iffileifalieCearaiil "weed© Blad. Zaterdag 12 luiii 1920. ijn beker is overvloeiende. Gij richt dc tafel toe voor mij.» aangezicht tegenover mijne te- genparlijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie; mqjn beleer •is overvloeiende. Psalm 23:5. [ip den bodem van e& menscliorihart i de zucht naa» den overvloeiende a «kor. Daarin spreekt het besef zich uit, 1 wij oorspronkelijk niet bestemd zijn pr een armelijk leven van ontbering-, aar dat wij voor een wereld van weel- en rijke genieting geschapen zijn. ze trek naar liet onbekrompens is een werking van den paradijstijcL. )ns geslacht heeft ©r de heugenis in v.aard van een eeuw. toen de mensch niet behoefde te ovc-rieden om nd tc 'komen, maar vrijelijk mocht en van alle boomen des iiofs en zich it slechts in geestelijken, maar ook in lorioelen overvloed verlustigen iclit- i^ids de zonde in dc werc-Ld gekomen is eerst de ziele weelde en daarmede ens de stoffelijke overvloed van ons weken. Wij icbben den toestand, die hierdoor sohapen wendt; oerbiod'g met gebo- m hoofd te aanvaarden, al staat het s vrij om na het zoeken van het ko- nknjk Gods en zijn gerechtigheid ah wotrnaamste, dan- verder ook m?' lijkc middelen naair lotsvorbeterii ibwen. "inhoudend in weelde te leven is in p gevallen wereld niet. meer- het no<r- Qlc bestaan dat voor den zondaar is ggetogdl, dooh juist daarom is het Ik een zegen, dat' de goeddoende nö Gods Bich althans van lijd tot tijd !t ons opent en iets van de paradijs-' clde in ons -gedrukte en zorgvolle le- n indraagt, zoo dat wij in die fees lel ij- uren den beker in de hand nemen dankbaar omhoog zien zeggende; lijn beker is overvloeiende!" it is de taal onzes harten op 'de hoog- unLcn des levens- der onzer viert op zijn beurt go- ikdagen. die hem tot stislaan nopen, waarop hij ccn terugblik slaat op de [jegde levensbaan. En zeker, dan veinst hij zich niet d!at er ook veel ers in zijn levensbeker gemengd 5, want er is geen leven waarin de hligendo hand des Hoeren volkomen nist wordt. laar hoeveol weldadigheid en trouw it. daar niet tegenover. i'al al zegeningen uit Gods milde id in hel cüagelijksch brood, dat el- i morgen gereed stond» i'at al geniting in de'liefde der on- i. Wal. al blijdschap dóór het bezit er kinderen. iral al vaderlijke gofxLhe*4, ei e onze ,-d gedurig vernieuwde als eens ds jeugd, zoodat wij eiken ochtend frisschen mo.od de hancl aan den fg mochlen slaan! he dit indenkt en daarbij niet ver- l dat hel al verbeurde zegeningen i, zoc'dat hij alleen in vrije gunst heefr, oeiTicn, ziie. hij weet ook in een leven kommer nog to spreken, o. niet van volgeschonken, maariwel waarlijk een overvloei en den beker, over zend van de goedertierenheden Gods- aïoch ontvangt men eerst oog en hort ïv r deze gnnstblijken d'es Heewen, in- )n men ook uil eigen ervaring weet getuigen van den beker der verfos- dien 's Hoeren hand' ons ijl Chns- bereid heeft, u ck ui geestelijk opzicht kennen wij i h-paradijs-uren van rijke z'clewed - dic alle klacht doen verstommen cn is :1 onze ziel doen opgaan in den jubel dankzegging: „Mijn beker fe over- tende!" 