Kom tat IliJ Wat rn'nïp of smart I] onk m'oog treffen, Hoc groot Uw nood en zorg ook zij, Wil inch Uw hart, tol, Mij verheffen, u zwaar-beproefde, „Kom lot Mij." Ik ben de trooster van de droeven, Der moede-ziel een toeverlaat, Die biddende hun weg beproeven, Ik zal hen houden van het kwaad. Én s!a Ik U al diepe wonden, Al is 't dal gij ver-leert van smart, ■Wat loon, verdient Gij om Uw zonden? En toch: Mijn kind geef Mij Uw hart. Gij wijfeit, of Gij wel zult komen? En wilt het zoeken bij den inensch? Mijn kind, o kom toch, zonder schromen, O luisler naar mijn hartewensch. Ik die Uw wonden heb geslagen, Di,e '1, kitiis op Uwe schouders lei, lk wil dat kruis U helpen dragen, Kom toch Mijn kind, Kom |,och tot Mij. Hoe zwaar Uw kruis ook moge wezen, Mijn hulp, maakt h.ct geen zware Sast, Kom diep-bedroefde, wil niet vreezen, Klink aan Mijn Kruis, Uw kruis maar vast. E. B. J. IIOMERO. hcid moet er onder lijden en bet kind hceit cr jr.ccr nadeel door, dan door bet krijgen van onderwijs van een onderwijzer, die de liooüd- «akte r.-iet heeft. We kunnen ons niet voor stellen. dat er ernstige practische bezwaren bestaan tegen het afleggen van het bedoelde examen in- étapen. Gevallen, dat iemand onvoldoende krijgt voor een vak, waarop bij het jaar te voren een cijfer behaalde, zijn niet zeldzaam, zooals in den loop der jaren o-m. bleek uit dc vele klachten in onderwijsbladen van afgewezen candidaten. Gcoiü bicsooc-p bij hot c-nikrwijs? In .,De Chr. Onderwijzer" schrijft J. G. v. D. tiaar aanleiding van het bezoek van (V'ii minister vaa- Onderwijs op do Kino- t*entoc.:mie!l!'ing: „Toch staan wij wat twijfelen l tegenover dit alles. De 'attractie van 'de kinn is het verhaal, het drama, of 't blijspel, ölat voor een cr.'genblik den -ménsch, 't kind ontrukt aan -:1e eentonige realiteit. „Nat.uurctpnarnan, 't inwendige van een fabriek, een bezoek aan eau plantage, alles heel mei, maar als dc handeling ont breekt wordt h'?t vervelend. „Eowndien is liet beeïö te 'vluchtig, en de vcr.cidu.emJe reeks va.n impressies ver moeit al te zeer het oog. (Natuurlijk kun nen dia gebreken gereduceerd worden lot een minimum, maar dim nog zijn we scep tisch tegenover li'a.t groote nut der school bioscoop. Z'oo nu en dom, ter afwisseling, kan de „bios" verdienstelijk werk doen ter verduidelijking en- irastreevinig van het fioleerde, niuar yjiét levend, bea'ld" als in- tegire erend deel van 't onder wijs, te ma,ken, gaat w el wat- ver en zal bij. viee;l,kp^n,,cn, moeite een iresaiHaat opleveren, ^a,t rbene den verwachting blijft, liet zirnieh-b^topr verende van de bioscoop kan praclilüg en pmchlig wezen, jini sT-qtte blijf,t hel/volg?ïis, mr. De Graaf van Ütitecht toch èrsqiz-ikunsi. wat de film op het da.sk (projecteert, en aali „ersatz" hebben we ook in de school reeds meer dan geihocg." Land- en Tuinbouw. De Geitenfokkerij. De geitenfokkerij in Noord-Brabant neemt voortdurend in bloei toe, niet alleen wat betreft het aantal geiten, maar ook wat de kwaliteit der dieren aangaat. Dc geiten houders zelf hebben duidelijk gezien wat de befeekenis der geit is als „koe der ar men" en van alle zijden is steun verleend om de houders aan te moedigen om steeds edeler dieren te krijgen. De beteckenis van de geitenfokvereenigingen in Noord-Bra bant blijkt wel hieruitIn totaal waren in 1919—1920 niet minder clan 103 vereeni- gingen met 8367 leden, die te zaïnen had den 13.847 geiten en 104 bokken. Wie de groote