plechtigheid die op 16 Maart 1919 in Antwerpen plaats had, toen een 20- tal gefusileerde Antwerpenaars van hun voorloopige rustplaats werden overgebracht naar do kathedraal van Antwerpen en hun stoffelijk overschot door een groote schare werd bijgezet. De uitvoering hiervan gesohieedd in een duistere zaal. Up het zangkoor viel alleen een droef, schemerachtig licht, oin den in druk van de bezongen plechtigheid dieper te kunnen opwekken. Hoe goedgevoeld was niet dat. eerste couplet „De klokken luiden van dood en rouw" en „Naar 't graf' 't laatste couplet maakte de ontvangen indrukken nog grooter, waarna met „iiet- is volbracht, De hemel breekt., Een kille regen valt" het droeve lied besluit. Met dè uitvoering van dit zangstuk dat geheel uit L. E. D. A. O. G. O. H.'s boezem is voortgekomen, heeft deze-zangvereeuiging zeker dubbel en dwars een pluimpje ver diend. Wij gelooven dal het hierbij niet zal blijven en wenschen de vereeniging ge luk met haar gepresteerd werk! Onder daverend applaus werd aan den directeur een fraaien lauwerkrans door de vereeniging aangeboden en door hem ook dankbaar aanvaard. Een orkest van de Stafmuzielc 4e Reg. Infanterie heeft, op een meer dan uitste- gebruik gemaakt, op een meer dan uitste kende wijze den zang begeleid. Hulde ook aan dit orkest, dat een niet geringe taak en ook een moeilijke voorbereidende studie heeft gebad. Ds. Bouwman sprak een kort slotwoord, nadat de heer Binnekamp de aanwezigen had dank betuigd voor hun opkomst, en gehoor, Ds. Bouwman voor z'n leiding en do firma v. d. Berg voor de groenversiering en allen had opgewekt om lid of donateur te worden van L. E. D. A. G. O. H. Ds. Bouwman sloot te. samenkomst, met dankzegging. De zaal was mooi bezet. Ds. Wisse. Naar aanleiding van liet besluit van Ds. Wisso om uit de Geref. Kerlcon te treden lieffft een der redacteuren van de Amsterdammer in Drieber gen een onderzoek ingesteld naar hetgeen tot het nemen van dit besluit heeft geleid. Ds. Wisse stond den redacteur oen onderhoud toe, waaruit zich een breed gesprek ontwikkelde. Is u zoo vroeg do redacteur allereerst mischien een aanhanger van Ds. Netelenbos, ^waarop Ds. Wisso antwoordde: „Ik sta veeleer aan het andere uiterste en wensch in hart en nieren Gereformeerd to zijn". „Staat uw besluit dan in vorband met 't geen bij 't Amsterdamscke beroepingswerk is geschied", zoo werd. vorder ge vraagd, waarop het antwoord luidde: „Wat doc-r het. bewuste beroepingscomité is gedaan, is ge heel buiten mij om geschied. Het door mij nu ge nomen besluit moet ge in zijn oorzakelijkheid ge heel en al elders zoeken". Waarop natuurlijk de vraag gesteld werd, waaruit Ds. Wisso's besluit dan te verklaren was. Toen volgde de volgende verklaring: ,.Ik heb mij reeds lang niet thuis gevoeld in den to- genwoordigen gang van zaken in de Geref. Ker ken. Mijn kerkelijk godsdienstige inzichten en overtuiging, mijn geheele „ligging" past in !t ge heel Diet meer aan bij de hedendaagsche tos standen in do Geref. Kerken. Dat heb ik niet plotseling zoo gevoeld,-doch dat is een procos, dat zich langzaam gevormd heeft cn dal zich nu uit. Ik gevoel mij veel meer thuis in het milliea der - Oug-Gereformoorden of Chr. Gereformeerden. Daaruit beu ik gekomen en ik heb altijd gaarne mogen omgaan met de „ouderwetscho" vromen cn ik heb voor mijn-eigen ziolelcVen altijd buiten gewoon veel genoten van de „oude schrijvers". En vie geen vreemdeling is in het kerkelijk Jeruza lem, weet best wat ik daarmee bedoel". Do redacteur waagde de opmerking te plaatsen, dat er toch zooveel „vreemdelingen zijn in bot kerkelijk Jeruzalem" en bij daarom zoo graag een nadere omschrijving had, waarop Ds. Wisse zei- de:- De n\anier, waarop men in do Geref. Kerken de verbondsleer toepast leidt tot een veruitwendi- ging, een formalisme, waarbij het geestelijk le ven gedood wordt. Men wijze nu niet r groo ve collecten, de toewijding, de volle kerken enz.. want hoe schoon dit alles moge zijn, dat vindt men evengoed bij de Roomsch-Katholieken en