'ij hebben een God, dito koninklijk 1 is. ij drup! ons zijn genadegaven niet Voor de Jeugd. Levend Begraven. XI. Mn hij de huisdeur opende en den ur van snpeuw voor zich zag, moest hij enncn dat het niet zoo gemakkelijk als hij gedacht had. De gedachte ech- dathij zijn lieven grootvader een dienst l-bewijzen, gaf hem nieuwen moed, cu begon zijn aanval op den sneeuwmuur. acques bleef den geheelen dag doorwer- i, en zou niet hebben opgehouden, wan- zijn grootvader er geen stokje voor loken had. Den volgenden morgen be- 1 bij reeds weder in de vroegte, want hij <len Yorigcn dag gezien, dat het geen Makkelijke taak was, die hij op zich ge nen had, en wanneer hij ze wilde vol- ogen wist hij, dat hij hard moest wer- i en dat er een sterke wil voor noodig Hij rustte dus weinig, maar hoorde verder in de sneeuw, zoodat er een ri- tunnel ontstond. Den derden dag "de hij door de sneeuw heen, en zijn 'tvader kon in de open lucht komen, et een van vreugde stralend gelaat eg hii ziinen grootvader om eens naar too, maar scïïeu® -ons uit zijn volhert! genade voor genade Wij spreken in on zo bckrompcnhei'd van genade, maar Hij spreekt van eten r ij le d o m zijner genade. Wij verwachten 'een gave, maar Hij schenkt een onuitsprekelijke gave». Wij lu'.ken naar vrede, maar I-Iij ber looft een vrede dfto alle verstond to bo ven gaat. Wij 'begeer,ri 'een 'beked. 'maar Hij reikt ons een ovorvioeienden beker. Alles wal van eten grooten God in ons hart afdaalt is groot. Er- i's bij den Heero geen schrielheid, "doch IIij schopt er behagen in ons het loven én den-overvlosdl le schenken om ons all hans imesteLijk tot weeldfc-kin- '(feren te maken. En-vraagt iemand Hoe het mogelijk is. dat onze God mei zoo ruime hand zijn zegeningen aan ..strafwaardige zonda ren focschikt. dan wijzen wij op den een geboren Zoon, djie den drinkbeker van Gods toorn over onze zonden niet afgewezen hoeft, maar Hij hooft dien tol op de hoffo geledigd vragende: „Zou Ik den drinkbeker niet donken, dóen d-:- Vader Mi j gogo ven bcgft?" In dien weg van smarten heeft Hij ons den toegang ontstolen lot een le ven van zielewelecle in Godb coroeen- schap op aarde en tof den ovcrvlooion- den beker ook in «loffelijk opzkchf, in hef, ijk der heerlijkheid, hef herwon nen'paradijs, dal onzen trek naar weel de eenmaal volkomen bevredigen zal- Een groot fiasco. Het Volk gaf Woensdag ccn hui- ten gewoon amusant verslag van do -grootseh opgezette staking te Amster dam. Men kan daarin lezen van 'de min achtende blikken van de kalme stakers" waardoor „grooi-schreeuwende niet- stalöers klein werden." Van „blceke strakke gezJicblen" bij de werkwilligen, met „een uitdrukking van zoodanig onnooze^heid dat hun werkijver absoluut niet verwondende 7 Van „zenuwachtige wagenbestuur der^' en ..kakelende conducteurs" die b ij n a ongelukken veroorzaakten en van „welbewuste, kordate stakers die met groote tegenwoordigheid van geest" de ongelukken die b ij n a gebeurd zou den zijn wisten te voorkomen. Dat alles is 't echter niet waaro-p wij de aandacht wilden vestigen. Het mooiste is wat gezegd wordt van de tramslaklng of liever van de mét- staking. Bij wijze van protest, zoo vertelt „Itot Volk'' verscheen tot groote woede van ingezonden-stukkeri-schrijvers, ons omgaan Dinsdag niet. Toch waren onze journalisten al vroeg op pad. Voor hen begon de dag al om 'n uur of vijf. Waarom zoo vroeg? En nu komt het moois; „Fabriek en werkplaats vangen in den regel toch op een later uur aan! Jawel, maar een niet gering deel van de aandacht was voor dezen dag gecon centreerd ~op de gemeentebedrijven en in hel' bijzonder op de tram. Waarom juist op dc tram? Voor den gang van het economische leven is liet op zichzelf van niet zx>o heel veel betee ken ïs. of in een gemeente de tram gei- durendle 24 uur atl dan niet rijdt. Men kan zich een werkstaking voorstellen, d;ie'het economisch leven fel doet schok