Kom tat IliJ
Wat rn'nïp of smart I] onk m'oog treffen,
Hoc groot Uw nood en zorg ook zij,
Wil inch Uw hart, tol, Mij verheffen,
u zwaar-beproefde, „Kom lot Mij."
Ik ben de trooster van de droeven,
Der moede-ziel een toeverlaat,
Die biddende hun weg beproeven,
Ik zal hen houden van het kwaad.
Én s!a Ik U al diepe wonden,
Al is 't dal gij ver-leert van smart,
■Wat loon, verdient Gij om Uw zonden?
En toch: Mijn kind geef Mij Uw hart.
Gij wijfeit, of Gij wel zult komen?
En wilt het zoeken bij den inensch?
Mijn kind, o kom toch, zonder schromen,
O luisler naar mijn hartewensch.
Ik die Uw wonden heb geslagen,
Di,e '1, kitiis op Uwe schouders lei,
lk wil dat kruis U helpen dragen,
Kom toch Mijn kind, Kom |,och tot Mij.
Hoe zwaar Uw kruis ook moge wezen,
Mijn hulp, maakt h.ct geen zware Sast,
Kom diep-bedroefde, wil niet vreezen,
Klink aan Mijn Kruis, Uw kruis maar vast.
E. B. J. IIOMERO.
hcid moet er onder lijden en bet kind hceit cr
jr.ccr nadeel door, dan door bet krijgen van
onderwijs van een onderwijzer, die de liooüd-
«akte r.-iet heeft. We kunnen ons niet voor
stellen. dat er ernstige practische bezwaren
bestaan tegen het afleggen van het bedoelde
examen in- étapen. Gevallen, dat iemand
onvoldoende krijgt voor een vak, waarop bij
het jaar te voren een cijfer behaalde, zijn niet
zeldzaam, zooals in den loop der jaren o-m.
bleek uit dc vele klachten in onderwijsbladen
van afgewezen candidaten.
Gcoiü bicsooc-p bij hot c-nikrwijs?
In .,De Chr. Onderwijzer" schrijft J. G. v.
D. tiaar aanleiding van het bezoek van
(V'ii minister vaa- Onderwijs op do Kino-
t*entoc.:mie!l!'ing:
„Toch staan wij wat twijfelen l tegenover
dit alles. De 'attractie van 'de kinn is het
verhaal, het drama, of 't blijspel, ölat voor
een cr.'genblik den -ménsch, 't kind ontrukt
aan -:1e eentonige realiteit.
„Nat.uurctpnarnan, 't inwendige van een
fabriek, een bezoek aan eau plantage, alles
heel mei, maar als dc handeling ont
breekt wordt h'?t vervelend.
„Eowndien is liet beeïö te 'vluchtig, en
de vcr.cidu.emJe reeks va.n impressies ver
moeit al te zeer het oog. (Natuurlijk kun
nen dia gebreken gereduceerd worden lot
een minimum, maar dim nog zijn we scep
tisch tegenover li'a.t groote nut der school
bioscoop. Z'oo nu en dom, ter afwisseling,
kan de „bios" verdienstelijk werk doen ter
verduidelijking en- irastreevinig van het
fioleerde, niuar yjiét levend, bea'ld" als in-
tegire erend deel van 't onder wijs, te ma,ken,
gaat w el wat- ver en zal bij. viee;l,kp^n,,cn,
moeite een iresaiHaat opleveren, ^a,t rbene
den verwachting blijft, liet zirnieh-b^topr
verende van de bioscoop kan praclilüg en
pmchlig wezen, jini sT-qtte blijf,t hel/volg?ïis,
mr. De Graaf van Ütitecht toch èrsqiz-ikunsi.
wat de film op het da.sk (projecteert, en
aali „ersatz" hebben we ook in de school
reeds meer dan geihocg."
Land- en Tuinbouw.
De Geitenfokkerij.
De geitenfokkerij in Noord-Brabant
neemt voortdurend in bloei toe, niet alleen
wat betreft het aantal geiten, maar ook wat
de kwaliteit der dieren aangaat. Dc geiten
houders zelf hebben duidelijk gezien wat
de befeekenis der geit is als „koe der ar
men" en van alle zijden is steun verleend
om de houders aan te moedigen om steeds
edeler dieren te krijgen. De beteckenis van
de geitenfokvereenigingen in Noord-Bra
bant blijkt wel hieruitIn totaal waren in
1919—1920 niet minder clan 103 vereeni-
gingen met 8367 leden, die te zaïnen had
den 13.847 geiten en 104 bokken.
