HieieieifaleEoufaiil
Tweede Blad.
BINNENLAND,
Woensdag 22 Sept. 1920
DE PERS OVER DE TROONREDE.
Als naar gewoonte bevatten de bladen
ïnin of meer breedvoerige beschouwingen
.over de Troonrede.
Do Standaard zegt o. m.
„Dit vraagstuk, (van de duurte) is een
vraagstuk van de eerste orde, en het woord,
dat onze Koningin gebruikte om de betee-
kenis van de duurte der eerste levensbe
hoeften te kenschetsen, is niet te sterk.
„Zorgwekkend" is de aanhoudende duurte
iu hooge mate, en niet genoeg kan de Ko-
ninklijko gedachte worden herhaald, dat al
leen volle toewijding en groot beleid de op
lossing kunnen brengen van de vraagstuk
ken, welke de duurte ons voorlegt, temeer
waar moet -worden gevreesd, dat de juist
heid daarvan niet in alle kringen van ons
yolk wordt beseft, en er van de duurte mis
bruik zal worden gemaakt tot machtsvor
ming-in propagandistischen zin op politiek
en economisch terrein, welke de oplossing
der vraagstukken voorzoover deze na
tionaal mogelijk is in den weg staat.
Het gedeelte, dat handelt over de inter
nationale betrekkingen op staatkundig ge
bied, doet geen optimist ischen toon hoo-
ren. De betrekkingen met do vreemde Mo
gendheden zijn van dien aard, dat zij „over
het algemeen" tot voldoening aanleiding
geven. Hiei moet ongetwijfeld worden ge
dacht aan België, dat tot heden een staat
kunde volgde, die alleen door het betrach
ten van de grootste zelfbeheersching onzer
zijds nog tot geen meer te betreuren ver
houdingen voerde."
„Wat medegedeeld wordt over de Rijks
middelen karakteriseert het precaire van
onze financieele positie. De opbrengst der
Rijksmiddelen, hoe schitterend deze ook is,
is niet toereikend, waarom versterking van
inkomsten noodzakelijk moet worden ge
acht, terwijl er tevens mede dient te wor
den gerekend, dat de economische moeilijk
heden in menigen tak van bedrijf straks,
wellicht reeds spoedig, aan de stijging der
inkomsten een einde zullen maken, moge
lijk zelfs daling zullen brengen. De taak
van den Minister van Financiën is in geen
enkel opzicht benijdbaar, vooral al6 er op
wordt gelet, dat verzwaring van den be
lastingdruk misschien breede kringen voor
te groote moeilijkheden zal plaatsen en de
geboden „uiterste spaarzaamheid" voorloo-
pig nog geen programpunt van alle politie
ke partijen is. Zeker hebben de gemeenten
recht op cene wijziging van de Rijlcsuitkce-
ring met het oog op haren financieeleu toe
stand en de stijging harer lasten tengevol
ge van maatregelen der Rijksregeering.
Dat echter, met name in dq groote en groo-
tei# gemeenten, de Overheid doordrongen is
van den eisch, dat zij spaarzaam en zuinig
Reeft te zijn, wagen wij te betwijfelen. De
gebeurtenissen van den* laatsten tijd in meer
dan ééne gemeente wettigen zekere vrees
te dezen opzichte."
Na dan nog op enkele andere punten te
hebben gewezen besluit het blad:
„Alles te zamen genomen draagt deze
Troonrede een rustig en sober karakter, en
stelt zij de groote moeilijkheden in het
licht, al opent zij geene perspectieven".
De Nederlander spreekt zich aldus
luit
„Do troonrede, draagt onmiskenbaar een
vrcdesstempel: reeds de aanhef, waarin H.
M. gewaagt van het voorrecht „te mogen
spreken van werken des vredes" geeft daar
van. blijk. Die woorden klinken, tegenover
hetgeen er volgt over den toestand in Euro
pa, over de onzekerheden en het onvervuld
blijven van op den Volkenbond gebouwde
Verwachtingen, als een geruststelling; Ne
derland is een land dat in de eerste plaats
over werken des vredes spreken wil.