belangstelling wil zien, welke voor de geitenfokkerij wordt ge toond, bczoeke bijv. do jaarlijksche tentoon stelling en keuring eens in het Weeten van Noord-Brabant te Steenbergen, vanwege den Noord-Brabantsehen Bond van Geiten- fokvereenigingen, waar ditmaal* de afdee- lingen Steenbergen, Halsteren, Nieuw-Vos- mecr, Wouw en Oudenbosch vertegenwoor digd waren met tal van geiten, terwijl nog niet allo keurgeiten cr waren, omdat de eigenaars huiverig waren hun prachtdieren op. de tentoonstelling te brengen uit vrees voor de heerschcnde ziekten onder de her kauwers. Als bijzonderheid vonden wij voor dit seizoen vermeld en het wijst duidelijk op den goeden naam die van do tentoonstel ling uitgaat, dat op het terrein waren twee Du if schers uit Dresden, een Engelschman uit Norfolk en bovendien een gezelschap farmers uit Los-Angelos in Californië, die - daar reeds een geitenfokkerij hebben, om hier rasdieren te bezichtigen en later in te voeren. De Californiörs 6tonden tc kijken over dc mooie dieren en gaven hun volle verbazing te kennen.over dc rijke mellcgift, die deze edelgeiten hebben.' Hel is evenwel niet alleen in Noord-Bra bant maar ook in de aangrenzende provin ciën Zeeland en -Limburg is dc befeekenis der geitenfokkerij voortdurend toegenomen en wordt steun verkregen van Rijk, Pro vincie en gemeenten om de fokkerij nog maar meer te bevorderen. Roemvolle bladzijden uit Leidens historie. .3 October M.D.L.XXIV. II. Het beleg van ITaarletn was voor Luiden van de grootst mogelijke beteekeriis. Met. spanning leefde de Leidsche bevolking van dag tot dag voort, eenig goed bericht verwachtende van de benauwde stad. De Lcidselie overheid wist in «lie dagen c-vcp.- gter wat uit een vul van Haarlem, waartoe liet later helaas gekomen is, voor deze 6tad kon voortvloeien. Zij ging voor op God allo vertrouwen to stollen, on poogde door een buitengewone, verordening op. do ernstige stemming der ingezetenen in tc wer ken. Zij bepaalde o.m. het volgende: „Alsoo bij de wet des Hoeren verboden es cenigh werek ofte liantecringe te doen op San tiago, tot dcyn cyndc dat het een vgelyc vou- glien sonde God den Heer le dienen, tc loven, ende tc dancken, ende Zijn heiligho woordt te hooien, ende dat nochtans, centje perso nen hem vervorderen cenigh wCrck ende liantecringe te doen, ende in herbergen te düncken ende gelagen te douden, tot groeten schar.dalo van alle menschen, eoo est dat die v. d. g. verbieden alle ende ecu ycgelijk, wve dat hij zij dat nyemandt liem 'verordera enich werek- olto openbacr ambacht te doen, "t zij binnen oft buyten zynen huyse geduyrendo den Sondacli, van 's morgens lot des avonds toe, noch ook eciiigo gelage te drincken, ofte onder dcxul van dien hem in eenige herbergc t.c vin den, geduyrende de dienst der kereko, ende dit all op correctie". Deze verordening wierp op^ dc burgerij goede vruchten af. Immers kon geen middel doeltreffen der zijn. in die dagen van vurig kerkgeloof en godsdieudienstigen ijver om dc. menschen op hun ne plichten te wijzen. Haarlem zou het niet lang meer uit kunnen houdei:, e» slaakt-; dringende noodkreten. Een laatste poging om Haarlem tc ontzetten werd ondernomen, Leiden verleende al de hulp middelen, die het maar missen kon. Dc aanval op dc Spanjaarden mislukte en had ten gevolge Haarlems vel. Het Ludsfhe stadsbestuur nam terstond de noodige maatregelen. Aan onderhanden zijnde vestingwerken word met spoed voort ge werkt. Hel te