Dagblad voor Leiden en Omstreken. e ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL 12.59 PER WEEK 10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90 Iste JAARGANG. - ZATERDAG 16 OCTOBER 1920. - No. 167 BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL 0.22 1/2 DES ZATERDAGS 10.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEP KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, bij vooruitbetaling Dit nummer bestaat uit twee bladen Waar is uw broeder? Diep was de mensch gevallen. Rein en heilig uit de hand van zijn Schep per voortgekomen, had hij zich moedwillig in de ellende gestort. Uit het heerlijk paradijs verdreven, moest hij in hét zweet zijns aanschijns de aarde bewerken die hem doornen en, dis telen [voortbracht. Maar hoe diep ook gevallen en hoe zwaar ook gestraft, rijk en vele waren toch ook nog de zegeningen waarin de eerste men schen zich mochten verheugen. Oppervlakkig 'gezien was er nog allee jwat den mensch gelukkig kon maken. Het „kapitalisme" waartegen in onze "dagen zoo hevig als de bron van alle kwaad getoornd wordt, was nog onbe kend. Armoede en gebrek behoefde men niet te vreezen. Indien er in de theoriën van het Socialis me iets waars is, dan moesten daar ondei de eerste menschen, hoewel dan buiten het paradijs, vrede en liefde en ongestoord ge luk worden gevonden. Maar de theoriën van het Socialisme zijn niet juist. Bij al hunne beschouwingen zien zij over bot hoofd dat het niet alleen de omstandig heden zijn, die den mepsch maken tot wat hij is, maar dat het hart des menschen boos is. Dat de zonde het leven van den mensch beheerscht. Die zonde was oorzaak, dat de harmo inie ook tusschen de menschen onderling werd verstoord en dat straks Kam zijn broeder Abel in driesten overmoed neer sloeg. Eh toen klonk die ontzaglijke vraag: Waar is uw broeder? gevolgd door het» laatdunkende antwoord van den broeder moordenaar: Ik weet het niet ben ik mijns broeders hoeder? De nagalm van dit schrikkelijke woord is de eeuwen door gehoord en wordt ook in onze dagen nog beluisterd. In alle toonaarden heeft do vraag weer klonken: waar is uw broeder en in allo 'oonaarden is geantwoord: Ik weet het 4iet; ben ik mijn6 broeders hoeder? En zoo i6 over de wereld gekomen de schrikkelijke sociale nood, zoo we die allen Lebben kunnen waarnemen en de maat schappelijk ontreddering, die we heien ten dage kunnen aanschouwen. Het is niet één klasse of stand die heeft gezondigd, maar alle klassen; het kwaad schuilt niet bij één stelsel, maar bij alle stelsels. Zeker het kapitalisme heeft op schrikke lijke wijze zijn macht misbruikt ten kosto van de maatschappelijk zwakken, de werk lieden, hunne vrouwen en kinderen. De geschiedenis van het maatschappelijk leven in de laatste eeuw bevat donkere bladzijden. Maar wie nu mocht meenen dat de ver nietiging van het kapitalisme een nieuwe len betere wereld zal brengen, die bedriegt zichzelf en anderen. Wie zijn oor te luisteren legt hoort in de schrille kreten van de opkomende machten, die soms onder allerlei schoone leuzen de wereld in beroering brengen, niets andera dan do bittere Kainsgedachte: ben ik mijns broeders hoeder! Ondanks allerlei schoonklinkende leuzen als broederschap der volken, socialisatie, gemeenschapsbelangen en wat dies meer zij is er een streven om met voorbijgang van het algemeen belang het klasse- of groeps belang te bevorderen. Het on-christelijke lied van den klassen strijd wat is het anders dan een omzetting van het booze Kainswoord. Ook nu wordt, zij het in andere vor men het zwakke vertrapt en vertreden en wordt voor een broedermoord op groote schaal niet teruggedeinst. Wie