Wie de groote belangstelling wil zien,
welke voor de geitenfokkerij wordt ge
toond, bczoeke bijv. do jaarlijksche tentoon
stelling en keuring eens in het Weeten van
Noord-Brabant te Steenbergen, vanwege
den Noord-Brabantsehen Bond van Geiten-
fokvereenigingen, waar ditmaal* de afdee-
lingen Steenbergen, Halsteren, Nieuw-Vos-
mecr, Wouw en Oudenbosch vertegenwoor
digd waren met tal van geiten, terwijl nog
niet allo keurgeiten cr waren, omdat de
eigenaars huiverig waren hun prachtdieren
op. de tentoonstelling te brengen uit vrees
voor de heerschcnde ziekten onder de her
kauwers.
Als bijzonderheid vonden wij voor dit
seizoen vermeld en het wijst duidelijk op
den goeden naam die van do tentoonstel
ling uitgaat, dat op het terrein waren twee
Du if schers uit Dresden, een Engelschman
uit Norfolk en bovendien een gezelschap
farmers uit Los-Angelos in Californië, die -
daar reeds een geitenfokkerij hebben, om
hier rasdieren te bezichtigen en later in te
voeren. De Californiörs 6tonden tc kijken
over dc mooie dieren en gaven hun volle
verbazing te kennen.over dc rijke mellcgift,
die deze edelgeiten hebben.'
Hel is evenwel niet alleen in Noord-Bra
bant maar ook in de aangrenzende provin
ciën Zeeland en -Limburg is dc befeekenis
der geitenfokkerij voortdurend toegenomen
en wordt steun verkregen van Rijk, Pro
vincie en gemeenten om de fokkerij nog
maar meer te bevorderen.
Roemvolle bladzijden uit Leidens
historie.
.3 October M.D.L.XXIV.
II.
Het beleg van ITaarletn was voor Luiden van
de grootst mogelijke beteekeriis. Met. spanning
leefde de Leidsche bevolking van dag tot dag
voort, eenig goed bericht verwachtende van de
benauwde stad.
De Lcidselie overheid wist in «lie dagen c-vcp.-
gter wat uit een vul van Haarlem, waartoe liet
later helaas gekomen is, voor deze 6tad kon
voortvloeien.
Zij ging voor op God allo vertrouwen to stollen,
on poogde door een buitengewone, verordening op.
do ernstige stemming der ingezetenen in tc wer
ken. Zij bepaalde o.m. het volgende:
„Alsoo bij de wet des Hoeren verboden es
cenigh werek ofte liantecringe te doen op San
tiago, tot dcyn cyndc dat het een vgelyc vou-
glien sonde God den Heer le dienen, tc loven,
ende tc dancken, ende Zijn heiligho woordt
te hooien, ende dat nochtans, centje perso
nen hem vervorderen cenigh wCrck ende
liantecringe te doen, ende in herbergen te
düncken ende gelagen te douden, tot groeten
schar.dalo van alle menschen, eoo est dat die
v. d. g. verbieden alle ende ecu ycgelijk, wve
dat hij zij dat nyemandt liem 'verordera enich
werek- olto openbacr ambacht te doen, "t zij
binnen oft buyten zynen huyse geduyrendo
den Sondacli, van 's morgens lot des avonds toe,
noch ook eciiigo gelage te drincken, ofte onder
dcxul van dien hem in eenige herbergc t.c vin
den, geduyrende de dienst der kereko, ende
dit all op correctie".
Deze verordening wierp op^ dc burgerij goede
vruchten af. Immers kon geen middel doeltreffen
der zijn. in die dagen van vurig kerkgeloof en
godsdieudienstigen ijver om dc. menschen op hun
ne plichten te wijzen.
Haarlem zou het niet lang meer uit kunnen
houdei:, e» slaakt-; dringende noodkreten.
Een laatste poging om Haarlem tc ontzetten
werd ondernomen, Leiden verleende al de hulp
middelen, die het maar missen kon.
Dc aanval op dc Spanjaarden mislukte en had
ten gevolge Haarlems vel.
Het Ludsfhe stadsbestuur nam terstond de
noodige maatregelen. Aan onderhanden zijnde
vestingwerken word met spoed voort ge werkt.
