Dagblad voor Leiden en Omstreken.
e
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL 12.59
PER WEEK 10.19
FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90
Iste JAARGANG. - ZATERDAG 16 OCTOBER 1920. - No. 167
BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REGEL 0.22 1/2
DES ZATERDAGS 10.30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEP
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent,
bij vooruitbetaling
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Waar is uw broeder?
Diep was de mensch gevallen.
Rein en heilig uit de hand van zijn Schep
per voortgekomen, had hij zich moedwillig
in de ellende gestort.
Uit het heerlijk paradijs verdreven, moest
hij in hét zweet zijns aanschijns de aarde
bewerken die hem doornen en, dis telen
[voortbracht.
Maar hoe diep ook gevallen en hoe zwaar
ook gestraft, rijk en vele waren toch ook
nog de zegeningen waarin de eerste men
schen zich mochten verheugen.
Oppervlakkig 'gezien was er nog allee
jwat den mensch gelukkig kon maken.
Het „kapitalisme" waartegen in onze
"dagen zoo hevig als de bron van alle
kwaad getoornd wordt, was nog onbe
kend.
Armoede en gebrek behoefde men niet te
vreezen.
Indien er in de theoriën van het Socialis
me iets waars is, dan moesten daar ondei
de eerste menschen, hoewel dan buiten het
paradijs, vrede en liefde en ongestoord ge
luk worden gevonden.
Maar de theoriën van het Socialisme zijn
niet juist.
Bij al hunne beschouwingen zien zij over
bot hoofd dat het niet alleen de omstandig
heden zijn, die den mepsch maken tot wat
hij is, maar dat het hart des menschen
boos is.
Dat de zonde het leven van den
mensch beheerscht.
Die zonde was oorzaak, dat de harmo
inie ook tusschen de menschen onderling
werd verstoord en dat straks Kam zijn
broeder Abel in driesten overmoed neer
sloeg.
Eh toen klonk die ontzaglijke vraag:
Waar is uw broeder? gevolgd door het»
laatdunkende antwoord van den broeder
moordenaar: Ik weet het niet ben ik mijns
broeders hoeder?
De nagalm van dit schrikkelijke woord
is de eeuwen door gehoord en wordt ook in
onze dagen nog beluisterd.
In alle toonaarden heeft do vraag weer
klonken: waar is uw broeder en in allo
'oonaarden is geantwoord: Ik weet het
4iet; ben ik mijn6 broeders hoeder?
En zoo i6 over de wereld gekomen de
schrikkelijke sociale nood, zoo we die allen
Lebben kunnen waarnemen en de maat
schappelijk ontreddering, die we heien ten
dage kunnen aanschouwen.
Het is niet één klasse of stand die heeft
gezondigd, maar alle klassen; het kwaad
schuilt niet bij één stelsel, maar bij alle
stelsels.
Zeker het kapitalisme heeft op schrikke
lijke wijze zijn macht misbruikt ten kosto
van de maatschappelijk zwakken, de werk
lieden, hunne vrouwen en kinderen.
De geschiedenis van het maatschappelijk
leven in de laatste eeuw bevat donkere
bladzijden.
Maar wie nu mocht meenen dat de ver
nietiging van het kapitalisme een nieuwe
len betere wereld zal brengen, die bedriegt
zichzelf en anderen.
Wie zijn oor te luisteren legt hoort in de
schrille kreten van de opkomende machten,
die soms onder allerlei schoone leuzen de
wereld in beroering brengen, niets andera
dan do bittere Kainsgedachte: ben ik mijns
broeders hoeder!
Ondanks allerlei schoonklinkende leuzen
als broederschap der volken, socialisatie,
gemeenschapsbelangen en wat dies meer zij
is er een streven om met voorbijgang van
het algemeen belang het klasse- of groeps
belang te bevorderen.
Het on-christelijke lied van den klassen
strijd wat is het anders dan een omzetting
van het booze Kainswoord.
Ook nu wordt, zij het in andere vor
men het zwakke vertrapt en vertreden en
wordt voor een broedermoord op groote
schaal niet teruggedeinst.
Wie niet moedwillig zijn oogen sluit
moet wel zien de schromelijke gevolgen die
het optreden van z.g. wereldhervormers na
zich moeten sleepen.
