IbiLeééEomI
I Tweede Blad.
t)e Krijg$maif. dia in ons slaapt, moei
wakker -worden. Hij moet front maken
tegenover den vfyand en aanleggen op
zijn hart. Hij mag niet uit vrees of half'
hartigheid voor de overmacht deinzen,
maar als een gewapend krijgsknecht
van Jezus Christus heeft hij het mot de
heilige i beginselen des Woords legen
haar op te nemen.
Toch is deze fierheid van geest zonder
meer niet genoeg. Al is onze boog nog
zoo sterk, en al zijn onze pijlen nog zoo
scherp, en al slaan.wij ons leven lang
met dc hand aan den bo- g, dat. brengt
ons dc zegepraal niet. De kracht onzer
handen is slechts een andere naam voor
zwakheid en on mach I en dwaas de
man die door eigen wijsheid» en inzir.hl-
door eigen nspanning en ijver mcc.nl te
kunnen triomfceren-
Wat wii noodig hebben is dit Zooals
ETisa zijn handen over die van Joas
de om hem de stalen kracht des geloofs
mode Ie declori, zoo moeien onze banden
gesterïcl worden door hooger genade.
Wanneer de hemelsche kracht z. ch id
olize zwakheid legt en de almacht Gods
onze. onmacht ondersteund, clan, ja. dan
is de zege verzekerd en worden wij
meer dan overwinnaars, o. niet door
onze Iwcc zwakke handm, maar door
Ilem die ons heeft liefgehad
J. J. KNAP Cz.
Er is geen principïeelo afkeuring. Er Is
geen principeel verzet. Men komt tegén de
ergste uitwassen op, terwijl men het kWaad
reeds te lang heeft getoteleerd.
En als ernstige maatregelen zouden wor
den voorgesteld, zouden dé vrijzinnigen in
de voorste rijen staan van hen die het zou
den opnemen voor de vrijheid van de
„kunst" die al degenén die het waagden
om te protcsteeren, zouden schelden voor
huichelaars, voor lieden die wijs bij de lui
zijn, maar mal om een hoekjé enz.
Wie hier baat wil brengen, moet elke
kunstuiting, die Strijdig is met de moraal
durven af keuren; die moet wetr willen
aanvaarden, dat de kunst niet verheven is
boven elke zedewet. dat zij niet hééft te
heerschen maar te dienen.
Wie hier bant wil brengen, moet het aan
durven, dat de overheid den misdadiger
die speculecrend op de booze hartstochten,
geld, veel geld zoekt te verdienen, straft,
die moet het aandurven om van de over
heid te vragen, dat zij de vuile dingen, die
nu schaamieloos voor de winkelramen wor
den tentoongesteld, en waaraan de Jeugo.
zich vergaapt, eenvoudig wegscheurt en
den bedrijver van dit gevaarlijk werk be
straft.
Hier werkt-een gif, dat in stilte de zielen
moordt, steeds sterker prikkel doet verlan
gen ten nameloos leed brengt over heel een
volk. Wij moeten op dit terrein principieel
durven te breken met het kwaad. Doet men
dit niet, dan is een protestje nu en dan te-
gén de ergste uitwassen nutteloos.
j Zaterdag 10 April 1920
De hand aan den Boog.
En hij zeide tot den honing van
Isracl: Leg vwc hand aan den
boog; en hij legde zijne hand
daaraan; en Elisa legde zijne
handen op des Konings handen>
2 Koningen 13 10.
Slappe zielen vinden hun voorbeeld in
oas. den koning van Israël, toen hij
|oor de Syriërs bedreigd werd- Deze
srsl miste de kloekheid van geest, die
oodig" was om over den vijand Ie t-riorn-
jercit. en, schoon hij niet geheel los van
en dienst des Ileeren zoo ontbrak
mi iri zijn halfhartigheid toch de
racht des geloofs waardoor men won-
Bren doet.
lie! eert hem, dat hij een bezoek aan
en stervenden profeet des Heeren,
fisa. brengt, en dal hij dien man Gods
ragen Israël,3 en zijne, ruitenen noemt-
lij spreekt hiermede de overtuiging uil,
al 's volks veiligheid en bescherming
rit allermeest in de legermacht schuilt,
laar in het geloof, dat Elisa. beleed, zóó
clfs dal èèn zwakke profeet voor de
aak des vaderlands evenveel waard was
te een legioen krijgsknechten.
