MtUfeÉM
[weed©
sterdag 24 April 1929.
}n oorzaak [der eeuwige
Zaligheid.
En geheiligd zijnde is Hij allen die
Hem gehoorzaam zijn ven oor
zaak der eeuwige zaligheid ge
worden. Ilcbr. 5 9.
e C.hristus een oorzaak der eeuwige
giicid- Maar als de Christus. Daar-
hoewel llij de Zoon was, moest Hij
loorzao-iTiheid leoren uit hetgeen liij
Ie lijden; en moest lli.i een we-g be-
idelen, die eerst van de schil l er .mi d-
liooglen afdaalde tot de nieest-huive-
gwekkende diepterv, om daarna uil
clSeple op te stijgen naar den dorden
nel. Dien weg,""Zijn weg duidt de
pstel hier aan mei de-ze woorden;
geheiligd zijnde-" Hier slaan wij
nu voor-hei geheim dal ook do
•istus moest worden geheiligd, en
JIij in waarheid geheiligd is. Gahci-
i natuurlijk niet in dien zin. waar
de begenadigden.'die gercchtvaar-
d zijn door Zijn bloed, nu ook gehei-
1 worden door Zijn Geest. Neen. gc-
ligd beteelcent ten opzichte van <m-
Verlosser, dat Hij, in den weg een er
naakte gehoorzaamheid» voleindigd
lot zijn doel gebracht, tot een vollen,
en, algenocgzamen Heiland1 is go
rden. Heeft Hij-zelf niet triumfco-
ct in de Paaschzaal gesproken: ,,Ik
lig Mij-zeLven voor bon, opdat- ook
geheiligd mosrn worden in \vaar-
i?" Een weerklank is 'top dlat woordi,
nneer de I-ledige Geest ons betuigt:
ii geheiligd zijnde is llij allen die
n gehoorzaam zijn een oorzaak der
i\v'ge taligheid geworden-"
Vn oorzaak. Nooit sterk- genoeg en
üt. 'te stc-rk kan hierop d'e nadruk
rden gelegd. Met volle majesteit ver
deelt hier -de HeiUge Schrift de
oslelooze dwaling, en clie den
islus Zijn eerc 'ontrooft, dat het
nnrn z-jkg worden nu wel is te dan-
aan Hem, maar het wif/cn zalig
rden aan ons-zelven Dat rfe deur
openstaat, maar dat wij-zei ven
eten zien uit de gevangenis te
nen. Dat de zaligheid wel is mage-
tremaakl maar dat liet nu aan ons
af. of wij haar al dan niet aangrijpen
'en. Neen. zegt de Heilige Geest, zoo
het niet. Geheiligd zijnde is de
ris lus geworden een oorzaak de
e zaligheid Een verdienende
■t alleen, maar ook een werkende,
i meededen de, een in het beziit stët-
hdc oorzaak. Alzoo, dal onfeilbaar
ar behouden worden alle degenen.
»r wie Hij zich geheiligd heeft. Zoo
rut Zijn offer tol zijn recht. Zoo komt
zelf tol Zijn eere. Zoo wordt alle
snnroem onverbiddelijk uitgesloten,
ii oorzaak der eeuwige zaligheid
n verdienende niet alleen, maar ook
n werkende, een meedeelende. oen
hot bezit s feilen de ooi-zaak Alzoo,
onfeilbaar zeker behouden wercfec
e degenen, voor wie Hij z?'ch gehei-
(1 heeft. Zoo komt Ziin offer- let zijn
dit. Zoo komt. Hii-zel.f tot Zijn eerc.
o wordt n.lile eierensoem onverbi cfcde-
uilsesloten. Een oorzaak cler ecu-
ge zaligheid- Amen zeggen diaarop
m. die door Zijn hand crosvepen en
reel zijn uit een wis verderf.
len oorzaak der ecuwiar zaligheid.
wil zegvent-een oorzaak dier za.bg-
d. die hier wel reeds aanvangt, maar
•in eeuwigheid voortduren, en eerst
de eeuwigheid! volkomen wezen zal.
