NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Weze Courant verschijnt dadelijks, behalve «p 7ou- en Feestdagen,
ABONNEMENT:
Donderdag 19 Juni 1890. W, 142.
AD VEHTEHTIEN:
Boreel: Ncheepuiakerssteeg 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Gecostnmeerden Optocht
De Wilddief.
Vooi Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.OO.
Prijs per Nnininer 10 Cent.
204a Jaargang.
Van i6 regelsf 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Stads -Berichten.
RBVXISCEVING.
Nationale Militie.
ONDERZOEK VAN VERLOFGANGERS.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
van Leiden brengen bij deze ter kennis van
de Milicien-Verlofgangers dezer gemeente:
1. HIDDE TAEKEMA, lichting 1886,
gemeente Polsbroek c. a.lotingnr 1van
het 5e Regiment Infanterie;
2. JOHANNES JOSEPHUS SCHEL
LINK, lichting 1887, gemeente Utrecht,
lotingnr 366, van het 5e Regiment Infan
terie;
8. JOHANNES WILHELMUS BEY,
lichting 1887, gemeente Amsterdam, lotingnr
75, van het le Regiment Veld-Artillerie;
dat zij worden opgeroepen tot het maken
eener Na-Inspectie voor den Militie-Com
missaris, welke zal plaats hebben op Don
derdag den 26sten Juni 1890, des voormid
dags te halftwaalf, in het Invalidenhuis le
Leiden, met last om op gemelden tijd ttr
aangewezen plaatse tegenwoordig te zijn, in
uniform gekleed en voorzien van de klee
ding. en uitrustingstukken, bun bij het
vertrek met verlof medegegevenalsmede
van hunne zakboekjes eu verlofpassen.
En geschiedt hiervan openbare kennisge
ving door aanplakking en door plaatsing in
de Leidsche Conrant.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 14 Juni 1890.
De BURGEMEESTER der Gemeente
Leiden
Gezien art. 52 der Algemeene Politie
verordening van den 6den November 1879,
waarbij de bevoegdheid wordt verleend om
bij bijzondere gelegenheden nadere bepalin
gen omtrent het rijden en vei blijven van
rijtuigen op straat, te maken:
Bepaalt
1°. dat op Dinsdag den 24st<"> Juni
a. s., ter gelegenheid van den
door Heeren Studenten der Leidsche Uni
versiteit te houden, langs den weg dien de
Optocht neemt, op dien tijd geene rijtuigen
of paarden zullen mogen stilstaan, alsmede
dat rijtuigen of paarden, den Optocht ont
moetende, niet in tegenovergestelde richting
zullen mogen doorrijdenmaar zich naar
elders moeten verwijderen;
2°. dat in den avond van dien dag, van
7 uren af tot na afloop der feestviering
niet mag worden gereden langs de
beide zijden van het Rapenburg, op de
Breêstraat en Haarlemmerstraat, terwijl de
navolgende straten slechts in ééne richting
mogen worden bereden, als: het Noord-
einde van de Haagbrug tot het Rapenburg,
het Kort Rapenburg en de Paardensteeg van
de Breêstraat naar de Haarlemmerstraat, de
Hoogewoerd van de Utrechtsche brug naar
de Breêstraat, het Steenschuur O. Z. van de
Hoogewoerd naar de Garenmarkt en het
Sleeuscbuur W. Z. van de Hoogewoerd naar
de Langebrug;
NB. De beide zijden van het Ra
penburg, de Breêstraat en de Haar
lemmerstraat worden met sluitboo-
meii afgesloten.
3°. dat mede van 7 uren des avonds tot
na afloop van den Optocht alleen stap
voets mag worden gereden.
Wijders noodigt hij het publiek dringend
uitden Optocht niet te volgen en bij bet
passeeren daarvan op de eenmaal ingenomen
standplaatsen te blijven, en verder alle aan
den Optocht hinderlijke belemmeringen uit
den weg te ruimen en alzoo tot den gere-
gelden en ongestoorden afloop daarvan,
ieder naar zijn vermogen, mede te werken.
De Burgemeester voornoemd,
De KANTER.
Leiden, 18 Juni 1890.