Maar men sluit de oogen en stopt de
ooren dicht, en als dan toch in het binnen
ste de vraag weerklinkt: waar is uw broe
der, dan maakt men het woord van Kain
tot het zijne.
Onmeedoogender dan ooit te voren is de
laatste jaren de bittere Kainsgedachte in
toepassing gebracht.
Zijn schrille kreet werd tpt een duizend
voudige echo die heel de wereld vervulde.
Daar was een machtige 6tem des bloeds
die riep van den aardbodem.
Maar ook te midden van dat oordeel dat
de wereld beroerde is niet de broederzin ge
kweekt.
De gelegenheid om zichzelf te verrijken
ten koste van zijn naaste is maar al te
gaarne aangegrepen.
O. het machtige woord dat eenmaal Kain
in de ooren donderde het zal ook zoo niet
de harten, dan toch voor een wijle de
ooren van de kettinghandelaars, de woe
keraars hebben beroerd. Maar krachtiger
nog en sterker klonk het antwoord: ik weet
het niet; ben ik mijns broeders hoeder?
Waar is Abel? Waar is uw broeder, uw
zuster?
Die vraag komt ook tot on3 eiken dag
opnieuw.
En wat is ons antwoord?
Daar is geestelijke nood.
Ons volk dreigt weg te zinken in den
grondeloozen poel van ongeloof en bijge
loof.
Daar zijn z e d e 1 ij k e gevaren die ons
volk bedreigen. Ontucht en alcoholisme
maken hunne slachtoffers bij duizenden.
't Zijn onze broeders en zusters, die
daar aan allerlei ongerechtigheden ten
prooi vallen.
Wat doen wij om ze te redden en te hel
pen?
Daar zijn maatsch appel ij ke noo-
den. tjüi
Heel de maatschappij is doodelijk krank.
Alle banden worden verbroken; alle ver
houdingen omgekeerd.
En naast de kouden en onaandoenlijken
die geen auderen raad hebben dan „laten
uitzieken" staan de sociale kwakzalvers, die
er niet voor terugdeinzen zoo mogelijk heel
het maatschappelijk gebouw tot pulver te
vergruizelen om dan een nieuwe en betere
wereld, maar een wereld met zondige
menschen en Kainsharten te stichten.
En ook uit die wereld vol van socialen
nood komt tot ons de duizendvoudige
vraag: waar is uw broeder?
O, laten wij toch niet het. antwoord van
Kain tot het onze maken, maar worde ons
hart met innerlijke barmhartig
heid bewogen.
Indien dat het geval is, indien ons hart
geraakt wordt, dan zullen we ons ook op
maken om te strijden t e g e n de zonde, t e-
g e n de ongerechtigheid waar die zich ook
openbaart en voor de handhaving van het
rechtGods, op elk terrein des levens.
*v* Een Teeken.
In het nummer van 13 October kwam on
der Kerknieuws een beschrijving voor van
een boek van zekeren Ds. Bakels.
Een zonderlinge dominee moet dat zijn.
Onze Heere Jezus Christus waarvan Gods
Woord leert dat Hij zal komen om te oor-
deelen de levenden en de dooden, werd des
wege door dezen predikant een gecat
moufleerden groot moordenaar genoemd.
En de Bijbel werd door hem gebrand
merkt als een boek dat als geheel ee:|
slechte suggestie uitoefent.
Dezelfde Ds. Bakels heeft nog een ander
soortgelijk boek geschreven.
En nu komt de H a a g s c h e P o s t; ver
tellen, als een typische bijzonderheid, dab
van dit boek de grootste afnemer was de
boekhandel van de S. D. A. P.
Ziedaar, zegt Het Volk een teeken dat
de S. D. A. P. niet tegen den Godsdienst is-.
Nu een teeken is hét wel.
Maar dan een bedenkelijk teeken.
Een bewijs dat zulke groffo en giftige
kost, die er op gericht is het Christelijk
geloof te ondermijnen in 't bijzonder bij de
Soc. Democraten geliefd is.
En dat nog wel bij dat deel, dat in gods
dienstige vraagstukken althans nog eenig
belang stelt.
Op ongedachte wijze komt Het Volk
er aan herinneren hoezeer de Christelijke
Godsdienst in het roode kamp contra
bande is.
STADSNIEUWS
In de Maandag tehouden
dering komen de volgende punten aan de
orde:
1. Benoeming van een Directeur van den
Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst.