ken, terwijl do tram rijdt en men kan zich ook den toestond denken, dót de tram stilstaat, doch het economisch Ie ven overigens normaal functioneert- Wij willen hiermede slechts ze^en,. dat het al of niet rijden der tram on zich zel ve niet van .groote bet,eekenis hoeft te zijn voor werking of uitslag" eener werk staking" Is dat niet mooi' gezegd? De lezers zullen na deze tirades wel niet begrepen hebben waarom de Volk- iournahsten zoo vroeg bij de, tram moes ten zijn. Maar wél zullen ze hebben gesnapt dat de Amstcrdamsche staking, evenals de Kam er-obstructie; een groot fiasco is geworden. zijnen tunnel te komen zien. De oude man. was daartoe natuurlijk bereid. En hoewel het. een donkere dag was, en de lucht met. wolken bedekt, was de grootvader toch blijde, toen hij aan het einde van den tun nel kwam, de uitgestrekte witte sneeuw vlakte zag, en de zware sparreboomen be neden en de drijvende wolken boven zich. Doch werd hij weder door zwaarmoedige gedachten overvallen; waarlijk het uitzicht was dan ook niet zeer vroolijk: het oog zag niets dan eene akelige Woestijn, en er heèrschte eene diepe stilte over deze een zame vlakten. Niets verbrak deze vreeselijke eentonig heid van het landschap, uitgezonderd een eenzame arend, die op eenen kleinen af stand in de lucht zweefde; toen vloog hij in groote kringen rond, en liet opeens een vreeselijken kreet hooren, echoot naar be neden in het dal, en verdween In de rich ting van het. dorp, waar de woning van de arme gevangenen was. 'Met een z^cht keek de grootvader hem na. „Onze heidenscbe voorvaderen", zeide hij, „/.ouden de verschijning van den vogel, zijn geschreeuw en de richting van zijn vlucht als een voorteeken van goed of kwaad genomen hebben, zullen wij ooit de richting van den arend volgen? God alleen weet het, en Ilij is te wijs en goed, óm dén Uit de Pers. DE BETEEKENIS VAN HET ONTWERP. IWij lazen fn „De StandaarcT: Wat stek de Rd peering voor in het wets ontwerp tot bestrijding van revolutionaire woahngen? Zij Wenschi dat strafbaar gestcM wordt: ■le. het plegen van een aanslag op de in- wend'ge veegheid van den Slaat; 2e. het voorbereiden en 'bevorderen van een concreet voorgenomen aansiate op de inwendige vrijheid van den Staat; 3e. het aairknoopen en onderhouden van ver bindingen met hot buitenland1 met het oogmerk om hfier te lande omwerite.ling voor te bereiden', te bevorderen of teweeg te brengen; de. de opruiing lot een gewdtddadij? optre de m' tegen de opeiïbare orde. Van een aanranding van de vrijheid van ge dachte, de vrijheid van vercendgiog of verga dering, de vrijheid van drukpers enf. is dus \ol strekt geen sprake. De Regcermg handhaaft de rcchtien en vrij heden des volks tegenover die revolutionairen, die deze rechten en vrijheden in gevaar bren gen. GERAASKAL. „De Trcbunef' schrijft: „Wat zult ge doep, arbefders IDagerifonD 'hebben wij u in ons blad de he- f.'eekc;V\ van het! 'react:onjh':re wetsontwerp! van dc worgwetión van Heemskerk voorgehou den. Hierover weet ge dus geooeg. In de Ka mer is de strijd tegen deze wet begonnen op fo"c wijze, de aandacht is er op gevestigd van ,h^el het faird. De worgwetlen van Heemskerk zijn het onderwerp aller gesprekken. Wij vragen u evenwel: wat zult ge doen? Want het is^i'ct genoeg dat ge met den mond raast en tiert tegen dó „Christelijke" refactie. Het c's niet genoeg dat ge het zoo alle machtig ileuk vindt, die herrie daar in die def tige Kamer, iHet komt er op aan dat er wat wordt ge daan. Het geldt nu daden te