Dagblad voor Leiden en Omstreken. BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 Om het recht Gods. „Pilgrim Fathers" Herdenking. BINNENLAND. ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN IVAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL 12.50 PER WEEK 10.19 FRANCO DER POST PER KWARTAAL f2.90 Iste JAARGANG. - DONDERDAG 2 SEPTEMBER 1920. No. 130 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL f0.22y, DES ZATERDAGS f0.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, bij vooruitbetaling, Onze briefschrijver is nog niet geheel yoldaan. In ons eerste artikel over rechten en plichten hadden wij geschreven: „Sommi gen in onze kringen hebben bezwaar om van rechten te spreken. Een mensch, zoo redeneeren zij heeft geen rechten. Dat is tot op zekere hoogte juist. Maar alleen wan neer wij on6 plaatsen tegenover onzen God. Anders staat het echter ten opzichte van de men6ohen Maar, zoo wordt nu gevraagd, staat een mensch dan niet a 11 ij d tegenover zijnen God, van den morgen tot den avond, van de wieg tot het graf'? Ongetwijfeld. Toch is het noodig hier wèl te onder scheiden. Wanneer wij van God vragen voorzie ning in al onze nooden dan kunnen wij geen enkel recht laten gelden. Dan is het Maar de zaak staat toch eenigszins an ders, wanneer wij voor onze medemenschen een of andere arbeid verrichten. Dan kunnen wij wel degelijk ons recht op een behoorlijk loon laten gelden. De arbeider, zegtv Gods Woord, is zijn loon waardig. Hij heeft daar recht op. Wij twijfelen niet of onze opponent zal dit met ons eens zijn. De vraag waarom het eigenlijk gaat is dezo: op welke wijze de arbeider voor zijne rechten moet opkomen, welke middelen hij daarbij mag gebruiken. Niet elk middel is geoorloofd. De schrijver wij6t op Elimelech die meen de heel verstandig te doen door naar den vroemde te trekken en knoopt daaraan vast de opmerking, dat niet alle zorg voor het gezin goed ie in Gods oog. Maar daarover bestaat onder ons geen yerschil. Het is juist de groote fout van de Socia listen en van de moderne vakorganisaties dat zij ons trachten diets te maken dat de voorziening in de stoffelijke behoeften met de beginselen die wij belijden en met den dienst van God niets te maken heeft. In de keuze van de middelen hebben wij Kcl degelijk voorzichtig te zijn. Een Christen-handelaar zal ook als het de afdoening van zaken betreft anders moeten optreden dan hij die naar Gods or dinantiën niet yraagt. Een Christen-patroon zal anders tegen over zijne ondergeschikten moeten staan, dan een patroon die de band mot Gods Woord niet gevoelt. En zoo zal ook een Christenwerkman in de keuzo van de middelen om zijn recht te handhaven en zijne positie 'te verbeteren zeer voorzichtig moeten zijn. Trouwens de geschiedenis is daar om te bewijzen dat onze Christelijk georganiseer de werklieden meermalen met de meeste be slistheid de van andere zijde ondernomen acties hebben afgewezen omdat daardoor him beginsel in 't gedrang zou komen. Zij hebben daardoor 6pot en hoon ver dragen en beleedigingen moeten verduren. Denk slechts aan de jongste uitsluiting en wat daarbij ook te Leiden voorviel. Maar al moeten wij in het gebruik der middelen voorzichtig zijn en die middelen altijd weer toetsen aan Gods Woord, dit wil niet zeggen dat wij allo middelen, in casu de vakorganisatie zouden moeten af keuren. Onze briefschrijverzegt dat hij van zijn elfde tot zijn acht en zestigste jaar heeft mogen arbeiden en dat hij in zijn arbeid dikwijls merkbare zegeningen heeft mogen ontvangen. Het is heerlijk en een groote j&egen van God indien iemand zoo op zijn arbeidsleven mag terugzien. Maar toch zouden we willen vragen: heeft do briefschrijver hoewel ongeorgani seerd ook zelf niet de .zegen yan de orga nisatie