2. Benoeming van een Gemeente-Apothe
ker (bestendiging).
3. Benoeming van een tijdelijk leeraar in
het teekenen aan het Gymnasium.
4. Benoeming van een onderwijzeres aan
de school der 3e klasse No. 9.
5. Rekening, dienst 1919, van het Leidsch
Muziekcorps.
6. Idem als voren van de Gezondheids
commissie.
7. Idem als voren van de Plaatselijke
Schoolcommissie.
8. Idem als voren van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken.
9. Staat van af- en overschrijving be
treffende de begrooting, dienst 1919, van
de Stedelijke Werkinrichting.
10. Suppletoir© begrooting, dienst 1919.
van de Stedelijke Werkinrichting.
11. Rekening, dienst 1919, van de Stede
lijke Werkinrichting.
12. Suppletoire begrooting, dienst 1919.
van het Geref. Minne- of Arme Oude Man
nen- en Vrouwenhuis.
13. Rekening, dienst 1919, van het Gcref.
Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen
huis.
14 Rekening, dienst 1919, van de Ver-
eeniging ter Bevordering van den Bouw
van Werkmanswoningen.
15. Voorstel tot verhuring van het per
ceel Haarlemmerstraat no. 76, aan W. J.
Woestenburg.
16. Praeadvies op het verzoek van de
Zuid-Hollandsche Propaganda-Commissie
van de Nederl. Onderwijzers Propaganda
Club om het kosteloos gebruik van een lo
kaal der school aan de Duivenbodestraat
en een subsidie gelijk aan de kosten van
schoonhouden, verlichting en verwarming
van dat lokaal.
17. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden ten behoeve van de bijstorting op de
5 certificaten van aandeel in de N. V. Cen
trale Bouwmaterialen Voorziening (C.
B. V.).
18. Voorstel tot verhooging van ver
schillende posten der begrooting, diens*
1920, waarvan de raming te laag is geble
ken.
19. Verordening tot intrekking van de
verordening van 17 April 1919 (Gem.blad
no, 12), tot beperking van den nachtarbeid,
tevens houdende verbod van Zondagsar-
beid in broodbakkerijen te Leiden.
20. Voorstel tot vaststelling, met intrek
king van het Raadsbesluit van 7 Juni
1920, van de verordening, houdende wijzi
ging van de verordening van 23 Mei 191"3
op het Rijden.
21. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 3 September 1895 (Ge
meenteblad No. 6), voor de Hoogere Bur»
gerschool voor Jongens.
22. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 7 Mei 1896 (Gemeente
blad no. 5), voor de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes.
23. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 5 Juni (Gemeenteblad
no. 3), betreffende de inrichting en het be
stuur van het Gymnasium der gemeenhj
Leiden.
24. Voorstel om aan de Vereeniging tot
Bevordering van de opleiding tot Instru
mentmaker een extra subsidie over 1920
toe te kennen en de daarvoor benoodigde
gelden beschikbaar te stellen.
25. Voorstel tot aankoop van het perceel
Oude Vest no. 37 en tot beschikbaarstelling
van de voor dien aankoop benoodigde gel
den.
26. Voorstel in ^ake den prijs van het
warmwater en den duur der warmwater
voorziening.
27. Voorstel tot wijziging van het
Raadsbesluit van 7 Juni 1920, inzake de
onderhandsche opdracht van den aanleg der
Centrale verwarming en van de warmwa
tervoorziening, alsmede de levering van de
sanitaire artikelen in het Volks- en School-
badhuis aan de Van der Werf straat, aan
de firma Th. A. de Koster te Amsterdam.
28. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 29 April 1909, op de
Brandweer.
29. Praeadvies op het verzoek van de
afd. Leiden van de Nederlandsche Vereenr
ging tot bescherming van Dieren, inzake
wijziging der verordening op de Straatpo-
litio en voorstel tot wijziging dier veror
dening.
30. Praeadvies op het verzoek van de
Woningbouwvereniging „Eensgezindheid",
in zake den verkoop aan die vereeniging
van een terrein gelegen ten noorden van
den Lagen Rijndijk voor de stichting van
36 woningen, en het verleenen van een
voorschot en een bijdrage, als bedoeld in
art. 30 der Woningwet, in de kosten van
aankoop van den grond en de uitvoering
van het bouwplan.
