iiwdeÉÉCont
'woede Blad.
BINNENLAND.
aterdag 28 Augustus 1920
God lacht, en bespot hen.
Die in den Hemel woont zal lachen,
de Heere zal heif bespotten, Ps. 2 A.
Psalm 2 is de psalm waarin de dichter
ertolkt, wat het doel is dergenen dicjn re-
olutie en opstand zich stellen togen den
ivendcn God, om daarna te bezingen de
astheid en onwankelbaarheid van Gods
suwigen raad, en de heerlijkheid van den
oning, die gezalfd is over Sion, den berg
an Gods heiligheid.
Machtig en aangrijpend is de tegenstel-
ing tusschen de in eigen oog machtige
nlkcrcn en heidenen en Hem, die woont
i den hemel, die zelf niet zichtbaar is, en
?a ontoegankelijk licht bewoont, maar in
ijn Souvcreine Majesteit regeert over den
>jnel en de aarde.
Koningen en volken zijn één in hun re-
olutiegeruop.
been uuu en geen meester dulden zij bo-
ta zich.
Weg met alle banden! Verbreek alle ton
en, waarmede wij ons gebonden gevoe-
Neen, geen wet meer dulden wij boven
us!
Wij zullen onszelveu ten wet en tot
iod zijn.
Het is nog altijd hptzelfde, wat apn-
cliouwd werd in de engelenwereld, toen
aar opstand uitbrak tegen God, wat ge
ien werd in bet Paradijs, als de mensch
elf God wilde zijn, kennende het goede en
et kwade, en wat alle eeuwen door ge
oord is en gezien in het leven der vólke
rn, de geschiedenis der menschheid.
De revolutiekreet krijscht alle eeuwen
oor en nooit heeft gezwegen het hed van
cn opstand.
Do dichter van dezen psalm had het be-
jsterd, als het opkwam uit het hart van
tn menseh, zoo vol haat van nature ta
rn alle macht waardoor hij was gebon-
ra.
Eu nu brengt hem het hooren van dien
reet tot de vraag: waarom?
Met andere woorden: zal nu inderdaad
e opstand baten, en zal het nog eens zoo-
er komen, dat de mensch zijn God ont-
ooflt. en zelf God zijnde, de plaats in-
temt van Hem, die woont in den hemel.
Zal het woord van den verleider: Gij
lit als God zijn,- dan toch worden ver-
ild, en zou het mogelijk zijn dat de illu-
s van het Paradijs toch werkeljkkeid
erd?
Vers 4 geeft op die vraag het antwoord,
een, dat zal nooit geschieden: die in den
mei woont zal lachen, de Heere zal hen
spotten.
Daar wordt op mcnschelijlce wijze ge
roken van God. Gelijk bij een mensch,
ie aangevallen wordt, maar die toch
eet dat zijn vjiand niet zal vermogen ie
erwinnen, de spotlach te voorschijn
eedt, en hij daarmede zijn aanvaller be-
ot en tart, zoo zal het ook zijn bij
oi
Op Goddelijke en dus heilige wijze lacht
lij om het woelen der mensehen.
Neen, met al hun woelen zullen zij Zijn
iad niet kunnen veranderen.
Het Koninkrijk, dat naar dien raad ko,
leu moet, het zal komen.
Wie zijn gij, o mensch,. dat gij het durft
igeu God op te staan! Meent eij God te
uilen en te kunnen onttroonen?
God lacht om al dat vruchteloos ge-
oel.
Deze wetenschap strekt ons tot troost.
Als de beginselen waaruit leven allen
ie woelen en opstaan tegen God, steeds
rie6ter te voorschijn treden, dan zegt ons
it woord: Zij zullen niets vermogen te-
God.
in het Goddelijk bewustzijn van Zijn
macht bespot 'Hij hen, en eens storjen
Hen die zich tegen God stellen neer in de
nwige verwoesting.
Het Koninkrijk van Christus zal ko
en.