lier reeds vangl zij aan. Hier reeds
irrlt zij meegedeeld en genoten. Te
dden van de onrust der lijden en de
nge donkerheid om hen heen, nio-
n allen die Christus toebchoorcn zich
•s'en met de zalige weienschap, dal
zijn neergezet, od clen rotsgrondi
nor volkomene. verloss'ing. Zi| strij-
u mee der».strijd der aarde, zij Jijden
e he! hiden van het zuchtend schep-
zwanrBjk zuchtend vooraf in den
cmvorTdkyn lijd! nochtans .iis
Voor dë Jeugd.
Kun eer, vretigcTe m Het Hart gegeven,
die zij met recht een onuitsprekelijke
en heerlijke noemen. Een vreugde, een
zaligheid, van welke Christus de oor
zaak is. en waarvoor Hem toekomt de
lof en de dank!
Doch eenmaal breek! 'die Zaligheid!
uit in vollen glans. Dan zal zij in elk
opzicht een volkomen zaiighe*<i we
zen, De Heilige Schrift put als het ware
de taal uit, om haar rijkdom en haar
heerlijkheid ons te schetsen. Maar als
wij eenmaal lot haar ingaan -mogen,
zal het ons blijken dat de h:-lft ons iiiet
was aangezegd- En deze zaligheid zal
lol in eeuwigheid duren. Ook zal zij de-
zaligheid zijn van den geheeien
mcnsch, naar lichaam en ziel. En als
.wij bedenken dat zij het deel zal zijn
niet van enkele weinigen, maar van
een schare die niemand tellen kan, dan
bekennen wij met eerbiedige verwon
dering: wat moet er toch een la-acht
uitgaan van het eenge offer van Chris
tus! Wat moet Zijne gehoorzaamheid
toc-ii een waarde hebben! Maar wij we
ten hel immers: een oneindige waarde.
Geheiligd zijnde is Hij allen die Hem
gehoorzaam zijn een oorzaak der eeu-
wigo zaligheid geworden.
Allen die Hem gehoorzaam zijn. Ziet
nu vooral toe dal sriide ketterij, zoo-
even tor voordeur uitgewezen, in
door een achterdeur weer binnen laat-
Voe'cït toch nooit den dwazen waan,
alsof alles van Christus moei komen,
behalve het Hem gehoorzaam ziin.
Neen, hier wordt eenvoudig het mid
del aangewezen, waardoor de gevallen
mcnsch, de verloren zondaar deelach
tig wordt de eeuwige zaligheid door
Christus verworven. Dat middel is:
Hem gehoorzaam zijn Dat Hem ge
hoorzaam zijn 'heteek-ent: ïn Hem te
gelooven. Het geloof is die wondere
daad eter begenadigde. zielen, dóe won
dere werkzaamheden des nieuwen le
vens, waardoor de in-zich-zelf verkxre-
ne gehoorzaam aangrijpt do gehoor
zaamheid van Christus zelf. Wél mag
dit geloof met den naam ..gehoorzaam
heid" worden versierd Het is een ge
hoorzaam zijn aan het heilig bevel:
Kust den Zoon!" Hot is. daar het door
d'e liefde werkende is. 'n bewaren der
geboden van {Tem, die naar des Vaders
welbehagen in al de zijnen vruchten
voortbrengt tot Gods eer.
En ook drt geloof Gods ga ve. En al
zoo het gunsche zalfe worden niet uit
de werken, opdat niemand roe-me.
Doch daarom d'o-s te meer: ari ook' gij,
d l dit leest, bekennen moogt. niet ver
vreemd te zijn van dól geloof, hetwelk,
in gehoorzaamheid aan Ties Ticeren be-
vei en belofte, den vollen, rijken Chris
tus omhelst, zich eigen maakt, cn
niels anders meer buiten Hem zoekt,
laat dan toch niet na., te roemen in Zijn
offer, te roemen in Zijn Kruis, te roe
men in Zijne vnlldiméne gehoorzaam-
heidi, waardoor Hij u, in den weg van
o •«moedige geloofsgehoorzaamheid,
een oorzaak werd der eeuwige zalig
heid!