De oude oogen van" den man Gods zien
icherp. Zij z;'en dat Joas in weerwil van
oze belijdenis in deze mannelijke
racht des geloofs ten zeerste te kort.
duel. Daarom beveelt hij hem boog en
•ijlen te nemen, hot venster te openen
taair deri kant van het oosten waar do
jjundon woonden, en als een kloek
chuller een pijl op hen af lc schieten,
ra door deze symbolische handeling
5 konings overwinning le profeleeren.
fóórdat Joas afschiet strekt dc grijsaard
te-bevende handen echter naar de- zijne
ét, die aan den boog geslagen zijn, en
Legjb tü er op als om den zwakken man
yjn eigen geloofskracht mede te deelen,
tri terwijl hij aldus 's konings handen
t ifeekt, snort de pijl der verlossing van
fe pees als een teeken dat Joas de
Sjriess zou verslaan tot verdoen5 toe.
Ziedaar 'dan hel geheim der zegepraal
In den levensstrijd'
Hel leven is in vele opzichten een bit
tere sLrijd, waarin de zwakkelingen Len
BDder dreigen le gaan. De onheilige
Machten der duisternis trekken van alle
lijder, logen* ens op om het hoopsken
volk, dat zich rondom de kruisbanier
ïchaart, onder den voet le loopen. Israël
km ook nu nog nooit in vrede wonen-
De gemeente, die opkomt voor cle
waarheid Gods die van boven is, zal lot
feu einde toe te kampen hebben met de
beginselen wier oorsprong van beneden
is.
De gedachlenwereld der Heilige
Schrift druischt nu eenmaal in legen
de giodachtenwereld der gezonken
menschheid, cn al gaat men elkaar soms
«enigen lijd' uit den weg. vroeg of laat
■\i hel op elk levensterrein tot een
ferising tusschen Gods absolute waar-
beid er: de telkens varieerende meenin-
gra der men schim.
In kerk cn staat, in school' cn huis
gezin, in ret sociale leven en op het
«rijde gebied der wetenschap, overal
ik het voor wie dieper dan de opper
vlakte ziel tèn bange worsteling tus
schen tweeërlei levensbeschouwing, en
keel de historie is feitelijk hel resultaat
«ener onverpoosde krachtmeting tus-
pen wat uil God en wat uit de gevallen
»ei-eld is.
De hand aan den b'Qcfe! Dit. bevel geldt
allen, die ingeschreven zijn op de rol
van het strijdende volk des Heeren, en
«ft dien hoofde geroepen wonden de
lic'lége beginselen op elk gebied te ver-
p&dftgen.
Ontmoedigd en verslapt als wij so-ms
<ko r eigen schuld zijn, hebben wij ons
ail'.eerst te verkloeken, de traagheid'
rui geest uit. te schudden, ons zelf aan
te grijpen, en als kloeke schutters voor
k°t aangezicht des Heeren te staan, ge
reed om den vijand hot hoofd te bieden
gi mot m an ri el ij ken ernst te bestrijden.
Voor de Jeugd.
Levend Begraven.
II.