toonen, en «iet langer er,loei woorden. Sla, bijt en trap van u af, verdedig en ver- .weer u! iWianÜ gij. gij arbeidersklasse valn HbÜandl wordt 'hier aangevaren, uw vrijheid wordt be- dreigek uw restje van vrijheid dat ge nog overhield wil men u ontnemen". De 'N. H. Crt. teekeni hierbij nog aan: Arbeklers, die zóó „voorgelicht" worden wnlfen natuurlijk graag demonstreeren en we! icderen dag slaken. Mpar 't is alt leugentaal wat men hier ver telt. '*t Staat er niet best voor met partijen, die op deze wijze weer willen trachten wat leven in hun gelederen te brengen. HET VROUWENKIESRECHT. De Maasbode 6chrijft: Wat wij alree hier to lande hebben kun nen waarnemen, deed zich ook voor in Duitschland: de stem ddr vrouw bij den po litieker.! strijd komt in overwegende meer derheid ten goede aan de recht er-partij en. Doordat bij de Rijksdag-verkiezingen van Zondag j.l. in een deel van de stad Keulen do twee goslachter, nn afzonderlijke lokali teiten hun stem uitbrachten, werd het. mo gelijk ten deze eenigt? gegevens te verkrij gen, volgens welke werden uitgebracht op: mannerist vrouwen st- Het Centrum 32.964 49.154 De Meerderheids-soc. 36.295 24.134 De Duitsche volkspartij 17,768 15.944 De Onafhar.kelijken 18.245 8.973 De Democraten 6.554 4.677 De Christ, volkspartij 4.247 4.060 De Duitsch-nationalen 3.190 3.422 Deze cijfers spieken voof zich. Behalve bij het Katholieke Centrum, waar het aan tal vrouwen stemmen dan ook dat der man nen met meer dar.1 de 'helft overtreft, is bij de overige fracties de vrouw in de minder heid, welk verschijnsel vooral sterk tot uiting komt ten aanzien van de beide socia listische partijen. Geerj wonder, dat ook hier te lande de roode broederen maar slecht te Opreken zijn over het nieuwe instituut dat ze, de iaatstc jaren althans, zoo ijverig voor zich opeisch- ten. Het blijkt nu, dat z*e met deze nieuwe „vergissing" liet paard var-i Troje hebben binnengehaald. Vandaar ook hun wanhopig verzet trgen de plannen var. het huidige Ministerie om hun de gelegenloeid to ontnem'en met geweld hun heilloozo plannen door te zetten. Want meer dan ooit moet het hun na deze erva ring met het vrouwenkiesrecht duidelijk worden, dat vooralsnog de groote meer derheid des vollas niet in het roode gareel wenscht te loopen. sluier der toekomst van voor onze oogen óp te lichten. Kom, lieve Jacques, laat ons met geduld wachten, wat de Almachtige voor ons besloten heeft. Ik dank je harte lijk voor alle moeite, die je voor mij hebt overgehad. Een anderen keer zal ik de vrucht van je arbeid meer genieten." Zij traden bedroefd en terneergeslagen, de hut binnen. Hoewel zij deze verlaten konden, wanneer zij slechts wilden, waren zij toch niet minder dan te voren eenzame gevangenen. Hunne gedachten dwaalden dikwijls naar het dal en de gezellige hut; en zij benijdden den arend zijne vleugels, die hem zoo gemakkelijk over alle hinder nissen hielpen, -welke hen gevangen hiel den. Den volgenden morgen hadden de beide gevangenen hunne oude vroolijkheid we der zoover terug-gekregen, dat zij konden beramen, dat zij nu zouden doen, om hunne eenzaamheid wat te veraangenamen. De grootvader stelde voor, dat het venster van de sneeuw ontdaan zou worden; en Jacques stemde verheugd met dit plan in, hoewel dit werk veel moeilijker was, dan een tun nel door de sneeuw te maken. In den tun nel inoest hij de sneeuw maar bijzijde schoppen, maar zij moest geheel van het venster geveegd worden, om vrijen toegang aan het licht te geven. Hij begon nu dap