Onze Koning is .gezalfd.
Hij regeert.
En nu moge dat Koninkrijk hier in den
bjdn^doormaken een^ieriode van stoiyi
Voor de Jeugd.
Levend Begraven.
XXI.
Jacques bemerkte dat zijtn voorraad
ledhte nog een veertien of^vijlftden dagen
>ereikend zou zijn. En hij was nog in
tnuari'.
Hij kon er nog nftet aan denken de hut
f verlaten.
Tot den 30sten Januari verminderde
lanchette's melk, en toen dacht Jacques,
aar eene dubbele hoeveelheid, zout te ge
en; maar dit hielp slechts voor een dag,
ii den 4den Februari kon hij sloohts een
aar druppels melk van haar krijgen. Den
»ten vond hij de melk geheel opgedroogd!
'ij zette zich. naast het arme dier op den
fond, sloeg zijne armen om haar heen, en
eende bitter. Hét droevige oogenblik was
onaderd. Hij was gedwongen Blanchette
i dooden; de vriendelijke makker in zijne
roefheid; het eenige levende wezen, dat
ine eenzaamheid veraangenaamde, zijn
ftrouwa voedster moest hij. dooden; hij
'oest zijn mes in haar keel steken en haar
ijn veroorzaken, na al het goede dat zij
p*n geschonken had!
•Hij kon nog niet besluiten, tot de vreese
ik e en toeli noodige daad hij. stelde de
ilvoering uit. Hij had nog eten genoeg
en drang: Geen nood, boven allen en alles
zetelt onze God en Koning.
Hij belacht en bespot ai het woelen en
woeden.
Wij hebben ons voor Hem te buigen.
Weiende dat de triumf is aan Gods zijde,
kufinen wij met kracht cn sterk door het
geloof voortstrijden.
Do overwinnig is des Heeren en ons.
Lichamelijke Opvoeding,
„Op alle scholen zonder onderscheid
moet. ra. i. dagelijks een uur aan lichaams
oefening worden gewijd. Niet slechts de
physiologie (leer der levensverrichtingen)
schrijft dit voor, maar zelfs het nuchtere,
eenvoudige gezond verstand."
Prof. Dr. N. Zwaardemaker. Hoogleer-
aar te Utrecht.
„Het lijdt m. i, geen twijfel dat de me
thodische lichaamsoefening, op de juiste
wijze toegepast, voor kinderen een wel
daad is."
Prof. J. Boeke, Hoogleeraar te Utrecht.
„In mijne oogen zal elk goed door
dachte en goed geleide lichamelijke ont
wikkeling tevens de geestelijke en moreele
stevigheid van den mensch verhoogen."
Prof. Dr. Seheltema, Hoogleeraar in
kinderziekten, Groningen.
„Ook ik ben van meening, dat de zooge
naamde lichamelijke 6choolonvn«ding voor
den aanstaanden man van een even groote
beteekenis is, als de geestelijke opvoeding.
Wij hebben niet alleen behoefte aan
knappe menschen, maar ook aan menschen
die hun wil door daden kunnen uitdruk
ken".
Prof. Dr. C. Winkler, Hoogleeraar in
de psychiatrie.
„Zulk een opvoeding verhoogt ook de
weerkracht van een volk."
Dr. J. J. Ie Roy.
„Of is het redelijk en oorbaar te noemen,
dat de mensch den levenden tempel Gods,
die tot woonplaats strekt van zijn ziel, en
die schooner is dan eenige kathedraal van
steen door menschenhanden gebouwd, uit
traagheid of avereebtsche vroomheid ver
waarloost?
Gij zijt het aan uw God, als Schepper,
verplicht dit kunstig hui6 in eere te houden
tot God zelf het afbreekt, om U te geven
een huis eeuwig in de hemelen."
Amsterdam. Dr. B. Wielenga.
