MtUfeÉM [weed© sterdag 24 April 1929. }n oorzaak [der eeuwige Zaligheid. En geheiligd zijnde is Hij allen die Hem gehoorzaam zijn ven oor zaak der eeuwige zaligheid ge worden. Ilcbr. 5 9. e C.hristus een oorzaak der eeuwige giicid- Maar als de Christus. Daar- hoewel llij de Zoon was, moest Hij loorzao-iTiheid leoren uit hetgeen liij Ie lijden; en moest lli.i een we-g be- idelen, die eerst van de schil l er .mi d- liooglen afdaalde tot de nieest-huive- gwekkende diepterv, om daarna uil clSeple op te stijgen naar den dorden nel. Dien weg,""Zijn weg duidt de pstel hier aan mei de-ze woorden; geheiligd zijnde-" Hier slaan wij nu voor-hei geheim dal ook do •istus moest worden geheiligd, en JIij in waarheid geheiligd is. Gahci- i natuurlijk niet in dien zin. waar de begenadigden.'die gercchtvaar- d zijn door Zijn bloed, nu ook gehei- 1 worden door Zijn Geest. Neen. gc- ligd beteelcent ten opzichte van <m- Verlosser, dat Hij, in den weg een er naakte gehoorzaamheid» voleindigd lot zijn doel gebracht, tot een vollen, en, algenocgzamen Heiland1 is go rden. Heeft Hij-zelf niet triumfco- ct in de Paaschzaal gesproken: ,,Ik lig Mij-zeLven voor bon, opdat- ook geheiligd mosrn worden in \vaar- i?" Een weerklank is 'top dlat woordi, nneer de I-ledige Geest ons betuigt: ii geheiligd zijnde is llij allen die n gehoorzaam zijn een oorzaak der i\v'ge taligheid geworden-" Vn oorzaak. Nooit sterk- genoeg en üt. 'te stc-rk kan hierop d'e nadruk rden gelegd. Met volle majesteit ver deelt hier -de HeiUge Schrift de oslelooze dwaling, en clie den islus Zijn eerc 'ontrooft, dat het nnrn z-jkg worden nu wel is te dan- aan Hem, maar het wif/cn zalig rden aan ons-zelven Dat rfe deur openstaat, maar dat wij-zei ven eten zien uit de gevangenis te nen. Dat de zaligheid wel is mage- tremaakl maar dat liet nu aan ons af. of wij haar al dan niet aangrijpen 'en. Neen. zegt de Heilige Geest, zoo het niet. Geheiligd zijnde is de ris lus geworden een oorzaak de e zaligheid Een verdienende ■t alleen, maar ook een werkende, i meededen de, een in het beziit stët- hdc oorzaak. Alzoo, dal onfeilbaar ar behouden worden alle degenen. »r wie Hij zich geheiligd heeft. Zoo rut Zijn offer tol zijn recht. Zoo komt zelf tol Zijn eere. Zoo wordt alle snnroem onverbiddelijk uitgesloten, ii oorzaak der eeuwige zaligheid n verdienende niet alleen, maar ook n werkende, een meedeelende. oen hot bezit s feilen de ooi-zaak Alzoo, onfeilbaar zeker behouden wercfec e degenen, voor wie Hij z?'ch gehei- (1 heeft. Zoo komt Ziin offer- let zijn dit. Zoo komt. Hii-zel.f tot Zijn eerc. o wordt n.lile eierensoem onverbi cfcde- uilsesloten. Een oorzaak cler ecu- ge zaligheid- Amen zeggen diaarop m. die door Zijn hand crosvepen en reel zijn uit een wis verderf. len oorzaak der ecuwiar zaligheid. wil zegvent-een oorzaak dier za.bg- d. die hier wel reeds aanvangt, maar •in eeuwigheid voortduren, en eerst de eeuwigheid! volkomen wezen zal. lier reeds vangl zij aan. Hier reeds irrlt zij meegedeeld en genoten. Te dden van de onrust der lijden en de nge donkerheid om hen heen, nio- n allen die Christus toebchoorcn zich •s'en met de zalige weienschap, dal zijn neergezet, od clen rotsgrondi nor volkomene. verloss'ing. Zi| strij- u mee der».strijd der aarde, zij Jijden e he! hiden van het zuchtend schep- zwanrBjk zuchtend vooraf in den cmvorTdkyn lijd! nochtans .iis Voor dë Jeugd. Kun eer, vretigcTe m Het Hart gegeven, die zij met recht een onuitsprekelijke en heerlijke noemen. Een vreugde, een zaligheid, van welke Christus de oor zaak is. en waarvoor Hem toekomt de lof en de dank! Doch eenmaal breek! 