K- a. Z. J. J. I.
Voor onze Vrouwen.
Wij moeten ditmaal een oogenblik de
aandacht van onze lezereseen vragen voor
een vraagstuk van politieleen aard.
Door het op den voorgrond stellen van
het door weinigen begeerde vrouwenkies
recht, is er in onze kringen eenige ver
warring ontslaan.
Er zijn er, die, zooals b.v. „de Rotter
dammer", alle conequenties willen aan-
maar het liefst zouden zien dat onze vrou
wenkiesrecht ijveren, terwijl anderen
maar het iefst zouden zien dal onze A-rou
wen van het hun gegeven recht geen ge
bruik maakten.
Nadere bespreking is" dus wel noodig.
Inzonderheid voor oen plaats als Lei
den, waar binnenkort een nieuwe Ge
meenteraad moet Avonden gekozen, waar
hij de vrouwen, een. overwegenden invloed
zullen uitoefenen.
Het aantal kiezers is sinds het vorige
jaar geklommen van 13.-4GO op 30,918. Be
rekend wordt dat het aantal mannelijke
kiezers 14,700 bedraagt en liet aantal
vrouwelijke 16,220.
De vrouwelijke kiezers zijn dus verre
weg in de meerderheid.
Men gevoelt hoeveel er daarom bij deze
verkiezing van het optreden der vrouwen
afhangt.
Van de wijze waarop zij van haar kies
recht gebruik maken zal het ïn nïet ge
ringe mate afhangen hoe straks onze ge
meenteraad zal zijn samengesteld, of er
een linksche, dan wel een rechtsche'meer
derheid zal zijn.
Dit wordt algemeen gevoeld.
Vandaar dat de strijd om de vrouw nu
reeds is begonnen.
De Vrijz.-Dem. deden met hun blaadje
reeds een poging om de „kiezeressen"
naar hunne zijde te lokken.
En de socialisten, die ook niet stilzitten,
hebben een propagandablaadje verspreid,
waarin een antwoord wordt gegeven op
de vraag wat de vrouwen met haar kies
recht moeten doen. f
Het is in, hoofdzaak op dit blaadje dat
we eA'en de aandacht willen vestigen om
onze lezeressen te versterken in hare over
tuiging dat zij nooit haar stem kunnen
en mogen uitbrengen op de Candida ten
van de S.. D. A. P.
Een zaak van belang is at dadelijk dat
in bedoeld blaadje voor de zooveelste
maal wordt beweerd dat men de Gods
dienst buiten de poli-tiek moet laten.
Ja, dat zouden de socialisten wel willen.
Als ze 't zoover kunnen brengen, dat
mot God en Zijn dienst niet meer wordt
gerekend, dan hebben zij de handen vrij.
Dan is de strijd in hun voordeel beslist.
Daarom moet de politiek van den gods
dienst worden losgemaakt.
Gods 'Woord leert ons, dat God is de
Schepper van hrtnel en aarde en dat God
van de schepselen eischt dat ze Zijnen
Naam zullen verheerlijken en op e l~k ter
rein met Zijne ordinantiën zullen rekenen.
In het persoonlijk, leven.
In het gezin.
In de school.
In liet maatschappelijk en ook in het
staatkundige le\'cn.
Oolc in de regeering des lands en het
bestuur Aan de gemeente.
Neen, zeggen de soc.-dem., Avij weten het
beter.
- Wij zullen zelf wel uitmaken wat Ave
moeten doen of laten. Daarvoor hebben Ave
geen God en geen Bijbel noodig.
Wil men een God voor de binnenkamer
en desnoods voor de Kerk, dat moet men
zelf weten, maar in het publieke leven
kunnen God en godsdienst heel goed ge
mist worden.
Zoo spreken de socialisten.
