Dagblad voor Leiden en Omstreken.
BINNENLAND.
NIEUWE LEUK COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEYESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL f2.50
PER WEEK f0.19
'FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2.90
Iste JAARGANG. - DONDERDAG 7 OCTOBER 1920. - No. 159
BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REGEL f 0.221/,
DES ZATERDAGS fO.30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden oO cent: Zaterdags 76 cent,
bjj vooruitbetaling,
V Troelstra-Kuyper.
Woensdagavond hield Mr! P. J. Troel
etra voor de Leidsche Studentenvereeniging
tot studie van het Socialisme een belang
wekkende rede over Parlement en Revolu
tie.
Merkwaardige opmerkingen werden over
dit onderwerp gemaakt.
Daar was bijv. de scherpe critiek op het
tegenwoordige parlement.
De Kamer, zoo betoogde Mr. Troelstra is
absoluut onbevoegd om allerlei onder
werpen van economischen en technischen
aard, die thans de aandacht vragen te be
handelen.
Zij heeft er geen t ij d voor.
En zij heeft er ge.en verstand van.
Als voorbeeld werd o. a. gewezen op hot
Handelsrecht, een onderwerp waar
van zoo goed als niemand van de Kamer
leden ook maar eenig begrip heeft.
En toch wordt die Kamer geroepen deze
materie te behandelen, terwijl de deskundi
gen die deze zaak onder de knie hebben bui
ten de poort mogen staan.
Daarom bepleitte Mr. Troelstra een dub
bele vertegenwoordiging.
Een politiek orgaan, het parlement en
daarnaast een vertegenwoordiging van de
in het maatschappelijk leven opgekomen
beroepsorganisaties.
Precies hetzelfde wat reeds 50 jaar gele
den door Dr. Kuyper 'werd betoogd, toen hij
er op wees, dat er op regeeringsterrein
tweeerlei soort van beslissingen zijn te ne
men: beslissingen die het volk in zijn corpo
ratief verband raken en ten andere beslis
singen die betrekking hebben op de politieke
geestesrichting, waarin hot volk
door zijn overheid zal worden geleid.
't Doet eigenaardig aan deze 50 jaar
oude beschouwingen van Dr. Kuyper door
een man als Mr. Troelstra te hooren verde
digen.
V Algemeen kiesrecht.
Niet minder merkwaardig was, wat Mr.
Troelstra opmerkte over het algemeen kies
recht.
Het is nog niet zoo lang geleden dat stad
en land' daverden van het geroep om kies
rechtuitbreiding.
Heel het land werd. in rep en roer ge
bracht.
Koode Dinsdagen met al den aankleve
van dien, werden georganiseerd.
Als maar eerst het algemeen kiesrecht
veroverd was, dan zou de lang verwachte
heilstaat aanbreken.
Het A. K. zoo schreef een van do Soc.
Dem. organen is de nieuwe Messias
die alleen in staat is de menschheid te ver
lossen.
Nu is het algemeen kiesrecht veroverd.
En wat zegt nu Mr. Troelstra:
Het algemeen kiesrecht is niet geheel zon
der beteckenis, omdat het eenigermale kan
worden beschouwd als een graadmeter van
de rijpheid der arbeidersklasse.
Maar overigens is er in de critiek van Dr.
Kuyper eén groot element vtn waarheid,
n.l.'dat het kiesrecht vastgeknoopt aan het
individu, niet vertegenwoordigt de verschil
lende groepen en organisaties in de Maat
schappij.
Als graadmeter niet geheel zonder be-
.teekenis.
Maar overigens geen middel om de maat
schappij vooruit te brengen.
Oï de arbeiders ook zijn bedot toen zij
voor het algemeen kiesrecht jaar in jaar uit
in beweging werden gebracht.
V Democratie en revolutie.
Het meest interessante van de lezing was
zeker wel toen Mr. Troelstra handelde over
de democratie in verband met de revolutie.