niet moedwillig zijn oogen sluit moet wel zien de schromelijke gevolgen die het optreden van z.g. wereldhervormers na zich moeten sleepen. Maar men sluit de oogen en stopt de ooren dicht, en als dan toch in het binnen ste de vraag weerklinkt: waar is uw broe der, dan maakt men het woord van Kain tot het zijne. Onmeedoogender dan ooit te voren is de laatste jaren de bittere Kainsgedachte in toepassing gebracht. Zijn schrille kreet werd tpt een duizend voudige echo die heel de wereld vervulde. Daar was een machtige 6tem des bloeds die riep van den aardbodem. Maar ook te midden van dat oordeel dat de wereld beroerde is niet de broederzin ge kweekt. De gelegenheid om zichzelf te verrijken ten koste van zijn naaste is maar al te gaarne aangegrepen. O. het machtige woord dat eenmaal Kain in de ooren donderde het zal ook zoo niet de harten, dan toch voor een wijle de ooren van de kettinghandelaars, de woe keraars hebben beroerd. Maar krachtiger nog en sterker klonk het antwoord: ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder? Waar is Abel? Waar is uw broeder, uw zuster? Die vraag komt ook tot on3 eiken dag opnieuw. En wat is ons antwoord? Daar is geestelijke nood. Ons volk dreigt weg te zinken in den grondeloozen poel van ongeloof en bijge loof. Daar zijn z e d e 1 ij k e gevaren die ons volk bedreigen. Ontucht en alcoholisme maken hunne slachtoffers bij duizenden. 't Zijn onze broeders en zusters, die daar aan allerlei ongerechtigheden ten prooi vallen. Wat doen wij om ze te redden en te hel pen? Daar zijn maatsch appel ij ke noo- den. tjüi Heel de maatschappij is doodelijk krank. Alle banden worden verbroken; alle ver houdingen omgekeerd. En naast de kouden en onaandoenlijken die geen auderen raad hebben dan „laten uitzieken" staan de sociale kwakzalvers, die er niet voor terugdeinzen zoo mogelijk heel het maatschappelijk gebouw tot pulver te vergruizelen om dan een nieuwe en betere wereld, maar een wereld met zondige menschen en Kainsharten te stichten. En ook uit die wereld vol van socialen nood komt tot ons de duizendvoudige vraag: waar is uw broeder? O, laten wij toch niet het. antwoord van Kain tot het onze maken, maar worde ons hart met innerlijke barmhartig heid bewogen. Indien dat het geval is, indien ons hart geraakt wordt, dan zullen we ons ook op maken om te strijden t e g e n de zonde, t e- g e n de ongerechtigheid waar die zich ook openbaart en voor de handhaving van het rechtGods, op elk terrein des levens. *v* Een Teeken. In het nummer van 13 October kwam on der Kerknieuws een beschrijving voor van een boek van zekeren Ds. Bakels. Een zonderlinge dominee moet dat zijn. Onze Heere Jezus Christus waarvan Gods Woord leert dat Hij zal komen om te oor- deelen de levenden en de dooden, werd des wege door dezen predikant een gecat moufleerden groot moordenaar genoemd. En de Bijbel werd door hem gebrand merkt als een boek dat als geheel ee:| slechte suggestie uitoefent. Dezelfde Ds. Bakels heeft nog een ander soortgelijk boek geschreven. En nu komt de H a a g s c h e P o s t; ver tellen, als een typische bijzonderheid, dab van dit boek de grootste afnemer was de boekhandel van de S. D. A. P. Ziedaar, zegt Het Volk een teeken dat de S. D. A. P. niet tegen den Godsdienst is-. Nu een teeken is hét wel. Maar dan een bedenkelijk teeken. Een bewijs dat zulke groffo en giftige kost, die er op gericht is het Christelijk geloof te ondermijnen in 't bijzonder bij de Soc. Democraten geliefd is. En dat nog wel bij dat deel, dat in gods dienstige vraagstukken althans nog eenig belang stelt. Op ongedachte wijze komt Het Volk er aan herinneren hoezeer de Christelijke Godsdienst in het roode kamp contra bande is. STADSNIEUWS In de Maandag tehouden dering komen de volgende punten aan de orde: 1. Benoeming van een Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst. 2. Benoeming van een Gemeente-Apothe ker (bestendiging). 3. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het teekenen aan het Gymnasium. 4. Benoeming van een onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 9. 5. Rekening, dienst 1919, van het Leidsch Muziekcorps. 6. Idem als voren van de Gezondheids commissie. 7. Idem als voren van de Plaatselijke Schoolcommissie. 8. Idem als voren van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. 9. Staat van af- en overschrijving be treffende de begrooting, dienst 1919, van de Stedelijke Werkinrichting. 10. Suppletoir© begrooting, dienst 1919. van de Stedelijke Werkinrichting. 11. Rekening, dienst 1919, van de Stede lijke Werkinrichting. 12. Suppletoire begrooting, dienst 1919. van het Geref. Minne- of Arme Oude Man nen- en Vrouwenhuis. 13. Rekening, dienst 1919, van het Gcref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis. 14 Rekening, dienst 1919, van de Ver- eeniging ter Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen. 15. Voorstel tot verhuring van het per ceel Haarlemmerstraat no. 76, aan W. J. Woestenburg. 16. Praeadvies op het verzoek van de Zuid-Hollandsche Propaganda-Commissie van de Nederl. Onderwijzers Propaganda Club om het kosteloos gebruik van een lo kaal der school aan de Duivenbodestraat en een subsidie gelijk aan de kosten van schoonhouden, verlichting en verwarming van dat lokaal. 17. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de bijstorting op de 5 certificaten van aandeel in de N. V. Cen trale Bouwmaterialen Voorziening (C. B. V.). 18. Voorstel tot verhooging van ver schillende posten der begrooting, diens* 1920, waarvan de raming te laag is geble ken. 19. Verordening tot intrekking van de verordening van 17 April 1919 (Gem.blad no, 12), tot beperking van den nachtarbeid, tevens houdende verbod van Zondagsar- beid in broodbakkerijen te Leiden. 20. Voorstel tot vaststelling, met intrek king van het Raadsbesluit van 7 Juni 1920, van de verordening, houdende wijzi ging van de verordening van 23 Mei 191"3 op het Rijden. 21. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 3 September 1895 (Ge meenteblad No. 6), voor de Hoogere Bur» gerschool voor Jongens. 22. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 7 Mei 1896 (Gemeente blad no. 5), voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. 23. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 5 Juni (Gemeenteblad no. 3), betreffende de inrichting en het be stuur van het Gymnasium der gemeenhj Leiden. 24. Voorstel om aan de Vereeniging tot Bevordering van de opleiding tot Instru mentmaker een extra subsidie over 1920 toe te kennen en de daarvoor benoodigde gelden beschikbaar te stellen. 25. Voorstel tot aankoop van het perceel Oude Vest no. 37 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gel den. 26. Voorstel in ^ake den prijs van het warmwater en den duur der warmwater voorziening. 27. Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van 7 Juni 1920, inzake de onderhandsche opdracht van den aanleg der Centrale verwarming en van de warmwa tervoorziening, alsmede de levering van de sanitaire artikelen in het Volks- en School- badhuis aan de Van der Werf straat, aan de firma Th. A. de Koster te Amsterdam. 28. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 29 April 1909, op de Brandweer. 