De toebereidselen voor de reis waren
giuiw gemaakt, en na eenige minuten ver-
hokken grootvader en kleinzoon. Lang
zaam bestegen zij de helling, nu langs
nauwe passen, dan weder over diepe af
gronden, cn steeds door gevaar omringd,
«kit al hunne tegenwoordigheid van geest
ivoreischte. Ongelukkig verloor de jongen
voor een oogenblik de noodige voorzich
tigheid uit het oog. Toen zij ongeveer nog
ïcn kwartier van het hutje verwijderd wa
ven, naderde hij uit nieuwsgierigheid eene
sieile overhangende klip; zijn grootvaddr
ontsteld door deze vermetelheid, haastte
och hem terug te trekken van den af
grond. Geheel bezorgd over zijn onnaden-
kvud kleinkind, weinig op zijn oigen weg
k1 >nde, struikelde hij over ecnen steen,
"iie onder zijne voeten wegrolde, en in het
(teilen verrekte hij zijn voet zoo vreeselijk,
dar hij het van pijn uitschreeuwde, cn het
Was» eerst na eenige oogenblikkcn, dat hij
k»! zich zeiven kwam.
Jacques, verschrikt door dit ongeluk,
«Bekle naar de plaats om zijnen grootva
der te oiidersteuiign, m vroeg met tranen
Uit de Pers.
De Bioscoop.
Wij lezen in de ,,N. Gr. Crt.":
Het loopt met de vertooningen in de bios
copes de spuigaten uit. I
In Duitschland is op moreel .gebiéd onder
de heerschappij van de sociaal-democraten
het "hek van den dam. Dezen willen dwang,
overal, dwang op sociaal gebied, maar op
moreel terrein moét men den teugel laten
De schunnigste dingen vinden ten slotte
daar verdedigers, niet omdat men ze goed
keurt. of er zijn eigen kindeibn aan wil wa
gen, maar omdat men nu eenmaal een ver
keerd begrip heeft van de vrijheid en niet
erkbnt de werking van de zonde.
Het gevolg van het vervallen van allen
regel is in Duitschland zoo ontzettend, dat
de°sociaal-democratische leiders er zelf van
schrikken.
Reeds voor jaren merkten ernstige man-
nbn, die in Duitschland kwamen, dat de
aanbidding van dc „kunst" dit volk in groot
gevaar bracht. De zedeloosheid werd er be
vorderd door allerlei plaatwerk en schun
nige lectuur, waardoor de jeugd werd ver
giftigd.
De EngeCsclie "staatsman/ Haldana, die
voor den oorlog Duitschland bezocht, stond
versteld over dé vrijmoedigheid waarmee
de zedeloosheid in allerlei kunstuitingen op
trad. Het Franische volk, zoo schreef hij,
zal zijn revanche op deze manier spoedig
kunnen krijgen.
Toeri was er in Duitschland althans nog
eenig toezicht Vahwbge de overheid.
Maar na de revolutie verdween door de
werking van allerlei heillooze theorieën
elke rem. Men sprak van „Aufklaringj" op
moreel terrein. Het schandelijkste mocht
worden vertoond om af te schrikken van
het kwaad. Maar de bedoeling was slechts
om te prikkelen en uit de zonde geld te
slaan.
En de bioscoop van de winkel begonnen
hun heilloozen arbeid, die vooral voor jon
ge meisjes en knapen zoo ontzettende uit
werking had.
Verwondert men er zich over, dat in de
voorste rijen van de Spartacisten jonge
knapen én meisjes strijden, niet meer terug
deinzende voor eenig kwaad?
Dit) is de kanker van het Duitsche volk,
die reeds voor den oorlog knaagde aan
het leven, maar nu vrij voortwoekert.
En de vruchten van de meest onreine ver
beelding in film en plaat en boekwerk wor
den nu ook naar buiten gezonden.
Schandelijke films worden in onts land
vertoond. Het toezicht, hier en daar inge
steld, baat weinig.
Ook van liberale zijde begint men het ge
vaar thans in te zien.
Er komt protest en vraag om nader toe
zicht.
Maar dit protest brengt niet vebl baat.
Een voorbeeld van de •machteloosheid der
vrijzinnigheid tegen de uitspatting van de
bioscopes.