veld slaande graangewas werd in de stad gebracht. De arbeid werd verricht onder militaire bewaking. Bij een gelegenheid geraakte een troep met een afdeeling Spanjaarden mi ge vecht, nabij Warmond, tengevolge waarvan de kerk te Warmond afbrandde. Vanuit de stroken om Haarlem kwamen groote machten soldaten op Leiden aangetrokken, die door de Spanjaarden bij dc inname van die stad verslagen waren. Dc bewoners van Leiden waren, door .le on dervinding geleerd, niet op het bezoek gesteld, waardoor er vele botsingen tueechen burgers pn soldalen voorkwamen. - Langzamerhand werd liet zeker dat do Span jaarden rond Leiden hunne kampementen zouden gaan opslaan. Op 2Q Juli 1573 waren ze reeds ie Alphen ver schonen, waar. de Leidenaars ook de landbouw producten inzamelden, In de laatsto week van Augustus waren de Spanjaarden reeds bij Leiderdorp gekomen en enfstond daar een -gevecht met de Leidsche schut- ters. Eerst genoemden werden echter geslagen en dc troop, 200 in getal, vluchtte zoo hard als uiaftr kon.' Van djag., tot dag kwamen1 daarop vnji deze Miste ^'hernvptsqlingen vaor. .bleek ,den iSpapjaaid al .ras dat, er ,i;i Leiden dappere mannen tfyaye»,. want ,.\;ei^.hil- deno malen,we,rih hjj<jtegen zijn wil verdreven. Het perste .O^g^an.Lêu^p ving nu aan. Op 31 October*"'15'?3.fcu\egen-tjk^lSpanjaa.rden onder bevel van Don franc-fscQ -dp. Valdcz. het beleg om dc stad. V In Leiderdorp werden toen compagnie» Span jaarden gelegd. Het andere deel van liet Spaaa- eche leger, dat onder bevel stond van Valdez lag te Zoeterwoudë, -Zbetermeer, Blijswijk, Ca- pelle enz. Intusschen had Juliaan Romero zich meester gemaakt van Noordwijk, Katwijk, Valkenbuig en Wassenaar. liet echec dat. Alva voor Alkmaar geleden had, had er toe medegewerkt dat hij zich een nieuw stelsel van oorlogvoeren had uitgedacht, hetwelk liij voor het eerst op Leiden wilde toepassen. In een blief aan dc» Spaanschen koning schreef Alva n.l.: „Ik ben thans bezig om de troepen in welgekozen kwartieren te leggen, waar zij be letten kunnen dat do geuzen de hulpmiddelen van Jiet platte land tot zich trekken, lk stel mij van dezen maatregel veel goeds voor. Do rebellen zullen op die "wijs in hun steden opgesloten zit ten en van honger veigaan. En op den een af .an deren winternacht, als de sloten en singels .licht liggen, gelukt het .misschien, ben tc verlassen, en le overrompelen." De verdediging van Leiden, waarvoor men im mers zooveel tijd l.ad geliad, stond er zeer gun stig voor. Men kon de belegering van den Spanjaarden rustig afwachten. De "stad was ruim van levensmiddelen voor zien. Uit. de omgeving had men alle landbouw producten weggehaald en ^binnen de stadsmuren vergaard. Bovendien was het koren, waarmede men Haarlem had gehoopt te kunnen spijzigen. Leiden ten goede gekomen zoodra Haarlem geval len was. Gebrek aan voedsel was er dus niet in het zicht. Toch bleef men er op uit om de voedselvoorra den te vorgrooton. Hoewel de Spanjaarden reed6 in de omgeving lagen, werden er Leiaschc troepen- van de bezet ting gerequireerd, die tochten ondernamen om nog meer voedsel te halen. Eens drong er een troop door tot bij Haarlem en bracht, van dc toelit 390 stuks vee mede. 1 fte tocht word later nog eens ondernomen en men behaalde een evengrcot succes. Spoedig echter werden deze avonturen door den Spanjaard onmogelijk gemaakt, daar alle wegen tot de stad nauwkeurig werden afgesloten. De Leidsche overheid maando nu de