De democratie mag niet overboord wor
den gegooid.
Geen overheersching van de meerderheid
door de minderheid.
Tegelijkertijd werd geconstateerd dat de
consequente toepassing van het democrati
sche stelsel versterking van wat Mr. Troel
stra de „reactie" noemt, de rechtsche par
tijen tengevolge heeft.
Maastricht en Leiden hebben dit geleerd.
En bij de volgende algemeene verkiezin
gen zal dit opnieuw blijken.
Hieruit volgt dat de overgroote meerder
heid van ons volk niet revolutionair ge
zind is.
En dus wil Mr. Troelstra als goed demo
craat geen revolutie?
Ja, toch wel.
Wel niet door de politieke actie,
maar door „de directe actie" van de
arbeiders die over het parlement heengrijpt.
Ondanks zijn democratie deinst de leider
van de S. 1). A. P. er dus niet voor terug
de democratie overboord te gooien en een
kleine minderheid natuurlijk door middel
van geweld over de meerderheid te doen
heersche-
Een andere conclusie is hier niet moge
lijk.
v Goed vooruitzicht.
Mag men Mr. Troelstra gelooven dan ziet
het er voor de rechtsche partijen bij de a.s.
verkiezingen gunstig uit.
De komende verkiezingen zullen de S. D
A. P. achteruit brengen. Het is troosteloos.
We zouden 't gaarne anders zien. Maar de
werkelijkheid is nu eenmaal zoo.
Niet zonder genoegen maken wij van
deze uitspraken melding.
Natuurlijk niet, om te remmen en tot stil
zitten aan te sporen.
Maar wel om tot vernieuwde actie, tot
verhoogde activiteit te prikkelen.
Laat het aan ons niet liggen als de voor
spelling van Mr. Troelstra niet wordt be
waarheid.
V Het congres in den zak.
Het partijcongres dat elk jaar gehouden
wordt staat bij olk rechtgeaard S. D. A.
P.'er in hooge achting.
Dat is nu nog eens een echt democrati
sche instelling.
Bij de S. D. A. P. beslist niet als,bij dq
andere partijen een bestuur over en voor
allen, maar het congres, de massa.
De partij, het congres regeert en dicteert
en het partijbestuur heeft eenvoudig de be
sluiten van het congres uit te voeren.
En zoo tule is men op dit recht, dat als
het Volk publiceert dat binnenkort het par
tijbestuur in overleg met de Kamerfractie
de houding ten opzichte van het militaire
vraagstuk zal uitstippelen, dadelijk van allo
zijden protesten inkomen, omdat op deze
wijze de rechten van het Congres worden
aangetast.
Maar wat zegt Mr. Troelstra?
Och,die congressen beteekenen al bitter
weinig.
Een goed leider en Mr. Troelstra
spreekt uit ondervinding heeft een
congres in den zak.
Zoo is dus het Algemeen kiesrecht een
fictie.
Een fictie is ook de macht van1 het
congres.
En voor nadenkende arbeiders moet wel
rijzen de vraag of heel hun verwachting
van de S. D. A. P. tenslotte niet op een
fictie berust.
STADSNIEUWS.
'Parlement en Revolutie.
Woensdagavond hield de Studentenveree
niging tot studie van het Socialisme een
vergadering waarin als spreker
optrad Mr. P. J. Tr o e 1 s tra, met het
onderwerp: Parlement en revolutie.
De vergadering was niet.druk bezocht.
Opvallend was het geringe aantal stu
denten.
Maar nog meer opvallend was het kleine
aantal Soc. Democraten. Uit de inleiding
van Mr. Troelstra bleek dat er onder de
partijgenooten blijkbaar ontstemming
heerscht omdat een voor diè afd. te houden
spreekbeurt tweemaal werd afgewezen ter-
vijl de uitnoodiging van de studenten werd
aangenomen.
Binnenkort hoopt de heer Troelstra ech
ter voor de partij-afd. op te treden.