En zoo moeten ze spreken, omdat dit
geheel ligt in de lijn van hunne begin
selen.
Wanneer onze lezeressen in Leriden dat-
in het oog houden, dan behoeven we ei-
eigenlijk al niet verder' over te praten.
Dan is er geen sprake van dat ze er zelfs
maar over denken zouden om op de so
cialistische candidaten hare stem uit te
brengen.
Trouwens ook andere, meer practische
redenen, leiden daartoe.
Want de socialisten geven nu wel hoog
op van hunne liefde vottr de maatschap
pelijk zwakken, maar een feit is. dat zij
op dat gebied nog bitter weinig hebben
gepresteerd.
Het is heel gemakkelijk te schelden op
de Christelijke partijen, maar op de vraag
wat zij dan zelf wel hebben gedaan, moe
ten zij het antwoord schuldig blijA-en.
Wat deden zij, om maar iets te ndemen.
voor het onderwijs van hunne kinderen?
Wat voor liunne armen?
iVoor de zieken en ouden van dagen?
Voor blinden, krankzinnigen, idioten?
En het antwoord moet luiden: niets,
niets, niets.
Zij hebben gepraat ja, en de menschen
ontevreden gemaakt, maar dat is een
kleine kunst.
Maar wat hebben ze gedaan?
Ze hebben zoolang als dat kon er toe
medegewerkt dat ook de kleine luiden,
de arbeiders, die voorstanders waren Aan
Christelijk onderwijs, hunne eigen scho
len mochten onderhouden en bovendien
nog mochten betalen voor hunne r ij k e
medeburgers.
Het waren de socialisten die in 1918
poogden ook in ons land een burgeroorlog
te doen ontbranden en de ellende, zooals
we die in Duitschland gezien hebben, ook
OA'er ons volk uit te storten.
Men tracht nu wel aan de vrouwen wijs
te maken dat men geen ge-we ld wal en dat
men hang is voor militair geweld en bloed-
vergieten, maar in de beruchte Novem
berdagen tapte zelfs mej. Groeneweg, het
socialistische Kamerlid, uit een ander
vaatje.
Onze ruimte laat niet toe liierop nog
verder in te gaan, anders zouden we er
nog op willen wijzen hoe heel li-et streven
van de socialisten vooral in de gemeen
te-politiek er op gericht is de gezinnen
te ontwrïcliTcn on tie vrouw naar beneden
te halen.
Als onze vrouwen hierover eens rustig
nadenken, dan zal het onnoodig zijn over
het vrouwenkiesrecht cn wat daarmee
samenhangt, nog lang te spreken.
Dan zal het duidelijk zijn, dat ook de
vrouwelijke kiezers verplicht zijn van het
haar gegeven stemrecht gebruik te maken
niet alleen, maar om ook mee te werken
dat straks geen enkele stem verloren gaat.
Wij hopen hierop nog wel eens nader
terug te komen en stellen ons intusschen
gaarne beschikbaar om eventueeie vragen
die «op dit gebied gedaan zouden kunnen
worden te beantwoorden of met even
tueeie opmerkingen ons voordeel te doen.
Niets zou ons liever zij, dan dat we
boven deze rubriek konden plaatsen:
Voor de vrouwen, door de vrouwen.
3et opknappen van stroohoeden.
Wanneer in het voorjaar de hoeden
van den vorigen zomer uit doozm of
kasten te voorschijn worden gehaaid
valt het uiterlijk meestal tegen. Het
strop is vaak verkleurd of onfrisch, het
lint of de g-arneering verschoten. Toch
kan menige huisvrouw of jong nieisj»\
mits ze de, nood»ge smaak, en handig
heid ervoor bezit, 'n hoed weer opknap
per> en draagbaar maken door ze te rei
nigen. te overtrekken, te vervormen of
opnieuw garncercn-
Wille slroohoeden zijn veelal geel
bruin verbrand en vuil'. De afgelorndie
hoed wordt eerst goed uitgeborstekt.