29. Praeadvies op het verzoek van de afd. Leiden van de Nederlandsche Vereenr ging tot bescherming van Dieren, inzake wijziging der verordening op de Straatpo- litio en voorstel tot wijziging dier veror dening. 30. Praeadvies op het verzoek van de Woningbouwvereniging „Eensgezindheid", in zake den verkoop aan die vereeniging van een terrein gelegen ten noorden van den Lagen Rijndijk voor de stichting van 36 woningen, en het verleenen van een voorschot en een bijdrage, als bedoeld in art. 30 der Woningwet, in de kosten van aankoop van den grond en de uitvoering van het bouwplan. 31. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914 (Gemeenteblad no. 36), betreffende de levering van gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electrici- teit te Leiden; b. tot intrekking van het Raadsbesluit van 29 Maart 1920 en tot nadere vaststel ling van den prijs van het gas; c. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914 (Gemeenteblad no. 37) betreffende de levering van electriciteit door de Stedelijke- Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden. - Gisterenavond werd in het Nat vanwege de Vereeniging „De Middaghoogte" de eerste Cur» 6U9vergadering gehouden over het onderwerp: „Christendom en Cultuur", door Mr. P. H. W. G. v. d. Helm. Ds. Boisscvain opende de bijeenkomst en gat terstond aan Mr. v. d. Helm het woord. Deze gaf eerst een korte inleiding op de door hem te behandelen stof in de zes cursusavonden. De tijd waarin het Christendom op de mcnsch- hcid doorwerkte verdeelde spr. in drie tijdperken. Het corste tijdperk kenmerkte zich door den 6trijd tuESchcn kerk en vorm (kunst enz.) Aan het Zoeklicht. Leiden, 16 October 1920. Deze week las ik in de bladen dat de Amsterdamsche Sociaal-Democratische wet houder De Miranda had betoogd, dat vel<j gemeentewerklieden zich gedurende hunne diensturen zooveel mogelijk conserveerden. Van uit de vergadering, zoo werd ge meld, werd dit volmondig toegegeven. 't Kan zijn, ik ken de Amsterdamsche toestanden niet zoo goed. Maar in Leiden is 't anders. Tenminste bij de leden van den Neder- landschen Federatieven Bond. Die menschen zijn bepaald overwerkt. Dat blijkt wel uit hun verzoek om als vacan- tetoeslag te mogen ontvangen een bedrag varieerend tusschen de f 100 en de f 280. Zulk een voorstel kan dunkt me alleen opkomen bij iemand die tottal overwerkt is. De Raad zal daarom goed doen, om evenals bij de scholen gedaan wordt, zoo 6poedig mogelijk, een Herfstvacan- tie in te voeren. De noodige frischheid van geest, waar van in het adres sprake is. wordt bij deze adressanten werkelijk gemist. Herfstvacantie dus. Mèt een toeslag natuurlijkI OBSERVATOR. Het tweede tijdperk bracht de strijd naar vo- ren tusschen de kerk en de wetenschap (met de reactie). Het derde tijdperk dat thans is begonnen sc^nt in het teeken te zullen 6taan van strijd tusschen kerk en cultuur. In deze drie tijdperken "kwamen steeds dezelfde uiterste stroomingen voor. Er was een groep die het alleen met de kerk (als uitwendig instituut) meende te kunncu .t?ltan en er was een groep, die alleen op het aerdsche zag en dat verheerlijkte,, trachtendo het aardsche bestaan tot een zoo hoog mogelijk peil op te voeren. Do eerste groep bond den strijd in de ver schillende eeuwen aan, eerst tegen de kunst. Toen dia naar achteren gedrongen was en de weten schap naar veren trad, werd daartegen gestred-n. En tenslotte, toen ook de wetenschap op den ach tergrond trad, maar de cultuur haar machtige in vloed verkreeg, was hun strijd rechtstreeks tegen de cultuur. Deze groep is echter in het huidige tijdperk' van minder beteekenis als die, welke de lultuur verheerlijkt en aanbidt. De geest die van dit standpunt uitgaat heeft eea»zeer groote plaats in 'genomen