bij de Boedhisten. Hel gezond mystieke leven wordt te veel gemist en 't gaat maar niet aan om do honderden die dit gemis voelen en daarvan ge tuigen, en erover klagen te kyvalificeeren als ,,ziej kelijken" en „malcontenten". Ook op 't- punt der veronderstelde wedergeboorte deel ik do gangbare meenlng niet, kortom ik bots overal met mijn inzichten en het Geref. Kerkverband. Dat is een proces, dat in 22 jaar is gerijpt. Verstaat U mij welDaarmede bedoel ik, dat ik alles achteraf beziend, nu moet zeggen, dat er in do „ligging" van mijn zielolcveu rood6 van 't begin van mijn optreden af reeds opvattingen waren, die bleken anders te zijn, dan de heerschende kerk-épvatUn- gen in het kerkelijk Gereformeerde loven. En, waar dit voor mij tot volle klaarheid is gekomen, meen ik niet langer in het verband der Geref. Kerken te mogen blijven. „Meent U nu" -zoo vroeg de redacteur daarop „dat allen, die 't met U eens zijn, moeten uittreden?" „Ik weet 1 zoo antwoordde Ds. Wi6se - dat ik in veel diepe ziele-ornst na veel beraad en diep zielelijden, deze stap doe en ik zou niet willen, dat iemand do Geref. kerken verliet, dan na een zelfde zicleworsteling. „Is hét Uw plan niet, zoo luidde de volgende vraag, in Driebergen een nieuwe kerk te stich ten?" „Ik Icrijg -— zoo luidde het antwoord sta pels verzoeken uit Driebergen om dat. to doen cn ik meen, dat ik hier best een vrije gemeente zou kunnen stichten, maar ik ben bang, dat de men- sclien mee zouden, gaan, meer om mij, dan uit overtuiging als vrucht van zieleworstoling,,. „Vreest u niet dat uw stap uit bijbedoelingen zal worden verklaard?" vroeg de redacteur ver- dor, waarop Ds. Wisse antwoordde: „Dat zou mij niets verwonderen, maar ik kan verklaren, dat dit een schromelijke vergissing is. Wpnt ik breng door uit te treden oen. zeer groot offer. Doch ik heb alles losgelaten zonder te weten waarheen ik zal gaan, vertrouwend dat God mij zal leiden, daarheen waar mijn plaats zal zijn." Op do vraag of de band mot de kerk te D:/- bergen reeds officieel verbroken is, anlwoorddo Ds. Wisse, dat hij vanaf 22 November a.s. zal ophouden predikant en lid der Geref. Kerken te zijn. Zondagavond a.s. hoop ik een woord van afscheid tot do gemeente te spreken. Dat is alles zoo beslist in overleg met de leden van don Ker- keraad, van wien ik hoofd voor hoofd in da moest broederlijke' liefde scheid en zij van mij." „Wat zijn uwe verdere plannen?" was' de vol gende vraag van den redacteur. „Voorloopig mag ik nog in de pastor.ie te Drie- i bergon blijven wonen." antwoordde Ds. Wisse. Over mijn plannen voor de toekomst meen ik mij nog niet verder te mooten uitlaten. „Hebt u reeds van goed- of afkeuring over uw besluit vernomen", vroeg de redacteur hierna, waarop Ds. Wisse antwoordde, dat hij roeds uit verschillende plaatsen brieven en telegrammon van sympathiebetuiging hoeft ontvangen. Wat mijn bestrijders betreft, dat zal ik afwachten, doch 't geen geschied is heeft mij zoo aangogrc-> pen, dat de geneesheer mij alle polemiek en debat heeft verboden en zoo men dus tegen mij schrijft, zal ik genoodzaakt zijn te zwijgen. Tenslotte waagde de redacteur nog do vraag of Ds. Wisse's financieele positie na 22 Novem ber ook maai- eenigszins verzekerd is. „Dienaangaande weet ik absoluut niets cn beu ik geheel blind in de toekomst. Doch ik Vertrouw op God met Wien ik deze stap heb gedaan en Dio mij niet zal verlaten". 2o Leidschc Diercnweck. Gisterennamiddag 7 uur had in het Volkshuis de. opening plaats van de tentoonstelling, georga niseerd bij de 2e Leidsehe Dieren,'week, door de Afdeeling Leidon en Omstreken van de Ncdon landscho Vereeniging tot Bescherming van Dieren De. zaal was tegen 7 uur geheel gevuld met jongens en meisjes, ouders en belangstellenden. Ds. Prins opende met een kort woord de ten toonstelling waarin hij mededeelde hoe de Ver eeniging lot hot houden van een teekenwedstrijd was besloten. Zouden in de stad van Rembrandt geen toekenaars en schilders onder do jeugd go-< vonden worden? Schitterend was hot resultaat. Vervolgens wees spr. op de diercnwcrold dio do verzorging van den mensch noodig hoeft. Spr. zeide dat hij een echte dierenliefhebber was en wekte tenslotte allen op steeds goed voor do die ren te zijn die in onze nabijheid leven. .Wij namen een kijkje op de tentoonstelling en constateerden, dat door de kinderen zeer veel werk van deze teekenwedstrijd is gemaakt. 