Overdenkt eerst de uitspraken van deze
vooraanstaande mannen, zoowel op weten
schappelijk als op godsdienstig gebied, al
vorens U er toe overgaat een oordeel uit te
6preken over de waarde van de lichamelij
ke oefening in de opvoeding van „Jong
Holland."
Bedenkt daarbij dan tevens dat dit
„Jong Holland", waartoe ook uwe zonen
en dochtoren behooren, is de hope der toe
komst.
L. 27—8—'20. de Br.
9 9.
Door verschillende omstandigheden
wordt het. verslag van de Riinlandsche
trekvogels heden niet vervolgd. Heden over
8 dagen volgt het slot. de Br.
Uit de Pers.
DS. J. C. SIKKEL.
„Patrimonium" wijdt aau de na
gedachtenis van Ds. J. C. Sikkel de volgen
de waardeerende woorden:
Met diepe ontroering werd in Patrimo
niums kringen de tijding ontvangen: Ds.
Sikkel is heengegaan!
Wij verliezen zooveel in dezen Dienaar
des Woords, die ook voor het sociale leven
steeds warme belangstelling toonde.
Ds. Sikkel was een zeer gewaardeerd lid
van onze Commissie van Advies. En het
was ons een reden tot groote blijdschap,
dat hij zich enkele maanden geleden bereid
verklaarde, om als medewerker van ons or
gaan op te treden.
Wij hadden ons daarvan veel voorge
steld. Immers Sikkel was een man, die de
teekenen der tijden trachtte te verstaan. En
vooral: Sikkel had een zoo diepen blik
ontvangen in de Schrift, in het Woord
Gods, dat voor hem al6 een eeuwig Woord,
lichtstralen werpend ook over het donkere
wereldleven v^n onzen tijd.
Niet lang mochten wij evenwel van Sik
kels medewerking genieten. God nam hem
tot zich in de eeuwige heerlijkheid.
Ds. Sikkel heeft ook voor het sociale
leven lijnen pogen uit te stippelen. Zoo
met name in zijn Vrijmaking van
den Arbeid. En nog pas in zijn rede
over Socialisatie.
Sommige uitingen hebben wél eens aan-
leiding tot veel discussie, ook tot veel mis
verstand gegeven. Zijn Vakorganisa
tie naar Christel ij ke begins e-
1 e n vond bij ons geen onverdeelde instem
ming. En tegen ander geschriften zijn de
zerzijds ook meermalen enkele bezwaren
ontwikkeld.
Toch waardeerden wii ds. Sikkel steeds
in bijzondere mate. Toch hadden wij hem
lief. Zijn worstelen, om tot principieele
helderheid to komen, was on6 sympathiek.
Hadden wij vele bekwame mannen als Sik
kel, die, gelijk hij, verteerd werden door
een heiligen ijver voor God en Zijn ordi
nantiën, dan zouden wij ook op het terrein
der C h r i s t e 1 ij k-sociale actie verder
zijn.
De nagedachtenis van dezen theoloog, die
waarlijk godgeleerde was, zal bij on
ze Christelijke arbeiders, zal vooral bij de
loden van ons Verbond -in dankbare herin
nering blijven.
God sterke de familie, die zoo ontzagge
lijk veel in dezen man en vader verliest. De
Heere zij met de Geref. Kerk van Amster
dam, die een trouw dienstknecht van Jezus
Christus zag heengaan.
God' lof! Over Sikkels graf straalt eeu-
wigheidslieht.
De belofte, waarmede hij zich op den
laatsten dag zijns levens hier op aarde
hoeft gesterkt, is reeds, zij het nog niet ten
volle, aan hem vervuld- „De goedertieren
heid over degenen, die Hem vreezen."
Dio goedertierenheid zal ook Sikkel eens
in heerlijkheid doen wandelen op de nieu
we aarde. Dan zal zijn geest zich niet meer
als gebonden voelen door de zwakheden
des lichaams. Dan zal alles harmonie zijn!
DE WEELDE.