Hel te veld slaande graangewas werd in de
stad gebracht. De arbeid werd verricht onder
militaire bewaking. Bij een gelegenheid geraakte
een troep met een afdeeling Spanjaarden mi ge
vecht, nabij Warmond, tengevolge waarvan de
kerk te Warmond afbrandde.
Vanuit de stroken om Haarlem kwamen groote
machten soldaten op Leiden aangetrokken, die
door de Spanjaarden bij dc inname van die stad
verslagen waren.
Dc bewoners van Leiden waren, door .le on
dervinding geleerd, niet op het bezoek gesteld,
waardoor er vele botsingen tueechen burgers pn
soldalen voorkwamen.
- Langzamerhand werd liet zeker dat do Span
jaarden rond Leiden hunne kampementen zouden
gaan opslaan.
Op 2Q Juli 1573 waren ze reeds ie Alphen ver
schonen, waar. de Leidenaars ook de landbouw
producten inzamelden,
In de laatsto week van Augustus waren de
Spanjaarden reeds bij Leiderdorp gekomen en
enfstond daar een -gevecht met de Leidsche schut-
ters. Eerst genoemden werden echter geslagen en
dc troop, 200 in getal, vluchtte zoo hard als
uiaftr kon.'
Van djag., tot dag kwamen1 daarop vnji deze
Miste ^'hernvptsqlingen vaor.
.bleek ,den iSpapjaaid al .ras dat, er ,i;i
Leiden dappere mannen tfyaye»,. want ,.\;ei^.hil-
deno malen,we,rih hjj<jtegen zijn wil verdreven.
Het perste .O^g^an.Lêu^p ving nu aan. Op
31 October*"'15'?3.fcu\egen-tjk^lSpanjaa.rden onder
bevel van Don franc-fscQ -dp. Valdcz. het beleg
om dc stad. V
In Leiderdorp werden toen compagnie» Span
jaarden gelegd. Het andere deel van liet Spaaa-
eche leger, dat onder bevel stond van Valdez
lag te Zoeterwoudë, -Zbetermeer, Blijswijk, Ca-
pelle enz.
Intusschen had Juliaan Romero zich meester
gemaakt van Noordwijk, Katwijk, Valkenbuig en
Wassenaar.
liet echec dat. Alva voor Alkmaar geleden had,
had er toe medegewerkt dat hij zich een nieuw
stelsel van oorlogvoeren had uitgedacht, hetwelk
liij voor het eerst op Leiden wilde toepassen.
In een blief aan dc» Spaanschen koning schreef
Alva n.l.: „Ik ben thans bezig om de troepen
in welgekozen kwartieren te leggen, waar zij be
letten kunnen dat do geuzen de hulpmiddelen van
Jiet platte land tot zich trekken, lk stel mij van
dezen maatregel veel goeds voor. Do rebellen
zullen op die "wijs in hun steden opgesloten zit
ten en van honger veigaan. En op den een af .an
deren winternacht, als de sloten en singels .licht
liggen, gelukt het .misschien, ben tc verlassen, en
le overrompelen."
De verdediging van Leiden, waarvoor men im
mers zooveel tijd l.ad geliad, stond er zeer gun
stig voor.
Men kon de belegering van den Spanjaarden
rustig afwachten.
De "stad was ruim van levensmiddelen voor
zien. Uit. de omgeving had men alle landbouw
producten weggehaald en ^binnen de stadsmuren
vergaard.
Bovendien was het koren, waarmede men
Haarlem had gehoopt te kunnen spijzigen.
Leiden ten goede gekomen zoodra Haarlem geval
len was. Gebrek aan voedsel was er dus niet in
het zicht.
Toch bleef men er op uit om de voedselvoorra
den te vorgrooton.
Hoewel de Spanjaarden reed6 in de omgeving
lagen, werden er Leiaschc troepen- van de bezet
ting gerequireerd, die tochten ondernamen om nog
meer voedsel te halen.
Eens drong er een troop door tot bij Haarlem
en bracht, van dc toelit 390 stuks vee mede. 1 fte
tocht word later nog eens ondernomen en men
behaalde een evengrcot succes.
Spoedig echter werden deze avonturen door den
Spanjaard onmogelijk gemaakt, daar alle wegen
tot de stad nauwkeurig werden afgesloten.