burgerij aan tot matigheid, soberheid en tot een geregeld leven, „ommc alzoe door btdden, vasten, ael- moessen ende andere goede wereken, den TIeorc aangenaem, eyn to'ornicheit ende gramschap ever ons te mogen doen ophouden." Voorts werd verordend 'dat cr geen bier ir.cór mocht gebrouwen worden, „dan XXV stuivers d:e tonne". In den eersten tijd van het beleg was hctz.elMo op te merken als wij kenden in hel, begin van de oorlogsjaren 1914, n.l. de menschen poogden z.ich •flink van eigen provisie te voorzien. Hierbij doffen; z.ich groote knoeierijen voor, waar het stadsbe stuur 6treng tegen moest optreden. Ook was er al spoedig gebrek aan geld waar om dc Leidsche regeering papieren munten liet slaan, die zij beloofde „ten eersle gelogcnhcit te lossen". Dc Spanjaard Had infusschen niet stilgezeten. Zij hadden dc molens buiten de Witte Poort en huiten de Koepoort afgebrand, waardoor beide molenaars werkolook waren geworden. Zij wer den in de stad opgenomen en aan het werk ge zet in de rosmolen?, die zich in het Sint Mi chielsklooster en hel Sint Catrijnen-gasthuis be-, vonden. Men begon daarna terstond met het. bouwen van andere molens, binnen der stede vesten. Ook de wachten die op de beide molens waren uitgezet moesten tol de stad worden teruggetrok ken. Zoo poogde de Spanjaard het den Lcidenami onmogelijk te maken zich buiten in de omgeving der stad te bewegen. De insluiting belette evenwel niet. dat men van tijd tot tijd nog eens op buit kon uitgaan. Zelfs Kon men zich goed het. hooi verschaffen, dat noo- dig was-voor do paarden der bezetting en voor de huisvesting van in de stad ondergebrachte vluch telingen. Eens gaf men zelfs aan alle inwoners van Lei den de gelegenheid om op roof uit te gaan, tenzij zij slechts zich op do Secretary van een paspoort hadden voorzien. Hoewel, naar we reeds zagen, de stad bij hot begin van de eerste belegering goed van pro viand was voorzien, begon het er in het voorjaar 157-1 minder gunstig uit tc zien. Het beleg duurde maar geregeld voort en er kwam in verhouding tot het gebruik, veel te weinig voedsel in de stad. Reeds op 4 December 1573 had dc prins het zien aankomen. Vandaar dat hij aan zijn broeder Lodcwijk schreef, dat deze zich met zijn aanval op Maassiricht moest haasten, opdat er krijgsvolk voor Holland zoude vrij komen. Hij wilde een leger in Holland samenbrengen om door dc Sp.aan- sche linie heen te breken en Leiden voldoende.van voedsel te voorzien; De stedelijke regoering had op 6 December nog oen brief naar Delft geschreven, waarin zij laet gaf tot het koopen van 100 lasten zoo tarwe als rogge. Dit voedsel is echter'niet meer geleverd. Dé rantsoenen werden daarom zoo klein mogelijk gemaakt, hoewel niemand honger behoefde te lijden. Toen er een tijd van strenge yorst werd doorgemaakt, en de grachten en slooten geheel dicht lagen, werden de wachten verdubbeld, en moesten verschillende ploegen aan hét werk. om bijt-arbeïd" te verrichten. Men verwachtte dat de Spanjaard een aanval zou doen. Van tijd tot tijd kwamen in de stad door middel van koeriers de tijdingen omtrent den lan- toestand binnen. Het feit dat de Span jaarden bij Roemerswaal werden verslagen werd met een uitschrijving van een dankdag op Zon dag, gevierd. Eveneens werd een dank- en vier dag uitgeschreven voor hot overgaan van Middel burg. .Van etadewege werden vreugdevuren aan gelegd en piktonnen ontstoken. Op het. .laatst van Februari ,1574 warden op bevel