Dagblad voor Leiden en Omstreken. BINNENLAND. NIEUWE LEUK COURANT ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEYESTIGD ZIJN PER KWARTAAL f2.50 PER WEEK f0.19 'FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2.90 Iste JAARGANG. - DONDERDAG 7 OCTOBER 1920. - No. 159 BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL f 0.221/, DES ZATERDAGS fO.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden oO cent: Zaterdags 76 cent, bjj vooruitbetaling, V Troelstra-Kuyper. Woensdagavond hield Mr! P. J. Troel etra voor de Leidsche Studentenvereeniging tot studie van het Socialisme een belang wekkende rede over Parlement en Revolu tie. Merkwaardige opmerkingen werden over dit onderwerp gemaakt. Daar was bijv. de scherpe critiek op het tegenwoordige parlement. De Kamer, zoo betoogde Mr. Troelstra is absoluut onbevoegd om allerlei onder werpen van economischen en technischen aard, die thans de aandacht vragen te be handelen. Zij heeft er geen t ij d voor. En zij heeft er ge.en verstand van. Als voorbeeld werd o. a. gewezen op hot Handelsrecht, een onderwerp waar van zoo goed als niemand van de Kamer leden ook maar eenig begrip heeft. En toch wordt die Kamer geroepen deze materie te behandelen, terwijl de deskundi gen die deze zaak onder de knie hebben bui ten de poort mogen staan. Daarom bepleitte Mr. Troelstra een dub bele vertegenwoordiging. Een politiek orgaan, het parlement en daarnaast een vertegenwoordiging van de in het maatschappelijk leven opgekomen beroepsorganisaties. Precies hetzelfde wat reeds 50 jaar gele den door Dr. Kuyper 'werd betoogd, toen hij er op wees, dat er op regeeringsterrein tweeerlei soort van beslissingen zijn te ne men: beslissingen die het volk in zijn corpo ratief verband raken en ten andere beslis singen die betrekking hebben op de politieke geestesrichting, waarin hot volk door zijn overheid zal worden geleid. 't Doet eigenaardig aan deze 50 jaar oude beschouwingen van Dr. Kuyper door een man als Mr. Troelstra te hooren verde digen. V Algemeen kiesrecht. Niet minder merkwaardig was, wat Mr. Troelstra opmerkte over het algemeen kies recht. Het is nog niet zoo lang geleden dat stad en land' daverden van het geroep om kies rechtuitbreiding. Heel het land werd. in rep en roer ge bracht. Koode Dinsdagen met al den aankleve van dien, werden georganiseerd. Als maar eerst het algemeen kiesrecht veroverd was, dan zou de lang verwachte heilstaat aanbreken. Het A. K. zoo schreef een van do Soc. Dem. organen is de nieuwe Messias die alleen in staat is de menschheid te ver lossen. Nu is het algemeen kiesrecht veroverd. En wat zegt nu Mr. Troelstra: Het algemeen kiesrecht is niet geheel zon der beteckenis, omdat het eenigermale kan worden beschouwd als een graadmeter van de rijpheid der arbeidersklasse. Maar overigens is er in de critiek van Dr. Kuyper eén groot element vtn waarheid, n.l.'dat het kiesrecht vastgeknoopt aan het individu, niet vertegenwoordigt de verschil lende groepen en organisaties in de Maat schappij. Als graadmeter niet geheel zonder be- .teekenis. Maar overigens geen middel om de maat schappij vooruit te brengen. Oï de arbeiders ook zijn bedot toen zij voor het algemeen kiesrecht jaar in jaar uit in beweging werden gebracht. V Democratie en revolutie. Het meest interessante van de lezing was zeker wel toen Mr. Troelstra handelde over de democratie in verband met de revolutie. De democratie mag niet overboord wor den gegooid. Geen overheersching van de meerderheid door de minderheid. Tegelijkertijd werd geconstateerd dat de consequente toepassing van het democrati sche stelsel versterking van wat Mr. Troel stra de „reactie" noemt, de rechtsche par tijen tengevolge heeft. Maastricht en Leiden hebben dit geleerd. En bij de volgende algemeene verkiezin gen zal dit opnieuw blijken. Hieruit volgt dat de overgroote meerder heid van ons volk