In het „Vaderland" verschenen verschil
lende artikelen om tegén het bioecopege-
vaar te waarschuwen. Maar tegelijkertijd
neemt het blad een portret op met een bij
schrift vol lof van een zeker kunstenaar,
Nap de la Mar, dié reeds jaren lang zijn
schunnige en vieze moppen in de schouw
burg bracht.
in de oogen om vergeving voor zijne on
bedachtzaamheid.
De goede, oude man bleef niet lang hoos.
Hij stond, met de hulp van zijn kleinkind,
op, en beproefde zijnen weg te vervolgen.
Op zijnen staf en op den schouder des
knaaps steunende, ging hij vrij goed ver
der; zoodat beiden hoopten, dat het kleine
ongeluk voorbij zou gaan, zonder .verdere
slechte gevolgen.
Eindelijk bereikten zij de hut, en waren
niet weinig verheugd, Jacque's vader ge
zond en wel te zien. Francois Lopraz was
echter verbaasd over dit onverwachte be
zoek. Hij was juist bezig met toebereidse
len te maken, om den berg te verlaten, en
als de grootvader en Jacques nog slechts
één dag gewacht hadden, zouden zij de
zen vermoeiender! tocht niet hebben be
hoeven te doen. „Vader! en gij Jacques!"
riep hij, toen hij de nieuw aangekomenen
zag, „gij vreesdet zeker, dat er een onge
luk met mij gebeurd was?"
„En niet zonder reden dachten wij
zulks", antwoordde de grootvader, „daar
de „St. Dyonisius-dog reeds lang voorbij
is, cn alle andere herders reeds in hunne
winterkwartieren zijn. Wat hield je zoo
lang hier, „mijn zoon?"
„Tien der koeien was ziek, en ik kon dat
arme dier onmogelijk in haar ongeluk al
leen achterlaten", antwoordde Frangbis.
„Maar zij is nu geheel beter, en ik was
Voor onze Vrouwen.
Van de geboden gelegenheid om zich
over hot schoonmaakvraagstuk uit te ispié-
ken is door geen van onze lezeressen ge
bruik gemaakt.
Misschien wel tengevolge de schoonmaak-
drukte en de daarmee in verband staande
duur te-zorgen.
Verhuizen kost bedstroo, zegt het spreek
woord. Maar een schoonmaak op groote
schaal is ook geen kleinigheid in dézen du
ren tijd.
Hier moet wat vernieuwd en daar wat op
geknapt en zoo is men vóór men er aan
denkt een beJangrijké som kwijt. Nog erger
nijpt, het duurtevraagstuk voor hen die be
zig zijn een eigen nestje in, te richten.
Misschien kunnen ze hun nut dóén met
wat een schrijfster in de S t e r opmerkt:
„Nu alles even duur is, zitten jonge men-
Bchen vaak met hun handen in het haar om
hun huishouden e'en dragelijk aanzien le
geven. Het troostte hen dat je geen schatten
noodig hebt, om je huis gezellig en vrien
delijk in te richten. Etageretjes, beeldjes,
utgesneden stoelen, kleine tafeltjes en
kastjes, kun je allemaal migten.
Koop degelijk beddengoed, geen lorren.
Koop liever een flinke eiken linnenkast dan
twëe fabrieksaingen.
Kies eenvoudige houten stoelen met bie
zen of lieten matten. Versier de schoor
steen met wat bloemén, een paar schelpen
en zet er een eenvoudig klokje op van por-
celein of zoo. Verf uw vloeren en leg onder
de tafel e'en klein kleedje. Koop ouderwet-
sche istpvpn of voetbanken, geen voetkus
sens. Zoek naar het frissche, het levendige.
Twee mooie schilderijen aan den muur doen
meer dan vijf of zes prullen. Eén klein boe
kenkastje aan den wand met wat aardige
boekjes staat lief en toont dat go geen leeg
hoofd zijt.
Pas is er in Haarlem een tentoonstelling
gehouden van schoonte gebruiksartikelen.
De tentoonstellende firma's lieten meubelen
en huishoudelijke dingen zién, stil van toon
mooi van lijn en niet duur.