In een vorig nummer hebben wij overge-
nomen wat de „N. Pr. Gr. Cr t." over de
mode schreef. Hetzelfde blad wijdt ook en
kele beschouwingen aan de tartende weelde
van onze dagen en zegt daarvan o. m.:
Daar was nog en ontdekking die mijn
vriend in Parijs deed.
Hij had in Nederlandsche pensions ge
zien hoe het behoorde tot den fijnen vorm
om het bord soep slechts half leeg te eten.
Gek geval. Ons werd aan tafel geleerd
dat men niets op zijn bord mocht laten
staan. Als je dat deed, dan was het oog
„groot" geweest, en dat stond leelijk. Je
was te begecrig geweest.
Maar het schijnt nu mode te zijn om niet
alles op te eten. Ook het kopje thee moest
je half leeg laten staan. Of dat het laatste
kopje was, heb ik vergeten te vragen.
Maar nu in Parijs. Daar zag je de men
schen hun bord soep lekker leeg eten en
dan maakten ze het nog schoon met een
stukje brood om niets verloren te laten
gaan. Ik begrijp dat. Zoo ruim is het in
Frankrijk nog niet.
En ik denk dat er streken in Epropa zijn
waar de menschen, als men hun een bordje
soep gaf, de restjes op de ouderwetsche
manier met den vinger goed zouden uittik
ken zooals ik dat bij een boer eens de
knecht zag doen, wien men toen spottend
toeriep, dat hij het bord niet mee naar bin
nen moest halen.
Maar terwijl in vele streken van Europa
grooten honger wordt geleden, steken vele
menschen in ons land de broodkruimels
dermate, dat zij het fijn beginnen te vinden
om maar half te nemen en het andere te la
ten staan.
Nu is er in dit opzicht evenals ook in
zake de kleeding niets nieuws onder de zon.
De geschiedenis verhaalt, dat er na de
Fransche revolutie een even schaamtelooze
mode was in de vrouwenkleedine als thans.
En na den oorlog van 1870. toen er in ons
land ook goed was verdiend, was het, naar
mij door ouden van dagen werd verteld,
onder de rijke boeren ook gebruikelijk om
een glas slechts half leeg te drinken en de
flesch wijn half vol te laten staan.
Zoo goed konden ze het doen, ziet go?
Nu ging de slimme kastelein heen en
■goot twee halve flesschen weer tot een
volle. Daar Was weinig op tegen.
Maar denk u nu eens in dat de restaura
teur, van twee' halve borden soep, waar
een modern heertje of een gepoederd dame
tje van geslurpt hebben, weer een vol bord
maakt en u dat voorzet. Smakelijk eten!
Ik was voornemens nog een dag of wat
uit te gaan, maar blijf nu vast thuis. Er
zijn na „zeventig" jaren gekomen, dat de
royale menschen van voorheen geen geld
meer hadden om een halve flesch wijn te.
koopen. Allicht denk ik dat het nu nog wel
erger zal worden.
Het kan nog wel eens gebeuren dat wij
in Nederland voor een leeg bord zullen ge
zet worden. Do weelde schijnt te spreken
van groote welvaart. Maar onze welvaart
is 6lechts schijn. Heel ons maatschappelijk
leven beweegt zich op een hoogte, eenige
meters boven den vasten' grond, nis op qpo
licht getimmerte. Als straks eenige ver
molmde balkon breken stort alles ineen.
Laat men daar maar vast op rekenen,
dan valt de toekomst niet tegen.
Tegen de weeldebelasting.
De Kamer van Koophandel te Hoorn
heeft zich tot den Minister van Financiën
gewend met het verzoek, geen gevolg te ge
ven aan zijn voornemen een ontwerp van
wet tot heffing eener weeldebelasting bij
de Staten-Generaal aanhangig te maken.