Mr. Troelstra begon met op te merken
dat het woord Revolutie vaak verkeerd
wordt gebruikt en onjuist opgevat. Het we
zen van de revolutie is niet geweld en op-
stootje^ maar het vervangen van het bur
gerlijk regeerstelsel der kapitalistische
door dat van de arbeidersklasse. Haar
doel is reorganisatie van den Staat door
stelselmatige socialisatie van het bedrijfsle
ven en verwezenlijking van de bestaans
voorwaarden voor een socialistische maat
schappij.
De vraag is nu wat hierbij van het Par
lement is te verwachten. In hoever zal het
instrument kunnen zijn voor de overname
van do macht, en welk gebruik zal, na de
afsluiting van het revolutionaire tijdperk
door de arbeidersklasse van het parlement
worden gemaakt.
Spreker geeft dan een historisch overzicht
van het ontstaan en de ontwikkeling van
het Parlement, Feitelijk is het thans geen
machtslichaam op zichzelf, maar het plat
vorm waarop de verschillende machtsver
houdingen in het volk zich doen gelden. Het
berust op het algemeen kiesrecht,
welks invoering niet beteekende het einde
van de heerschappij der bezittende klasse.
Dit. hangt samen met het karakter van het
Parlement, dat geen deel heeft in de uitvoe
rende macht, niet regeert, maar slechts con
troleert. Een gevolg is dat de Regeering
veel te veel invloed heeft, en het Parlement
zwak wordt en impopulair.
Spreker oefent dan een vrij sterke critiek
op het Algemeen Kiesrecht en het Parle
ment. Bij het Alg. Kiesrecht, vrucht van do
Fransche revolutie, wordt uitgegaan van de
fictie dat alle burgers gelijk zijn en in
staat met kennis van zaken te oordeelen. De
critiek van Dr. Kuyper op het A. K. wordt
door spreker dan ook voor een groot deel
onderschreven.
Het gevolg is dat ook het Parlement niet
aan de verwachtingen beantwoordt en niet
beantwoorden k-an, omdat de leden, onder
allerlei leuzen gekozen, vaak t o t a al o n-
bevoegd zijn om do zaken die aan de
orde zijn te beoordeelen. Hierdoor wordt de
positie van de Regeering in niet geringe
mate versterkt.
En zoo doet zich het merkwaardige ver
schijnsel voor, dat naarmate de arbeiders
klasse meer vertegenwoordigers krijgt en
schijnbaar sterker wordt, de economi
sche macht van do kapitalisten op het
schrikkelijkst groeit.
Tegenover die groeiende macht staat het
Parlement machteloos, en dit zal zoo blij
ven zoolang de „heeren" blijven in liet bezit
van de voortbrer.gingsmiddelen.
Het parlement is niet in staat aan die
macht een einde te maken. Men spreekt wel
van de wil des volks, uitgedrukt door het
A. K. maar dan moet dat volk eerst een
wil hebben.
Spreker acht het niet waarschijnlijk dat
de verovering van de politieke maclit zal
plaats vinden door middel van het Parle
ment.
De volgende verkiezingen zullen naar
spreker meent een reaction n ai re
uitslag hebben. Een consequente door
voering van de democratie zal hoo vreemd
het ook moge klinken een conservatieve
strekking hebben.
Langs parlementairen weg zuJon de
groote eischen van de revolutie dus niet
w orden verwezenlijkt. Een troosteloos voor
uitzicht. De eenige uitweg is, dat de arbei
ders door „directe actie",* buiten en zonder
het Parlement de groote vragen oplossen..
Hierbij moet echter op den voorgrond staan
dat het bedrijfsleven nooit mag stokken
maar regelmatig moet blijven functionee-
ren. Het eerste gebruik dat de arbeiders
klasse van zijn macht moet maken is zor
gen dat de boel marcheert.
Geen enkele kracht in het volk mag wor
den verwaarloosd.