De Leidsche overheid maando nu de burgerij
aan tot matigheid, soberheid en tot een geregeld
leven, „ommc alzoe door btdden, vasten, ael-
moessen ende andere goede wereken, den TIeorc
aangenaem, eyn to'ornicheit ende gramschap
ever ons te mogen doen ophouden."
Voorts werd verordend 'dat cr geen bier ir.cór
mocht gebrouwen worden, „dan XXV stuivers d:e
tonne".
In den eersten tijd van het beleg was hctz.elMo
op te merken als wij kenden in hel, begin van de
oorlogsjaren 1914, n.l. de menschen poogden z.ich
•flink van eigen provisie te voorzien. Hierbij doffen;
z.ich groote knoeierijen voor, waar het stadsbe
stuur 6treng tegen moest optreden.
Ook was er al spoedig gebrek aan geld waar
om dc Leidsche regeering papieren munten liet
slaan, die zij beloofde „ten eersle gelogcnhcit te
lossen".
Dc Spanjaard Had infusschen niet stilgezeten.
Zij hadden dc molens buiten de Witte Poort en
huiten de Koepoort afgebrand, waardoor beide
molenaars werkolook waren geworden. Zij wer
den in de stad opgenomen en aan het werk ge
zet in de rosmolen?, die zich in het Sint Mi
chielsklooster en hel Sint Catrijnen-gasthuis be-,
vonden.
Men begon daarna terstond met het. bouwen
van andere molens, binnen der stede vesten.
Ook de wachten die op de beide molens waren
uitgezet moesten tol de stad worden teruggetrok
ken.
Zoo poogde de Spanjaard het den Lcidenami
onmogelijk te maken zich buiten in de omgeving
der stad te bewegen.
De insluiting belette evenwel niet. dat men van
tijd tot tijd nog eens op buit kon uitgaan. Zelfs
Kon men zich goed het. hooi verschaffen, dat noo-
dig was-voor do paarden der bezetting en voor de
huisvesting van in de stad ondergebrachte vluch
telingen.
Eens gaf men zelfs aan alle inwoners van Lei
den de gelegenheid om op roof uit te gaan, tenzij
zij slechts zich op do Secretary van een paspoort
hadden voorzien.
Hoewel, naar we reeds zagen, de stad bij hot
begin van de eerste belegering goed van pro
viand was voorzien, begon het er in het voorjaar
157-1 minder gunstig uit tc zien. Het beleg duurde
maar geregeld voort en er kwam in verhouding
tot het gebruik, veel te weinig voedsel in de
stad.
Reeds op 4 December 1573 had dc prins het
zien aankomen. Vandaar dat hij aan zijn broeder
Lodcwijk schreef, dat deze zich met zijn aanval op
Maassiricht moest haasten, opdat er krijgsvolk
voor Holland zoude vrij komen. Hij wilde een
leger in Holland samenbrengen om door dc Sp.aan-
sche linie heen te breken en Leiden voldoende.van
voedsel te voorzien;
De stedelijke regoering had op 6 December nog
oen brief naar Delft geschreven, waarin zij laet
gaf tot het koopen van 100 lasten zoo tarwe als
rogge. Dit voedsel is echter'niet meer geleverd.
Dé rantsoenen werden daarom zoo klein mogelijk
gemaakt, hoewel niemand honger behoefde te
lijden.
Toen er een tijd van strenge yorst werd
doorgemaakt, en de grachten en slooten geheel
dicht lagen, werden de wachten verdubbeld, en
moesten verschillende ploegen aan hét werk. om
bijt-arbeïd" te verrichten. Men verwachtte dat
de Spanjaard een aanval zou doen.
Van tijd tot tijd kwamen in de stad door
middel van koeriers de tijdingen omtrent den lan-
toestand binnen. Het feit dat de Span
jaarden bij Roemerswaal werden verslagen werd
met een uitschrijving van een dankdag op Zon
dag, gevierd. Eveneens werd een dank- en vier
dag uitgeschreven voor hot overgaan van Middel
burg. .Van etadewege werden vreugdevuren aan
gelegd en piktonnen ontstoken.
Op het. .laatst van Februari ,1574 warden op
bevel van den Spaanschen landvoogd 2000 Span*
jaardeii uit Holland gebaald, die hij noodig had
om .den inval van Lodowijk bij Maastricht legen
te gaan.
Deze troepenmacht werd gesteld onder bevel
van den veldoverste Don Guzalo de Bracamoulo.