van den Spaanschen landvoogd 2000 Span* jaardeii uit Holland gebaald, die hij noodig had om .den inval van Lodowijk bij Maastricht legen te gaan. Deze troepenmacht werd gesteld onder bevel van den veldoverste Don Guzalo de Bracamoulo. Al spoedig werd nu ook dc bevelhebber' van de Spa an echo troepen te Leiden geroepen om zijn troepenmacht mobiel te maken en er zich met spoed naar t Maas en Waalsche te begeven, om daarLodcwijk'6 legermacht tegen te houden. Zoo kwam het dat op 21 Maart 1574 Leiden ^verlost was van de benauwende bezetting. Dc burgerij was zeer verblijd. Het stadsbestuur kondigde 't navolgende af: ..Alsoo doir Goids genade den viandt op zijn vertrcck es, ende die necringc van de brouworic dient in wesen gehouden 'te werdéh; soe est, dat die van den gerechte den brouwers bij desen too- laeten, alle alsulckc bieren to brou wen als 't hem bol i oven sal" enz. Het muntstelsel werd 'als gewoon ingesteld. Do bezetting verliet tot groote vreugde van do ingezetenen dc stad. De poorten worden op 25 Maart opengezet. Een buitengewone belasting werd ingesteld, op dat de gemeente Aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. De schutters waren tot hun vroegere bedrijven teruggekeerd en hadden die don strengen krijgs dienst verlaten. -Van een mogelijke» terugkeer vanden Spanjaard werd geheel niet gedacht. Dit bewijst b.v. wel dat vele ingezetenen lmn buiien de stad omvergehaalde woningen en ge timmerten weer begonnen op te bouwen. Men vcrmoedile niet welk een groote be nauwdheid dc 6tad boven het hoofd hing. Personen, tl ie zich te Leiden hebben gevestigd. II. Fokker en gezin, arts, Öegsjgecster- laan 10. I'. F. Klerk, typograaf, Rjng- kade 7. J. Barlijn, sigarenmaker, Groe-« nesteeg 98. C. Dortland en gezin, maga- zijn knecht, Utr. Jaagpad 103. L. L. Janssens en gezin, handelsbediende, Nan- nystraat 2G. Mej. J. J. Sjollema, leerares Papengracht 10a. Mej. H. M. M. Wijffelman, Nanny straat 50. H. J. F. v. Valderen en gezin, Rijnzich'lstraat 24. J. \V. Wiggors, arbeider S.S., Hendrik straat 5, Morschweg. Mej. A. Slruij.-k. klerk D. B., Hoogl. Kerkgracht 27 - M A. Okkinga, leerares, Noordeinde r.d. ii. J. Jalink. barbier, Vliet 51. W. Gieln.g, sigarenmaker, Ambachlslraat 16. Jhvr. H. D. Bicker, Wilie Rozenstiaat 32. H. P. van Ooijen, kastelein, Stationsweg 11. B. G. H. Melot en gezin, kantoorbe diende, Rijnkade 15. J. A. Klein, melaal- boorder, Levendaal .44. H. A. Wiersinga, leeraar H. B. S., Rapenburg 4. B. II. Blijdenslijn, Vrcewijkstraat 26. P. Ver meulen en gezin, Stadhouderslaan 34. Mej. H. E. Carter, leerares, Vrcewijkstraat 2. Mej. J. G. Brosser en gezin, Jean Pesijnshof 10. J. L. A. Visser, Rapen burg 78. F. W. van Deventer en gezin, Noodwoning O. M<?j. M. Pening de Vries-v. Moorsol en gezin, ITooge Rijndijk 156. M. G. Piolanen, boekbinder, Bret- straat 74. F. C. Creme.r, Rijnsburgerweg 69. M. Perwilz, bouwk. teekenaar, Oude Singel 140. Mej. M. H. C. Wavnsinck, Rapenburg, 131. Mej. J. Persie, Pieters kerkhof 24. A. Baklnujzen en gezin', ban ketfabrikont, Dric-Oetuberslraat 53. C. C. Rietveld, winkelbediende, Vliet. 3. Th. Elzakker, teekenaar, Vliet 28a. G. A. Janssen, leeraar Gymnasium, Rapenburg .4. Mej. A. G. de Haan, Haarl.str. 10G. Personen die uit Leiden zijn vertrokken. Mej. C. E. Albrecht, Den Haag, Joh. \an Oldebarneveldlaan 10. J. Oberman, Den Haag, Zoutmanstr. 62. Mej. J. E. de Vink, Amsterdam, Overtoom 502. Mej. A. Merks, Son en Breugel. café Havenzicht. W. A. Gostelie, Den Haag, Acaciastr. 