Daarom boezemt hetgeen daarop volgt over
„maatregelen tot sterking van de weer
kracht van ons volk" ons geen vrees in.
Het, is duidelijk, dat hier geen militaris
tisch program wordt ontwikkeld, want de
Regeering streeft naar vermindering van
den persoonlijken en geldelijken druk van
den militairen dienst". Wij meenen niet
mis te tasten, als wij onderstellen dat hier
wordt gedoeld op de voornemens der Regee
ring om te komen tot ecne algemeene, wel-
FEUILLETON.
Langs donkere wegen.
115)
En Mary kieldl eerlijk woord. De avond
op Crome Park liep zeer naar aller genoe
gen af.
Eerst was er een diner voor de oudere
mcnschcn en toen vereeniigdèn zich alle
jongeren uit de buurt en al de gasten! van
de Priory in de groote ontvangkamer»Twee
of. drie officieren van Canterton, die op de
Hall ter pacht waren, werden in het ge-
yolg der Ralf Egertons meegebracht.
„Wat ziet onze Mary er vanavond lief
iuit!" fluisterde Maurice zijne vrouw toe.
Terwijl zich do rijke erfgename in haar
eenvoudige, zwarte japon tusschen hare
gasten bewoog, was er een blosje op haar
gelaat, maar hare manieren waren zeer
vriendelijk en voorkomend. Toen men op
verzoek van Carrie Egerton in de vestibule
begon te dansen, zette zij zich naast Lady
iVenidale en sloeg de dansen|den gade. Janet
■vroeg haar mee te doen, maar zij glim
lachte slechts en schudde haar hoofd.
„Gij zijt nog jonger dan Sophy en Carrie
Egerton; gij moet u niet oud maken vóór
tijd", zeide Lady Vendale, terwijl zij
T>et-meisje met liefdevollen blik aanzag.
.:1c dans nooit meer, en zou liever mat
licht verplichte lichamelijke oefening van
wat men gewoon is de rijpere jeugd te noe
men, die, blijkens de Toelichting van de
jongste van Oorlog uitgegane ontwerpen,
aan het Departement van Onderwijs wordt
voorbereid.
In dat geval, en wij hebben geen reden
om aan de juistheid dezer onderstelling te
twijfelen, draagt deze passus geen militair
maar een sociaal-paedagogisch en dus na
tionaal karakter".
„Het donkere punt in deze Troon
rede is, naar het blad meent, de zinsnede
die van de buitenlandsche betrekkingen ge
waagt. Het „geding" met België, waarvan
verleden jaar werd gesproken, wordt niet
met name genoemd, maar do uitdrukking
dat in het algemeen met do vreemde
Mogendheden betrekkingen worden onder
houden die tot voldoening aanleiding ge
ven, is toch wel zeker teekenend. Sober in
de hoogste mate zegt zij niets meer dan op
het oogenblik te verantwoorden is.
Dat kan ook niet."
Onze Rotterdammer spreekt zich
aldus uit:
„De opmerking is meermalen gemaakt
dat het ontbreken der Troonrede in het
derde en vierde zittingsjaar van een kabi
net zou betoekencn een verlies, dat te dra
gen is. Ook zonder deze Troonrede van het
Ministerie Ruys de Beerenbrouck zouden
wij vol goeden moed onzen levensweg kun
nen vervolgen."
En na een overzicht van do rede heet het
dan aan het slot:
„Wat wijders de opsomming van de spe
ciale wetsvoordrachten betreft, trekt de
aankondiging van het ontwerp tot grond
wetsherziening de aandacht. De technische
verbetering van de Kieswet zal ongetwij
feld wegnemen verschillende onzuiverheden
als het onredelijk stelsel van plaatsvervan
ging, dat alle beteekenis van de volgorde
wegneemt. Do regeling van hot Middelbaar
Onderwijs en het Landbouwonderwijs zal
zeker worden benut om ook op dit terrein
allen onreehtmatigen voorsprong van het
openbaar onderwijs op te heffen. Minister
Aalberse's spreekwoordelijke voortvarend
heid openbaart zich wederom in de toege
zegde wettelijke voorziening inzake huis
industrie en landbouwongev allen."