'die Zaligheid! uit in vollen glans. Dan zal zij in elk opzicht een volkomen zaiighe*<i we zen, De Heilige Schrift put als het ware de taal uit, om haar rijkdom en haar heerlijkheid ons te schetsen. Maar als wij eenmaal lot haar ingaan -mogen, zal het ons blijken dat de h:-lft ons iiiet was aangezegd- En deze zaligheid zal lol in eeuwigheid duren. Ook zal zij de- zaligheid zijn van den geheeien mcnsch, naar lichaam en ziel. En als .wij bedenken dat zij het deel zal zijn niet van enkele weinigen, maar van een schare die niemand tellen kan, dan bekennen wij met eerbiedige verwon dering: wat moet er toch een la-acht uitgaan van het eenge offer van Chris tus! Wat moet Zijne gehoorzaamheid toc-ii een waarde hebben! Maar wij we ten hel immers: een oneindige waarde. Geheiligd zijnde is Hij allen die Hem gehoorzaam zijn een oorzaak der eeu- wigo zaligheid geworden. Allen die Hem gehoorzaam zijn. Ziet nu vooral toe dal sriide ketterij, zoo- even tor voordeur uitgewezen, in door een achterdeur weer binnen laat- Voe'cït toch nooit den dwazen waan, alsof alles van Christus moei komen, behalve het Hem gehoorzaam ziin. Neen, hier wordt eenvoudig het mid del aangewezen, waardoor de gevallen mcnsch, de verloren zondaar deelach tig wordt de eeuwige zaligheid door Christus verworven. Dat middel is: Hem gehoorzaam zijn Dat Hem ge hoorzaam zijn 'heteek-ent: ïn Hem te gelooven. Het geloof is die wondere daad eter begenadigde. zielen, dóe won dere werkzaamheden des nieuwen le vens, waardoor de in-zich-zelf verkxre- ne gehoorzaam aangrijpt do gehoor zaamheid van Christus zelf. Wél mag dit geloof met den naam ..gehoorzaam heid" worden versierd Het is een ge hoorzaam zijn aan het heilig bevel: Kust den Zoon!" Hot is. daar het door d'e liefde werkende is. 'n bewaren der geboden van {Tem, die naar des Vaders welbehagen in al de zijnen vruchten voortbrengt tot Gods eer. En ook drt geloof Gods ga ve. En al zoo het gunsche zalfe worden niet uit de werken, opdat niemand roe-me. Doch daarom d'o-s te meer: ari ook' gij, d l dit leest, bekennen moogt. niet ver vreemd te zijn van dól geloof, hetwelk, in gehoorzaamheid aan Ties Ticeren be- vei en belofte, den vollen, rijken Chris tus omhelst, zich eigen maakt, cn niels anders meer buiten Hem zoekt, laat dan toch niet na., te roemen in Zijn offer, te roemen in Zijn Kruis, te roe men in Zijne vnlldiméne gehoorzaam- heidi, waardoor Hij u, in den weg van o •«moedige geloofsgehoorzaamheid, een oorzaak werd der eeuwige zalig heid! K- a. Z. J. J. I. Voor onze Vrouwen. Wij moeten ditmaal een oogenblik de aandacht van onze lezereseen vragen voor een vraagstuk van politieleen aard. Door het op den voorgrond stellen van het door weinigen begeerde vrouwenkies recht, is er in onze kringen eenige ver warring ontslaan. Er zijn er, die, zooals b.v. „de Rotter dammer", alle conequenties willen aan- maar het liefst zouden zien dat onze vrou wenkiesrecht ijveren, terwijl anderen maar het iefst zouden zien dal onze A-rou wen van het hun gegeven recht geen ge bruik maakten. Nadere bespreking is" dus wel noodig. Inzonderheid voor oen plaats als Lei den, waar binnenkort een nieuwe Ge meenteraad moet Avonden gekozen, waar hij de vrouwen, een. overwegenden invloed zullen uitoefenen. Het aantal kiezers is sinds het vorige jaar geklommen van 13.-4GO op 30,918. Be rekend wordt dat het aantal mannelijke kiezers 14,700 bedraagt en liet aantal vrouwelijke 16,220. De vrouwelijke kiezers zijn dus verre weg in de meerderheid. Men gevoelt hoeveel er daarom bij deze verkiezing van het optreden der vrouwen afhangt. Van de wijze waarop zij van haar kies recht gebruik maken zal het ïn nïet ge ringe mate afhangen hoe straks onze ge meenteraad zal zijn samengesteld, of er een linksche, dan wel een rechtsche'meer derheid zal zijn. Dit wordt algemeen gevoeld. Vandaar dat de strijd om de vrouw nu reeds is begonnen. De Vrijz.