per te werken en trilde niet, dat zijn groot- Rijpere Jeugd. V- Hot „rijpere knul en zijn liefde. Is djit niet lie t probleem in de opvoeding der „njpere jeugd"? En als we in dil artikel dal vaags luk van haar teoi'e en heilige zijde wenschen te bos oho uwen neen, dan plaatsen we dat kind-niet dfcrect in de sïeer van romans- en bios- popengovaar. En is tegenwoordig (en in vele gevallen terécht) oen strouimng dtre den nad' uk legt op de gevaren, die liet rcüeto leven m zich bergt $>p de geestelijke gesteldheid van de opgroei ende jeugd. En als zij dan mot alle kjlern waarschuwt tegen hot moderne toonecL de 'bioscoop, de zunlijkhoJd^ iii Kiloratuur en muziek, in schilder- cn beeldhouwkunst, dan willen wij geens zins do redelijkheid dezer waarschu wing ook in het minst onderschatten. Br i s nu eenmaal een .gevaar. En het i!s nu eenmaal een feit dat dc pikkel Lec tuur door de „rijpere jeugd' verston den wordt; cn als we de statistische ge gevens nagaap, dan staan we, vooral in dc g/roole steden, vaak vo.or een schrik barende demoralisatie van een vrocg- rijpo jeugd. Maar in deze artikelen reeks gaat het niet in de eerste plaats, om uileen to zetten de gevolgen \aii een mislukte opvoeding. Neen, ons doel jsons bewust te worden van het priesterlijk karakter der opvoeding. En een prie§t©r, gelooft, hoopt, bidt en offert. En daarom valt thans liet accent hier op, dat wij gclooven in het kinds on danks al zijn gebreken, dat wij ho pen op Gods liefde voor het kind', on- dlanks al onze zonden; dat wij, dat kind biddend dragen in "Ttooger hoede, dat wij ons zelf verlouchenen in begrijpen ran dat Wind. Juist deze factoren zijn 'het, waar het tegenwoordige kind orn schreit. En in verband hiermede overwegen wij ern stig de vraag, of het voor het „rijpere Wind" wel wenschelijk is. dat wij over al gevaren zien en die direct in verband brengen met dat k'ind). In onze kringen wordt nog zoo, tactloos cn stel selloos, zoo on-ziolkund'ig geageerd to gen „de wereld", raak met een totaal gemis aar. waardeering van het goede in die wereld- We doen nog zoo weinig ons best ook eens te begrijpen. En -dan ont staat er.een an dor gevaar, dat minstens even ernstig is- dat wij zelf dat kinder gemoed ontvankelijk maken, zoodal het nieuwsgierig wordt naar bioscoopsen satie, naar prikkellectuur, naar dat. ge- vaariijk-geheimzinnige. En dan juist is het zijn geloof in h?t goede kwijt Maar de (aak der opvoeding is; dat ldnd het geloof in het goede te doen behouden. Dat kind zelfvertrou wen te geven, opdat, het later „staande mag blijven". En dat zal het- maar r.iei als het reeds van le voren gedes- ihuvonnccfl'd is, overal het slechtere achlerzoekt, alles heeft geleerd tc wan trouwen. Neen. wat het noodig heeft is: overtuigd te ziin van de kracht van zijn liefde. Het moet zijn eigen bef de .weten te rusten in God hoog onaantastbaar staan-boven de demoralisatie* der zonde. Het moei zich bewust zijn ran zijn he- melbestemming; beelddrager Gods tn zijn. En. hoe slechter de wereld is, met des te meer vertrouwen moet da', Mud eens kunnen zeggen: Wcr glaubet der ist grosz und resell, Er hat Gott und das 1-Bimme.lrech. In z'n „Jur.gfrau von Orleans" noemt Schiller de puberteitsjaren: „d)ie Jahre des Gefühls". En terecht Men zou ook! kunnen spreken ran: de bewustwor ding van het gevoel. Of nog meer geprovonceerd. dc bewust wording van 'n hooger liefde. Het kind ontvangt de ouderliefde meer pas sief - meer vanzdf sprekend, 't Denkt er niet over na. En intuïtief; geeft