Onze N. Haagsche Crt. vat haar
indruk als volgt samen:
„Al was do openingsrede sober, de Sta-
ten-G ener aal zullen toch weer een jaar van
gezetten arbeid tegemoet gaan. Er zijn nog
belangrijke wetsontwerpen aanhangig en
de in uitzicht gestelde zijn belangrijk- ge
noeg.
Een principieel stuk is deze rede niet.
Zij houdt zich goeddeels in de z. g. neu
trale zone.
Dat. neemt intusschen niet weg, dat ook
bij de behandeling van de aangeduide wets
ontwerpen wel blijken zal, hoe groot het
verschil van opvatting in de onderscheide
ne partijen is."
Een sober stuk, de Troonrede van 1920,
zegt het Handelsblad. Bewijs van
zelfkennis? Als wij nagaan wat cle vorige
Troonrede in uitzicht stelde en wat nog niet
verwezenlijkt werd niet alleen, maar waar
van de voorbereiding zelfs niet werd vol
tooid, is men geneigd te zeggen,, dat het
een wijze Beschranking is die de regeering
zich oplegt.
Verder bespreekt het blad in hoofdzaak
de financieele paragrafen waaraan vrij het
volgende ontleenen:
„Het programma is nog zoo welvoorzien
dat aankondigingen omtrent verdere nieu
we financieele ontwerpen veilig achterwege
konden blijven. Toch blijft het de vraag of
op den duur zelfs de thans nog in voorbe
reiding zijnde financieele wetsontwerpen
voldoende zullen zijn, om het finantieele
evenwicht duurzaam te herstellen. De re
geering acht zelf in dit verband een aan
sporing tot uiterste spaarzaamheid gebo
den.
Daar de financieele nood der gemeenten
stellig ten deele een gevolg is van uitgaven,
die bij Rijkswetten imperatief zijn voorge
schreven, ligt het voor de hand. dat het
Rijk aan de gemeenten thans in haar nood
te hulp komt, maar het doet eigenaardig
aan, dit in eenzelfde zinsverband te zien
aangekondigd met een aanmaning tot uiter
ste spaarzaamheid. Of is het misschien de
bedoeling, er don nadruk op te leggen, dat
de gemeenten slechts bij wijze van nood
maatregel zullen worden geholpen, m.
a. w. dat de tegemoetkoming slechts van
tijdelijken aard zal zijn? In dat geval zou
het er voor de gemeenle-financiën vermoe
delijk donker blijven uitzien.
u willen praten antwoordde Mary een
voudig. „Wat ziet Diana er lief uit', dien
fluweelen japon staat haar goed; zij zal den
volgenden winter -wel opgang maken in
Londen."
„Het is haar eigen schuld, dat wij in Mei
niet naar Londen- gaan; zij heeft ons over
gehaald het nog eenl jaar uit te stellen.
Natuurlijk wil Sir George gaarne naar
haar duisteren, want hij heeft een hekel
aan Londen, vooral in den drukken tijd;
maar ik ben er niet zeker van, dat het
lieve kind hare eigene vvenschen niet op
offert ter wille van ons."
„Zij denkt, dat gij een volgend jaar mis
schien sterker zult zijn; waarlijk, lieve
Lady Vendale, gij hehoeft u niet bezorgd te
maken. Ik ben er zeker van, dat Diana
zeer gelukkig is; zij is bovendien nog zoo
jong, dat een weinig uitstel niet zal hin
deren."