15. D. Bijdendijk, Den Haag, Doornstr. 9. C. D. Wangean, Den Haag, Zuijiingstr. 4 2 m. b. Fr. G. B. Zondag. Tiel. J. B. Brouwer, Oegstgeest, Julianalaan 20. P. Jansen, Rotterdam, bij A. Althof, Helmer straat 5. Mej. H. C. v. d. Laar. Veen-dam, Schoolstraat 13a. P. P. J. Metscher, VI aar din gen, Trompstr. 3. P. Hou we ling, Alphen a. d. Rijn. Pr. Hendrikstr. 37. L. J. Stoeken, Helder, Florastr. 7. J. D. Dozij, Amsterdam, Reguliersgracht 140. W. H. de Roos, Katwijk. II. H. Ilasz, Den Haag, -v. Speijckstraat 183. J. Vrijer. Alplien a. d. Rijn, com. bij de Post. Mej. A. de Geus, Amsterdam, Ger. Doustr. lb. Mevr. Bernsenv. Wely, Helmond, Beugelsplein 1. Mej. R. C. Fr. Keuls, Ben Haag, Zuidwal, Gem. Zieken huis. Mej. M. J. Wimink, Nijmegen, Bar- barossastr. 121. J. J. Kamermans, Dc-n, Haag, Franklinstr. 1G. Mevr. de Wed. des Tombe geb. Steur, Bilthoven, Nachte gaallaan. Mej. G. A. van der Linden, Vlaardingen, Hoogstr. 29. Mej. C. E. Swaanen'burg, Den Haag, Juliana v. Stol bergplein 10. IJ. J. van den Berg. Zoeler- vvoude, Hooge Rijndijk 76f. Mej. A. G. M. v. Keulen, Rotterdam, Jonkerfransstr. 84. Mevr. J. Mulder geb. Kiehl, Scheve- ningen, Iveizerstr. 12. Leidsche Penkrasjes Leiden, 18 September '20. Amice. Door de redactie werd mij j.l. Maandag een brief ter hand gesteld. 11c laat hier den inhoud volgen: „B ui-ten". „Mag ik, lezer, een beschei den beetje van uw aandacht? LT leest de „Leidsche Penkrasjes"' toch? En hebt er ook al ec-ns naar geraden wie „Herman" is? Ik wel! En ik stel mij voor. dat hij een stokoude Leidenaar is, die zelf ook nooit wandelt. Hij woont bepaald in een der vele Leidsche hofjes, denkelijk in één, dat heel geen uitzicht heeft op den openbaren weg; of anders op het pleintje achter de Pieters kerk. Zaterdag j.l. uitte hij zijn verwondering erover, dat de Leidenaar geen wandelaar is en vertelde, dat hij ja, vele veronder stellingen heeft gevormd, maar geen con clusie kon vinden. De stad zijner inwoning heeft toch zulke schoone gelegenheden voor déze gezonde sport! 1 „Herman" blijft, tenminste Zondagmid dag, wandelgelegenheid bij uitstek, binnen zijn vier muren anders zou hij weten, dat het den wandelaar niet. geraden is, zijn voeten op de wegen té zetten. Gezond? Is stof verzwelgen gezond? en is benzinestank een genót? Nic-mand, die het gelooft! En óp een'mooien zomcrschen dag is iedere weg buiten de stad niet anders. Laat ..Herman" mijn kant maar eens uitkomen! (richting Amsterdam) en de anderen kanten uit, is het eer erger dan beter! Gisteren, Zondag, was er een betrouw- baarheiderit, die vanuit 's-Gravenhage half Zuid-Holland onveilig maakte. Honderd en vijftig Kilometerverslinders deden hun best de wegen zoo onbetrouwbaar mogelijk te maken. Ga daar nu maar eens tegenin wan delen! Ik kan een lange rechte grintweg af kijken. Toen de eerste deelnemers daar ge passeerd waren, misschien een stuk of tien, hing er een stofwolk zoo zwaar, dat het on mogelijk was, de volgende vertrouwbare motormenschen (niet alleen heeren!) te zien aankomen. En waren deze aller-vertrouw- baai'sten nu nog maar al het ongemak ge weest! Maar er wacen er meer. lk heb mij de moeite getroost, ook de andere motorrij tuigen te teilen. Er passeerden binnen 212 uur ruim 100 van die stofopiagers. En bij ons is het niet druk! Dc rijksstraatweg heeft veel meer verkeer. Daar telde ik er eens op een „bloembollcndag" evenveel bin