31. Voorstel:
a. tot vaststelling van de verordening,
houdende wijziging van de verordening van
17 December 1914 (Gemeenteblad no. 36),
betreffende de levering van gas door de
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electrici-
teit te Leiden;
b. tot intrekking van het Raadsbesluit
van 29 Maart 1920 en tot nadere vaststel
ling van den prijs van het gas;
c. tot vaststelling van de verordening,
houdende wijziging van de verordening van
17 December 1914 (Gemeenteblad no. 37)
betreffende de levering van electriciteit
door de Stedelijke- Fabrieken van Gas en
Electriciteit te Leiden.
- Gisterenavond werd in het Nat vanwege de
Vereeniging „De Middaghoogte" de eerste Cur»
6U9vergadering gehouden over het onderwerp:
„Christendom en Cultuur", door Mr. P. H. W. G.
v. d. Helm.
Ds. Boisscvain opende de bijeenkomst en gat
terstond aan Mr. v. d. Helm het woord.
Deze gaf eerst een korte inleiding op de door
hem te behandelen stof in de zes cursusavonden.
De tijd waarin het Christendom op de mcnsch-
hcid doorwerkte verdeelde spr. in drie tijdperken.
Het corste tijdperk kenmerkte zich door den 6trijd
tuESchcn kerk en vorm (kunst enz.)
Aan het Zoeklicht.
Leiden, 16 October 1920.
Deze week las ik in de bladen dat de
Amsterdamsche Sociaal-Democratische wet
houder De Miranda had betoogd, dat vel<j
gemeentewerklieden zich gedurende hunne
diensturen zooveel mogelijk conserveerden.
Van uit de vergadering, zoo werd ge
meld, werd dit volmondig toegegeven.
't Kan zijn, ik ken de Amsterdamsche
toestanden niet zoo goed.
Maar in Leiden is 't anders.
Tenminste bij de leden van den Neder-
landschen Federatieven Bond.
Die menschen zijn bepaald overwerkt.
Dat blijkt wel uit hun verzoek om als vacan-
tetoeslag te mogen ontvangen een bedrag
varieerend tusschen de f 100 en de f 280.
Zulk een voorstel kan dunkt me alleen
opkomen bij iemand die tottal overwerkt is.
De Raad zal daarom goed doen, om
evenals bij de scholen gedaan wordt, zoo
6poedig mogelijk, een Herfstvacan-
tie in te voeren.
De noodige frischheid van geest, waar
van in het adres sprake is. wordt bij deze
adressanten werkelijk gemist.
Herfstvacantie dus.
Mèt een toeslag natuurlijkI
OBSERVATOR.
Het tweede tijdperk bracht de strijd naar vo-
ren tusschen de kerk en de wetenschap (met de
reactie).
Het derde tijdperk dat thans is begonnen sc^nt
in het teeken te zullen 6taan van strijd tusschen
kerk en cultuur.
In deze drie tijdperken "kwamen steeds dezelfde
uiterste stroomingen voor.
Er was een groep die het alleen met de kerk
(als uitwendig instituut) meende te kunncu .t?ltan
en er was een groep, die alleen op het aerdsche
zag en dat verheerlijkte,, trachtendo het aardsche
bestaan tot een zoo hoog mogelijk peil op te
voeren.
Do eerste groep bond den strijd in de ver
schillende eeuwen aan, eerst tegen de kunst. Toen
dia naar achteren gedrongen was en de weten
schap naar veren trad, werd daartegen gestred-n.
En tenslotte, toen ook de wetenschap op den ach
tergrond trad, maar de cultuur haar machtige in
vloed verkreeg, was hun strijd rechtstreeks tegen
de cultuur.
Deze groep is echter in het huidige tijdperk'
van minder beteekenis als die, welke de lultuur
verheerlijkt en aanbidt. De geest die van dit
standpunt uitgaat heeft eea»zeer groote plaats in
'genomen en is zelfs ook tot ons allen doorge
drongen. Deze beweging is in den grond der zaalc
dezelfde als die in de vroegere eeuwen de kunst
verheerlijkte en daarna de wetenschap aanhing.
Het doel van do Middaghoogte is om de leer
te verbreiden en ingang te doen vinden dat dezo
oogenschijnlijk tegenstrijdige zaken toch 6amon
kunnen en moeten gaan. Het cone heft hot and ire
niet op. Het zijn afzonderlijke terreinen. Kunst,
wetenschap en cultuur kunnen, in dienst van
het Christendom gebruikt, ter eere Gods worden
aangewend.