ondervonden? Als hij zijn leven nagaat moet hij dan niet erkennen dat God ook de arbeid van de organisaties heeft willen gebruiken om hem een zegen te schenken?. Hoe dit echter zij, do ervaring heeft dui delijk geleerd dat God de Christelijke vak organisatie beeft willen gebruiken om in dion weg ons volk een zegen te schenken. In de eerste plaatg door de positie van vele werklieden te verbeteren en hun leven op hooger peil te brengen, maar ook om do verderfelijke invloed van de socialisti sche organisaties te verzwakken. Wij vleien ons niet met de hoop dat wij onzen bezwaarden broeder hebben over tuigd. Dit behoeft ook niet. Als dit schrijven maar tengevolge heeft dat wij weer eens ernstig over dezo vraag stukken gaan nadenken en ons bij vernieu wing plaatsen voor de vraag: wat wil God dat ik als werkgever of als werknemer doen zal; op welke wijze kan God ook door mijn misschien eénvoudigen arbeid worden gecerd, dan is al veel bereikt. Want daar gaat het tenslotte om. Het gaat niet om onze rechten, maar om het zoeken van het r e c h t G o d s, ook op terrein van den arbeid. Een hooge rekening. De uitsluiting in de bouwvakken is nu zoo goed als opgeheven. En dus ziju we nu in de gelegenheid de re kening op te maken en na te gaan wat van dezen, door de socialistische vakorganisa ties gewilden strijd de gevolgen zijn. Drie maanden heeft de uitsluiting ge duurd en het eind is geweest, dat het con tract, zoo als het voor de uitsluiting door de Christelijke organisaties werd aanvaard, is aangenomen. Er is dus niets gewonnen. Maar wel veel verloren. Van deskundige zijde is berekend, dat de betrokken arbeiders een loonverlies heb ben te boeken van twee en een half millioen gulden. 't Is een aardig koopje dat de roode lei ders aan hunne volgelingen hebben gele verd. Volgens officieele berichten heeft het N. V. V. de laatste maanden vele honderde le den verloren. Waarlijk geen wonder. Men moet al heel erg verblind en „onbe wust" zijn om zulke leiders die inderdaad verleiders zijn te blijven volgen. Berekend is voorts dat wekelijks onge veer 50.000 arbeidsdagen verloren zijn ge gaan. Dat is dus in totaal ruim 600.000 arbeidsdagen. En dat in dezen tijd van schreienden wo ningnood. 't Is wel een hooge rekening, die jammer genoeg weer door de verleugende en mislei de arbeiders moet worden voldaan. zijn, nu, na een verloren 'strijd, het werk moet wordon hervat? Het is zeker thans de gelegenheid een woord van hulde en dank te brengen aan de besturen der christelijke organisaties en haar leden voor den moed en de trouw, waarmede zij zich van meet af hebben ver zet tegen hen roode geweld. Tegenover het onverantwoordelijk spel der revolutionaire bonden kozen zij van stonde af aan flink positie en in de moei lijke dagen, die ginds voorbij gingen, weken zij niet van hun post. Het einde kroont hun strijd. Het i6 gebleken, dat juist de mannen van Christelijken huize beter inzicht hadden in hetgeen hun plicht als vakvereeni- gingsleiders hun voorschreef, dan zij, die steeds pretendéeren „de" arbeiders te vertegenwoordigen. Bovendien werd om de bijzondere belan gen het algemeen maatschappelijk belang niet uit het oog verloren. Zij hebben metterdaad getoond christe lijke vakorganisatie te zijn en doen zien de wnarde van beginselen, ook in den eeo- nomischen strijd. Want in dezen strijd was niet de overwinning aan het getal; niet de macht heeft het gewonnen, maar het begin sel der christelijke vakvereenigingsmannen treedt met eere uit het strijdperk." STADSNIEUWS. Door H. M. de Koningin is aan de fir ma J. C. Zaalberg en Zoon, alhier, de bij zondere onderscheiding toegekend om aan hare firmanaam het praedikaat „Konink lijke" toe te Naar wij vernemen heeft H. M. de Koningin aan de commissie voor