Ieder ding moet karakter hebben, ge»
schikt zijn voor het gebruik, toonen wat
het is en waarvoor het gebruikt wordt.
Een melkkan in den vorm van hen zuil
bijv. is een onding, zelfs schadelijk voor de
gezondheid om zijn slecht schoon te houden
hoeken. Een stoel of tafel met houten blcte-
men deugt evenmin. Een inktkoker die van
kant lijkt doch steen is, is een lor, uit een
kop jé in den vorm van een bloem kun je
niet drinken. Ieder ding moet beantwoor
den aan het gebruik.
Daarom behoeven we nog niet upper-mo
dern alle erfstukken van ouders of groot
ouders weg te betten. Een zwartmarmeren
pendule met coupes blijft altijd mooi, al
toornt een moderne er nog zoo tegen en me
nig ouderwetsdie stoel met een uitgesneden
kop, geeft een even heerlijk zitje aks het
werkstuk van de meeste nieuwmodische kun
Stenaar. Canape's zoo brééd en gemakkelijk
als we dien bij grootmoeder vonden, wor
den er niet meer gemaakt, maar toch, ge
lukkig wie plaats heeft voor zoo'n ding, ze
liggen makkerlijker dan de niéuwste rust
bank.
Ieder oordeele zelf wat hij makkelijk en
sierlijk vindt, en doe nie s weg wat hem
van plan den jongen Pierre heden mettle
kazen weg te zenden, en morgen wilde ik
zelf met de kudde volgen.'
„Dan is onze bergbestijging geheel on
nuttig geweest", zeide de gTootvader;
„maar het heeft niets gehinderd, of het
zou dezen nacht slecht weder moeten
worden. De wind is het laatste half uur
veranderd, en de lucht daar in het westen
bevalt mij niet. Ben je zeer vermoeid,
Jacques?" De knaap aarzelde, daar hij
zag, dat zijn grootvader eene bijzondere
reden bad, hem dit te vragen.
„Ik geloof", vervolgde hij, toen Jacques
verlegen naar den grond zag, „ik geloof,
dat het voorzichtiger zijn zal, den knaap
met Pierre naar huis te zenden, dan be
hoeft hij morgen niet in regen of sneeuw
naar heneden te gaa>n. Vindt gij dit ook
niet, Frangoïs?"
De herder wierp een onderzoekenden
blik naar de lucht en de afgelegen beig-
toppen, en schudde twijfelachtig het
hoofd. „Grootvader heeft gelijk", zeide hij:
„de luoht ziet er dre.igcnd uit, en alles
voorspelt eene spoedige verandering. Gij
moet met Pierre medegaan, Jacques."
„En ik vergezel u". voegde de grootva
der er bij; het zal mij wel eenige moeite
kosten; maar wanneer ik wat gerust heb,
kan ik het best doen."
Mafw het bleek spoedig, dat de zwakke,
oude raaq te veel van zijne krachten ge-
werkelijk vrcygdó vèTschaft of waaraan een
liefelijke herinnering vast zit.
'In dit opzicht "zijn velen weer al te op-
ruimzuchtig. zoo zelfs, dat je hun huis in-
plaats van harmonisch rustig, kaal en koel
vindt. Alleen er zij waarheid in ons leven,
waarheid ook in onze meubelen cn onzé,öe-
bruikvoorwerpen.
Elk mensch kan zijn eigen stempel dnik
ken op zijn huis en doet dat ook: onwille
keurig spiegéit de smaak, de hoogte of laag
te zijner ontwikkeling, zijn fantasie en ge
moedsaard zich af in d£ dingen die hij ge
bruikt en schikt.
Karaktervorming is daarom ook noodig
bij het inrichten van ons huis. Pas ge
trouwde menschen koopen vaak dingèn,
die zij bij de komst der kinderen als nesfeit
opzij zetten.
Zeg mij wie uw vrienden zijn, zeg mij
welke boeken gij k-est, en ik zal u zeggen
wie gij zijt, gaal even zeker op als de be
wering: Toon mij uw huis en ik zal u zeg-
gV?n hoe gij leeft en wat uw liefiste bezighe
den, uw sterkst sprekende karaktertrekken
zijn.".