Al spoedig werd nu ook dc bevelhebber' van
de Spa an echo troepen te Leiden geroepen om zijn
troepenmacht mobiel te maken en er zich met
spoed naar t Maas en Waalsche te begeven, om
daarLodcwijk'6 legermacht tegen te houden.
Zoo kwam het dat op 21 Maart 1574 Leiden
^verlost was van de benauwende bezetting.
Dc burgerij was zeer verblijd.
Het stadsbestuur kondigde 't navolgende af:
..Alsoo doir Goids genade den viandt op zijn
vertrcck es, ende die necringc van de brouworic
dient in wesen gehouden 'te werdéh; soe est, dat
die van den gerechte den brouwers bij desen too-
laeten, alle alsulckc bieren to brou
wen als 't hem bol i oven sal" enz.
Het muntstelsel werd 'als gewoon ingesteld.
Do bezetting verliet tot groote vreugde van do
ingezetenen dc stad. De poorten worden op 25
Maart opengezet.
Een buitengewone belasting werd ingesteld, op
dat de gemeente Aan haar verplichtingen zou
kunnen voldoen.
De schutters waren tot hun vroegere bedrijven
teruggekeerd en hadden die don strengen krijgs
dienst verlaten.
-Van een mogelijke» terugkeer vanden Spanjaard
werd geheel niet gedacht.
Dit bewijst b.v. wel dat vele ingezetenen lmn
buiien de stad omvergehaalde woningen en ge
timmerten weer begonnen op te bouwen.
Men vcrmoedile niet welk een groote be
nauwdheid dc 6tad boven het hoofd hing.
Personen, tl ie zich te Leiden hebben
gevestigd.
II. Fokker en gezin, arts, Öegsjgecster-
laan 10. I'. F. Klerk, typograaf, Rjng-
kade 7. J. Barlijn, sigarenmaker, Groe-«
nesteeg 98. C. Dortland en gezin, maga-
zijn knecht, Utr. Jaagpad 103. L. L.
Janssens en gezin, handelsbediende, Nan-
nystraat 2G. Mej. J. J. Sjollema, leerares
Papengracht 10a. Mej. H. M. M.
Wijffelman, Nanny straat 50. H. J. F.
v. Valderen en gezin, Rijnzich'lstraat 24.
J. \V. Wiggors, arbeider S.S., Hendrik
straat 5, Morschweg. Mej. A. Slruij.-k.
klerk D. B., Hoogl. Kerkgracht 27 - M
A. Okkinga, leerares, Noordeinde r.d. ii.
J. Jalink. barbier, Vliet 51. W. Gieln.g,
sigarenmaker, Ambachlslraat 16. Jhvr.
H. D. Bicker, Wilie Rozenstiaat 32. H.
P. van Ooijen, kastelein, Stationsweg 11.
B. G. H. Melot en gezin, kantoorbe
diende, Rijnkade 15. J. A. Klein, melaal-
boorder, Levendaal .44. H. A. Wiersinga,
leeraar H. B. S., Rapenburg 4. B. II.
Blijdenslijn, Vrcewijkstraat 26. P. Ver
meulen en gezin, Stadhouderslaan 34.
Mej. H. E. Carter, leerares, Vrcewijkstraat
2. Mej. J. G. Brosser en gezin, Jean
Pesijnshof 10. J. L. A. Visser, Rapen
burg 78. F. W. van Deventer en gezin,
Noodwoning O. M<?j. M. Pening de
Vries-v. Moorsol en gezin, ITooge Rijndijk
156. M. G. Piolanen, boekbinder, Bret-
straat 74. F. C. Creme.r, Rijnsburgerweg
69. M. Perwilz, bouwk. teekenaar, Oude
Singel 140. Mej. M. H. C. Wavnsinck,
Rapenburg, 131. Mej. J. Persie, Pieters
kerkhof 24. A. Baklnujzen en gezin', ban
ketfabrikont, Dric-Oetuberslraat 53. C.
C. Rietveld, winkelbediende, Vliet. 3. Th.
Elzakker, teekenaar, Vliet 28a. G. A.
Janssen, leeraar Gymnasium, Rapenburg
.4. Mej. A. G. de Haan, Haarl.str. 10G.
Personen die uit Leiden zijn vertrokken.
Mej. C. E. Albrecht, Den Haag, Joh. \an
Oldebarneveldlaan 10. J. Oberman, Den
Haag, Zoutmanstr. 62. Mej. J. E. de
Vink, Amsterdam, Overtoom 502. Mej. A.