de te hou den Leidsche Winkelweek bij het 3-October- feest een zilveren medaille beschikbaar ge steld. Het zal a. s. Zondag voor den heer Joh. Trauwee een feestdag zijn. Op dien dag hoopt hij te herdenken, dat hij voor 60 jaar in dienst trad bij de firma Jan_ Zuur deeg en Zonen, op de dekenfabriek alhier. De jubilaris was toen pl.m. acht jaar oud en al dien tijd heeft hij zich leeren kennen als een ijverig en plichtgetrouw werkman, en was menigeen ten voorbeeld. Het zal hem ongetwijfeld niet aan belang stelling ontbreken. De jubilaris herdenkt bovendien nog een ander feit. Het is Zondag voor hem 45 jaar geleden, dat hij tot plaatsengever en onder koster werd aangesteld in de Pieterskerk. Als zoodanig zuUen velen hem ook hebben leeren kennen. - Moge het Zondag voor den heer Trau wee een genoegelijke feestdag zijn! Bij het gisteren te 's-Gravenhage af genomen examen Fransch L. O., is onze stadgenoot, do heer H. J. T. Tummors ge- V De moreeTe schade. Onze „N. H. C r t." brengt terecht onder 'de aandacht dat bij dit materieele kwaad, ook nog komt de zedelijke verwil dering die is aangekweekt. „Bij de uitgestotenen is opgewekt een geest van haat en bitterheid, die hen heeft verleid tot tal van dadén van geweld, tot op het misdadige af, tegenover hen, die zich gedroegen overeenkomstig het door hun organisatie wettig genomen besluit. Wrok is in veler harten gezaaid. En zal deze vergiftigde geest geheel verdwenen Een inspecteur van do recherche al hier, arresteerde te 's-Gravenhage den 40- jarigen P. B., verdacht van het plegen van onzedelijke handelingen met een Leidsch meisje in Katwijk. De netto opbrengst van het Weldadig heidsconcert op 23 Aug. 1.1. in de Pieters- kerk'ten bate der Wijkverpleging voor alle Gezindten te Oegetgeest bedroeg naar men ons mededeelt f 1004,67 5. Aan het postkantoor Leiden en de daaronder ressorteerende hulppostkanto ren werd gedurende de maand Augustus 1920 ingelegd f 107.527,74, terugbetaald f 108.015,07 5. Het laatste door dat kantoor uitgegeven boekje draagt het nummer 47193. (Slot). In de Pieterskerk stroomden Maandagavond de vele genoodig- den binnen, om den gedachtenisdienst aan den leider der- Pilgrim-Fathers, John Ro binson bij te wonen. Om tien over 7 gingen de groote deuren open. Dank zij de voortreffelijke regeling had den geen stoornissen plaats, en konden alle coegresleden hun gereserveerde plaatsen in nemen. Om even voor 8 uur werd de burgemees ter Jhr. de Gijselaar met Mevr. de Gese laar binnen geleid, onmiddelijk gevolgd door Mr. Dowse van Massachusetts. Om 8 uur trad het uitvoerend comité het schip van het Godsgebouw binnen, ter wijl Ds. Plooy, den kansel, waarop John Robinson eens gepredikt had, beklom. Na den zegen uitgesproken te hebben, zongen alle aanwezigen in het Hollandsch en En- gelsch Psalm 100, waarna Dr. F. B. Meyer uit Londen, voorlas uit Hebreden 11 vs. 1232 en daarna voorging in het gebed, dat alle Engelsch sprekende aanwezigen besloten met het onze Vader. Een koor zong daarna onder leiding van Ds. J. Riemens op eminente wijze drie ver zen van Psalm 83. Hierna nam Ds. Plooy het woord om deels in het Engelsch, deels in het Hol landsch de volgende rede uit te spreken. Mijne vrienden. Gij zijt hier allen wel kom. Maar laat ons onze schoenen van onze voeten doen, want de plaats, waar wij 6taan is heilig. Deze beroemde kerk die zoo gewijd door het stof der Heiligen, is als hier de graftom ben zeggen wachten op de opstanding; maar wat meer is, zij is gewijd door het levende woord van God, dat zijn wil open baart. Hier werd Gods aangezicht gezocht tijdens het beleg van Leiden. Hier werd hij gedankt toen Zijn adem den vijand weg blies. Wij herinneren ons hier een groot man, een groot gebeuren. Toen Dr. Rendell Harris mij