320 tcekeningen zijn ingezonden. Er" zijn merkwaardige stukjes onder, die zoowel uit het oogpunt van,.kinderopvatting" als'eekenin zicht, afwerking, -bewerking of schildering da moeite tot het bezichtigen beloonen. Uit vrijwel de meeste tcekeningen spreekt- den geest van die renbescherming, dierenzorg of verpleging. Door sommigen is er blijkbaar studie van go- maakt, terwijl door anderen' een doeltreffende eenvoudigheid in de teekeniugen of schilderstukjes is gelegd. De Vereeniging heeft dus een groot succes mot deze tentoonstelling, en als het bezoek do vol gende dagen druk wordt, wat niet te betwijfelen is, dan zal het nut dat door deze dieren weolc wordt afgeworpen, groot zijn, en het doel om aan hot bestaan van de vereeniging, vooral bij do jeugd meerdere bekendheid te geven, weder meer zijn bereikt. Ongeveer GO prijzen zijn beschikbaar gcslcM in do vier groepen. De prijsuitreiking zal plaats hebben op Vrijdag 19 Nov. a.s. in hot Volkshui j, to 7 uur. Toekenning prijzen. In groep I zijn de volgende prijzen toege kend Eerste prijs aan M. M. v. d. Mijle, 12 j.; tweede prijs aan G. J. Kloots, 11 j.derde prijs aan K. Boorsma, 12 j.v i o r d e prijzon aan C. Segaar, 12 j., G. C. Buys, 12 j., C. Poni- móe, 10 j„ K. de Graaff, 12 j., A. de Sitter, 12 j., Nelly v. d. Kloot, 11 j. en H. J. Naber. In g Po o p II zija de volgende prijzen toog(M kend: 'Eerste prijzen aan C. v. d. Zanden, 9 j., K. do Graaf, 12 j.tweede prijzen aan H. Bonte, 12 j., Ph. Damsté, 10 j.derde prijzen aa/i N. v, d. Laan, Nellie Bron6, 11 j., P. v. Leeuwen, 12 j.vierde prijzen aan M. J. v. d. Burgh, Mario do Kier 12 j., A. v. Leeuwen (Zooterwoude) 12 j., P. J. Eikerbout 12 j., Josephine Oostveen 12 j., P. J. Harloveld 12 j., Marietje Metselaar 12 j., G Zwarts 12 j., Fine Huge 11 j., Belsy v. Leeu wen 10 j„ M. v. d. Meer 9 j., K. Dirkse 11 j„ T. Goedhart 11 j. •In groep III zijn de volgendo prijzen toogo- kend: Eerste prijzen' aan A. Hill Jr. 15 j„ J. Dourlof 13 j.t w e e d e prijzen Charlotto Gor- FtUILLET ON De gemeente onder het kruis '4) (Onder de Pelgrim-vaders.) Het. goede onderwijs dat Anna liad ont vangen, het voorbeeld van hare ouders die <zich geheel aan den dienst des Heeren wijd den, hadden invloed op het hart der jonge- dochter uitgeoefend; door Gods genade had zij zich geheel aan Hem overgegeven; en het onwankelbaar geloof, de standvasti ge hoop, die het kenmerk van de Puriteinen uitmaakten, hadden zich van hare ziel mees ter gemaakt. Achttien jaren oud geworden, had zij ge vraagd tot lid dor gemeente overgenomen [te worden en was dit ook geschied. Te dienzelfden tijd was Ken elm Winslow begonnen de godsdienstige bijeenkomsten Vaarwel te zeggen, en weldra was hij er toe gekomen openlijk zijne onverschilligheid voor den godsdienst aan den dag te leggen, door zich telkens te verwijderen, wanneer imen den Naam des Heeren ging aanroepen. .Van toen af was de strijd in het hart van 'Anna begonnen, een aanhoudende, stille, maar bloedige strijd: de genegenheid die ^met de jaren was toegenomen, kon zij in haar hart niet ^m^ren- maar haar hart met ha-re' genegenheid-bracht zij op het altaar van haren God ten offer. Doch deze onophoudelijke strijd knakte haro gezondheid; -het was haar of haar. leven door duizenden wonden werd gefolterd, en zij had det plan van verhuizing, dat men reeds een jaar lang in de kolonie koesterde, met innige blijdschap aangegrepen. Van den beginne af had Kenelm Winslow aan zijn broeder betuigd, dat hij met hem niet naar Amerika zou gaan. „Dat dolzinnige trekt mij niets ^an", had hij gezegd; „ik vind, dat wij hier vrij heid genoog hebben voor een