„En wij zijn niet verlangend haar te
verliezen", merkte de arme moeder aan,
die al dacht, dat alle mannen zich ver
bonden hadden, om haar van haar schat
te berooven; zij keek zelfs niet zonder be
zorgdheid naar een jong officier met een
rond, jongensachtig gezicht, die juist met
Diana malste. Mary, die haar blik volgde,
tochtte.
„Als Diana trouwt, zal zij wel een ver
standige™ man nemen, daar beul ik zeker
-van. Ik heb nog nooit een meisje.gezien
Do M a. a s b_o d o r.-k'. wijst op do kort
heid van het Koninklijk woord en merkt
dan o. m. op:
Het is alsof het hoogo voorbeeld het
woord van ernstig vermaan wil beklemto
nen, nu in deze openingsrede tot tweemaal
toe aan den ernst der tijden wordt herin
nerd, welke de gevolgen der aanhoudende
duurte „zorgwekkend" moet doen achten
en „de uiterste spaarzaamheid geboden."
Niet ijdel moge daarom de aansporing
zijn der hooge Landsvrouwe tot de ge
meentelijke autoriteiten gericht; om waar
het maar mogelijk zijn zal de zuinigheid te
betrachten. Harerzijds zegt intusschen de
Regeering ter tegemoetkoming in den fi-
nancieclen nood, waarin zoo tal van ge
meenten verkeeren, als noodmaatregel een
verhooging der Rijksuitkeering toe.
Het lijdt geen twijfel, of uit de termen
waarin voorts de financieele paragraaf is
vervat, moet worden begrepen, dat ondanks
de geboden spaarzaamheid en den zeer zwa-
ren druk der belastingen de nota van mi
nister de Vries op dit si uk verrassingen zal
brengen, die even pijnlijk als noodzakelijk
den Nederlandse-hen belastingbetaler treffen
zullen.
Wij mogen inmiddels verwachten, dat de
Landsregeering zelve do -uiterste spaar
zaamheid" zal betrachten en de schroef niet
meer dan striktelijk geboden wordt zal aan
zetten. In dit verband mogen wij het waar
deer en, dat eens to meer in deze Troonrede
het ernstige streven der Regeering wordt
kenbaar gemaakt den persoonlijken en gel
delijken druk van den militairen dienst te
verminderen.
Het blad betreurt het voorts dat niet wat
meer positiefs omtrent den Volkenbond
wordt gezegd, en dat ook eenige officieele
mededeeling omtrent onzen gezantschaps-
post bij het Vaticaan ontbreekt.
H e t V o 1 k (S. D. A. P.) noemt de troon
rede bijzonder weinig beteekenend.
„Alleen wat de in uitzicht gestelde maat
regel ten bate der gemeentefinanciën be
treft, wordt iets meer medegedeeld. Hierom
trent valt te zeggen, dat er opnieuw uit
blijkt, hoe weinig begrip de minister van
financiën, hoewel vele jaren lang wethou
der der hoofdstad, van de positie en de ver-
eischten der gemeenten toont. Het denk
beeld om de rijksuitkeering aan de gemeen
ten „slechts" als noodmaatregel te verhoo-
gen, is haast grotesk van wanbegrip".
Over de begrootingen en speciaal het mili
tarisme zegt het blad:
„Het toppunt is, dat de regeering de ge
meenten als stralend voorbeeld wijst op
haar eigen „uiterste spaarzaamheid" die zij
te betrachten denkt. Dat wordt geschreven
terzelfder tijd, dat het militairisme, in den
vorm van verhooging der loopende begroo
tingen, de millioenen bij tientallen opvreet
en dat, als bloedige hoon op de ontwape
ning, waaraan vroeger lonkjes werden toe
geworpen, zoowaar -maatregelen tot ver
sterking van de weerkracht" worden toe
gezegd".