over dezen dienst schreef zeide hij, dat John Robinson daar minstens een uur moest, spreken. Ik geloof, dat Dr. Har- ris gelijk had. En ik denk dat wij willen luisteren naaT Robinson, voor een of twee uren en niet vermoeid zullen worden. Drie dingen zal hij ons zeggen. Ten eerste: Volg mij niet verder dan ik Christus volg. Ten tweede: Dank God voor ieder bewijs van trouw, die hij u bewijst, want niets is lichter dan af te vallen van Zijn Woord. Ten derde: Laat ieder Christen God prij zen in eigen taal en met eigen gaven. En dit is de reden, waarom ik u 6preek in eeni- ge Hollandsche woorden en wanneer onze gasten die woorden niet verstaan, zullen zij door Gods Geest geleid worden om te weten wat de meening des Geestes zij. Wij- zijn hier tot gedachtenis van John Robinson, maar John Robinson zou naar boven wijzen, en zeggen: Dank God, van wien alle gaven afdalen. Hij de eenvoudige trouwe, nedorige Christen zou niet gewild hebben, dat wij hem zouden eeren, hem een mensch als wij, stof. en a6ch. Wij zijn hier samen, gemeenteleden van Leiden en leden van Christus Gemeente van heinde er ver, niet om eenig mensch te eeren maar om God te eeren, die de zijnen leidt in de waarheid en zorg draagt, dat het licht van zijn Woord niet wordt uitge- bluscht. Wij zijn dankbaar, dat wij in ons Vader land aan dezo baUingen een tehuis hebben mogen aanbieden, waar zij God mochten dienen naar den eisch van hun geweten toch hebben zij een ander vaderland ge zocht. Zij waren als doortrekkende reizigers en hieven hunne oogen op naar den hemel, het eeuwige betere Vaderland. Zelfs aan de overzijde van den Oceaan was hun blijven de plaats niet, en de voornaamste reden* waarom zij dat aardsche Vaderland aan da overzijde verkregen hebben, is datl zij het betere vaderland daar boven zochten. Aan hen is bewaarheid3 Zoekt eerst het Koninkrijk der hemelen en alle dingen worden U toegeworpen. En wat is nu liet verheffende in deze gedachtenis- dienst: dit, dat wij nu hier gekomen zijn* christgeloovigen van heinde en ver, van ol- kander gescheiden door Oceanen, maar hicn in het huis van God, in de gedachtenis van een zijner eenvoudige dienaren vinden wij elkander als broeders en zusters. Dat is da ware geestelijke internationale, de eenheid in Christus de band van kinderen van het» zelfde huis. Internationalisme zonder do diepe wor tel van Christelijk geloof is hol en ver dwijnt. De wortels moeten dieper liggen dan belangen en wenschen, Christus is da band der eenheid en de kracht die samen houdt. Dat bleek bij dien kleinen kring, dia onder nood en verdrukking de een den an der droeg en zelfs toen de eene helft naan de overzijde van den Oceaan was overge stoken, bleven zij elkander trouw. Daarom heeten wij al onze vrienden van de overzijde van den Oceaan welkom. Gij zijt onze vrienden omdat de eenheid in; Christus sterk en hecht is. En dit is wafe' Robinson ons zegt in dit huis. Christus ia de rots der eeuwen. In Hem zijn zwakka schepselen sterk als ijzer. In Hem staan wij vast en door Hem zullen naties en in dividuen gered worden. Dat is Robinson'f boodschap. Wij zullen Christus volgen en God danken voor zijn boodschapper, d* ons dierbare John Robinson. Na deze met groote stilte en aandachtl aangehoorde rede, zong het koor het En-* gelsche „When wilt Thou save Their peo ple", waarna Dr. Charles S. Macfarland van New-York de pelgrim-toespraak hield, die voornamelijk handelde over het geloof der Pilgrim-Fathers. Hiernai zong weer het koor begeleid door het or gel. Na, deze met groote aandacht gevoiguo* in gloeiende woorden uitgesproken rede* sprak Dr. R. F. Horton uit Londen meen speciaal over John Robinson en zijn bctce- kenis voor onzen tijd. Toen na de redo van Dr. Horton het or gel bespeeld werd, werd