verstandig mensch, en ik heb geen lust mij bij een zoo strenge gemeente aan te sluiten, als gij daar wilt stiohten. Ik zie u reeds midden in een woud, alleen onder de Indianen; gij zult zoo vele reglementen maken, dat iemand zelfs niet de oogen zal durven, op slaan." „Wij willen slechts de Wet des Heeren in vrede naleven," antwoordde Eduard Winslow, met hoogen ernst; „en daar waar zijn Geest is, daar is de vijjheid." „Welke" vrijheidzeide Kenelm, en liep weg. De tijd om te vertrekken'naderde. De heer Carver had eindelijk zijn besluit genomen. Zijne vrouw had op den avond, dat zij alleen waren, gezegd: „Anna snakt naar de bosehlucht; het klimaat van Leiden 1 deugt niet voor hare gezondheid, ook niet 1 voor hare ziel." j De heer Carver had de oogen op zijne I vrouw geslagen. „Ook niet voor hare ziel? j zegt gij." „Onze Anna heeft hare hoop ge- 1 vestigd op de Rots der eeuwen." v „Ik weet het; had mistriss Ca.rver, met zachtheid geantwood: „maar wind en storm kunnen geweldig zijn." De Puritein had een oogenblik nage dacht, den blik gevestigd op de turf die aan den haard langzaam uitging. „Wij zullen met de „May Floewr" gaan Mary", zuoht hij; „ik hoop dat de Heer u kracht zal geven." „Hij zal ze mij geven," zeide mistriss Carver mot een «roerenden blik;, „dank, lieve!" De moeder dacht niet aan hare zwakte, noch aan de moeilijkheden van de reis, noch aan de bezwaren bij de aankomst; zij zag alleen de overwinning die hare dochter verzekerd was; het bekommerde haar wei nig dat de overwinning haar het overige van haar leven kosten zou. Het behaagde den Heer zijne dienst maagd de laatste bittere druppelen van de lijdensbeker niet te sparen. Tot hiertoe had Kenelm Winslow altijd verzocht, gesmeekt, zelf had hij de diepte van de kloof erkend, die hem van Anna scheidde. Daar hij opgevoed was in de strenge Pu- riteinsohe beginselen, wist hij welke waarde zij hechtte aan het behoud der ziel, aan de gehoorzaamheid, aan den wil van God, en tot nog toe had hij vooral getracht Anna te bewegen om hom getrouw te blijven, in afwachting van den dag dat hij gelooven zou zoo.als zij, dat hij met haar zou bidden, dat zijn hart zich. tot dien God zou neigen, welken zij diende. Doch toen hij zag dat zij hem ontsnap pen zou, werd hij meer eisohend: hij wilde niet langer wachten; hij vorderde rondweg van Anna, op grond van hunne wederzijd- sche genegenheid, van die genegenheid, die zij voor hem nooit had verheeld, allo wet ten van haren God te overtreden, van a( hare vroegere begrippen af te zien en een verbintenis aan te gaan met een ongeloovi- ge; „want ik ben een engeloovige", zeide hij met bitterheid; „Eduard laat niet na het mij te verwijten." „Gij hebt het zelf openlijk uitgesproken", zeido Anna met zachtheid. Zij wankelde niet; zij trad niet terug; zij wist dat zij den zegen van haren God over haar huwelijk niet kon inroepen, wan neer zij moedwillig en met open oogen in een verbond trad, hetwelk in strijd was met zijnen wil; en gehoorzamen stond bij haar boven alle stormen en inwendige worstelin gen. Maar zij werd bleek en van dag tot dag werd zij magerder. Zij kende de 'wet van Godzij had zijn juk aangenomen en zijne rechten op haar erkend; maar zij was nog niet gevorderd, tot de blijde vrijheid der kinderen Gods. Zij diende, zij gehoorzaamde, maar haro liefde was nog zwak; zij had nog geen vol komen inzicht in de liefde Gods; de weg was moeilijk; de beproeving scheen som wijlen hare krachten te boven te gaanj doch de Meester, dien zij in de duisternis trouwelijk volgde, ondersteunde haar eiken dag den géheelen weg langs, en des avonds was zij verwonderd dat zij tegenover de smeekingen en de verwijten van Kenelm standvastig was gebleven. Het oogenblik van vertrek naderde. j III. Het was "de 6e September 1620. Bijna de geheele Engelsoho kolonie was van Leiden naar Delfshaven vertrokken,- zoowel zij die nu zouden gaan, als die toïj op het volgende vertrek wachtten. .(Wordt varvolud). j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1