„En eenzelfde zinledige frase is het,
wanneer zoowaar minister Van IJsselsteyn
van de „volle toewijding" en het „groot
beleid" spreekt, waarmee de „zorgwekken
de" duurte „opgelost" moet worden. Van
IJsselsteyn, die tot dusver enkel groot was
in het bevorderen van de duurte."
Ontstellende cijfers.
Dat Den Haag op het gebied der zedelijkheid
geen uitstekende roputatie heeft, selirijft Het
Volk, is algemeen bekend en uit haar karakter
van wcoldestad gemakkelijk verklaarbaar. In de
residentie zit een bonk geld en worden kapitalen
stukgeslagen. Is het wonder dat in die atmosfeer
do ontucht welig tiert?
Het leger publieko vrouwen met hare aanhang
van goldafdroigers en souteneurs, is hier ter ste
de grooter dan in welko andere stad van ons
land. Niet slechts relatief, maar ook absoluut.
Amsterdam, telt volgens de jongste officieele me-
dedeelingen 1107 gecontroleerde prostituees. Deu
Haag, hoewel in zielental belangrijk kleiner telt
er meer dan tweeduizend. En dat zijn dan alleen
nog maar de officieel geregistreerden, wier.doea
en laten geregeld door de politie wordt nagegaan
cu aangeteelcend. Doch daarnaast zijn or, volgens
bevoegde schatting, nog drie a vier duizend die
ongecontroleerd hun vak uitoefenen. Znodat er
in Den Haag een kleine zesduizend publieko vrou
wen wonen. Verspreid door heel de stad en in de
meest uiteenloopondo buurten."
Nog veel erger en ontzet tender is wat het
blad omtrent cle ontucht die m o t k i n d o r e n
bedreven wordt mededeelt,
In het tijdvak van 1 Maart tot 1 September
jj., over een half jaar dus, zijn, voorzoover wij
konden nagaan, niet minder dan 59 gevallen
reet een beslister eigen meening, noch
icmancl minder geneigd tot dwalen; nu
moet ik wat met Miss Brettingliam gaan
•praten; zij zit zoo stijf en ziet er ongeluk
kig uit; en de jpnge gastvrouw liep de
kamer door naar de hooggeboren oude
vrijster.
„Miary, gij liebt u goed gehouden; ik hen
trotsch op mijn zuster!" riep Janet uit,
toen zij Mary dien, avond naar haar kamer
volgde.
„Ik ben blij, dat gij voldaan over mij
zijt", was het rustige antwoord; en Mary
zette zich, vermoeid als zij was, geduldig
neer, om een vol uur te luisteren naar alle
op- en aanmerkingen over de gasten. Het
was werkelijk verwonderlijk, dat Janet in
het geheel niets had aan te merken op al
hare schikkingen. Mrs. Pratt was een uit
stekende huishoudster. Pratt en zijn onder.
hoorigen hadden goed gediend: het eten
was uitmuntend geweest; op de bloemver-
siering der tafel viel niets te zeggen; de
onverwachte danspartij in de vestibule was
prettig geweest; en eindelijk, en dat was
niet het minste, hadden al de 'kleine meis
jes er zoo aardig uitgezien in hare witte
jurken.
Toen kwam Mary tusschenbèide.
„Lattice zag er bijna knap uit in mijn
oog; zij lijkt, sprekend op Maurice.
,J0 ja, die goede man; en hoe goed en
gelukkig zag hij er vanavond uitl Sir
van_ ontuchtige handelingen met meisjes óenoöen
16 jaar behandeld; daarvan haddon er dertig
betrekking op kinderen van 6 tot 12 jaar en vijf
op kindeion beneden 6 jaar! Een kindje van
vier jaar wordt reeds vele woken in het zieken
huis verpleegd, omdat liet, op straat aangerand
door een ,.heer", een geslachtsziekte heeft opge-
loopen. Onder de slachtoffertjes is ook een
meisje^ dat de vierjarige leeftijd nog niet eens
heeft bereikt
Het aantal aanrandingen van jongens is
waarschijnlijk niet minder groot. Preciese gege
vens staan ons hierover niet ten dienste. Wel
is ons bekend, dat in het -fifgoloopeu jaar zos
en negentig gevallen van homo-sexueelen aard
met minderjarigen behandeld zijn (daarbij niet
inbegrepen de gevallen van het ook in dien tijd
berechte groote zedcnschandaal), maar hierbij
dient bedacht, dat de wettelijke beschermings-
leeftijd voor een jongen 21 jaar is. In dio 96 zit
ten ongetwijfeld een aantal diemoeilijk als slacht
offer kunnen worden beschouwd. Hot is een ah
gemeen bekend feil, dat jongens van achttien en
twintig jaar, militairen en anderen, hier „op do
baan" loopen on als verleider optreden. Dat.