niet revolutionair ge zind is. En dus wil Mr. Troelstra als goed demo craat geen revolutie? Ja, toch wel. Wel niet door de politieke actie, maar door „de directe actie" van de arbeiders die over het parlement heengrijpt. Ondanks zijn democratie deinst de leider van de S. 1). A. P. er dus niet voor terug de democratie overboord te gooien en een kleine minderheid natuurlijk door middel van geweld over de meerderheid te doen heersche- Een andere conclusie is hier niet moge lijk. v Goed vooruitzicht. Mag men Mr. Troelstra gelooven dan ziet het er voor de rechtsche partijen bij de a.s. verkiezingen gunstig uit. De komende verkiezingen zullen de S. D A. P. achteruit brengen. Het is troosteloos. We zouden 't gaarne anders zien. Maar de werkelijkheid is nu eenmaal zoo. Niet zonder genoegen maken wij van deze uitspraken melding. Natuurlijk niet, om te remmen en tot stil zitten aan te sporen. Maar wel om tot vernieuwde actie, tot verhoogde activiteit te prikkelen. Laat het aan ons niet liggen als de voor spelling van Mr. Troelstra niet wordt be waarheid. V Het congres in den zak. Het partijcongres dat elk jaar gehouden wordt staat bij olk rechtgeaard S. D. A. P.'er in hooge achting. Dat is nu nog eens een echt democrati sche instelling. Bij de S. D. A. P. beslist niet als,bij dq andere partijen een bestuur over en voor allen, maar het congres, de massa. De partij, het congres regeert en dicteert en het partijbestuur heeft eenvoudig de be sluiten van het congres uit te voeren. En zoo tule is men op dit recht, dat als het Volk publiceert dat binnenkort het par tijbestuur in overleg met de Kamerfractie de houding ten opzichte van het militaire vraagstuk zal uitstippelen, dadelijk van allo zijden protesten inkomen, omdat op deze wijze de rechten van het Congres worden aangetast. Maar wat zegt Mr. Troelstra? Och,die congressen beteekenen al bitter weinig. Een goed leider en Mr. Troelstra spreekt uit ondervinding heeft een congres in den zak. Zoo is dus het Algemeen kiesrecht een fictie. Een fictie is ook de macht van1 het congres. En voor nadenkende arbeiders moet wel rijzen de vraag of heel hun verwachting van de S. D. A. P. tenslotte niet op een fictie berust. STADSNIEUWS. 'Parlement en Revolutie. Woensdagavond hield de Studentenveree niging tot studie van het Socialisme een vergadering waarin als spreker optrad Mr. P. J. Tr o e 1 s tra, met het onderwerp: Parlement en revolutie. De vergadering was niet.druk bezocht. Opvallend was het geringe aantal stu denten. Maar nog meer opvallend was het kleine aantal Soc. Democraten. Uit de inleiding van Mr. Troelstra bleek dat er onder de partijgenooten blijkbaar ontstemming heerscht omdat een voor diè afd. te houden spreekbeurt tweemaal werd afgewezen ter- vijl de uitnoodiging van de studenten werd aangenomen. Binnenkort hoopt de heer Troelstra ech ter voor de partij-afd. op te treden. Mr. Troelstra begon met op te merken dat het woord Revolutie vaak verkeerd wordt gebruikt en onjuist opgevat. Het we zen van de revolutie is niet geweld en op- stootje^ maar het vervangen van het bur gerlijk regeerstelsel der kapitalistische door dat van de arbeidersklasse. Haar doel is reorganisatie van den Staat door stelselmatige socialisatie van het bedrijfsle ven en verwezenlijking van de bestaans voorwaarden voor een socialistische maat schappij. De vraag is nu wat hierbij van het Par lement is te verwachten. In hoever zal het instrument kunnen zijn voor de overname van do macht, en welk gebruik zal, na de afsluiting van het revolutionaire tijdperk door de arbeidersklasse van het parlement worden gemaakt. Spreker geeft dan een historisch overzicht van het ontstaan en de ontwikkeling van het Parlement, Feitelijk is het thans geen machtslichaam op zichzelf, maar het plat vorm waarop de verschillende machtsver houdingen in het volk zich doen gelden. Het berust op het