er gecolletiecrd voor het fonds voor Kerkrestauratie. Vela het Engelsch niet verstaande toehoorders verlieten daarop het kerkgebouw. Toen de stilte weer was teruggekeerd* zongen alle aanwezigen staande het vijfde vers van Gezang 2, waarna Dr. Horton den zegen uitsprak. Winterdienstregeling Spoorwegen. De winterdienst op de spoorwegen zal van den zomerdienst niet veel afwijken. De locaalspoorwegen zullen de meeste in krimping ondergaan, met name in den ach terhoek en in do Haarlemmermeer. Vooral zal de Zondagsdienst word^ beperkt. Duitsclie erediefctn. Do eerste termijn der Neüerlandsehe cro- dieten aan Duitschland tijdens den oorlog voor de N.U.M., het Centraal Verrekenkan- toor voor brandstoffen en de Verconiging tot regeling van het ijzervervoer verleend, vervalt den eersten October a. s. Tot dusver waren er gronden te ver moeden, dat Duitschland uitstel van de af lossing zou verzoeken. Thans vernemen wij, dat de eerste termijn reeds 13 Septem ber a. s. zal worden voldaan. Examens M. O. Ee examens middelbaar onderwijs in da Fransche-, Hoogduitsche- en Engelsc.ha taal, voor zoover zulks het examen B. be treft, en de examens in de Spaansche- en FEUILLETON. Langs donkere wegen. .Niets zou mij "kunnen bewegen hem ite dragen," antwoordde Janet met vuur. „O, Mary, hoe kunt ge toch zoo onverbeterlijk zijn?" maai zij zeide niets meer, en het pakken ging goed vooruit. Eindelijk kwam Maurice hen storen, en beknorde hij hen, dat zij elkander wakker hielden, maar daar zijne berisping een half uur duurde, gedu rende welken tijd hij boven, op den koffer van Mary zat, en over allerlei andere on derwerpen sprak, stond het zeer te betwij felen of zijne tusschenkomst heilzaam was. Eindelijk raakte (Mary hen: kwijt, en bleef ze ongeveer een uur lang op het haardkleedtje zitten, terwij'l zij in het vurr staarde. Lettice lag in dien tijd in de aangren zende kamer mot) open oogen in de duister nis te turen, en dacht, dat een half dozijin nachten tot één waren samengesmolten, zóó verlangde zij, dat de gelukkige dag zou aanbreken. (Mary had besloten, dat zij .niet vóór donker op Crome wilde aanko men; 2üj had er met Janet over gestreden, maar was hij haar besfluit gebleven. „Stel u voor, dat ge uw nieuw tehuis als eene vleermuis binnen fladdert", merkt» Mrs, St. John verstoord aan, „in plaat9 van plecbbig binnen te rijden!" „Ik zou er liefst heen wandelen, maar Lettice en ik zouden verdwalen en natte voeten krijgen", antwoordde Mary bedaard. Mary had den vorigen avond zoo hard gewerkt, dat er niets meer to doen was en zij het vooruitzicht had) van een langen morgen met Janet en de kinderen. Er was veel sneeuw gevallen, en de grauwe be wolkte lucht deed nog meer verwachten. •Het was akelig koud weer; maar itoch deed Mary haar dikke laarzen en haar regen mantel aan en ging zij met Maurice uit. Geen van beiden kwam thuis vóór het eten, en toen waren zij bedekt met sneeuw en zeer moe. „Wat een slechte dag voor Mary, om op reis te gaan", merkt» Maurice op, terwijl hij zijne verkleumde handen warm de; „niets zal haar zeker kunnen bewegen het uit te stellen, denk ik?" „Het is geen lange reis en zij is nu ook reeds zonder noodzaak uit geweest", ant woordde zijne vrouw droogjes; en Mary begreep terstond, dat zij gezondigd had met uit te gaan; maar zij lachte slechts en zeide vroolijk: „Zoo is het goed, Janet; wat zijt ge toch eene verstandige vrouw!" en zij sloeg haar natten mantel uit. Eindelijk sloeg het uur van hun vertrek. Maurioe bracht hen naar het station. Mary was op het laatst zeer stil, en liet Janet en de kinderen om haar heen draaien zooveel zij maar wilden; zedfs «met Maurice sprak zij weinig. „Ik hoop, dat ge u niet eenzaam zult gevoelen Mary, alleen in dat groote huis", zeide hij