zijn geen kinderen meer! Maar met stelligheid
werd ons toch verzekerd, dat vooral jongens van
10 tor 14 jaar een beduidende fractie in de zes-
en-negentig innemen. En dat zijn ongetwijfeld wél
slachtoffertjes. Zoodat, alles bijeen en rekening
houdend met het uiteraard onvolledig beeld van
deze cijfers, als vaststaande mag worden aange
nomen, dat in het jongste half jaar minstens
zevontig jeugdige kinderen door mannen zijn aan
gerand.
Is het niet ontstellend?
En dit betreft dan nog maar alleen de geval
len waarvan officieele aangifte is gedaan.
Welk een wereld van zonde en ellende is hot
die ztch hier voor on6 opeafc.
•Rijks tucht, en opvoedingswezen.
Het hoofdbestuur van den Algemeenen
Nederdandschen Christelijken Ambtenaars-
bond heeft een rapport uitgebracht betref
fende het rijks tucht, en opvoedingswezen.
In de inleiding wordt onder meer ge
zegd:
Het werk der dwangopvoeding vertoont
in de praktijk een zoodanig beeld, dat het
hoofdbestuur van den Algem. Nederl.
Christelijken lAm/btenaarsbond heeft ge
meend, door middel van dit rapport, de
noodzakelijkheid aan te loonen van krach
tige, ingrijpende maatregelen, welke af
doende verbetering zullen aanbrengen.
IWeil wordt voor de Rijksopvoedingsge
stichten over meer gegevens beschikt dan
voor de Tuchtscholen, maar de fouten
moeten bij beide in hoofdzaak aan de
zelfde oorzaken worden geweten.
De uitvoering van de Kinderwetten 1901,
is voor wat aangaat de organisatie van het
Rijks Tucht- en Opvoedingswazen, tot
hiertoe gebrekkig en geeft schijn voor we
zen. Er is niet "met het oude systeem ge
broken, maar men heeft oud en nieuw
vermengd tot een wezeni van tweeslachti-
gen aard.
Gevolg hiervan is, dab er van werken
volgens een. vastgesteld plan in li.et ge
heel niets is te bespeuren: de examen-
eischcn van hetzelfde personeel varieeren
tusschen, eindexamen 5-j. H. B.S. en hoog
ste klasse ecner lagere school. De direc
teuren! zijn gewezen predikanten, officie
ren, zeelieden, juristen, en bij uitzonde
ring geschoolde opvoeders. D© vooruit
zichten aanvankelijk aan de leeraren ge
steld, werden tot een minimum geredu
ceerd. Het opvoedsysteem, dat de Kind er-
wetgever bedoelde, is grootendeels uitge-
loopen op een opbergsysteem, en'z.