algemeen kiesrecht, welks invoering niet beteekende het einde van de heerschappij der bezittende klasse. Dit. hangt samen met het karakter van het Parlement, dat geen deel heeft in de uitvoe rende macht, niet regeert, maar slechts con troleert. Een gevolg is dat de Regeering veel te veel invloed heeft, en het Parlement zwak wordt en impopulair. Spreker oefent dan een vrij sterke critiek op het Algemeen Kiesrecht en het Parle ment. Bij het Alg. Kiesrecht, vrucht van do Fransche revolutie, wordt uitgegaan van de fictie dat alle burgers gelijk zijn en in staat met kennis van zaken te oordeelen. De critiek van Dr. Kuyper op het A. K. wordt door spreker dan ook voor een groot deel onderschreven. Het gevolg is dat ook het Parlement niet aan de verwachtingen beantwoordt en niet beantwoorden k-an, omdat de leden, onder allerlei leuzen gekozen, vaak t o t a al o n- bevoegd zijn om do zaken die aan de orde zijn te beoordeelen. Hierdoor wordt de positie van de Regeering in niet geringe mate versterkt. En zoo doet zich het merkwaardige ver schijnsel voor, dat naarmate de arbeiders klasse meer vertegenwoordigers krijgt en schijnbaar sterker wordt, de economi sche macht van do kapitalisten op het schrikkelijkst groeit. Tegenover die groeiende macht staat het Parlement machteloos, en dit zal zoo blij ven zoolang de „heeren" blijven in liet bezit van de voortbrer.gingsmiddelen. Het parlement is niet in staat aan die macht een einde te maken. Men spreekt wel van de wil des volks, uitgedrukt door het A. K. maar dan moet dat volk eerst een wil hebben. Spreker acht het niet waarschijnlijk dat de verovering van de politieke maclit zal plaats vinden door middel van het Parle ment. De volgende verkiezingen zullen naar spreker meent een reaction n ai re uitslag hebben. Een consequente door voering van de democratie zal hoo vreemd het ook moge klinken een conservatieve strekking hebben. Langs parlementairen weg zuJon de groote eischen van de revolutie dus niet w orden verwezenlijkt. Een troosteloos voor uitzicht. De eenige uitweg is, dat de arbei ders door „directe actie",* buiten en zonder het Parlement de groote vragen oplossen.. Hierbij moet echter op den voorgrond staan dat het bedrijfsleven nooit mag stokken maar regelmatig moet blijven functionee- ren. Het eerste gebruik dat de arbeiders klasse van zijn macht moet maken is zor gen dat de boel marcheert. Geen enkele kracht in het volk mag wor den verwaarloosd. Daarom geen afschaffing van de demo cratie. Daardoor zou een deel van het volk worden ontrecht, en de leidende krachten die voor de doorvoering van de Socialisatie noodig zijn, worden afgestooten. Het Parlement in den tegenwoordigen vorm, dat het geheele volk vertegenwoor digt, zal dus moeten blijven, maar daar naast is noodig een ander lichaam, dat be rust op de verschillende maatschappelijke organisaties, en dat de onderwerpen van economische en technischen aard, met ken nis van zaken kan behandelen. Tentoonstelling van Schilderijen. De heer C. L. Korenhoff heeft in zijn win kel Nieuwe Rijn 41 een kunsttentoonstel ling in schilderijen georganiseerd. Dezer dagen brachten wij hier een bezoek. Al dadelijk viel ons van buiten ziende, de étalage op. De geheel bestudeerde groep van veelkleurige, overrijpe tulpen, van den kunstschilder A. Segaar een fraai stuk op zichzelf, maakt door de plaatsing en zeer goede belichting een goed effect, met de schilderij voorstellende bloeiende boomen, in den tuin van Kriest alhier, geheel ge schilderd naar de nieuwe opvatting door den kunstschilder Kees v. Urk, die thans speciaal op dit gebied uitmunt; en geheel naar achteren, doch onder goede belichting naar voren komende staat nog een schilder stuk van A. Segaar, een studie van het voor jaarsgroen van boomen, wei en water, rond om een boerderij. Dit schilderstuk maakt 'n uitnemend effect tegenover de andere stuk