-Dem. deden met hun blaadje reeds een poging om de „kiezeressen" naar hunne zijde te lokken. En de socialisten, die ook niet stilzitten, hebben een propagandablaadje verspreid, waarin een antwoord wordt gegeven op de vraag wat de vrouwen met haar kies recht moeten doen. f Het is in, hoofdzaak op dit blaadje dat we eA'en de aandacht willen vestigen om onze lezeressen te versterken in hare over tuiging dat zij nooit haar stem kunnen en mogen uitbrengen op de Candida ten van de S.. D. A. P. Een zaak van belang is at dadelijk dat in bedoeld blaadje voor de zooveelste maal wordt beweerd dat men de Gods dienst buiten de poli-tiek moet laten. Ja, dat zouden de socialisten wel willen. Als ze 't zoover kunnen brengen, dat mot God en Zijn dienst niet meer wordt gerekend, dan hebben zij de handen vrij. Dan is de strijd in hun voordeel beslist. Daarom moet de politiek van den gods dienst worden losgemaakt. Gods 'Woord leert ons, dat God is de Schepper van hrtnel en aarde en dat God van de schepselen eischt dat ze Zijnen Naam zullen verheerlijken en op e l~k ter rein met Zijne ordinantiën zullen rekenen. In het persoonlijk, leven. In het gezin. In de school. In liet maatschappelijk en ook in het staatkundige le\'cn. Oolc in de regeering des lands en het bestuur Aan de gemeente. Neen, zeggen de soc.-dem., Avij weten het beter. - Wij zullen zelf wel uitmaken wat Ave moeten doen of laten. Daarvoor hebben Ave geen God en geen Bijbel noodig. Wil men een God voor de binnenkamer en desnoods voor de Kerk, dat moet men zelf weten, maar in het publieke leven kunnen God en godsdienst heel goed ge mist worden. Zoo spreken de socialisten. En zoo moeten ze spreken, omdat dit geheel ligt in de lijn van hunne begin selen. Wanneer onze lezeressen in Leriden dat- in het oog houden, dan behoeven we ei- eigenlijk al niet verder' over te praten. Dan is er geen sprake van dat ze er zelfs maar over denken zouden om op de so cialistische candidaten hare stem uit te brengen. Trouwens ook andere, meer practische redenen, leiden daartoe. Want de socialisten geven nu wel hoog op van hunne liefde vottr de maatschap pelijk zwakken, maar een feit is. dat zij op dat gebied nog bitter weinig hebben gepresteerd. Het is heel gemakkelijk te schelden op de Christelijke partijen, maar op de vraag wat zij dan zelf wel hebben gedaan, moe ten zij het antwoord schuldig blijA-en. Wat deden zij, om maar iets te ndemen. voor het onderwijs van hunne kinderen? Wat voor liunne armen? iVoor de zieken en ouden van dagen? Voor blinden, krankzinnigen, idioten? En het antwoord moet luiden: niets, niets, niets. Zij hebben gepraat ja, en de menschen ontevreden gemaakt, maar dat is een kleine kunst. Maar wat hebben ze gedaan? Ze hebben zoolang als dat kon er toe medegewerkt dat ook de kleine luiden, de arbeiders, die voorstanders waren Aan Christelijk onderwijs, hunne eigen scho len mochten onderhouden en bovendien nog mochten betalen voor hunne r ij k e medeburgers. Het waren de socialisten die in 1918 poogden ook in ons land een burgeroorlog te doen ontbranden en de ellende, zooals we die in Duitschland gezien hebben, ook OA'er ons volk uit te storten. Men tracht nu wel aan de vrouwen wijs te maken dat men geen ge-we ld wal en dat men hang is voor militair geweld en bloed- vergieten, maar in de beruchte Novem berdagen tapte zelfs mej. Groeneweg, het socialistische Kamerlid, uit