Daarom geen afschaffing van de demo
cratie. Daardoor zou een deel van het volk
worden ontrecht, en de leidende krachten
die voor de doorvoering van de Socialisatie
noodig zijn, worden afgestooten.
Het Parlement in den tegenwoordigen
vorm, dat het geheele volk vertegenwoor
digt, zal dus moeten blijven, maar daar
naast is noodig een ander lichaam, dat be
rust op de verschillende maatschappelijke
organisaties, en dat de onderwerpen van
economische en technischen aard, met ken
nis van zaken kan behandelen.
Tentoonstelling van Schilderijen.
De heer C. L. Korenhoff heeft in zijn win
kel Nieuwe Rijn 41 een kunsttentoonstel
ling in schilderijen georganiseerd. Dezer
dagen brachten wij hier een bezoek.
Al dadelijk viel ons van buiten ziende, de
étalage op. De geheel bestudeerde groep
van veelkleurige, overrijpe tulpen, van den
kunstschilder A. Segaar een fraai stuk op
zichzelf, maakt door de plaatsing en zeer
goede belichting een goed effect, met de
schilderij voorstellende bloeiende boomen,
in den tuin van Kriest alhier, geheel ge
schilderd naar de nieuwe opvatting door
den kunstschilder Kees v. Urk, die thans
speciaal op dit gebied uitmunt; en geheel
naar achteren, doch onder goede belichting
naar voren komende staat nog een schilder
stuk van A. Segaar, een studie van het voor
jaarsgroen van boomen, wei en water, rond
om een boerderij. Dit schilderstuk maakt 'n
uitnemend effect tegenover de andere stuk
ken, dank zij de goede smaak die de heer
Korenhoff bezit, om zijn etalage met zorg
te groepeeren.
De tentoonstelling zelf bevat een keurcol-
lectie van nieuwe schilderijen, klein werk
als groote stukken, studiewerk en moment-
arbeid ook van nieuwere schilderkunst.
Verschillende keurig verzorgde en geheel
afgewerkte interieurtjes en strandgezichten
van den kunstschilder Funke Küpper te
Katwijk, wel geslaagde stukken van de
kunstschilder J. C. Roelands te Sassen-
heim, w. o. wij willen noemen het kleine
schilderstukje, Oost-Indische kers, dat ook
in de étalage staat, een groepje „a/rikaan-
t'jes", een boerderijtje en omgeving te Sas-
senheim zijn hier tentoongesteld; van Kees
van Urk willen we nog vermelden „Zomer
weelde", aan een boschrand, waar alle kleu
ren zich door elkander mengen.
Er zijn nog niet veel menschen die de
nieuwe kunst hebben leeren respecteeren,
vandaar dat de heer Korenhoff blijk geeft
moed te bezitten om deze stukken te éta-
leeren. Wie echter een weinig studie van
deze kunst zal hebben gemaakt, zal er toch
iets werkelijks in kunnen vinden, waardoor
deze opvatting zeker een plaats verdient.
'Prof. E. Drtina, staats-secretaris van het
Tsjecho-Slowakijsclie Ministerie van Onderwijs, zal
in de tweede helft van November, volgens do N.
R. Ct.", in verband met de 250-jarige herdenkicg
van het overlijden van Comenius, in het groot
auditorium van de Leidsche Universiteit, een voor
dracht houden over Comenius.
Tijdens zijn verblijf hier te lande zal Prof.
Drtina vergezeld zijn van Dr. F. Spisek, chef van
de afdeeling voor wetenschappelijke betrekkingen
met het buitenland van hot Onderwnjs-minisleiie
te Praag.
Gistermorgen is prof. Lehmann uit Leipzig,
die den laatsten tijd geregeld de Universitoitsbin
bliotheek bezocht tot het doen van wcten#ehapp<H
lijke nasporingen, op het station der Holl. Spoor
alhier bij liet verlaten van den trein plotseling on
wel geworden. In het telegraafkantoor Van het sta
tion is hem geneeskundige hulp verleend, waarna
hij door een spoorwegambtenaar naar 's-Gravens
hage, waar hij tijdelijk woonachtig is, is teruggen
bracht.