Nadat spr. zijn uitgangspunt aldus had uit
gestippeld, maakte hij een begin om zijn gedachte
te uiten over de beweging en den strijd op h'.t
gebied van de cultuur in onzen tijd.
Hierbij wees hij er op, dat door God in de
schepping vaste banen zijn neergelegd die door
het menschelijke leven moeten worden vastgehou
den. Het is hiermede gelijk als met de rails eu
den trein. De trein kan 6toppen, achteruit en
vooruit gaan enz., maar hij moet op de rails
blijven, anders heeft er een ongeluk plaat6. En
daarom keurt spr. de nieuwe wereldbewegingen
af, omdat die in strijd zijn met de vastgestelde ba
nen, en.de maatschappij zullen afvoeren van hot
6poor, gelijk een trein van do rails, ten gevolge
waarvan een groote catastrophe zal ontstaan. Hot
algeheele 6treven naar een hoogere welstandsordo
in onze dagen is een teeken van algomeone achtor-
FEUILLETON
Langs donkere wegen.
.135)
„O vader, lieve vadert" riep Lettice tee-
«der uit, terwijl zij hare armen uitstrekte
oiii hem te-ontvangen. „Vader weent ook",
zeide zij na eenige oogenblikkcn, daar
Maurice hevig ontroerd hij haar neerkniel,
de, en het gelaat in liet kussen verbolgen
hield. Hij had één kind afgestaan en nu
werdl hij misschien geroepen er nog een te
geven. „O, het is hard, hard", stamelde hij,
nauwlij'ks wetende wat hij zeide, maar hij
had een gevoel, alsof zijn vaderhart zou
breken.
„Vader is zoo bedroefd over die arme,
kleine Rosie", fluisterde Mary.
„Ja, arme vader! Hij hield zooveel van
Rosie. Maar God had haar ook lief, anders
zou Hij haar niet tot zich genomen heb
ben." En toen trok Le^lice de hand haars
vaders dicher naar zich toe, en beproefde
zijn gelaat met haar zwakke hand te stree-
len.
„Vader, zult ge het erg naar vinden, als
Tante Mary al dit lange haar afknipt, mijn
hoofd is zoo warm, en het is zoo lastig en
raakt zoo verward."
..Neen, lieveling, neen, als het u gemak
kelijker is", antwoordde Maurice zuchtend.
Hij voelde zich nu 9terker; het eerst
oogenbük zijner zwakheid! was voorbij, en
de zwarte wolk trok weg van zijne ziel. Hij
was zelfs blijde met zijn oud'e onzelfzuch
tigheid, dat Janet er niet bij was, om die
mooie blond'e lokken daar naast hem te
zien liggen.
„Ik zie er nu uit als een geschoren
schaap", zeide Lettice rustig. „Rosie is het
toegebrachte lammetje. Dank u, Tante
Mary; zóó is hel veel prettiger. Nu wil va
der met mij lezen niet waar vadier?"
„Ik zal naar Janet gaan", fluisterde Ma
ry. Nu kon zij ze gerust alleen laten. Let
tice was niet zoo erg ziek. Misschien dat
dokter Radley toch gelijk kreeg, cn dit een
lichte graad was. „Wij moeten het beste
hopen", sprak zij bij zichzelve, toen zij zich
naar de kamer van Janet spoedde.
Zij lag boven op het bed" waar Maurice
haar gelegd had en keek met brandende,
droge oogen1 naar Mary, toen deze binnen
trad. Een ve*sleten, door kinderhanden be
vingerd liederenboek viel uit hare handen.
„Ik kan het niet vinden. Welke verzen
waren het ook?" zeide zij knorrig „die
gij altoos moet zingen?" en Mary herhaal
de zacht:
„Welzalig die 't ervaren
Dat Hij hun alles is;
Dan kennen ze in gevaren t
Bezorgdheid noch gemis.
Hij draagt dan in Zijn armenVv
Door allen nood hen heen;
Wie steunt op Zijn ontfermen
Is nooit alleen!
„En dan, als 't ï'eed der aa'-tfe,
Voor immer is gedaan;
Als in des hemels gaarde.