een ander vaatje. Onze ruimte laat niet toe liierop nog verder in te gaan, anders zouden we er nog op willen wijzen hoe heel li-et streven van de socialisten vooral in de gemeen te-politiek er op gericht is de gezinnen te ontwrïcliTcn on tie vrouw naar beneden te halen. Als onze vrouwen hierover eens rustig nadenken, dan zal het onnoodig zijn over het vrouwenkiesrecht cn wat daarmee samenhangt, nog lang te spreken. Dan zal het duidelijk zijn, dat ook de vrouwelijke kiezers verplicht zijn van het haar gegeven stemrecht gebruik te maken niet alleen, maar om ook mee te werken dat straks geen enkele stem verloren gaat. Wij hopen hierop nog wel eens nader terug te komen en stellen ons intusschen gaarne beschikbaar om eventueeie vragen die «op dit gebied gedaan zouden kunnen worden te beantwoorden of met even tueeie opmerkingen ons voordeel te doen. Niets zou ons liever zij, dan dat we boven deze rubriek konden plaatsen: Voor de vrouwen, door de vrouwen. 3et opknappen van stroohoeden. Wanneer in het voorjaar de hoeden van den vorigen zomer uit doozm of kasten te voorschijn worden gehaaid valt het uiterlijk meestal tegen. Het strop is vaak verkleurd of onfrisch, het lint of de g-arneering verschoten. Toch kan menige huisvrouw of jong nieisj»\ mits ze de, nood»ge smaak, en handig heid ervoor bezit, 'n hoed weer opknap per> en draagbaar maken door ze te rei nigen. te overtrekken, te vervormen of opnieuw garncercn- Wille slroohoeden zijn veelal geel bruin verbrand en vuil'. De afgelorndie hoed wordt eerst goed uitgeborstekt. döorna kan men probceren de gele kleur te verwijderen. Hiervoor gebruikt men bloem van zwavel, en citroensap Ook zuringzout wordt inplaats van citroen sap bij diep ingebrande hoeden geno men. De doorgesneden citroen wordt met snij vlakte in de zwavelbtoern ge doopt en daarna stevig over den hoed gewreven. Neemt men zuringzout ver gif!) dan wordt dit bij kleine hoeveelhe den op het slroo gesfirootcf* en met de zwavel bloem er over gewreven. Inplaats van met een citroen te wrijven kan men ook de zwavel met het citroensap ver mengen en met een borsteltje, een lan- denborstertje bijv. liet slroo. afborstelen. De losgemaakte vuile massa droogt spoedig op en kan met eeri stevigen borstel verwijderd worden Ook kan men de lioodon met ..SLro bin'', in pakjes verkrijgbaar, reinigen. Donker geverfde hoeden behandelt men met Benzoë tinei uur dat in apothe ken en drogisterijen wel te krijgen is Na het afborstelen of stof te verwijde ren, doopt men een wit Linnen lapje dn de tinctuur en wrijft hiermee stukje na stukje .den hoed af. Tenslotte «droeg men dden in wen wind op een schaduwrijk plekje. Zwarte stroohoeden worden na het slof afborstelen opgewreven mei een klinnen lapje met zeer weinig slaolie- Men zorge alsdan voor flink uitwrijven, omdat anders stof blijft vast kleven. Bij het drogen dor hoeden moet men erop letten dat ze, hun oorspronketijken vorm behouden. Een natten hoed ophan gen ft verkeerd. Beter is het dc/< een stevigen onderlaste- te leggen bijv. op tafel, terwijl op de randen o-m ze plat te houden en niet.te laten krimpen wel eens zware voorwerpen worden ge zel. Moet de bol van dien hoed een bepaal den vorm hebben, dan will men dv-zgn ep met een stevig voorwerp bijv. een klein bordje. Witte hoeden Avonden wet eens geverfd. Dit is een arbeid, die nauwkeurigheid vcreischt maar niet zoo moeilijk is. Onder een donkere kleur kunnen aUerioi ongerechtigheden wor den verborgen. Durft men het zelf niet aan dan kan men een moeien hoed. die het nog waard is, ter behandel!»» zenden naar de een of andere ververij. Dint kan, als het nog