nen een half uur. Toen gaven wij onze wan deling maar op en gingen huiswaarts! Dc Leidenaars hebben zeker door onder vinding geleerd, dat dc weg niet meer is voor voetgangers. Daar hebben gemasker de, bestofte, gejaagde, puffende, toeterende motoristen het recht van den sterkste en jagen de wandelaars naar huis, of rijden zo dood en zien niet om! „Herman" is stokoud en woont in een hof je of op een zéér rustig pleintje achteraf en raadt de menschen aan, te gaan wandelen. Dat is gezond! O, „Herman!" Gij kont do wereld, en die daarop rondiuffen, niet meer! Ga zelf één keer den weg op - en gij zult inzien, dat gij het mis hebt! Buitenman". Toen ik den brief van „Buitenman" begon te lezen, sloeg mij werkelijk de schrik om 't hart. 8leeds heb ik mijn best gedaan, om met den tijd mede te gaan, en heb vooral ge zorgd in de voorste gelederen tp staan van hen die voor de belangen van de nieuwe maatschappij strijden, heb meermalen op de kwade en ook op dc goede dingen ge wezen, die daarbij voorkomen, cit zie, daar komt ine nu iemand, ongetwijfeld een lezer die blijkens zijn brief mo in mijn penkras jes op de voet gevolgd heeft, zeggen, dat ik ongetwijfeld een stokoude Loide- n a a r ben, die mijn oude levensdagen er gens in een van de vele Leidsche hofjes, die bijna geheel van de buitenwereld afgesloten liggen, slijt. Daar schrok ik van, en met reden. Want als deze Bnilcnmansche brief al zoo begint, is er zeker meer te wachten. Gelukkig liep het nog al voor me los, cn heb ik moed verzameld om me wat te ver dedigen Allereerst dus moet ik zeggen: Buiten man je hebt het mis als je me voor e«u stokoud man aanziet, en nog mindft- als je denkt dat ik op een hof je woon, (wat intusschen in dezen lijd nog niet zoo slecht te noemen is). Ik ben een „Binnen- man", en woon fn 't hartje van de stad Nu moet ie ooral hierop letten, dat een Buitenman een ander persoon zal zijn dan een Binnenman. Zij staan recht tegenover elkander. Dus, eens worden we het nooit over alle punten, en vooral waar het hier een zaak betreft die we ieder van uit ons eigen 6tandpunt bezien. In hoofdzaak zijt ge het met mijn betoog eens, als lk zeg, dat er betrekkelijk w e i- n i g gewandeld wordt. Maar, ge kunt het niet verklaren, hoe ik er toe kan komen om het wandelen uit ge zondheidsbelang aan te bevelen. Ge zegt, gij weet de voornaamste reden niet, wat gij trouwens zelf erkent., waarom de menschen niet wandelen. Het is door het feit dat de wandelwegen door de motor fietsen en automobielen worden opgeëiseht. Ik dank mijn geachte briefschrijver Bui tenman zeer voor hetgeen hij me hierin mededeelt. Want ik heb werkelijk mijn aan dacht ook gewijd aan het vraagstuk van 't motorverkeer dat in 't- belang der gemeen schap dient opgelost, te worden (zie Leid sche Penkrasjes van 10 April, 19 Juni en 24 Juli maar na), evenwel heb ik bij deze zaak cr zelfs niet even aan gedacht dat het wandelen er zoo aanzienlijk door b c- p o r k t is geworden. Zeker, ge brengt bewijzen naar voren, dat er veel, te veel auto's over den gewonen publieken weg rijden. Maar ge weet toch dat. we nauwelijks uit de oorlogsjaren zijn, in welken tijd er geen auto's of motorfietsen konden rijden. En was toen het wandelen zooveel meer. als nu? Zie, Buitenman, met zulk een bewijs hadt ge me geslagen, maar nu niet. En tenslotte, als ik wandelen ga, zoek ik bij voorkeur niet de groote wegen op, maar kies mijn route juist daar waar ook de auto's en