ken, dank zij de goede smaak die de heer Korenhoff bezit, om zijn etalage met zorg te groepeeren. De tentoonstelling zelf bevat een keurcol- lectie van nieuwe schilderijen, klein werk als groote stukken, studiewerk en moment- arbeid ook van nieuwere schilderkunst. Verschillende keurig verzorgde en geheel afgewerkte interieurtjes en strandgezichten van den kunstschilder Funke Küpper te Katwijk, wel geslaagde stukken van de kunstschilder J. C. Roelands te Sassen- heim, w. o. wij willen noemen het kleine schilderstukje, Oost-Indische kers, dat ook in de étalage staat, een groepje „a/rikaan- t'jes", een boerderijtje en omgeving te Sas- senheim zijn hier tentoongesteld; van Kees van Urk willen we nog vermelden „Zomer weelde", aan een boschrand, waar alle kleu ren zich door elkander mengen. Er zijn nog niet veel menschen die de nieuwe kunst hebben leeren respecteeren, vandaar dat de heer Korenhoff blijk geeft moed te bezitten om deze stukken te éta- leeren. Wie echter een weinig studie van deze kunst zal hebben gemaakt, zal er toch iets werkelijks in kunnen vinden, waardoor deze opvatting zeker een plaats verdient. 'Prof. E. Drtina, staats-secretaris van het Tsjecho-Slowakijsclie Ministerie van Onderwijs, zal in de tweede helft van November, volgens do N. R. Ct.", in verband met de 250-jarige herdenkicg van het overlijden van Comenius, in het groot auditorium van de Leidsche Universiteit, een voor dracht houden over Comenius. Tijdens zijn verblijf hier te lande zal Prof. Drtina vergezeld zijn van Dr. F. Spisek, chef van de afdeeling voor wetenschappelijke betrekkingen met het buitenland van hot Onderwnjs-minisleiie te Praag. Gistermorgen is prof. Lehmann uit Leipzig, die den laatsten tijd geregeld de Universitoitsbin bliotheek bezocht tot het doen van wcten#ehapp<H lijke nasporingen, op het station der Holl. Spoor alhier bij liet verlaten van den trein plotseling on wel geworden. In het telegraafkantoor Van het sta tion is hem geneeskundige hulp verleend, waarna hij door een spoorwegambtenaar naar 's-Gravens hage, waar hij tijdelijk woonachtig is, is teruggen bracht. Bij Koninklijk besluit is ongegrond ver* klaard het beroep van Jac. Tjalsma, onderwijzer aan een openbare lagere school alhier, tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Hol land, waarbij hem geweigerd is tevens de betrek* king van lid dor Plaatselijke Schoolcommissie waar to nemen. Dinsdagavond ongeveer 9 uur is, zooals na- der wordt gemeld, ter hoogte van den tuin „Dam* zicht" onder Voorburg een ongeveer 25-jarige man (Z.), woonachtig te Venr, gehuwd, doch zon-> der kinderen, door twee treinen van de 6toom-i tram Den Haag—Leiden overreden en vermoede* lijk reeds door de eerste onmiddellijk gedood. De machinist van de eerstbedoelde tram (die te 8 uur 15 min. van Leiden was vertrokken) had bemerkt dat hij over „iets" heen gereden was. maar wegens de duistornis ter plaatse had hij niet kunnen zien wat het was. Kort daarop reed ook de tram, uit Den Haag komende, en die ie Voorburg met eerstbedoelde tram gewisseld had, over den man heen, zonder dat door den machi nist iets gozien was. Met laatstbedoelde tram is het lijk nog een eind medegesleopt en de wagon, waaronder het zich bevond, is opgevijzeld moeten worden om het lijk er onder vandaan te haion. Het is later door de politie van Voorburg opge- haald en naar de algemeene begraafplaats aldaar overgebracht. De tram uit Den Haag is niet meer naar Leiden doorgereden, maar naar Voorburg teruggekeerd. Vermoed wordt dat de man, die lijdendo was, zich van achter een boom voor de tram geworpen heeft. Door de Techerche alhier is heden in zijn woning gearresteerd do beruchte inbreker Heup v. A., Mauritestraat 55, alhfor, verdacht van dl diefstallen met inbraak onlangs gepleegd (s Wou fcruggo. Nieuwe staking uitgebroken. In oen druk bezochte vergadering van P. T. T.