döorna kan men probceren de gele kleur
te verwijderen. Hiervoor gebruikt men
bloem van zwavel, en citroensap Ook
zuringzout wordt inplaats van citroen
sap bij diep ingebrande hoeden geno
men. De doorgesneden citroen wordt
met snij vlakte in de zwavelbtoern ge
doopt en daarna stevig over den hoed
gewreven. Neemt men zuringzout ver
gif!) dan wordt dit bij kleine hoeveelhe
den op het slroo gesfirootcf* en met de
zwavel bloem er over gewreven. Inplaats
van met een citroen te wrijven kan men
ook de zwavel met het citroensap ver
mengen en met een borsteltje, een lan-
denborstertje bijv. liet slroo. afborstelen.
De losgemaakte vuile massa droogt
spoedig op en kan met eeri stevigen
borstel verwijderd worden
Ook kan men de lioodon met ..SLro
bin'', in pakjes verkrijgbaar, reinigen.
Donker geverfde hoeden behandelt
men met Benzoë tinei uur dat in apothe
ken en drogisterijen wel te krijgen is
Na het afborstelen of stof te verwijde
ren, doopt men een wit Linnen lapje dn
de tinctuur en wrijft hiermee stukje na
stukje .den hoed af. Tenslotte «droeg men
dden in wen wind op een schaduwrijk
plekje.
Zwarte stroohoeden worden na het
slof afborstelen opgewreven mei een
klinnen lapje met zeer weinig slaolie-
Men zorge alsdan voor flink uitwrijven,
omdat anders stof blijft vast kleven.
Bij het drogen dor hoeden moet men
erop letten dat ze, hun oorspronketijken
vorm behouden. Een natten hoed ophan
gen ft verkeerd. Beter is het dc/<
een stevigen onderlaste- te leggen bijv.
op tafel, terwijl op de randen o-m ze
plat te houden en niet.te laten krimpen
wel eens zware voorwerpen worden ge
zel.
Moet de bol van dien hoed een bepaal
den vorm hebben, dan will men dv-zgn
ep met een stevig voorwerp bijv. een
klein bordje. Witte hoeden Avonden wet
eens geverfd. Dit is een arbeid, die
nauwkeurigheid vcreischt maar niet zoo
moeilijk is. Onder een donkere kleur
kunnen aUerioi ongerechtigheden wor
den verborgen. Durft men het zelf niet
aan dan kan men een moeien hoed. die
het nog waard is, ter behandel!»»
zenden naar de een of andere ververij.
Dint kan, als het nog stork genoeg is
worden uifgcwasschen en gestreken-
Wit lint -kan uitge.wassch.en wórden in
een koud zeepsop je of in walor met bo
rax. Tevoren zet men hel lint in koud
water, Lie.fst regenwater. Nadat hel uit
gespoeld! is stijft men- aeo men wenscht
het in een suikeroplossing (suiker in
water opgelost). Men probeert om de
stijfheid/ te weten eerst een klein hoekje.
Om een ctoek strijkt men het lint half
droog, daarna op den verkeerden, ten
slotte op den rechterkant.
Zwart Lint -wordt .in licht bier uitge
spoeld in een doe-k uitgewrongen en
dadelijk opgestreken onder een doek.
Gekleurd lint kan gewoonlijk uitgewas-
schen worden als wit. Lij hel opstrijken
zij men voorzichtig, zoodaf niet <fo
plek meer glimt dan de andere.
Is het lint alleen gekreukt en n et
vuil, of durft men het niet te wa-schen
dan houdt men het strak getrokken in
den stoom van kokend water, 't Gemak
kelijkst gaat dit door den dek-.M van d n
ketel met wafer le verwijderen cn de
zijde over de opening heen en weer te
trekken, totdat ze voldoende gla.cl is.