Ook ovër het nut van een salon of een
„mooie kamer" en het hebben van allerlei
prulten, wordt een. en ander opgemerkt,
dat overweging verdient.
„Bij verreweg de meeste ménschen zijn
in hun salon, helaas ook in hun woonka
mer, tafeltjes en kasten en schoorsteen be
zet met prullen, die héél veel zorg en tijd
vereischen om ze schoon te houden. Inktstel-
len, beeltjes. aschbakjes. horlogestaanders,
bloemtenbakjcs en vaasjes, allemaal teere
licht-breckbnre bazardingen, echte stofnes
ten, die veilig, konden worden weggedaan,
zonder de schoonheid van het, geheel te scha
den. Ja, zij bederven vaak het mooie, dat er
nog in de kamer gevonden wordt. Ook klei
ne, tuitelende tafeltjes, die niemand nut ge
ven, topzware beéldenstandaars met leelii-
ke borstbeelden zijn uit, den booze. Het
schoonhouden, afnemen en opleggen van al
lerlei prulligé kleedjes, neemt ook veel tijd.
Al deze kleine stofnesten geven de kamer
een onrustige onharmonischen aanblik.
Behalve dat zij tijdverlies beteekenen, be
lemmeren zij ook dé leden van het gezin in
hunne beweging, 't Is belachelijk hoe voor
zichtig men vaak in de „mooie kamer" van
sommige menschen tuaschen do pruifën
heenlaveeren moet om veilig een plaats te
bereiken, die aangewezen is, zonder iets om
te gooién.
Eigenlijk is heel zoo'n mooie ongebruik
te kamer uit den tijd, alleen te verdedigen
als ge beslist een kamer over hebt. Maar
wanneer ge er bedompt in een bedstede
voor moét slapen, of zich met heel *t ge
zin in het keukentje of woonkamer moet be
helpen, is het houden van zulk een „mooie
kamer" een daad van puur onverstand, in
dien nog niet erger.'
Ons bestek laat niet toe op dit interessan
te onderwerp nog nader in te gaan.
DE BRUID.
De lucht, óver den jongen dag
«was helderder'dan ooit;
Iets ongewoon-verblijdends lag
in weide en veld gestrooid,
De torenklok zong, wat ze kon.
De vlaggen staken uit
De bruigom was de lentezon!
en Holland was de bruid!
Ze was des morgens opgestaan,
pn ranke, frissche meid.
Ze deed haai' gazen sluier aan
.van dunne dauwiglieid.
Ze stak zich van den pereboom
den bloesem in het haar,
die witter dan een winterdroom
is, wonder, wonderbaar!
Ze dééd een gladden gordel om
van zilverig allooi.
van zuiveren waterglanrs wat glom
die gordel mooi!
Toen hechtte ze ais een donzen vacht
aan haar satijnen kleed,
den schuimrand, dien da zee haar
bracht
Toen was de bruid gereed.
Wet op Hat Lager Onderwijs.
De Onderwijsraad heeft aan den Minis
ter een rapport doen toekomen inzake hef
ontwerp van wet op het L. O. waaraan
hét volgende is ontleend:
Waarborgen. De Raad is van oor
deel, dat voor de deugdelijkheid van onder
wijs 't leerplan ia het algémeen geen waar
borgen kan bieden; dit heeft algemeene lij
nen aan te géven en er voor te zorgen, dat
een behoorlijk pe.il van ontwikkeling worde
bereikt. De Road acht de voorschriften:
Het leerplan wordt aan den inspec
teur meegedeeld.. Het mag niet door
ilii) onderwijsraad als ntet voldoend'-
vergd had. De pijn van den opgezwollen
voet, ver van te verminderen, nam ieder
oogenblik toe, en eindelijk was hij genood
zaakt, hoewel met tegenzin, te zeggen,
dat hij onmogelijk kon terugkeeren. Jac
ques moest alleen gaan. Maar de knaap
wilde zijnen grootvader niet verlaten, zoo
dat eindelijk besloten werd, dat allen tot
den volgenden morgen in de hut zouden
blijven, en dan gezamenlijk naar het dal
terugkeeren.