De Kamer vreest, dat de doorvoering
der belasting een groot nadeel zal betceke-
nen voor handel en industrie, alsmede ten
opzichte van enkele artikelen voor land- en
tuinbouw. - Vele der opgesomde artikelen
worden in eigen land vervaardigd en het is
te voorzien, dat, worden die goederen
straks belast en dus dumber, zij worden
ingekocht in de grensgemeenten van nabu
rige landen.
Hoewel de Kamer erkent, dat enkele der
in de tabel genoemde artikelen onder
„weelde" kunnen worden gerangschikt,
meent zij, dat dit voor de meeste der aan
gegeven goederen niet het geval is. Een
groot deel acht zij voor aanschaffing nood
zakelijk en andere zijn dienstig om de om
geving in eigen huis wat aangenamer, wat
gezelliger te maken. De grens is naar het
oordeel der Kamer niet te trekken.
Een beperking in de tabel acht de Ka
mer niet. aanbevelenswaardig. De kosten
van uitvoering, die naar haar oordeel zeer
hoog zullen zijn. zullen niet beduidend ver
minderen, omdat voor controle en inning
hetzelfde aantal ambtenaren noodig zal
zijn.
De Kamer ziet in de doorvoering der
weeldebelasting ook als noodzakelijk ge
volg een opvoering der prijzen en een
duurder worden der artikelen, hetgeen met
zich zal brefigen hoogere uitgaven en een
vernieuwd vragen naar hoogere arbeid6-
loonen. In dit verband wijst de Kamer er
op, dat de Regeering niet mag voorgaan in
het opdrijven der prijzen, maar moet zij
alle middelen ter hand nemen, die kunnen
leiden naar een meer normalen toestand.
Mail voor Zoid-Amerika.
Brievenmalen zullen worden verzonden
naar Brazilië, Uruguay en Argentinië, per
b.s. „Brabantia" van den Kon. Holl. Lloyd.
Medegeven worden alleen stukken, voor
zien van eene aanwijzing tot verzending
met genoemd stoomschip.
Laatste buslichting ten hoofd-postkan-
tore alhier 31 Augustus 12 uur 's avonds,
aantcelcening tot 8 uur 's avonds.
Postpakketten voor Portugal, Brazilië,
Argentinië, Uruguay, Paraguay, Bolivia
en Chili, kunnen worden aangeboden aan
Bureel Pakketpost Warmoesstraat tot 31
Augustus 12 uur 's middags.
Mail voot West-Indië.
Een brievenmaal zal worden gezonden
naai- Parimaribo per s.s. „Achilles" van
den Kon. West-Ind. Maildienst.
Laatste buslichting ten hoofdpostkan-
tore alhier 2 September 12 uur 's avonds,
aanteckening tot 8 uur 's avonds.
Postpakketten voor Suriname kunnen
worden aangeboden aan Bureel Pakket-
post. Warmoesstraat tot 2 September 12
uur 's middags.
Bezuiniging op de Rijksnitgaven.
Een opmerkelijk en hóógst gelukkig feit:
een vakvereeniging van Rijks-ambtenaren
dringt zelf aan op bezuiniging op den
Staatsdienst. Het is de „Bond van Ambte
naren bij Departementen van Alg. Bestuur
en Hooge Colleges van Staat", die den
26sten Mei eenige beschouwingen en voor
stellen" had doen toekomen aan den Minis
ter van Financiën, en deze nu in druk
heeft gegeven. Deze heeren, die natuurlijk
het best kunnen weten, waar de schoen
wringt, verklaren reorganisatie van het
algemeen bestuur en bezuiniging op de
Rijksuitgaven noodzakelijk, en doen daar
toe de volgende middelen aan de hand.
In de eerste plaats bestaan er algemee-
ne gebreken in den dienst: er wordt te veel
improductief werk gedaan en te weinig
partij getrokken van de beschikbare werk
krachten; de Rijks-administratie is om
slachtig en duur door de vele en verouder
de voorschriften, de ambtenaren hebbon
niet altijd voldoende verantwoordelijk
heidsbesef, enz. Daarin zou verbetering
kunnen worden gebracht door een deugde
lijk preventief toezicht op de uitgaven, en
door instelling van een interdepartementa
le commissie van onderzoek.