Het genoemde hoofdbestuur komt tot de
volgende conclusies:
a. Er kan niet van aille deden van het
personeel gezegd worden, dat zij uit een
oogpunt van beschaving en moraliteit aan
de verpleegden) tot een goed voorbeeld
kunnen strekken;
b. De opvoedende ambtenaren aan de
rijksopvoedingsgestichten zijn door de ver.
slapping van de exameneischen van 1911
1918 op een (zeer lage trap van ontwik
keling komen te staan. Vele der Iaatst-
geexamineerden reiken in dit opzicht niet
hooger, dan een leerling van de lagere
school.
c. De cursus voor „'eeraar" is een car-
ricatuur van den oorspronkelijke™ opzet
geweest.
d. Tot en met de leerftarsfunctie zijn de
betrekkingen' vrijwel voor iedereen bereik
baar. De directie-posten waren tot heden
daarentegen voor leden van het lagere
personeel onbereikbaar.
e. In het algemeen gesproken, moest de
keuze van directeuren van rijksopvoe-
George schijnt erg veel met hem op te heb
ben; en vindt ge niet Mary, dat Hatty er
wel kuap uitziet?"
„Ja, cn Rosie had zoo'n aardig kleurtje
•vanavond."
„En May gaat er ook op vooruit; zij
wordt dikker; als Bee maar niet naar bed
was geweest."
„Fooi, Janet, gij verafgood dat kind!"
„Daar ben ik ook wel bang voor; maar
zij is zoo'n schat" hernaim de tiotsche moe
der. ,,IIa, daar komt Maurice aan am mij
te hailenl; nu goeden nacht, Mary. 'Eén ding
speet mij, dat gij niet wildet dansen; gij
placht er zooveel van te houden."
„O, maar ik begin nu oud en deftig te
worden", antwoordde Mary met een zon
derlingen glimlach; zij wilde Janet niet
vertellen, dat zij den laatsten keer met
Berrie gedanst had.
HOOFDSTUK XXXV.
„En1 nu, Mr. St. John, zou ik wel eens
willen weben, wat gij met Tante Marv ge
daan hebt?"
De spreekster was Dollie, en zij zat op
den drempel van de openslaande deur der
huiskamer, met hare voeten op het gras en
een hoed vol bloemen naast zich. Maurice
was juist bij haar gekomen); hij kwam uit
de pastorie. De veranderingen waren nu
alle gereed en een week geleden hadden
dingsgesiïchtën en f.ucntscnoLen ertoe 'fef-
den, dat in paedaèogischen arbeid van
deze hoofden weinig'of geen leidt-iide
kracht kon uitgaan.
f. De ambtenaren ook de goede en ge
schikte gaan over het algemeen gehukt
onder bindende maatregelen en bepalin
gen, niet steunende op gemeenschappelijk
inzicht en paedagogische zaken; óf hun
werk lijdt anderzijds onder de nadeelen
van stelselloosheid en verslapping in de
inrichting.
g. Van de energieke ambtenaren gaan
degenen, wlen de omstanigheden hiervoor
gunstig zijn, zoo spoedig mogelijk hun
werkkring verlaten, terwijl de overige
wc-rklustigen eii -willigen langzaam maar
zeker hun beroepsliefde verliezen.
h. Het wérk in de ïtijksopvoedingsg'V
stichten wordt volbracht door gedeelu V
lijk 1. ongeschikt. 2 gedesillusioneerd, eii'
3 réfugitief person-:
i De arbeid geschiedt niet volgens vast
gesteld plan; is dientengevolge niet inten
sief; levert te weinig eehle resultaten. Hij
rust niet op den grondslag van een gezonde
tucht.
De misdeelde jeugd lijdt door dit alles
schade en de officieele resultaten kunnen
dan ook voor een groot gedeelte onwaar
worden genoemd, terwijl de werkelijke
uitkomsten bij betere leiding belangrijk
hooger konden zijn.
Uit het Suciale Leven.
Misdadig speL
Reeds meermalen hebben wij er op gewe
zen, dat door de leiders van de S. D. A. P.
en het roode Vakverbond met de arbeiders
eenvoudig is gespeeld toen op S Juni
de demonstratieve staking tegen de anti-
revolutiewet werd gelast.
Deze opvatting is van onverdacht socia
listische zijde bevestigd.