Bij Koninklijk besluit is ongegrond ver*
klaard het beroep van Jac. Tjalsma, onderwijzer
aan een openbare lagere school alhier, tegen het
besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Hol
land, waarbij hem geweigerd is tevens de betrek*
king van lid dor Plaatselijke Schoolcommissie
waar to nemen.
Dinsdagavond ongeveer 9 uur is, zooals na-
der wordt gemeld, ter hoogte van den tuin „Dam*
zicht" onder Voorburg een ongeveer 25-jarige
man (Z.), woonachtig te Venr, gehuwd, doch zon->
der kinderen, door twee treinen van de 6toom-i
tram Den Haag—Leiden overreden en vermoede*
lijk reeds door de eerste onmiddellijk gedood.
De machinist van de eerstbedoelde tram (die te
8 uur 15 min. van Leiden was vertrokken) had
bemerkt dat hij over „iets" heen gereden was.
maar wegens de duistornis ter plaatse had hij
niet kunnen zien wat het was. Kort daarop reed
ook de tram, uit Den Haag komende, en die ie
Voorburg met eerstbedoelde tram gewisseld had,
over den man heen, zonder dat door den machi
nist iets gozien was. Met laatstbedoelde tram is
het lijk nog een eind medegesleopt en de wagon,
waaronder het zich bevond, is opgevijzeld moeten
worden om het lijk er onder vandaan te haion.
Het is later door de politie van Voorburg opge-
haald en naar de algemeene begraafplaats aldaar
overgebracht. De tram uit Den Haag is niet meer
naar Leiden doorgereden, maar naar Voorburg
teruggekeerd. Vermoed wordt dat de man, die
lijdendo was, zich van achter een boom voor de
tram geworpen heeft.
Door de Techerche alhier is heden in zijn
woning gearresteerd do beruchte inbreker Heup
v. A., Mauritestraat 55, alhfor, verdacht van dl
diefstallen met inbraak onlangs gepleegd (s Wou
fcruggo.
Nieuwe staking uitgebroken.
In oen druk bezochte vergadering van P. T. T.«
personeel, gisteravond to Amstordam door de rno*
dome, neutrale en onafhankelijke organisaties ge*
houden, is met overgroote meerder*
heid. tegen het advies der bestu-*
ren in, tot de staking besloten.
Zij ging onmiddellijk in.
Namens de samenwerkende besturen werd me
degedeeld, dat én dé Minister van Binnenlandscho
Zaken, tijdelijk voorzitter van den Ministerraad,
én zijn ambtgenoot voor Waterstaat, Excellentie
König, hadden geweigerd, de deputatie uit het
P. T.T.- personeel te ontvangen, omdat de Rot-
terdamsche P. T. T.-besturen der niet-christelijko
organisaties, per circulaire, iD een groot aantal
exemplaren verspreid, tot lijdelijk verzet bij den
arbeid hadden aangespoord; en tevens, wijl in
eenige hoofdplaatsen het personeelplotseling den
arbeid heeft verlaten.
Deze uiteenzetting werd herhaaldelijk door kro
ten van afkeuring aan het adres der ltegecring
ondorbrokeq.
Nadat de vergadering van het wedervaren der
deputatie in kennis was gesteld, werd het advies
der gezamenlijke besturen meegedeeld.
Het was met eenparigheid van stemmen go-
nomen en kwam op het volgende neer:
Thans nog niet tot onmiddelijke 6taking te be
sluiten, doch af to wachten wat het resultaat zou
zijn der besprekingen die te Rotterdam en in
Den Haag tusschen do daar gevestigde afdelings
besturen en op de algemoene vergaderingen wer
den genomen; dan zou plotseling iu do grooto
pentra tot een gemeenschappelijke daad worden
besloten. Intusschen zou met de hoofdbesturen <<er
vakcentralcn overleg worden gepleegd opd »t da
post- en telegraafmenschen van den overige dce-
FEUILLETON.