« personeel, gisteravond to Amstordam door de rno* dome, neutrale en onafhankelijke organisaties ge* houden, is met overgroote meerder* heid. tegen het advies der bestu-* ren in, tot de staking besloten. Zij ging onmiddellijk in. Namens de samenwerkende besturen werd me degedeeld, dat én dé Minister van Binnenlandscho Zaken, tijdelijk voorzitter van den Ministerraad, én zijn ambtgenoot voor Waterstaat, Excellentie König, hadden geweigerd, de deputatie uit het P. T.T.- personeel te ontvangen, omdat de Rot- terdamsche P. T. T.-besturen der niet-christelijko organisaties, per circulaire, iD een groot aantal exemplaren verspreid, tot lijdelijk verzet bij den arbeid hadden aangespoord; en tevens, wijl in eenige hoofdplaatsen het personeelplotseling den arbeid heeft verlaten. Deze uiteenzetting werd herhaaldelijk door kro ten van afkeuring aan het adres der ltegecring ondorbrokeq. Nadat de vergadering van het wedervaren der deputatie in kennis was gesteld, werd het advies der gezamenlijke besturen meegedeeld. Het was met eenparigheid van stemmen go- nomen en kwam op het volgende neer: Thans nog niet tot onmiddelijke 6taking te be sluiten, doch af to wachten wat het resultaat zou zijn der besprekingen die te Rotterdam en in Den Haag tusschen do daar gevestigde afdelings besturen en op de algemoene vergaderingen wer den genomen; dan zou plotseling iu do grooto pentra tot een gemeenschappelijke daad worden besloten. Intusschen zou met de hoofdbesturen <<er vakcentralcn overleg worden gepleegd opd »t da post- en telegraafmenschen van den overige dce- FEUILLETON. Langs donkere wegen. 127) Daar stond Grey haar met Verschrikte oogen aan te staren, en Dollie verborg haar gelaat in hare kleine handen en snik te, alsof haar 'hart zou breken. En toen ging er eensklaps een licht voor hem op, en was 'het of hij een ingeving' kreeg, en hij voelde zich duizelen. Liefde heeft zulke oogenblikkcn van inwendige openharingen hij trad op haar toe en raak te haar zacht aan: „Kom .jnee en. ga hier zitten, lieveling", zeide hij, „ik wilde eens met u praten"; en voordat Dollie wist hoe het 'gebeurde, zat zij op het bankje in het donkere laantje met Grey naast zich, die een harer handen stevig in de zijne hield. Zij wist nauwelijks, wat hij tot haar zeide, noch wat zij antwoordde; maar eensklaps scheen de zon zoo helder, alsof ze haar ver blinden zou, en de tranen vloeiden veel langzamer, en er was iets, dat hare wangen, deed gloeien, en haar hoofd boog zich die per en dieper, totdat liaar blond hoofdje bijna een zekere mouw beroerde. En toen zij zich ophief geruimen tijd daarna zat Grey daar en, herhaalde telkens weer: „Ten laatste de mijne, imijn eigen (Dollie!" en op zoon teederen, Jiefkoozendcn toon, als sprak hij tot een kind. En toen voegde hij er berouwvol bij: „Maar ik bad mijn lieveling niet zoo ongelukkig moeten ma ken!" Dat deed haar snel opzien. „Hoe 'kondt ge zoo zijn? om mij te doen denken, dat gij van Diana hieldt! O, dat was wreed, wreed! En iedereen zag liet en sprak er over." „Miss Vendale heeft het nooit gedacht", antwoordde hij bedaard, „en Sir George evenmin. Ik geloof, dat Mary hun eene kleine aanwijzing heeft gegeven, want Miss Vendale sprak altijd met mij over u. Misschien was het verkeerd", vervolgde Grey, en hij kreeg weer een beklemd ge voel, als hij aan Dollie's smart dacht, „maar waarom waart gij ook zoo stroef te gen mij, lieveling. Ik werd tot wanhoop gebracht, en toen ik eindelijk vermoedde hoe de zaken stonden, kon ik de verleiding niet weerstaan om u gade te slaan. Gij zijt immers geen oogenblik uit de gedachten geweest, zelfs niet, wanneer ik mij het meest met haaf scheen bezig te houden." „Het was zeer wreed", herhaalde Dollie; maar haar stem klonk zoo vriendelijk, dat Grey wist, dat zij hem vergeven had. Wat zou zij hem, die haar nu het dierbaarst was, niet vergeven hebben? Lang nadat