In de onlangs gehouden vergadering yCsl
den Alg. Typ. Bond, merkte de voorzitter
naac. aanleiding van deze staking op, dat
het collectief contract er niet is, om ter-
wille van een politieke actie bepaalde pa
troons te'dupeeren. Het hoofdbestuur is
alsnog niet van zins zich aan een uitspraak
van het N. V. V., in zaken als deze onvoor
waardelijk te onderwerpen; al moest dit
afscheiding van het N. V. V. tengevolge
hebben.
Het. H. B. advies is toch wel deugdelijk
gebleken, doordien de demonstratieve sta
king onnut is geweest ten gevolge van
het. feit, dat de anti-revolutiewet er oogen-
blikkelijk is gekomen terwijl öe arbei
dersafgevaardigden zaten thee te drinken
op de Int. Juristenconferentie.
Zeer juist opgemerkt.
De arbeiders moesten slaken en hunne po
sitie in de waagschaal stellen, terwijl de
leiders uit wandelen gingen.
Salarisactie Rijkspersoneel.
Zondag is in Deu Haag een demonstrar
tief congres gehouden van het algemeen co
mité uit de moderne bonden van overheids
personeel. Een motie werd aangenomen,
waarin o. m. verklaard wordt dat de go-
stelde' eisch om, in afwachting van de tot
standkoming der salarisherziening, over
1920 alle salarissen mei f 300 te verhoogen
onverzwakt gehandhaafd wordt.
Het Permanent Comité uit de bij het
Chr. .Nat. Vakverbond aangesloten orga
nisaties van personeel in publieken dienst
heeft Zaterdag vergaderd naar aanleiding
yan de voorstellen van de regéering inzake
den kinderbijslag aan het rijkspersoneel»
Erkend werd, dat deze voorstellen een ver-,
betering zijn van de wijze van salarieering,
doch, lettende op de prijsstijging na 1 Jan.
1920, onvoldoende. Betreurd werd, dat de
regeering de billijke wenschen van het Per
manente Comité niet wilde inwilligen. Be
sloten werd do actie voor salarisvermeerde
ring krachtig voort te zetten en te trachten
de regeering te overtuigen van het onvol
doende van de voorgestelde maatregelen.
Staking aardappelrooiers.
In Exloermond is de staking der aardap
pelrooiers geëindigd. Het tarief is met 4
cents per rij van 70 Meter verhoogd en ge
bracht van 30 op 34 eens en voor de Eigen
heimers zelfs op 38 cents.
Te Stadskanaal (O.) werkt het meereu-
deel der stakers en staalcsters bij niet-geor-
ganiseerde boeren, die eveneens 34 cents
per rij betalen.
Te Valthermond is nu ook het werk iu
het aardappelrooien neergelogd. Gevraagd
werd 35 cents, terwijl do boeren 32 cents
zij bezit genomen van hun nieuw huis,
waar het motto van Crome Park .ver
welkom de komende gasten en doe de
vert.rekkcr.den uitgeleide" door Mary
was bewaarheid, want zij kwam juist bij
tijds uit do pastorie terug, waar zij den
eersten familiemaaltijd had bijgewoond,
om Dollie en haar moeder te begroeten.
Het was midden in Juni, dat Mary gli'ja-
lachend in de deur der pastorie stond, Ver»
wijl Maurice zijn vrouw en kinderen oyer
den drempel hunner uiouwe woning
voerde.
jiLieveling, denkt ge, dat ge 'hier gelukkig
kunt zijn?" vroeg hij, toen Janet alle kév
mers had bekeken; maar hij was geroerd
en verwonderd, toen zij inplaats van hem
te antwoorden eensklaps in tranon ul>
barstte en haar gelaat op zijn schoudeï
verborg.
„Wel Janet, lieveling, ik had een hoel
ander antwoord verwacht."
„O Maurice, het is alles zoo mooi en jk
verdien het niet; Mary is zoo go1 ge»
weest"; en' geruimen 1 '4
meer zoggen.
(Wordt