Langs donkere wegen.
127)
Daar stond Grey haar met Verschrikte
oogen aan te staren, en Dollie verborg
haar gelaat in hare kleine handen en snik
te, alsof haar 'hart zou breken.
En toen ging er eensklaps een licht voor
hem op, en was 'het of hij een ingeving'
kreeg, en hij voelde zich duizelen. Liefde
heeft zulke oogenblikkcn van inwendige
openharingen hij trad op haar toe en raak
te haar zacht aan: „Kom .jnee en. ga hier
zitten, lieveling", zeide hij, „ik wilde eens
met u praten"; en voordat Dollie wist hoe
het 'gebeurde, zat zij op het bankje in het
donkere laantje met Grey naast zich, die
een harer handen stevig in de zijne hield.
Zij wist nauwelijks, wat hij tot haar zeide,
noch wat zij antwoordde; maar eensklaps
scheen de zon zoo helder, alsof ze haar ver
blinden zou, en de tranen vloeiden veel
langzamer, en er was iets, dat hare wangen,
deed gloeien, en haar hoofd boog zich die
per en dieper, totdat liaar blond hoofdje
bijna een zekere mouw beroerde. En toen
zij zich ophief geruimen tijd daarna
zat Grey daar en, herhaalde telkens weer:
„Ten laatste de mijne, imijn eigen (Dollie!"
en op zoon teederen, Jiefkoozendcn toon,
als sprak hij tot een kind. En toen voegde
hij er berouwvol bij: „Maar ik bad mijn
lieveling niet zoo ongelukkig moeten ma
ken!" Dat deed haar snel opzien.
„Hoe 'kondt ge zoo zijn? om mij te doen
denken, dat gij van Diana hieldt! O, dat
was wreed, wreed! En iedereen zag liet en
sprak er over."
„Miss Vendale heeft het nooit gedacht",
antwoordde hij bedaard, „en Sir George
evenmin. Ik geloof, dat Mary hun eene
kleine aanwijzing heeft gegeven, want
Miss Vendale sprak altijd met mij over u.
Misschien was het verkeerd", vervolgde
Grey, en hij kreeg weer een beklemd ge
voel, als hij aan Dollie's smart dacht,
„maar waarom waart gij ook zoo stroef te
gen mij, lieveling. Ik werd tot wanhoop
gebracht, en toen ik eindelijk vermoedde
hoe de zaken stonden, kon ik de verleiding
niet weerstaan om u gade te slaan. Gij
zijt immers geen oogenblik uit de gedachten
geweest, zelfs niet, wanneer ik mij het
meest met haaf scheen bezig te houden."
„Het was zeer wreed", herhaalde Dollie;
maar haar stem klonk zoo vriendelijk, dat
Grey wist, dat zij hem vergeven had. Wat
zou zij hem, die haar nu het dierbaarst
was, niet vergeven hebben? Lang nadat de
pauwen ter ruste waren gegaan en de zon
achter het huis was verdwenen, liepen zij
het laantje nog op en neder, of bleven bij
den zonnewijzer staan.
Dollie vertelde hem op haar lieve ma
nier, hoe haar hart langzamerhand voor
hem was opengegaan, en hoe zij, ofschoon
zij hem eerst slechts een goeden, maar on-
beduidenden man had gevonden, naar zijn
komst was gaan verlangen en ieder woord
dat hij sprak was gaan waardeeren.
„Ik liep weg, omdat ik bang voor u was
en toch verlangde ik den geheelen tijd naar
u", fluisterde zij, terwijl zij zich in het
schemerdonker dichter tegen hem aan
drong. „Toen ik u dien, middag met Mary
over het grasveld zag aankomen, cn wist
dat gij mij hierheen gevolgd waart, was ik
zóó bevreesd, en evens zóó gelukkig, dat ik
bijna niet kon spreken; en toch wilde ik
niets liever dan mij verbergen."