motorfietsen niet, komen, waar werkelijk van de natuur te genieten valt. Dan hoor ik in de verte de motoren brommen en denk dan bij mij zelf: „brom maar raak, hier kunt ge gelukkig niet ko men". Natuurlijk moet ik op mijn wande ling dan wel hoofdwegen passeeren, maar daar „wandel" ik dan maar eens ni« I en wijk voor alle snorrende vervoermiddelen, zooals ik dat in de stad gewoon ben, uit. Zoolang er geen bewijzen worden naar voren gebracht die duidelijk aantoonen dat de menschen voor het stof en vuil binnen blijven, kan ik mij de werkelijke reden die er bestaat dat de Leidenaars zoo weinig wandelen nog niet vormen, vooral, zoolang er nog w'egen en paden zijn, die niet Voor het verkeer maar voornamelijk voor het wandelen zijn bestemd. Ik hoop; Buitenman al kunt ge het niet met mij eens zijn, dat ik toch nu voor u verjongd en ook verhuisd ben Als ik zoo nu en dan door onze stad wan del, en de verschillende gebouwen en huizen bezie, treft het mij dikwijls, dat in vroeger jaren onze stadgenqoten er blijkbaar meer op gesteld waren, dat do huizen van het jaartal hunner bouwing waren voorzien, dan tegenwoordig. Er is bijna geen enkel oud huis of men kan op den voorgevel het jaartal aan wijzen. Maar zie nu eens naar de nieuwe gebou wen! Zeker, een enkele maal wordt-het nog gedaan, maar bij wijze van uitzondering. Waarom toch dit goed oude gebruik er uit gesleten is? Ik hoop maar niet dat de reden hierin is gelegen, dat men van de veronderstel ling uitgaat, dat de huizen toch niet zoo veel jaren meer mee maken als voorheen. De tegenwoordige bouwwijze is wel zoo, maar dat. mag het argument niet zijn. In den ouden tijd was het een heel groot werk als er huizen gebouwd werden. Want toen werd er wat voor gewerkt! Met zorg werden dc muren opgetrokken en de betim meringen waren zeer stevig. Zulke huizen gingen dan ook veie eeuwen door, men kon daarom het. jaartal niet missen. Nu is dat andersIk zou haast zeggen, durft men dit heden niet meer? Is men soms bang dat later zal blijken hoelang de huizen 't leven slechts mede konden maken? Ik acht liet wenschelijk dat alle huizen die gebouwd worden in 't vervolg ook zul len voorzien zijn van het jaartal. Een ge meentelijke vcrordoring zou hier systeem in kunnen brengen. Naar ik bijna icdcren dag kan waarne men mag de vi6chverkoop van gemeente wege zich in een buitengewone belang stel ling van het publiek verheugen. En vooral de werkende stand neemt de gelegenheid door het gemeentebestuur ge boden, nog immer waar, om op goedkoope wijze zich van visch te voorzien, nu het vleesch zoo hoog in prijs gestegen is. Er bestaal geen enkele reden om deze vischvcrkoop thans op te heffen. Inderdaad verdient het aanbeveling, dat de gemeente, zoolang er hier behoefte blijkt te bestaan, met dezen verkoop zal voortgaan. Aan een ding heb ik echter een hekel, en dut zullen zij, die visch komen halen ook wel hebben, voornamelijk, dat. dc koopsters cn kopers evenals bij de distributiekantoren in den distributietijd, nog steeds in de rij moeten staan, dikwerf onder toezicht van drie of vier politieagenten. Als hieraan een einde kon gemaakt wor den, zou dit een groote verbetering zijn. Maar voor het publiek moeten natuurlijk daaruit weer geen andere, misschien groo- tere nadeden voortvloeien. In dat geval wil men ode liever in de rij staan dan dat b.Y. de visch duurder zou moeten worden. Met groeten, HERMAN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 7