liet zijn wederliefde terug, z'n aanhanke lijkheid. z'n verdriet, z'n vreugd- Het „rijpere kind", dat een eigen wil paari aan een min- of meer zelfstandig denken, aan oen meer onafhankolijk aanvoelen der dingen wordt langza merhand doordrongen van de activi teit der liefde. Scherp voelt het zijn an li path'en. en sympalhiën. Pijnlijk; onmeedcogend, voelt het, wie'verlrou- wen en liefde waardig is en wie n^t. Dat. „rijpere hart", als het niet bedor ven is, niet veinst; weet van geen schip peren maar (en liier vindt ge het op bouwend karakter) spontaan boekt het vader hielp, en daardoor misschien zijne gezondheid benadeelde. In plaats van eenen tunnel te graven, trachtte hij bij het venster te komen, door van boven in de sneeuw een ingang te maken: bet was een vermoeiend werk, daar het noodig was in de juiste richting te graven, en hem wijd genoeg te maken, opdat hij bij eenen volgenden sneeuw storm, ni§t weer geheel zou gevuld wor den. Aan den avond van den eersten dag was liij niet verder gevorderd, dan een voet ouder.het dak; hij berekende dus, dat bet wel drie of vier dagen zou duren eer zijn werk geëindigd zou zijn. Dit deed hem echter niet terugdeinzen; integendeel, hij keerde, den volgenden dag, met frisschen moed aan zijn werk terug, en schoffelde de sneeuw met meer kracht weg dan wel voorzichtig was. Terwijl hij de sneeuw uit den kuil op groef, werd zij langzamerhand tot een soort muur opgehoopt, en de grootvader waarschuwde hem er niet te veel op te wei-pen, daar, waTineer hij het evenwicht verloor, alles op hem zoo vallen. Jacques, in 't vuur van zijn ijver, sloeg er verder geen acht op, en op eens gebeurde wat de grootvader gevreesd had. De sneeuwmassa stortte ineen, en de arme Jacques was begraven in de hoeveelheid sneeuw, die hem geheel bedekte, bel goede. Het mooie, bet boveu-cte-v. rc-lcl uitgaande. Spontaan zoekt hot. krachtens zijn „aangeboren, Godsk- n- kc-nnis" den „Deus' Cantaüs". Vandaar ook bii de „rijp'i.-i:-ri zoo vaak die tegenzin in dat leven van zakelijkheid en hardheid, van meedoo- gienloos jagen en van opzweep'ng. van verarming »n lie/des-arrnoede. De eeu- wigheids-licfdodrang van het jonge hart vmdl geen plaats in een leven van onl- ledjing en critiek Zegt Ausruslinus liét niet zoo fijn-leekenend: „Gij hebt ons voor U gemaakt, Heer en Cns hart 's on genist, tot het zijn rost .vindt in U". Hier hebt ge de oorzaak van de oneven wichtigheid, de onrust, de Sturm und Drang" van het „rijpere kind En doze openbaart zich nu bij het meisje weer heel ander* dan hii rvn jongen. Krachlens haar natuurlijk.moer onbewust leven blijft h?t r.; - gen meer aanvoelen; zij verslindt ge- dtichten, dweept met. muz'ek. uil ecu: „omdat het mooi is". Zij heeft „eeuwige vriendschappen", cn „zalage geheimen" alleen; „omdat zij helpen wil, begrij pen. troosten Een jongen waagt meer naar 't „Waarom" der dingen. Hii leeft meer bewust. Geeft zichzelf meer re kenschap van 'n doen en laten. Hij wil welen: „waarom dit moo.