stork genoeg is worden uifgcwasschen en gestreken- Wit lint -kan uitge.wassch.en wórden in een koud zeepsop je of in walor met bo rax. Tevoren zet men hel lint in koud water, Lie.fst regenwater. Nadat hel uit gespoeld! is stijft men- aeo men wenscht het in een suikeroplossing (suiker in water opgelost). Men probeert om de stijfheid/ te weten eerst een klein hoekje. Om een ctoek strijkt men het lint half droog, daarna op den verkeerden, ten slotte op den rechterkant. Zwart Lint -wordt .in licht bier uitge spoeld in een doe-k uitgewrongen en dadelijk opgestreken onder een doek. Gekleurd lint kan gewoonlijk uitgewas- schen worden als wit. Lij hel opstrijken zij men voorzichtig, zoodaf niet <fo plek meer glimt dan de andere. Is het lint alleen gekreukt en n et vuil, of durft men het niet te wa-schen dan houdt men het strak getrokken in den stoom van kokend water, 't Gemak kelijkst gaat dit door den dek-.M van d n ketel met wafer le verwijderen cn de zijde over de opening heen en weer te trekken, totdat ze voldoende gla.cl is. Aardig- i.s ook om een eenvoudig mo del een band of vlecht ie \an gekleurd strooband te leggen. Bijv. op een grij zen hoed een bandje van hand oud-ros of blauw, of rose-blauw-rose san elkaar gezet, of op een donkerbruinen hoed' een gevlochten band van Iclgroe.n of groen cn bruin te samen. Ook op zwart sfeoo -taat een smal leikleurig bandje of pnt goed. liefst in dezelfde kleur als van den mantel, van "n wollen jasje of jumper%de er veel bij gedragen zullen worden. is dto bo«l van een hóed, die. overigens nog goed is. Ie laag. dan kan men den bei een klein eindje boven den rand er af knippen en een stevig stuk li cl»! of donker gaas tusschen bel en rand be vestiging in do gewenschte .hoogte. Het genaaide gedeelte afmaken met. breed tint. fuweci of strooband. In de binnen zijde een nieuwe voering zetten. Gemeentezaken. Woningbouw „De GccJJe VV/on/ing". De Woning bon w v e roenïg i ng „de Goeds Woning", die reeds eenigo jaren geleden 'een 73-laI '.vcningen met voorschot van de ge meente heeft, gebouwd Umoorden den Rev- rensinget (Sophias! raat en omgeving) vraagt thans \'oor een tweede plan, om vatten de den bouw van 164 woningen, w.o. badhuis n een pakhuis. *>p liet voor haar gereserveerde terrein benoorden den Mare- singbl, grenrende aan het 2e bouwplan der bouwverecniging „Ons Belang", een voor schot van f 1.082.900 te vorleenan, benevens een jaarlljksche bijdrage in helt. tekort ten bedrage van f 40.072.18. Tegen de uitvoering A'an het goed voorbe reide en uitgewerkte plan bestaat uit tech nisch oogpunt gV-en bezwaar. Enkele door de Gezondheidscommissie gemaakte opmer kingen kunnen bij de goedkeuring van heï bestek overwogen worden. De .overgelegde bouw- en oxploftatie-reke- r.ing moet echter venscbillende veranderin gen ondergaan. Tot toelichting van die rekenip.g rij het volgende opghmertó. Onder het voor den aankoop van den grond uitgetrokken bedrag is dit keer behal ve- de prijs, dien dr gemeente er, met in begrip van de kosten A*an overdracht, ?feif voor betaald heeft, ook begrepen het door de gemeente geleden renteverlies. De ge middelde kostprijs ad pl.m. 1.16 per vlerk. M. is toch op het oogenblik niet alteen zeer laag in vergelijking met betgeen aai* andere bouwvereenig>ngen in rekening modt worden gebracht, doch bovendien had, h<4 renteverlies bespaard kunnen worden, indien ,,De Goede Woning" «haar planrfcn eerder had ingediend. Reeds spoedig na den aankoop van het grootste deel van den grond i«n Mei 1917 verzocht zij n.l. dit ter rein voor haar te raservceren. Een rente \'an bVè pet. is dus, na aftrek van de ge