de pauwen ter ruste waren gegaan en de zon achter het huis was verdwenen, liepen zij het laantje nog op en neder, of bleven bij den zonnewijzer staan. Dollie vertelde hem op haar lieve ma nier, hoe haar hart langzamerhand voor hem was opengegaan, en hoe zij, ofschoon zij hem eerst slechts een goeden, maar on- beduidenden man had gevonden, naar zijn komst was gaan verlangen en ieder woord dat hij sprak was gaan waardeeren. „Ik liep weg, omdat ik bang voor u was en toch verlangde ik den geheelen tijd naar u", fluisterde zij, terwijl zij zich in het schemerdonker dichter tegen hem aan drong. „Toen ik u dien, middag met Mary over het grasveld zag aankomen, cn wist dat gij mij hierheen gevolgd waart, was ik zóó bevreesd, en evens zóó gelukkig, dat ik bijna niet kon spreken; en toch wilde ik niets liever dan mij verbergen." „Mijn arm,, verschrikt vogeltjeWat zijt ge trolsch en schuw jegens mij geweest. Maar nu zijt <ge niet bang meer voor mij, wel Dollie?" „O neen, nu niet meer", en Dollie zag •hem aan met oogen, die zoó 'straalden van reine liefde, dat Grey trilde van dankbaar heid en vreugde, dat hij dit reine hart ge wonnen had. Zij verbaasde er zich nu over, .hoe zij hem ooit leelijk had..kunnen vinden. Eens had zij hem onbeholpen en somber genoemd, maar nu kwam zijn gelaat haar schooner voor, dan de regelmatige trekken van Bortie. Leelijk, met die donkere oogen, die van trotsche teederheid straalden, en alleen omdat hij zijne dwaze, kleine Dollie gevonden had! „Nu, wat is er?" vroeg hij glimlachend. „Mag ik die gedachte deelen, Dollie?" „iO, het was niets", antwoordde zij licht blozend. „I'k ben maar een klein ding en mijn gedachten hebben niet veel waarde. Ik wilde om uwentwil, dat ik knap was, Grey"; de naam kwam onwillekeurig over hare lippen zij had hem bij zichzelf zoo dikwijls Grey genoemd. „Gij zijt te goed voor mij", antwoordde de jonge man nederig, en weer voer er een. trilling door zijn leden. „De hemel heeft mij meer gegeven, dan ik verdien. Ik ben zooveel zegen niet waard", en hij kuste haar hand met zooveel eerbied, dat Dollie er beschaamd onder werd. Toen gingen zij naar huis; maar Dollie gevoelde onder het gewicht van haar groot geluk behoefte aan de eenzaamheid van haar eigen kamer, terwijl Grey Mrs. May- nard ging opzoeken. Zij zat in een hoekje van de holle kamer en keek onafgebroken naar de deur. „Waar is Dollie?" vroeg zij hem onder zoekend aanziende. „Wilt gij tot haar gaan?" was liet ant woord, maar zijn toon cn blik \yaren vol- doon.de. Het bleeke gelaat der weduwe keerde kleurde, zij stond op en ging bevend heen. Dollie vertelde haar fluisterend de geheele geschiedenis. Hoe kuste zij haar kind! „Hij berooft mij van alles wat ik heb, Dollie", zeide zij half snikkend. „O moeder!" riep hej meisje uit, ver schrikt door dit gezicht op de zaak en ge troffen door de treurige stem harer moe der. En toen zeide zij smeekend: „Maar gij wilt hem toch wel een beetje liefhebben om mijnentwil, nietwaar moeder?" „Ja, en ook om hemzelven", antwoordde Mrs. Maynard, terwijl zij hare tranen droogde. „Hij is zoo goed en verstandig. Hij is uwer waardig, mijh Dollie. Ik heb altijd van hem gehouden altijd, zelfs toen ik wist, dat hij mijn schat begeerde", en zij keek treurig en fier naar haar kind. Zij kwamen samen hand aan hand bene den. Grey, die lien opwachtte, trad hen tegemoet en vatte de koude hand der moe, der. „Nu hebt gij zoowel een zoon als eena dochter", zeide hij, terwijl hij haar met zijn eerlijke oogen strak aanzag. „Ik be roof u niet. Ik voeg slechts iets aan uw schat toe", en hoe het kwam wist zij niet, maar zijn vriendelijkheid troostte haar meer, dan al de liefkozingen van liaar kind. Hij zou Dollie niet van hanr~wegne- men, dat meende hij; en Mrs. Maynard zei de: „God -zegene u!" terwijl hit Dollie weg leidde. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1