Uw blijde voeten staan;
Dan ziet ge 'in 't zalig Eden
Slechts zaal'gen om u heen.
Dan prijst ge in eeuwigheden
Uw Heer alleen!"
„Ja. dtat was het", antwoordde Janet, ter
wijl zij hare oogen meer voldaan sloot. Mis
schien, dat nu dat onophoudelijk bonzen
van haar hart op zou houdten1, en zij zou
kunnen rusten; maar neen, Mary's woor
den verijdelden die hoop.
„Lettice hier, Lettice ziek! O, mijn arme
Maurice!" en Janet zat overeind en sprak
op haar natuurlijken toon dte vrouw
dacht nu aan haar man. Janet had al haar
kinderen lief, mar Bee was haar Benja
min, de vreugde van haar liart.; de vader
was trotsch op zijn eerstgeborene.
,.Hij is nu bij haar: ik heb ze heel goed
verlaten, gij behoeft u dus nog niet onge
rust te maken." Maar Janet zag haar aan
en sprak met haar oude scherpheid, toen
zij op den grond ging si aan en haar ver
warde haren glad streek: „Wat praat ge
toch voor onzin, Mary! Ben ik niet de
moeder, de moeder van Lettice? Ik moet
haar oppassen. Ik moet mij aan haar wij
dien. Wij moeten een. anderen dokter heb
ben zij moet Ier wille van Maurice ge
red worden."
„En ook om haars zelfs wil", dacht Mary,
toen zij met een beklemd! hart Janet volg
de. Neen zij en Maurice konden hun lieve
ling slecht missen; en zij zond een vurig
gebed' ten hemel, dat God dit kind mocht
sparen- dat, al moesten Hatty en May
sterven, tenminste dit dierbare leven ge
spaard mocht blijven.
Lettice begroette haar moeder met oen
zaehten glimlach. „Daar is mijn eigen lieve
Mama!" zeide zij; en Maurice keek zijn
vrouw bezorgd aan. Haar volmaakte kalm
te stelde hem gerust. Janet kuste haar
kind, voelde haar voorhoofd en haar pols
en legde toen de hand op het kaalgeknipte
hoofd. „Ik ben blij, dat gij'het haar afge
knipt hebt, Mary", sprak zij op zakelijken
toon, zich tot Mary wendend.
„Zie ik er niet uit als een geschoren
schaap?" vroeg Lebtico glimlachend. „Blijft
ge bij mij, mama? Zullen Ilatty en May u
niet noodig hebben?" „Tante Mary gaat
naar hen toe. Ik zal wat bij u blijven, lie
veling", antwoordde Janet met teederen
blik; en het kind scheen meer dan voldaan.
Maurice slaakte een zucht van verlichting,
toen hij Mary in de andtere kamer volgde.
Het vrouwelijk instinkt, dat zoo sterk in
haar ontwikkeld, was, deed haar nu alle
krachten inspannen', om dit kind ter wille
van Maurice te redden. Zij merkte nauwe
lijks op, hoe de anderen de kamer verlie
ten. zóó was zij geheel van haar taak ver
vuld. Toen Dokter Radley dien avond zijn
laatste visite maakte, was zij druk bezig
zij bracht allerlei noodzakelijke voran*
deringcni in de ziekenkamer tot stand
terwijl Lettice haar met rustige blikken ga-
dtesloeg. Zij was wakker cn levendig, maar
toch schenen zijn toespelingen op het ge
vaar, waarin Hatty verkeerde, geen vat op
haar te hebben.
„Hoe gaat het met Lettice? Zij is natuur
lijk koortsig, maar klaagt niet erg over
haar keel", zeide zij, terwijl zij het haar
van het voorhoofd van het meisje streek
en .hem angstig aanzag.
„O, Lettice houdt zich goed", anlwoordda
hij opgeruimd'; „zij is een goed vrouwtje en
zal ons niet veel zorg geven. Maar Mrs. SL
John" en hij liet zijn stem dalen ,.ik
moet u zeggeni, dat Dokter Morton cn ik
niet zoo tevreden zijn over Hatly. Zij ia
zoo zwak en lusteloos, dat wij er ons ong^t
rust over maken."
„Ja, Hatty was altijd een zwak kind",
antwoordde Janet; zij had niet half da
veelbetekenende woorden van Dokte®
Radley begrepen.
(Wordt vervolgd), ;j