De hut was wel klein; doch zij kon al
len bevatten. Frangois Lopraz bereidde
een eenvoudig avondmaal, kookte wat
soep in den ketel, die over het vuur hing,
bracht kaas en boter van zijnen voorraad,
on ieder 3'. met goeden eetlust uit zijnen
houten nap.
Toen zij hun avondmaal geëindigd had
den, was de nacht aangebroken. Jacques
legde zich op een hoop stroo in een hoek
van de kamer en 3li?p weldra in, terwijl
zijn vader en grootvader, op zaelitcn toon
spraken, en elkander vertolden wat er in
het da! en op den berg gedurende den'zo
mer was voorgevallen. Eindelijk legden
zij zich ook ter ruste en allen sliepen,
to' het heldere daglicht door het venster
tje scheen.
Eene onaangename verontrustende ver
rassing wachtte ben, toen zij van hunne
harde legersteden opstonden. De grootva
der had zich niet bedrogen, toen hij den
aan cTë wêTFeJïflce rërofscMèn afgo»
keurd worden.
in verbtmd met art. §9 I, dat, het anntai ver-
plichte yakken noemt, cn met 89 II
Indien de inspecteur van ooi deel is, -
dat het leerplan niet voldaét aan di
wettelijke vereischten en het Schoolbe
stuur weigert het lé wijzigen, kan hif
den Onderwijsraad verzoeken, dit uil
te maken.
Gelijkstelling. Om de financieel#
gelijkstelling niet denkbeeldig ie doen wor-
dén heeft de Raad er bezwaar tegen, dat
het salaris van de onderw. bij het bijzonder
onderw. uit particuliere fondsen e.d. ver
hoogd kan worden. Daarom wordt voorge
steld achter art. 88 bis5 (over de jaarwed
den) te lezen:
wélke jaarwedde door gratificaties, toe
lagen of op andere wijze niet mag wor
den verhoogd, ook niet uit particuliere
fondsen.
O m v a n g. De Raad verlangt een ver
plicht 8ste leérjaar mede in aansluiting aam
de bepalingen van de Arbeisdwet.
Hulpondenvijzeressen. Tegen
het instituut huljponderwijzèiéissen heeft de
Raad overwegende bezwaren, reeds tegen
den naam al, die een zekere minderwaar
digheid uitdrukt, zooals de Raad zegt. Hij
stelt voor:
lo. Alle bepalingen omtrent hulpor.der-
wijzeressen" uit de wel ïe lichten.
2o. Zoo spoedig mogelijk éen afzonderlij
ke wet te ontwerpen tot regeling van het
vooorber. 1. o. in zijn vollen omvang.
3o. Bij die wet aan de voorber. 1. s. oe
bevoegdheid te verteenen,twee Vervolgklas-
sen in te richten, evenwijdig aan dc twee'
eerste klassen der gewone 1. s.
4o. Dé onderw.(essen) met .bevoegdheid
voor die- vervolgklassen benoembaar le ver
klaren in de aanvangsklassen der gew. l.s.
5o. In art. 25 der 1. o. wet te bepa^n. dat
aan deze leérkrachten zooovcel mogelijk het
onderwijs in de aanvangsklassen zal wor
den opgedargen.
De minimum leeft ij d van toela
ting tot de gew. I.s. behoort op zes jaar te
worcén gesteld.
Het onderwijsvan 812 jaar (stamonder-
wijs) dient vooor allen gelijk te rijn. vak-
ken a1, (dus geen vreemde talen, enz.).
Vóór het 7de leérjaar worde (althans niet
met vergoeding uiti 's Rijkekas) geen on
derwijs in niet verplichte vakken gegeven.