- is. en dal niet", c-n juist als hij hot niet vinden kan, als het schoone dat hij meende» te moeten grijpen, aan zijn viipgérs orit- güypt.dan komt, dat pessimisme, met zijn onvoldaanheid, zijn onbegrepen heid. En nu hebben beiden, fooowefl liet meisje als de-jongen diit gemeen, dat zij hooien de siem der natuur, dat zij ge hoorzamen aan een hoogor Orde alter (Hingen, ondanks zichzelf- En het is de onrust van hun bestaan dat zij Het zoeker, buiten zichzelf om. Het meisje onbewust in de gewone dingen van iederen dag. De jongen in het meer ab stracte. dat hij niet gerealiseerd vindt ir. hel leven. Beiden ziin gevoelig voer het schoone, 't. volmaakte- Vandaar ook dat bij de „rijpere jeugd" lichamelijke schoonheid zoo'n groote rol speelt. Be kend is immers het traditioneele meisje in hel lief toiletje met het knappe ge zichtje? O, wc lachen zoo vaak om did „kalverliefde", maar w'e den zin de** dingen verstaat, hij inaakt er zich niei ai met een „laat ze hun gan»- m -,r gaan." Hij weet. dat bij den jongen cn het meisje, de nadruk valt op het k a - rakter. En nu, hebben we niet 'toog op die luchthartige zon- en windnalu- ren; enze tijd. is niet zoo oppervlakkig AL haar zinlijkheid en haar gejaagdheid is het sympioon van een diervgaand heimwee, dat. haar in'haar diepste wor telen verleert het heimwee naar lief de, naar God- „Wer Gott finden wille musz i n stoft gch'n", heeft een groot schrijver zoo treffend gezegd'. En dit kunnen we in zijn voller» omvang toepassen op onze „rijpere jeugd". Want wij ouderen, bc- hooiien te welen, dat naarmate bij den Jongen en het meisje hat bewuste leven meer baan breekt, de bakxUing der uiterlijke schoonheid verdwijnt. ,,'t Knappe gezichtje" op zichzelf wordt ve.nelend, omdat er geen harmo nie is tusschen lichaam en geest. En nu is het dc vraag, „is hel „rijpee k nd" in slaat orn de des-illusie, die tie zinlij ke schoonheid noodwendig met zach brengt, te doorstaan, te overwin nen. ze om le zetten in aen hoogoro harmonie Wij zouden h er niet zoo d'iep op ingaan, als vete ouders niet zoo wanhopig blind waren voor hel groote ziels proces van hun eigen kind- Want met dat proces hangt ten nauwste sa men hel reJigveus leven van het kjndi omdat .zich ook iets vari het Goddelijke nog manifesteert in het uiteriijk-scboo- ne- En daar hecht het kind immers zoo aan? En daarom juist is het^var. belang te weten, of het karakter van het kind. .flink, genoeg is. om tot zichzell in te keeren. Daarom is het van belang™ dat wij het kind hierin begrijpen, om het de betrekkelijkheid ran het uiterlijk sdhoone te doen inzien. Rn. dnt 'Vv>' .T-. of het meisje ongelukkig to maken, door al bel u i. u Neen, het meisje en de jongen rnoel in- zi cn, dat. het uiterlijke slechts m i d d e i is, opdat de ziel daarmee haar karakter uiten kan. En daarom* ook werkt het zoo naga tic f op een meisje, als het wel van be lang is, hoeveel to-leljes zij heeft, en op welke manier zij het haar zal opmaken ■m—araaMnvM-M Ilij maakte echter zijn hoofd vrij, om zicli voor stikken te bewaren; maar all» moeite om er zich uit te werken was vruchteloos. Hij kon zelfs zijne arme niet uit de sneeuw trekken; eindelijk, na zich nog veel moeite gegeven te hebben, moest hij de hulp van zijnen grootvader inroe pen. Gelukkig had de val van den muur eene bres gemaakt, door welke de oude man met veel moeite kon heendringen. Hij wierp de sneeuw bij zijde, en zoodra Jac ques een arm vrij had, was het niet moei lijk meer voor hem, er zich geheel uit to werken. Hij was weder vrij, maar zag, helaas! dat de val van dc-n muur bijna al de vrucht van zijn arbeid vernietigd had, cn mat hij dus opnieuw moest beginnen. „Gij ziet, dat wij nooit de voorzichfighei l uit het oog moeten verliezen', zeide zijn grootvader op een toou van zacht verwijt.- „Ja, grootvader, ik ben zeer dwaas ge weest", antwoordde Jacques; „maar dit on geluk is eene waarschuwing voor m en ik zal morgen voorzichtiger begin? (W-i-dt verruigd.), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5