Aardig- i.s ook om een eenvoudig mo
del een band of vlecht ie \an gekleurd
strooband te leggen. Bijv. op een grij
zen hoed een bandje van hand oud-ros
of blauw, of rose-blauw-rose san elkaar
gezet, of op een donkerbruinen hoed'
een gevlochten band van Iclgroe.n of
groen cn bruin te samen. Ook op zwart
sfeoo -taat een smal leikleurig bandje
of pnt goed. liefst in dezelfde kleur als
van den mantel, van "n wollen jasje of
jumper%de er veel bij gedragen zullen
worden.
is dto bo«l van een hóed, die. overigens
nog goed is. Ie laag. dan kan men den
bei een klein eindje boven den rand er
af knippen en een stevig stuk li cl»! of
donker gaas tusschen bel en rand be
vestiging in do gewenschte .hoogte. Het
genaaide gedeelte afmaken met. breed
tint. fuweci of strooband. In de binnen
zijde een nieuwe voering zetten.
Gemeentezaken.
Woningbouw „De GccJJe VV/on/ing".
De Woning bon w v e roenïg i ng „de Goeds
Woning", die reeds eenigo jaren geleden 'een
73-laI '.vcningen met voorschot van de ge
meente heeft, gebouwd Umoorden den Rev-
rensinget (Sophias! raat en omgeving)
vraagt thans \'oor een tweede plan, om
vatten de den bouw van 164 woningen, w.o.
badhuis n een pakhuis. *>p liet voor haar
gereserveerde terrein benoorden den Mare-
singbl, grenrende aan het 2e bouwplan der
bouwverecniging „Ons Belang", een voor
schot van f 1.082.900 te vorleenan, benevens
een jaarlljksche bijdrage in helt. tekort ten
bedrage van f 40.072.18.
Tegen de uitvoering A'an het goed voorbe
reide en uitgewerkte plan bestaat uit tech
nisch oogpunt gV-en bezwaar. Enkele door
de Gezondheidscommissie gemaakte opmer
kingen kunnen bij de goedkeuring van heï
bestek overwogen worden.
De .overgelegde bouw- en oxploftatie-reke-
r.ing moet echter venscbillende veranderin
gen ondergaan.
Tot toelichting van die rekenip.g rij het
volgende opghmertó.
Onder het voor den aankoop van den
grond uitgetrokken bedrag is dit keer behal
ve- de prijs, dien dr gemeente er, met in
begrip van de kosten A*an overdracht, ?feif
voor betaald heeft, ook begrepen het door
de gemeente geleden renteverlies. De ge
middelde kostprijs ad pl.m. 1.16 per vlerk.
M. is toch op het oogenblik niet alteen
zeer laag in vergelijking met betgeen aai*
andere bouwvereenig>ngen in rekening
modt worden gebracht, doch bovendien had,
h<4 renteverlies bespaard kunnen worden,
indien ,,De Goede Woning" «haar planrfcn
eerder had ingediend. Reeds spoedig na
den aankoop van het grootste deel van den
grond i«n Mei 1917 verzocht zij n.l. dit ter
rein voor haar te raservceren. Een rente
\'an bVè pet. is dus, na aftrek van de ge
kweekte huur, oveiteenkomstig het advies
van de Commissie van Fabricage, in reke
ning gehracht van af het tijdstip van aan
koop van den grond tofc 1 Mei a.s.
De ophoogings- en rioleeringswerken
zijn reeds uitgevoerd krachtens raadsbe
sluit van 19 December 1918. De kosten heb
ben Bied ragen f 101.500 en zijn mitsdien in
de bouwTckening opgenomen.
In de exploitatierekening is de opbrengst
der huren op een dusdanig bedrag uitge
trokken. dat, overeenkomstig hetgeen door
den Minister in den Jaaisten lijd als richt
snoer fis genomen, GO prt. van de uitgaven
door de «huren wordt gedekt. B. en W. ver
trouwen, dat, nu de minister dezen eisch
eenmaal steil, de hiervoor noodige ver-
hoogiing der huren met gemiddeld ruim
ƒ0.80 per week en per woning geen over
wegend bezwaar zal opleveren voor "de tot
standkoming dier woningen. Het jaar-
li iksch tekort bedraagt dan ƒ31.306.90,
waarvan 3/4 of ƒ23.525,24, (ten Baste van
het Rijk en l'«4 of 7.841.75 ten* laste yan
de gemeente komt.