Na hét slamonderwijs drie verlakkingen:
a. tweejarige voortzetting in de vakken
a—1 met facultatieve toevoeging uit de
vakken m—u (talen, wiskunde, landbouw
kunde, enz.).
b. twee- of meerjarig u. 1. o (waaron
der verstaan wordt het tegenwoordige u.I.o.
m.u.l.o., handelsonderwijs, 'enz.) met desge-
vorderd cigén examen. De Raad acht 't ge-
wenscht, dat het aantal facultatieve vakkex
(art. 211) worde uitgebreid met stenogra
fie. huishoudondérwijs, boekhouden en ge
zondheidsleer.
c. de derde vertakking is die van het
nijverheids-, middelbaar- en voorbereidend
hooger onderwijs.
De Raad wil naast 1. en 11. 1. o., als
derde type, ter vervanging van bet herha-
lingsonóerwijs, vervolgonderwijs in een 2-
jarigen cursus, na het verplichte 7e, res
pectievelijk 8e leerjaar, mei leerplicht
Onder w ij sbevoegd heden. Af
zonderlijke akten voor vreemde (alen kun-
nen niet worden afgeschaft. Het onderwijs
daarin moet worden gegeven door meer be
voegden dan door hen, die alleen het eind
diploma Kweekschool hebben.
Ook voor wiskunde acht de Raad een af
zonderlijke akte noodzakelijk. V00ris acht
hij het gewenscht, dat op het einddiploma
der kweekelingen een „aanteekening" kan
worden gesteld voor teekenen, zingen, han
denarbeid, handwerken of lichamelijke op
voeding, welke gelijk worden geaclrt met 'n
akte. Om het kwaad van aktenjageiij, dat
de Raad erkent te beperken, stelt hij voor
aan die vaardigheidsakten geen honora
rium te vérbinden Slechts de akten voor
talen en wiskunde dienen gehonoreerd lc
worden, niet het bezit maar liet gebruik der
akten tot eén maimum van bijv i 500 (d
w. z. bijv. één akte M. O of twee akten
L. O.)
Opleiding leerkrachtc,n. De
raad acht 3-jari^i vooropleiding vóór toe
lating tot de Kweekschool voldoend--.
Hii wil het Mulo-diploma, dat door de
Vér. voor M. U L O wordt uitgereikt, be
houden. zij het onder anderen naam
Van de vijf Kweekschooljaren moeten de
drie eerste zuiver theoretisch zijn, de laag
ste twee ^ractisch-theoretisch
Rekenen moet niet langer 'n zelfstandig
i-ervak op de Kweekschool zijn. maar on
derdeel van „wiskunde"
De Raad zégt, dat daardoor zal worden
bevorderd, dat een zekere hoeveelheid on-
prac'.isehe kennis van het leerplan der
Kweekschoool zal verdwijnen
vorigen avond zijne vrees had te kennen
gegeven, dat er gedurende den naoht waar
schijnlijk eene ongunstige verandering in
het weder zou komen. Een kreet van ont
zetting oiusnopte aan zijne lippen, toen
hij naar het raam ging en naar buiten
keek.
Zoover het oog kon zien. waren de i«er-
gen met sneeuw bedekt, en steeds vielen
witte vlokken uit de lucht, en een s enke
wind dreef haar in groote wolken over
de hut.
„Dit is een ongelukkig avontuur", zaida
de grootvader met een angstig gezicht.
„Wanneer deze sneeuwjacht niet spoedig
ophoudt, zal men den weg niet meer kun
nen vinden, en God alleen weet, hoe wijj
naar de menschen beneden terug keeren
zullen."
„Maar het kan wel ophouden, vader",
antwoordde Frangois, toen" hij ook naar
buiten, naar de verstoorde elementeu
keek; „in ieder geval moeten wij wachten,
tot het wat helderder wordt, want in zulk
een storm cn sneeuwjacht kunt gij oauxH
lijk de hut verlaten."
(Wordt vervolgd),