Aardige voorbeelden worden aangevoerd,
om den bekenden ambtelijken omslag en
wolven op uen sneeuw kunnen loopen,
waarom zal ik het dan ook niet kunnen'?"
„Deze gedachte* deed mij va*i vreugde
beven, maar weldra kwam mijn vrees weer
hoven. Mocht ik mij, om Blanchette te spa
ren, blootstellen, een prooi der wolven te
worden?
„Toen dacht ik, gesteld, dat ik Blanchet
te zou dooden, ben ik dan zeker dat ik ge
noeg aan haar vleesch heb, tot het uur mij
ner bevrijding? Dikwijls is de Jura midden
in den zomer met sneeuw bedekt; zoo'n
goede gelegenheid als nu, dat de sheeuw
bevroren is, zal zich misschien niet weer
voordoen. Daarbij is het zeer twijfelachtig
of de wolven ons zouden overvallen, en
daar wij den berg in een slede afdalen,
zullerf wij zeer snel gaan, en de wolven
mogen ons vangen, wanneer zij kunnen!
„De gedachte in een slede te gaan, deed
mij besluiten. Ik begon zonder uitstel een
slede te maken, en gebruikte het beste hout
dat ik er voor vinden kon. Zij is goed uit
gevallen en groot en wijd genoeg om mij
en Blanchette te bergen. Gelukkig weet ik
genoeg, om zoo'n slede te sturen, zelfs in
hare snelste vaart naar beneden. Ik zal de
pooten van Blanchette te zamen binden,
daar zij mij misschien zou kunnen hinde
ren, en haar achter mij leggen, en dan
moge God onze vlucht begunstigen.!"
En Jacques aarzelde niet in zijn voorne-
tijd- en moeiteverspiiling te
Zoo bloeit de „dubbele arbeid", doordas c
bijv. naast de afdeeling „spoorwegen" au
het Dep. van Waterstaat een Raad van
Toezicht op de Spoorwegdiensten v, rkt,
naast de afdeeling „Arbeid" van het g ii.ik-
namige Departement eon Directie van den
Arbeid etc., zonder dat iemand ooit heeft
gedacht aan een afdeeling „Statistiek" ne
vens Centraal Bureau voor de Statistiek.
Al dergelijk dubbel werk moest worden
voorkomen.
Verder geeft de Bond een groot aaiual
nuttige wenken, waarvan wij deze knippen;
Aan de cbefs der afdeelingen of dieast-
vakken dient de bevoegdheid te worden ge
geven, de dagelijks terugkeerende admini
stratieve kleinigheden af te doen op da
meest eenvoudige wijze. De talrijke onder-
deelen van het departementale raderwerk
kunnen dan grootendeels worden gepas
seerd. Briefkaarten,correspondentiekaarten
en copieboeken zijn nuttige zaken, die men
op de departementen nog veel te weinig
gebruikt. Het stelsel om van alle stukken
zelfs van de meest ondergeschikte
„minute" te houden, kan zonder eenig be
zwaar voor den dienst vervallen.
Aan „agenda's" en „indices" moet niet
méér zorg en tijd worden besteed dan 6trikt
noodig is. Vorm en inhoud daarvan moe
ten eenvoudig, kort en zakelijk zijn. Slechts
lagere en enkele middelbare ambtenaren die
nen voor dat werk in aanmerking te ko
men. Eenvoudige stukken worden over het
algemeen niet, of in collectieven vorm, ge
agendeerd.
Het wisselen van nota's tusschen de af
deelingen van één departement blijve ach
terwege. Alleen wanneer over belangrijke
zaken meeningsverschil rijst, drage men
deze schriftelijk aan de beslissing van den
Minister voor.