en is zelfs ook tot ons allen doorge drongen. Deze beweging is in den grond der zaalc dezelfde als die in de vroegere eeuwen de kunst verheerlijkte en daarna de wetenschap aanhing. Het doel van do Middaghoogte is om de leer te verbreiden en ingang te doen vinden dat dezo oogenschijnlijk tegenstrijdige zaken toch 6amon kunnen en moeten gaan. Het cone heft hot and ire niet op. Het zijn afzonderlijke terreinen. Kunst, wetenschap en cultuur kunnen, in dienst van het Christendom gebruikt, ter eere Gods worden aangewend. Nadat spr. zijn uitgangspunt aldus had uit gestippeld, maakte hij een begin om zijn gedachte te uiten over de beweging en den strijd op h'.t gebied van de cultuur in onzen tijd. Hierbij wees hij er op, dat door God in de schepping vaste banen zijn neergelegd die door het menschelijke leven moeten worden vastgehou den. Het is hiermede gelijk als met de rails eu den trein. De trein kan 6toppen, achteruit en vooruit gaan enz., maar hij moet op de rails blijven, anders heeft er een ongeluk plaat6. En daarom keurt spr. de nieuwe wereldbewegingen af, omdat die in strijd zijn met de vastgestelde ba nen, en.de maatschappij zullen afvoeren van hot 6poor, gelijk een trein van do rails, ten gevolge waarvan een groote catastrophe zal ontstaan. Hot algeheele 6treven naar een hoogere welstandsordo in onze dagen is een teeken van algomeone achtor- FEUILLETON Langs donkere wegen. .135) „O vader, lieve vadert" riep Lettice tee- «der uit, terwijl zij hare armen uitstrekte oiii hem te-ontvangen. „Vader weent ook", zeide zij na eenige oogenblikkcn, daar Maurice hevig ontroerd hij haar neerkniel, de, en het gelaat in liet kussen verbolgen hield. Hij had één kind afgestaan en nu werdl hij misschien geroepen er nog een te geven. „O, het is hard, hard", stamelde hij, nauwlij'ks wetende wat hij zeide, maar hij had een gevoel, alsof zijn vaderhart zou breken. „Vader is zoo bedroefd over die arme, kleine Rosie", fluisterde Mary. „Ja, arme vader! Hij hield zooveel van Rosie. Maar God had haar ook lief, anders zou Hij haar niet tot zich genomen heb ben." En toen trok Le^lice de hand haars vaders dicher naar zich toe, en beproefde zijn gelaat met haar zwakke hand te stree- len. „Vader, zult ge het erg naar vinden, als Tante Mary al dit lange haar afknipt, mijn hoofd is zoo warm, en het is zoo lastig en raakt zoo verward." ..Neen, lieveling, neen, als het u gemak kelijker is", antwoordde Maurice zuchtend. Hij voelde zich nu 9terker; het eerst oogenbük zijner zwakheid! was voorbij, en de zwarte wolk trok weg van zijne ziel. Hij was zelfs blijde met zijn oud'e onzelfzuch tigheid, dat Janet er niet bij was, om die mooie blond'e lokken daar naast hem te zien liggen. „Ik zie er nu uit als een geschoren schaap", zeide Lettice rustig. „Rosie is het toegebrachte lammetje. Dank u, Tante Mary; zóó is hel veel prettiger. Nu wil va der met mij lezen niet waar vadier?" „Ik zal naar Janet gaan", fluisterde Ma ry. Nu kon zij ze gerust alleen laten. Let tice was niet zoo erg ziek. Misschien dat dokter Radley toch gelijk kreeg, cn dit een lichte graad was. „Wij moeten het beste hopen", sprak zij bij zichzelve, toen zij zich naar de kamer van Janet spoedde. Zij lag boven op het bed" waar Maurice haar gelegd had en keek met brandende, droge oogen1 naar Mary, toen deze binnen trad. Een ve*sleten, door kinderhanden be vingerd liederenboek viel uit hare handen. „Ik kan het niet vinden. Welke verzen waren het ook?" zeide zij knorrig „die gij altoos moet zingen?" en Mary herhaal de zacht: „Welzalig die 't ervaren Dat Hij hun alles is; Dan kennen ze in gevaren t Bezorgdheid noch gemis. Hij draagt dan in