bezorgd, terwijl Hij tegen het portier leunde. „O, neen, ik zal mij niiét vervelen', met Lettice en Boy", antwoordde zij, terwijl zij zich hukte om den hond -te~ streelen; toen hij daarna den wenoch uit sprak, dat God hen mocht zegenen, hief zij het hoofd op en zag hem glimlachend aan; en later verwonderde hij er zich over, waar om die gflimlach zoo droevig had gesche nen! Gedurende de reis sprak zij niet veel met het kind, maar keek naar de neder- vallende sneeuw. Voordat zij uitstapten hield het echter op met sneeuwen en d'e rit over den gladden witten weg was bepaald een genot voor Lettice; maar de helderheid van het landschap in schemerdonker, wek te in Mary dezelfde droomerige gewaarwor ding op, die zij bij h'aar eerste bezoek ge voeld: had een gevoel, als ware zij een ander, en als leefde zij niét haar eigen leven, maar al zou ze straks ontwaken om weer even gelukkig te "worden als vroeger. Maar dien avond was dat vreemde gevoel nog sterker. Vergeefs streed zij ter tegen, terwijl zij door het park reden; vergeefs zeide zij tot zichzelve, dat dit haar tehuis was, waar zij alleen haar leven moest door brengen, ter wille van anderen, niet ter wille van haarzelve, en dait zij Crome niet zou verlaten, voordat zij onder de Spaan sche kastanje op het kerkhof werd gelegd. Plotseling kwam haar diit denkbeeld onuit voerbaar en onmogelijk voor. Ten laatste gaf zij beft op en luisterde toen naar de ver baasde uitroepen van Lettice. Weldra zagen zij het licht van Crome door de geopende deur schijnen en op den drempel stonden de .Pratts, die hen vrien delijk verwelkomden. Lieve Tante Mary, zijt ge niet blij, dat ge in uw eigen nieuw tehuis zijit!" riep Let tice uit, toen zij eindelijk alleen waren. Rhoda, het roodwangige kamermeisje, had hun de kamers gewezen, en Lettice gehol pen zich wat op te knappen; maar het keu rig maal inde eetkamer was eenigszins bedorven door die beleefdheden van Pratt, die ondanks de zijdelingsche wenken zijner jonge meesteres er op stond de schalen rond.te geven; (maar eindelijk waren zij alleen, en Lettice zat op haar geliefkoosd plaatsje aan de voeten harer tante. „Vindt gij mijn huis mooi?" antwoordde tante Mary glimlachend. „Valt) het u werkelijk niet tegen? is het zelfs voor Hatlby groot genoeg?" „Ik vind, dat het geschikt is voor eene koningin", was het ernstig antwoord; „maar niets is te goed voor u, Tante Mary. O, welk een heerlijk denkbeeld, dat wij hier eene geheele maand alleen zullen zijn! eni dat ik morgen de pauwen en de faisan- ten en het park zal zien!" en weer glim lachte Mary. Hit kinderlijk gesnap vertroostte baar; en zelfs speet het haar toen Rhoda met deni zilveren kandelaar binnen kwam om Letlbi-» ce naar haar kamer te geleiden. Eén oogen* blik had zij bet gevoel, alsof zij haar dezen eersten avond bij zich moest houden, alsof zij wiet. alleen- kon blijven. Maar Lettice was koortsachtig van opwinding, cn> har» wangen waren zóó bleek, dat de onze-li- zuchtigheid harer tante de overhand kreeg. iWa-t deed het er toe of zij zich dien eersten avond eenzaam voelde)? Zou zij nieft, dik- wijls eenzame avonden moeten doorbren- gen met niets dan bare eigen gedachten om haar gezelschap te houden? En toch* toen de deur zich achter Letitice en Rh o dal sloot en zij hunne voetstappen in de gang kon hooren weerklinken, zou zij hen/ wel terug hebben willeb roepen; maar zij ba* dwong zich, hoewel tranen, opgewekt doou een/ onuitsprekelijk gevoel van eenzaam-» lieid cn verlangen, haar in de oogen kwa men. Zuilk eene eenzaamheid, zulk een verlangen:, zulk eene onbeschrijfelijke beu hoefite aan den druk eener hand en- uen aanblik van een. gelaat, dat haar dierbaar* der was don de geheele wereld l f Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1