Ook de correspondentie tusschen de de
partementen en colleges van hét algemeen
bestuur onderling kan worden ingekrom
pen. Het komt voor dat instellingen, die
vlak bij elkaar liggen, over allerlei beuze
lingen brieven aan elkander schrijven, die
dan alle weer de geheele administratieve
machinerie moeten passeeren.
Verder geeft de Bond o. a. in overweging
de Algemeene Rekenkamer te reorganisee-
ren, opdat zij een behoorlijke preventieve
controle uitoefenen kan; en verklaart zich
in zijn slotwoord bereid, aan het nuttige
bezuinigingswerk zijn medewerking te ver
leent.
Éen vakvereeniging dus. die toont, niet
alleen te worden gedreven door groeps
egoïsme. Mogen andere haar voorbeeld vol
gen!
Ben reusachtige almanak.
Evenals veel geleerden, was de dezer daron-
overleden -Engelsche astronoom Sir Norman
Lockyer zeer benieuwd naar het mysterie \an
de rij reusachtige slcenen van Stonehenge.
Door een toevel kwam de geleerde achter de
bestemming, die deze* gevaarten, eens had ten.
In het Parthenon zny hij, op een reis m
Griekenland, een standbeeld, dat naar men
■hem zei slechts ééns per jaar door de zon
werd beschenen. Dit trof den astronoom tn
hij kwam door uitgebreide berekeningen tol Ce
erkenning van het feit, dat alleen 21 Juni de
zon het beeld trof.
Dit bracht hem op het gemale denkbeeld
ook in deze richting zijn onderzoekingen te
Stonehenge te lenden en zoo kwam hij tot do
ontdekking, dat de s;eenen zöo opgesteld wa
ren ora successievelijk de zonnestralen op te
vangen met de nachtevening en het zonne-
stilstamdpunt: Was eenvoudig een reusach-
fiqie almanak, die den boeren van voor twee
duidend jaar aanwees, wat de geschikste tijd
Was voor zaaien en oogsten.
Uit een ver verleden.
Dazer -dagen. zijn Ibij de Domp, nabij
Sneak, tijtdens het graven voor den aanleg
van een d-uiker en Iden bauiw van een be-
malinigsstation 2 urnen gevonden, alsmede
eèn aantal sdherven, hetwelk de veronder
stelling wettigt,'dat bier een begraafplaat»
uit overoude tijd-qn is ontdekt.
Een der urnen, sdhrijift 't „N. v. h. N.",
trekt in (het. bijzonder de aan-dadht van
wege den vrij onregelmatiger* vorm welkt
eij vertoont, zoodat men daaruit de gevolg
trekking wal kan majteen, dat de maker
van dit voorwerp in de urnenSounet nog
alles behalve volleerd is geweest, .hetgeen,
op zichzelf genqmen het vermoeden recht-
vaartiigt, dat men hier inderdaad te doen
heeft met voorwerpen van zeer ouden da
tum.
Eenigen tijd te Voren is bij de Domjp «n
been gevonden, hetwelk in overoude tijden
wellicht als schaats is gebezigd; in ieder
geval vertoont bedoeld been aan den eenen
kant een zekere mate van gladheid, welke
waarschijnlijk aan. het contact het ijs ia
top te schrijven.
"men, zoo stout en gevaarlijk het scheen, en
hoe treurig de afloop wellicht mocht zijn-
Op den 21sten Februari ontwaakte hij
zeer vroeg. De koude scheen nog heviger
dan te voren, maar het was juist die koude,
die voor zijne onderneming zoo gunstig
was; hij verloor dus geen tijd. Eerst moest
hij zich eeni weg door de sneeuw banen; dat
was echter geen moeielijk werk. daar hij
de sneeuw maar in de hut behoefde te
werpen om ze uit den weg te krijgen. Hij
begon met zijne schop te werken en arbeid
de zoo hard voort, dat hij eindelijk moed*
was, en genoodzaakt was een weinig te
rusten.