Merks, Son en Breugel. café Havenzicht.
W. A. Gostelie, Den Haag, Acaciastr. 15.
D. Bijdendijk, Den Haag, Doornstr. 9.
C. D. Wangean, Den Haag, Zuijiingstr. 4
2 m. b. Fr. G. B. Zondag. Tiel. J. B.
Brouwer, Oegstgeest, Julianalaan 20. P.
Jansen, Rotterdam, bij A. Althof, Helmer
straat 5. Mej. H. C. v. d. Laar. Veen-dam,
Schoolstraat 13a. P. P. J. Metscher,
VI aar din gen, Trompstr. 3. P. Hou we
ling, Alphen a. d. Rijn. Pr. Hendrikstr. 37.
L. J. Stoeken, Helder, Florastr. 7.
J. D. Dozij, Amsterdam, Reguliersgracht
140. W. H. de Roos, Katwijk. II. H.
Ilasz, Den Haag, -v. Speijckstraat 183.
J. Vrijer. Alplien a. d. Rijn, com. bij de
Post. Mej. A. de Geus, Amsterdam, Ger.
Doustr. lb. Mevr. Bernsenv. Wely,
Helmond, Beugelsplein 1. Mej. R. C. Fr.
Keuls, Ben Haag, Zuidwal, Gem. Zieken
huis. Mej. M. J. Wimink, Nijmegen, Bar-
barossastr. 121. J. J. Kamermans, Dc-n,
Haag, Franklinstr. 1G. Mevr. de Wed.
des Tombe geb. Steur, Bilthoven, Nachte
gaallaan. Mej. G. A. van der Linden,
Vlaardingen, Hoogstr. 29. Mej. C. E.
Swaanen'burg, Den Haag, Juliana v. Stol
bergplein 10. IJ. J. van den Berg. Zoeler-
vvoude, Hooge Rijndijk 76f. Mej. A. G.
M. v. Keulen, Rotterdam, Jonkerfransstr.
84. Mevr. J. Mulder geb. Kiehl, Scheve-
ningen, Iveizerstr. 12.
Leidsche Penkrasjes
Leiden, 18 September '20.
Amice.
Door de redactie werd mij j.l. Maandag
een brief ter hand gesteld.
11c laat hier den inhoud volgen:
„B ui-ten". „Mag ik, lezer, een beschei
den beetje van uw aandacht? LT leest de
„Leidsche Penkrasjes"' toch? En hebt er
ook al ec-ns naar geraden wie „Herman"
is? Ik wel! En ik stel mij voor. dat hij een
stokoude Leidenaar is, die zelf ook nooit
wandelt. Hij woont bepaald in een der vele
Leidsche hofjes, denkelijk in één, dat heel
geen uitzicht heeft op den openbaren weg;
of anders op het pleintje achter de Pieters
kerk.
Zaterdag j.l. uitte hij zijn verwondering
erover, dat de Leidenaar geen wandelaar
is en vertelde, dat hij ja, vele veronder
stellingen heeft gevormd, maar geen con
clusie kon vinden. De stad zijner inwoning
heeft toch zulke schoone gelegenheden voor
déze gezonde sport!
1 „Herman" blijft, tenminste Zondagmid
dag, wandelgelegenheid bij uitstek, binnen
zijn vier muren anders zou hij weten,
dat het den wandelaar niet. geraden is, zijn
voeten op de wegen té zetten. Gezond? Is
stof verzwelgen gezond? en is benzinestank
een genót? Nic-mand, die het gelooft! En
óp een'mooien zomcrschen dag is iedere weg
buiten de stad niet anders. Laat ..Herman"
mijn kant maar eens uitkomen! (richting
Amsterdam) en de anderen kanten uit, is
het eer erger dan beter!