Onder opmerking dat de verschillende
voorwaarden en bepalingen in de conclusie
van Het voorstel opgenomen, de gebruikelij
ke zijn en dat ook de Coniminsie van Fi
nanciën verklaard heeft geen bezwaar te
hebben, geven B. en VV. dc-n Raad in ..vei-
weging «Jiun college te machtigen van dit
plan uit s Rijks kas aan te vragen en to
aanvaarden een voorschot groot 1.101.500..
Levend Begraven.
IV.
"oen Jacques de hut binnentrad, zag hij
ien grootvader bij het raam staar», Aan
ar hij zijn zoon nog ischeen na te kij-
Hij leunde met zijn hoofd op het ven-
rkozijri en zijne lippen beefden, alsof
eer» gebed A:oor zijn zoon uitsprak,
ne handen waren gevouwen en zijne
lm fen hemel geslagen. Jacques barstte
tranen uit op het zien van deze droef-
en zeide snikkende:. „Hij is heen ge-
i«n, grootv.tder, en misschien zien wij
o nooit weer!"
,Laat ons voor hem bidden, mijn kind,
hem aan Gods zorg opdragen, die hij
zeer noodig heeft", zeide de grooiva-
fenvijl hij zijne bevende hand op het
Jfd van zijn kleinzoon legde, alsof hij
n zegende.
acques bedwong zijne tranen, cn toen
grootvader zich op eenen houten stoel
het venster zette, zat de knaap aan
- -e voelen neder en legde het hoofd ver-
4 "vvelijk. op zijne knie.
'oo bel ven zij langen tijd zitten, terwijl
3 ten de wind loeide en met vreesellijke
3 tei.i om het hutje zweepte. Dikkere
sneeuwwolken verdonkerden de lucht en
op eens werd het donker als de' nacht, hoe-
Avel de houten klok juist drie uur sloeg.
„Drie uur!" zeide de grootvader. „God
dank, Franqois moet nu deh rand van het
bosch bereikt hebben, anders zou hij on
mogelijk weerstand hebben kunnen bie
den aan de heAÜgheid van dezen storm.
«Maar hij moet er nu zijn, en deze orkaan
kan hem niet langer hinderen. Maar welk
een angst zal hij om ons hebben."
Jacques zuchtte, zonder te antwoorden,
maar bad in stilte voor zijnen Arader.
Hij had wel reden om zulks te doen. De
woede van den storm nam teder uur toe
en het geluid van zijn ruischen cn huilen
vervulde het hart van den knaap met
angst. Jacques en zijn grootvader dachten
aan niets dan aan den huiswaarts gaaff-
den Francois en diens kudde, en wanneer
een windvlaag, heviger dan te voren, ho
ven hen losbarstte, vroegen beiden zich
af: „Zou deze vlaag hem getroffen heb
ben, of zou zij over zijn hoofd gegaan
zijn?"
Te midden van deze bange zorgen ver
gaten zij al het andere, zelfs honger en
dorst, totdat het geblaat van de geit in
den stal hen herinnerde, dat er in deze
eenzaamheid, nog een derde levend wezen
was, nog meer hulpbehoevend dan zij.
„Arme Blanchette!zeide de grootvader;
„wij waren zoo vol van onze eigen smar.-
tcn, dat wij haar geheel vergeten hebben.
Zij moet gemolken worden. Gauw, Jac
ques! steek het licht aan! Wij zullen hel
arme dier melken en dan ons avondeten
gebruiken." „Dat ook ons middagmaal- zal
zijn", voegde Jacques er bij. „Gij weet,
grootvader, dat. Avij sedert hedenmorgen
nog niets gebruikt hebben."
Dit zeggende stak Jacques de lamp aan.