Zijn armenVv Door allen nood hen heen; Wie steunt op Zijn ontfermen Is nooit alleen! „En dan, als 't ï'eed der aa'-tfe, Voor immer is gedaan; Als in des hemels gaarde. Uw blijde voeten staan; Dan ziet ge 'in 't zalig Eden Slechts zaal'gen om u heen. Dan prijst ge in eeuwigheden Uw Heer alleen!" „Ja. dtat was het", antwoordde Janet, ter wijl zij hare oogen meer voldaan sloot. Mis schien, dat nu dat onophoudelijk bonzen van haar hart op zou houdten1, en zij zou kunnen rusten; maar neen, Mary's woor den verijdelden die hoop. „Lettice hier, Lettice ziek! O, mijn arme Maurice!" en Janet zat overeind en sprak op haar natuurlijken toon dte vrouw dacht nu aan haar man. Janet had al haar kinderen lief, mar Bee was haar Benja min, de vreugde van haar liart.; de vader was trotsch op zijn eerstgeborene. ,.Hij is nu bij haar: ik heb ze heel goed verlaten, gij behoeft u dus nog niet onge rust te maken." Maar Janet zag haar aan en sprak met haar oude scherpheid, toen zij op den grond ging si aan en haar ver warde haren glad streek: „Wat praat ge toch voor onzin, Mary! Ben ik niet de moeder, de moeder van Lettice? Ik moet haar oppassen. Ik moet mij aan haar wij dien. Wij moeten een. anderen dokter heb ben zij moet Ier wille van Maurice ge red worden." „En ook om haars zelfs wil", dacht Mary, toen zij met een beklemd! hart Janet volg de. Neen zij en Maurice konden hun lieve ling slecht missen; en zij zond een vurig gebed' ten hemel, dat God dit kind mocht sparen- dat, al moesten Hatty en May sterven, tenminste dit dierbare leven ge spaard mocht blijven. Lettice begroette haar moeder met oen zaehten glimlach. „Daar is mijn eigen lieve Mama!" zeide zij; en Maurice keek zijn vrouw bezorgd aan. Haar volmaakte kalm te stelde hem gerust. Janet kuste haar kind, voelde haar voorhoofd en haar pols en legde toen de hand op het kaalgeknipte hoofd. „Ik ben blij, dat gij'het haar afge knipt hebt, Mary", sprak zij op zakelijken toon, zich tot Mary wendend. „Zie ik er niet uit als een geschoren schaap?" vroeg Lebtico glimlachend. „Blijft ge bij mij, mama? Zullen Ilatty en May u niet noodig hebben?" „Tante Mary gaat naar hen toe. Ik zal wat bij u blijven, lie veling", antwoordde Janet met teederen blik; en het kind scheen meer dan voldaan. Maurice slaakte een zucht van verlichting, toen hij Mary in de andtere kamer volgde. Het vrouwelijk instinkt, dat zoo sterk in haar ontwikkeld, was, deed haar nu alle krachten inspannen', om dit kind ter wille van Maurice te redden. Zij merkte nauwe lijks op, hoe de anderen de kamer verlie ten. zóó was zij geheel van haar taak ver vuld. Toen Dokter Radley dien avond zijn laatste visite maakte, was zij druk bezig zij bracht allerlei noodzakelijke voran* deringcni in de ziekenkamer tot stand terwijl Lettice haar met rustige blikken ga- dtesloeg. Zij was wakker cn levendig, maar toch schenen zijn toespelingen op het ge vaar, waarin Hatty verkeerde, geen vat op haar te hebben. „Hoe gaat het met Lettice? Zij is natuur lijk koortsig, maar klaagt niet erg over haar keel", zeide zij, terwijl zij het haar van het voorhoofd van het meisje streek en .hem angstig aanzag. „O, Lettice houdt zich goed", anlwoordda hij opgeruimd'; „zij is een goed vrouwtje en zal ons niet veel zorg geven. Maar Mrs. SL John" en hij liet zijn stem dalen ,.ik moet u zeggeni, dat Dokter Morton cn ik niet zoo tevreden zijn over Hatly. Zij ia zoo zwak en lusteloos, dat wij er ons ong^t rust over maken." „Ja, Hatty was altijd een zwak kind", antwoordde Janet; zij had niet half da veelbetekenende woorden van Dokte® Radley begrepen. (Wordt vervolgd), ;j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1