„Mijn arm,, verschrikt vogeltjeWat zijt
ge trolsch en schuw jegens mij geweest.
Maar nu zijt <ge niet bang meer voor mij,
wel Dollie?"
„O neen, nu niet meer", en Dollie zag
•hem aan met oogen, die zoó 'straalden van
reine liefde, dat Grey trilde van dankbaar
heid en vreugde, dat hij dit reine hart ge
wonnen had. Zij verbaasde er zich nu over,
.hoe zij hem ooit leelijk had..kunnen vinden.
Eens had zij hem onbeholpen en somber
genoemd, maar nu kwam zijn gelaat haar
schooner voor, dan de regelmatige trekken
van Bortie. Leelijk, met die donkere oogen,
die van trotsche teederheid straalden, en
alleen omdat hij zijne dwaze, kleine Dollie
gevonden had!
„Nu, wat is er?" vroeg hij glimlachend.
„Mag ik die gedachte deelen, Dollie?"
„iO, het was niets", antwoordde zij licht
blozend. „I'k ben maar een klein ding en
mijn gedachten hebben niet veel waarde.
Ik wilde om uwentwil, dat ik knap was,
Grey"; de naam kwam onwillekeurig over
hare lippen zij had hem bij zichzelf
zoo dikwijls Grey genoemd.
„Gij zijt te goed voor mij", antwoordde
de jonge man nederig, en weer voer er een.
trilling door zijn leden. „De hemel heeft
mij meer gegeven, dan ik verdien. Ik ben
zooveel zegen niet waard", en hij kuste
haar hand met zooveel eerbied, dat Dollie
er beschaamd onder werd.
Toen gingen zij naar huis; maar Dollie
gevoelde onder het gewicht van haar groot
geluk behoefte aan de eenzaamheid van
haar eigen kamer, terwijl Grey Mrs. May-
nard ging opzoeken. Zij zat in een hoekje
van de holle kamer en keek onafgebroken
naar de deur.
„Waar is Dollie?" vroeg zij hem onder
zoekend aanziende.
„Wilt gij tot haar gaan?" was liet ant
woord, maar zijn toon cn blik \yaren vol-
doon.de. Het bleeke gelaat der weduwe
keerde kleurde, zij stond op en ging bevend
heen. Dollie vertelde haar fluisterend de
geheele geschiedenis. Hoe kuste zij haar
kind! „Hij berooft mij van alles wat ik heb,
Dollie", zeide zij half snikkend.
„O moeder!" riep hej meisje uit, ver
schrikt door dit gezicht op de zaak en ge
troffen door de treurige stem harer moe
der. En toen zeide zij smeekend: „Maar gij
wilt hem toch wel een beetje liefhebben
om mijnentwil, nietwaar moeder?"
„Ja, en ook om hemzelven", antwoordde
Mrs. Maynard, terwijl zij hare tranen
droogde. „Hij is zoo goed en verstandig. Hij
is uwer waardig, mijh Dollie. Ik heb altijd
van hem gehouden altijd, zelfs toen ik
wist, dat hij mijn schat begeerde", en zij
keek treurig en fier naar haar kind.
Zij kwamen samen hand aan hand bene
den. Grey, die lien opwachtte, trad hen
tegemoet en vatte de koude hand der moe,
der.
„Nu hebt gij zoowel een zoon als eena
dochter", zeide hij, terwijl hij haar met
zijn eerlijke oogen strak aanzag. „Ik be
roof u niet. Ik voeg slechts iets aan uw
schat toe", en hoe het kwam wist zij niet,
maar zijn vriendelijkheid troostte haar
meer, dan al de liefkozingen van liaar
kind. Hij zou Dollie niet van hanr~wegne-
men, dat meende hij; en Mrs. Maynard zei
de: „God -zegene u!" terwijl hit Dollie weg
leidde.
(Wordt vervolgd).