Hij ging in de Rut en-stak een vuur aan.
Nauwelijks was de rook door den schoor
steen gegaan, of h\j hoorde buften eeno»
leven. Zijn'eerste gedachte was dat het de
wolven waren, die hem kwamen over\al
len. Zijn vrees behoefde echter niet lang te
duren: in .plaats van het gehuil der wol
ven, hoorde hij de stemmen van menschen
hij hoorde zijn eigen naam en hij uiti*
een kreet van vreugde, die door denzélfden
klank van buiten werd beantwoord.
Buiten zich zelvon van vreugde, narn
Jacques zijne schop cn werkte krachtig
door de sneeuw om zij«e bevrijders lé onU
moeten.
(Slot volgt.; i
voor een paar dagen en hij zou er zuinig
mede zijn.
Op don T2cten Februari schreef hij in zijn
dagboek:
„Het is mij onmogelijk, in mijne tegen
woordige droefheid en angst, alles neder te
schrijven. Mijn voorraad raakt uitgeput, en
ik kan niet, zonder mijne gezondheid in
gevaar te brengen, mijn dageflijksch voedsel
verminderen. Blanchette, daarentegen
wordt vetter, en schijnt mij aan te sporen,
mij beter te voeden, en toch kan ik er niet
toe komen haar te dooden.
„13 Februari- Ik heb mijn onderzoek
vernieuwd en de geheele hut doorzocht;
op enkele plaatsen zelfs den grond omge
spit vergeefs! Ik vind nergens eenig
levensmiddel, en deze inspanning heeft
mijnen honger vermeerderd.
„Wat moet er van mij en Blanchette
worden?
„O God, help ons!
„17 Februari. De koude is sedert gis
terenavond' zoo toegenomen, dat ik genood
zaakt ben een vuur aan te maken. Dit weer
zou goed zijn om het vleesch van Blanchet
te te bewaren; het zou bevriezen en dan
goed "blijven. Maar zou het weder niet op
nieuw zachter kunnen worden? Wanneer
dat zoo ware, héb ik niet genoeg zout om
het te bewaren. 'Neen, ik wil nog wat wach
ten, wachten tot het uiterste.
„18 Februari. De koude neemt toe, en
iierinnert mij nei Dezoes. der wolven. I\iets
houdtlien tegen in de bergen te zwerven.
Mijn God! besciierm mij voor hen! Hoe
vreeselijk door hunne klauwen -te worden
verscheurd! Liever zou ik in een sneeuw
val begraven worden.
„20 Februari. Ik heb een1 groot besluit
genomen. Ja, ik zal de hut morgen verla
ten, en in het geval mij een ongeluk over
komt, zal ik neerschrijven, waarom ik het
gedaan heb. Gisteren deed het geblaat der
geit mij uit een vreeselijkeh droom ontwa
ken. Ik droomde, dat ik Blanchette aan
stukken sneed, mijne handen waren met
Moed bedekt, en terwijl ik het deed, uitte
het arme dier een klagend gehlaat en keek
mij droevig aan. In ontwaakte op dat ge
luid, en vond mijn gelaat nat Van tranen,
maar zag met Mijdschap, dat Blachette
nog- leefde. Ik vloog naar haar toe en lief
koosde haar feeder; maar mijne vroolijk-
heid verdween weder snel. Van wat nut
was dit uitstel voor mij? Nog twee dagen
en mijn voorraad was op! Ik moest beslis
sen. Tk nam mijn mes; ik liep op Blanchet
te aan, om haar den doodsteek te geven;
maar ik kon het niet doen. 'Het scheen mij,
alsof ik een moord beging; het mes viel
uit mijne hand, en in plaats van haar te
dooden, omhelsde ik haar herhaaldelijk!
De koude nam steeds -toe. Ik maakte dus
een vuur aan, en terwijl ik mij verwarm
de, vroeg ik mij zeiven af: „Wanneer de