kweekte huur, oveiteenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage, in reke ning gehracht van af het tijdstip van aan koop van den grond tofc 1 Mei a.s. De ophoogings- en rioleeringswerken zijn reeds uitgevoerd krachtens raadsbe sluit van 19 December 1918. De kosten heb ben Bied ragen f 101.500 en zijn mitsdien in de bouwTckening opgenomen. In de exploitatierekening is de opbrengst der huren op een dusdanig bedrag uitge trokken. dat, overeenkomstig hetgeen door den Minister in den Jaaisten lijd als richt snoer fis genomen, GO prt. van de uitgaven door de «huren wordt gedekt. B. en W. ver trouwen, dat, nu de minister dezen eisch eenmaal steil, de hiervoor noodige ver- hoogiing der huren met gemiddeld ruim ƒ0.80 per week en per woning geen over wegend bezwaar zal opleveren voor "de tot standkoming dier woningen. Het jaar- li iksch tekort bedraagt dan ƒ31.306.90, waarvan 3/4 of ƒ23.525,24, (ten Baste van het Rijk en l'«4 of 7.841.75 ten* laste yan de gemeente komt. Onder opmerking dat de verschillende voorwaarden en bepalingen in de conclusie van Het voorstel opgenomen, de gebruikelij ke zijn en dat ook de Coniminsie van Fi nanciën verklaard heeft geen bezwaar te hebben, geven B. en VV. dc-n Raad in ..vei- weging «Jiun college te machtigen van dit plan uit s Rijks kas aan te vragen en to aanvaarden een voorschot groot 1.101.500.. Levend Begraven. IV. "oen Jacques de hut binnentrad, zag hij ien grootvader bij het raam staar», Aan ar hij zijn zoon nog ischeen na te kij- Hij leunde met zijn hoofd op het ven- rkozijri en zijne lippen beefden, alsof eer» gebed A:oor zijn zoon uitsprak, ne handen waren gevouwen en zijne lm fen hemel geslagen. Jacques barstte tranen uit op het zien van deze droef- en zeide snikkende:. „Hij is heen ge- i«n, grootv.tder, en misschien zien wij o nooit weer!" ,Laat ons voor hem bidden, mijn kind, hem aan Gods zorg opdragen, die hij zeer noodig heeft", zeide de grooiva- fenvijl hij zijne bevende hand op het Jfd van zijn kleinzoon legde, alsof hij n zegende. acques bedwong zijne tranen, cn toen grootvader zich op eenen houten stoel het venster zette, zat de knaap aan - -e voelen neder en legde het hoofd ver- 4 "vvelijk. op zijne knie. 'oo bel ven zij langen tijd zitten, terwijl 3 ten de wind loeide en met vreesellijke 3 tei.i om het hutje zweepte. Dikkere sneeuwwolken verdonkerden de lucht en op eens werd het donker als de' nacht, hoe- Avel de houten klok juist drie uur sloeg. „Drie uur!" zeide de grootvader. „God dank, Franqois moet nu deh rand van het bosch bereikt hebben, anders zou hij on mogelijk weerstand hebben kunnen bie den aan de heAÜgheid van dezen storm. «Maar hij moet er nu zijn, en deze orkaan kan hem niet langer hinderen. Maar welk een angst zal hij om ons hebben." Jacques zuchtte, zonder te antwoorden, maar bad in stilte voor zijnen Arader. Hij had wel reden om zulks te doen. De woede van den storm nam teder uur toe en het geluid van zijn ruischen cn huilen vervulde het hart van den knaap met angst. Jacques en zijn grootvader dachten aan niets dan aan den huiswaarts gaaff- den Francois en diens kudde, en wanneer een windvlaag, heviger dan te voren, ho ven hen losbarstte, vroegen beiden zich af: „Zou deze vlaag hem getroffen heb ben, of zou zij over zijn hoofd gegaan zijn?" Te midden van deze bange zorgen ver gaten zij al het andere, zelfs honger en dorst, totdat het geblaat van de geit in den stal hen herinnerde, dat er in deze eenzaamheid, nog een derde levend wezen was, nog meer hulpbehoevend dan zij. „Arme Blanchette!zeide de grootvader; „wij waren zoo vol van onze eigen smar.