Gisteren, Zondag, was er een betrouw-
baarheiderit, die vanuit 's-Gravenhage half
Zuid-Holland onveilig maakte. Honderd en
vijftig Kilometerverslinders deden hun best
de wegen zoo onbetrouwbaar mogelijk te
maken. Ga daar nu maar eens tegenin wan
delen! Ik kan een lange rechte grintweg af
kijken. Toen de eerste deelnemers daar ge
passeerd waren, misschien een stuk of tien,
hing er een stofwolk zoo zwaar, dat het on
mogelijk was, de volgende vertrouwbare
motormenschen (niet alleen heeren!) te zien
aankomen. En waren deze aller-vertrouw-
baai'sten nu nog maar al het ongemak ge
weest! Maar er wacen er meer. lk heb mij
de moeite getroost, ook de andere motorrij
tuigen te teilen. Er passeerden binnen 212
uur ruim 100 van die stofopiagers. En bij
ons is het niet druk! Dc rijksstraatweg
heeft veel meer verkeer. Daar telde ik er
eens op een „bloembollcndag" evenveel bin
nen een half uur. Toen gaven wij onze wan
deling maar op en gingen huiswaarts!
Dc Leidenaars hebben zeker door onder
vinding geleerd, dat dc weg niet meer is
voor voetgangers. Daar hebben gemasker
de, bestofte, gejaagde, puffende, toeterende
motoristen het recht van den sterkste en
jagen de wandelaars naar huis, of rijden zo
dood en zien niet om!
„Herman" is stokoud en woont in een hof
je of op een zéér rustig pleintje achteraf en
raadt de menschen aan, te gaan wandelen.
Dat is gezond!
O, „Herman!" Gij kont do wereld, en die
daarop rondiuffen, niet meer! Ga zelf één
keer den weg op - en gij zult inzien, dat gij
het mis hebt!
Buitenman".
Toen ik den brief van „Buitenman" begon
te lezen, sloeg mij werkelijk de schrik om
't hart.
8leeds heb ik mijn best gedaan, om met
den tijd mede te gaan, en heb vooral ge
zorgd in de voorste gelederen tp staan van
hen die voor de belangen van de nieuwe
maatschappij strijden, heb meermalen op
de kwade en ook op dc goede dingen ge
wezen, die daarbij voorkomen, cit zie, daar
komt ine nu iemand, ongetwijfeld een lezer
die blijkens zijn brief mo in mijn penkras
jes op de voet gevolgd heeft, zeggen, dat ik
ongetwijfeld een stokoude Loide-
n a a r ben, die mijn oude levensdagen er
gens in een van de vele Leidsche hofjes, die
bijna geheel van de buitenwereld afgesloten
liggen, slijt.
Daar schrok ik van, en met reden.
Want als deze Bnilcnmansche brief al
zoo begint, is er zeker meer te wachten.
Gelukkig liep het nog al voor me los, cn
heb ik moed verzameld om me wat te ver
dedigen
Allereerst dus moet ik zeggen: Buiten
man je hebt het mis als je me voor e«u
stokoud man aanziet, en nog mindft-
als je denkt dat ik op een hof je woon,
(wat intusschen in dezen lijd nog niet zoo
slecht te noemen is). Ik ben een „Binnen-
man", en woon fn 't hartje van de stad
Nu moet ie ooral hierop letten, dat een
Buitenman een ander persoon zal
zijn dan een Binnenman. Zij staan
recht tegenover elkander.
Dus, eens worden we het nooit over
alle punten, en vooral waar het hier een
zaak betreft die we ieder van uit ons eigen
6tandpunt bezien.
In hoofdzaak zijt ge het met mijn betoog
eens, als lk zeg, dat er betrekkelijk w e i-
n i g gewandeld wordt.
Maar, ge kunt het niet verklaren, hoe ik
er toe kan komen om het wandelen uit ge
zondheidsbelang aan te bevelen.
Ge zegt, gij weet de voornaamste reden
niet, wat gij trouwens zelf erkent., waarom
de menschen niet wandelen. Het is door het
feit dat de wandelwegen door de motor
fietsen en automobielen worden opgeëiseht.
Ik dank mijn geachte briefschrijver Bui
tenman zeer voor hetgeen hij me hierin
mededeelt. Want ik heb werkelijk mijn aan
dacht ook gewijd aan het vraagstuk van 't
motorverkeer dat in 't- belang der gemeen
schap dient opgelost, te worden (zie Leid
sche Penkrasjes van 10 April, 19 Juni en
24 Juli maar na), evenwel heb ik bij deze
zaak cr zelfs niet even aan gedacht dat het
wandelen er zoo aanzienlijk door b c-
p o r k t is geworden.
Zeker, ge brengt bewijzen naar voren,
dat er veel, te veel auto's over den gewonen
publieken weg rijden.
Maar ge weet toch dat. we nauwelijks
uit de oorlogsjaren zijn, in welken tijd er
geen auto's of motorfietsen konden rijden.