Toen de keuken verlicht was. wierp liij
een angstigen blik naar zijn grootA*ader
cn was A-erheugd hem bedaarder te zien,
dan hij had durven hopfcn. De oude man
zag hem glimlachend aan; deze glimlach
vervulde het lijdend hart van den. armen
knaap met nieuwen moed.
Het gehuil van den storm was nog niet
A'erminderd. Hij kwam met mee rkracht
tegen het dak van de hut en schudde haar
zoodanig,, dat het scheen alsof hij alles
•met zich wilde voeren.
Jacques keek angstig op.
„Vrees niet, kind", zeide de grootvader,
zijn blik bemerkende: „het dak en de hut
hebben groot er stormen dan dezen door
staan. Je vergeet, dat de halken door
goede dwarsbalken en zware stee nen wor
den vast gehouden; daarbij is het dak zoo
vlak, dat de wind er Aveinig vat op heeft.
Ga moedig op Aveg met het licht naar
don stal."
Jacques ging heen. en de arme geit, die
alleen jvas opgesloten, gaf hare vreugde
te kennen.OA'er dit bezoek van hare lotge-
nooten. door luider te blaten. Jacques
streelde haar en gaf haar een handje zout,
dat zij gretig oplikte, zonder een korreltje
te verliezen, terwijl de grootvader haar
molk. Zij gaf eenen geheeien emmer vol
en Jacques zag het-met niet-minder eet
lust dan zijn grootvader; want geen .van
beiden had dien dag eenig Voedsel ge
bruikt.
„Wij moeten zeel* goed voor^haar zor
gen", zeide grootvader, toen zij van den
stal naar de keuken- terugkeerden. „Wij
moeten nooit vergeten haar te melken en
van voedsel te voorzien, want van haar
leven hangt misschien het onze af."
„Gij maakt mij bang, grootvader!" riep
Jacques.
„Vreest ge, dat wij hier langer dan een
paar dagen moeten blijven?"
„Wie weet het?" hernam de oude man:
„wij kunnen misschien morgen of over
morgen gered worden, cn het kan ook nog
weken duren. Het is goed op het ergste
voorbereid te zijn, al moeten wtj nooit de
hoop opge\-cn. Gij hoort en ziet, dat de
storm nog niet voorbij is. De sneeuwvlok
ken vallen zelfs hier op ons!"
Ofschoon de hut vrij Avel beschut was
en de schoorsteen van boven zeer nauw,
was toch de kracht van den storm zoo he
vig, dat nu en dan de sneeuw door de
opening nederviel; n» er dan eens moes
ten zij de nalte vlokjes van hunne kleeren
schudden. Zij" kropen zoo dicht mogelijk
bij den schoorsteen, hoewel het niet zoo
gezellig was als in hun hu^a in het dal.
Het was niet alleen, dat de sneeuw hen
huiverig maakte, maar de hevige storin,
die in vreeselijke windvlagen door den
schoorsteen loeide, dreigde ook liet vuur
uit. te dooven.
De arme gevangenen verdroegen voor
een tijd deze ontbering met geduld; einde
lijk werd het voor den grootvader te erg.
„Gij ziet wel, Jacques, dat \vij heden
niet warm .zullen worden voor wij naar
bed gaan. Laten wij dus gaanliggen, want
de sneeuw bereikt onze rustplaats niet,
en de wind zal ons daar ook minder hin
deren. Morgen zulten wij zien, of wij da
sneeuw niet buiten kunnen houden en een
gezellig plaatsje in den hoek van clen
haard kunnen maken. Kom. kindlief, laat
ons hidden, en ons aan Gods zorg opdra
gen. TI ij is overal aanwezig, óp den hoog
st en berg en in hel laagte dal. en a'. lag
de sneeuw ook honderd maal dikk »r. Zija
vaderoog zou toch op ons rusten. Ja, Heer,
Gij zijt steeds met en wij zullen zon
der vrees'onder de schaduw uwer vleu
gelen rusten."
(Wordt vervolgd).