- tcn, dat wij haar geheel vergeten hebben. Zij moet gemolken worden. Gauw, Jac ques! steek het licht aan! Wij zullen hel arme dier melken en dan ons avondeten gebruiken." „Dat ook ons middagmaal- zal zijn", voegde Jacques er bij. „Gij weet, grootvader, dat. Avij sedert hedenmorgen nog niets gebruikt hebben." Dit zeggende stak Jacques de lamp aan. Toen de keuken verlicht was. wierp liij een angstigen blik naar zijn grootA*ader cn was A-erheugd hem bedaarder te zien, dan hij had durven hopfcn. De oude man zag hem glimlachend aan; deze glimlach vervulde het lijdend hart van den. armen knaap met nieuwen moed. Het gehuil van den storm was nog niet A'erminderd. Hij kwam met mee rkracht tegen het dak van de hut en schudde haar zoodanig,, dat het scheen alsof hij alles •met zich wilde voeren. Jacques keek angstig op. „Vrees niet, kind", zeide de grootvader, zijn blik bemerkende: „het dak en de hut hebben groot er stormen dan dezen door staan. Je vergeet, dat de halken door goede dwarsbalken en zware stee nen wor den vast gehouden; daarbij is het dak zoo vlak, dat de wind er Aveinig vat op heeft. Ga moedig op Aveg met het licht naar don stal." Jacques ging heen. en de arme geit, die alleen jvas opgesloten, gaf hare vreugde te kennen.OA'er dit bezoek van hare lotge- nooten. door luider te blaten. Jacques streelde haar en gaf haar een handje zout, dat zij gretig oplikte, zonder een korreltje te verliezen, terwijl de grootvader haar molk. Zij gaf eenen geheeien emmer vol en Jacques zag het-met niet-minder eet lust dan zijn grootvader; want geen .van beiden had dien dag eenig Voedsel ge bruikt. „Wij moeten zeel* goed voor^haar zor gen", zeide grootvader, toen zij van den stal naar de keuken- terugkeerden. „Wij moeten nooit vergeten haar te melken en van voedsel te voorzien, want van haar leven hangt misschien het onze af." „Gij maakt mij bang, grootvader!" riep Jacques. „Vreest ge, dat wij hier langer dan een paar dagen moeten blijven?" „Wie weet het?" hernam de oude man: „wij kunnen misschien morgen of over morgen gered worden, cn het kan ook nog weken duren. Het is goed op het ergste voorbereid te zijn, al moeten wtj nooit de hoop opge\-cn. Gij hoort en ziet, dat de storm nog niet voorbij is. De sneeuwvlok ken vallen zelfs hier op ons!" Ofschoon de hut vrij Avel beschut was en de schoorsteen van boven zeer nauw, was toch de kracht van den storm zoo he vig, dat nu en dan de sneeuw door de opening nederviel; n» er dan eens moes ten zij de nalte vlokjes van hunne kleeren schudden. Zij" kropen zoo dicht mogelijk bij den schoorsteen, hoewel het niet zoo gezellig was als in hun hu^a in het dal. Het was niet alleen, dat de sneeuw hen huiverig maakte, maar de hevige storin, die in vreeselijke windvlagen door den schoorsteen loeide, dreigde ook liet vuur uit. te dooven. De arme gevangenen verdroegen voor een tijd deze ontbering met geduld; einde lijk werd het voor den grootvader te erg. „Gij ziet wel, Jacques, dat \vij heden niet warm .zullen worden voor wij naar bed gaan. Laten wij dus gaanliggen, want de sneeuw bereikt onze rustplaats niet, en de wind zal ons daar ook minder hin deren. Morgen zulten wij zien, of wij da sneeuw niet buiten kunnen houden en een gezellig plaatsje in den hoek van clen haard kunnen maken. Kom. kindlief, laat ons hidden, en ons aan Gods zorg opdra gen. TI ij is overal aanwezig, óp den hoog st en berg en in hel laagte dal. en a'. lag de sneeuw ook honderd maal dikk »r. Zija vaderoog zou toch op ons rusten. Ja, Heer, Gij zijt steeds met en wij zullen zon der vrees'onder de schaduw uwer vleu gelen rusten." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5