En was toen het wandelen zooveel meer.
als nu?
Zie, Buitenman, met zulk een bewijs hadt
ge me geslagen, maar nu niet.
En tenslotte, als ik wandelen ga, zoek ik
bij voorkeur niet de groote wegen
op, maar kies mijn route juist daar waar
ook de auto's en motorfietsen niet, komen,
waar werkelijk van de natuur te genieten
valt. Dan hoor ik in de verte de motoren
brommen en denk dan bij mij zelf: „brom
maar raak, hier kunt ge gelukkig niet ko
men". Natuurlijk moet ik op mijn wande
ling dan wel hoofdwegen passeeren, maar
daar „wandel" ik dan maar eens ni« I en
wijk voor alle snorrende vervoermiddelen,
zooals ik dat in de stad gewoon ben, uit.
Zoolang er geen bewijzen worden naar
voren gebracht die duidelijk aantoonen dat
de menschen voor het stof en vuil binnen
blijven, kan ik mij de werkelijke reden die
er bestaat dat de Leidenaars zoo weinig
wandelen nog niet vormen, vooral, zoolang
er nog w'egen en paden zijn, die niet Voor
het verkeer maar voornamelijk voor het
wandelen zijn bestemd.
Ik hoop; Buitenman al kunt ge het niet
met mij eens zijn, dat ik toch nu voor u
verjongd en ook verhuisd ben
Als ik zoo nu en dan door onze stad wan
del, en de verschillende gebouwen en huizen
bezie, treft het mij dikwijls, dat in vroeger
jaren onze stadgenqoten er blijkbaar meer
op gesteld waren, dat do huizen van het
jaartal hunner bouwing waren voorzien,
dan tegenwoordig.
Er is bijna geen enkel oud huis of men
kan op den voorgevel het jaartal aan
wijzen.
Maar zie nu eens naar de nieuwe gebou
wen! Zeker, een enkele maal wordt-het nog
gedaan, maar bij wijze van uitzondering.
Waarom toch dit goed oude gebruik er uit
gesleten is?
Ik hoop maar niet dat de reden hierin
is gelegen, dat men van de veronderstel
ling uitgaat, dat de huizen toch niet zoo
veel jaren meer mee maken als voorheen.
De tegenwoordige bouwwijze is wel zoo,
maar dat. mag het argument niet zijn.
In den ouden tijd was het een heel groot
werk als er huizen gebouwd werden. Want
toen werd er wat voor gewerkt! Met zorg
werden dc muren opgetrokken en de betim
meringen waren zeer stevig. Zulke huizen
gingen dan ook veie eeuwen door, men kon
daarom het. jaartal niet missen.
Nu is dat andersIk zou haast zeggen,
durft men dit heden niet meer? Is men
soms bang dat later zal blijken hoelang de
huizen 't leven slechts mede konden maken?
Ik acht liet wenschelijk dat alle huizen
die gebouwd worden in 't vervolg ook zul
len voorzien zijn van het jaartal. Een ge
meentelijke vcrordoring zou hier systeem
in kunnen brengen.
Naar ik bijna icdcren dag kan waarne
men mag de vi6chverkoop van gemeente
wege zich in een buitengewone belang stel
ling van het publiek verheugen.
En vooral de werkende stand neemt de
gelegenheid door het gemeentebestuur ge
boden, nog immer waar, om op goedkoope
wijze zich van visch te voorzien, nu het
vleesch zoo hoog in prijs gestegen is.
Er bestaal geen enkele reden om deze
vischvcrkoop thans op te heffen. Inderdaad
verdient het aanbeveling, dat de gemeente,
zoolang er hier behoefte blijkt te bestaan,
met dezen verkoop zal voortgaan.
Aan een ding heb ik echter een hekel, en
dut zullen zij, die visch komen halen ook
wel hebben, voornamelijk, dat. dc koopsters
cn kopers evenals bij de distributiekantoren
in den distributietijd, nog steeds in de rij
moeten staan, dikwerf onder toezicht van
drie of vier politieagenten.
Als hieraan een einde kon gemaakt wor
den, zou dit een groote verbetering zijn.
Maar voor het publiek moeten natuurlijk
daaruit weer geen andere, misschien groo-
tere nadeden voortvloeien. In dat geval
wil men ode liever in de rij staan dan dat
b.Y. de visch duurder zou moeten worden.
Met groeten,
HERMAN.