De BURGEMEESTER van LEIDEN brengt
ter algemeene kennis dat op heden aan den
Ontvanger der Directe Belastingen alhier is
ter hand gesteld het primitief kohier der
Personeele Belasting van de wijken I en II
dienst 1890/91, executoir verklaard den
14den Juni 1890 en herinnert voorls de be
langhebbenden aan hunne verplichting om
den aanslag op den bij de Wet bepaalden
voel te voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, 18 Juni 1890.
LEIDEN, 18 Juni.
Bij kon. besluit is de heer H. Braat,
arts, benoemd en aangesteld tot off. v. gez.
der 2de klasse hij het personeel van den
geoeesk. dienst van het leger in Ned.-Indië.
Burg. en weth. hebben den gemeente'
raad medegedeeld dat op 12 October de8
vorigen jaars de St. Nicolaasbrug is aange
varen door een schuit van den schipper G.
Van Parijs Jr., beurtschipper van Noordwijk
op Leiden, waardoor eene schade is veroor
zaakt waarvan het herstel eene uitgave van
f 26.25 heeft veroorzaakt. Vermits de be
langhebbende schipper, door wiens knecht
de aanvaring is veroorzaakt, na herhaalde
aanmaning in gebreken is gebleven de ver
schuldigde kosten te voldoen terwijl evenmin
eene sommatie bij deurwaardersexploit tot
een gunstig resultaat heeft geleid, geven zij
den gemeenteraad iu overweging te besluiten
dat tegen voornoemden schipper G. Vau
Parijs Jr. eene rechtsvordering zal worden
ingesteld tot betaling aan de gemeente van
het verschuldigde.
Het ingewonnen rechtskundig advies is
met de andere betrekkelijke stukken iu de
leeskamer ter inzage van de leden nedergelegd.
Door den pachter van het Leiderdorpsche
hek ia indertijd verzocht dat hem eenige
vergoeding moge worden verleend voor de
schade door hem geleden doordat iu het
laatst van het vorige jaar gedurende 5 dagen
geen bruggeld is geheven wegens herstelling
vau de brug tengevolge van aanvaring en
de passage voor rijtuigen was gestremd.
Het komt burg. eu weth. voor dat er wel
termen bestaan eeuige vergoeding te verleenen
welk bedrag, ook omdat de brug niet kon
worden gebruikt op de twee marktdagen,
overeenkomstig het verzoek van adressant
zoude kunnen worden vastgesteld op f 25.
De jaarlijksche pachtsom bedraagt f 1300.
Zij geven den gemeenteraad mitsdien in
overweging aan den pachter van het Leider
dorpsche hek ter zake eene schadevergoeding
te verleenen van f 25.
Naar aanleiding van een verzoek van
dr. J. J. Neurdenburg geven bnrg. en weth.
den gemeenteraad in overweging aan adres
sant wegens vestiging in de gemeente met
Juui, terugbetaling te verleenen van school
geld voor (wee kinderen, leerlingen der
meisjesschool 1ste klasse, over de maan
den April en Mei, tot een bedrag van f 15.
Burg. en weth. hebben den gemeen
teraad een supplctoire staat van begrooting
ter vaststelling aangeboden, strekkende tot
verhooging van eenige posten der begroo
ting, dienst 1889, waarvan gebleken is dat
zij niet voldoende zijn om de daaruit te
viodeD kosten te kannen bestrijden. Be
doelde posten zijn de volgende
Volgn. 71. Schrijfloonen f 150.
Volgn. 72. Reis en verblijfkosten f 330.15.
De dienstreis van den gemeente architect
en den directeur der gasfabriek, ter bestu
deering vau deu bouw van feest- eu con
certzalen, in verband met een definitief
plan voor de oprichting van de nieuwe
Gehoorzaal heeft gekost (524.50; vandaar
het tekort op dit volgnummer.
Volgn. 73. Kosten van licht- eu brand
stoffen f 151.32.
Volgn. 75. Druk- en bindwerk f 319.60.
Volgn. 77. Kosten van ouderhoud van
het raadhuis f448.30.
Volgn. 78. Kosten van onderhoud vau
het meubilair vau dat gebouw f 382.02.
Volgn. 82. Kosten van de kiezerslijsten
f42.94.
Volgn. 83. Kosten van het abonnement
op het Staatsblad f 38.74®.
Volgn. 91. Onderhoud van wegen en
voetpaden f 863.98.
Volgn. 92. Onderhoud van wandelplaat
sen en plantsoenen f 73.29.
Volgn. 93. Onderhoud van bruggen
f 1802,45'.
Volgn. 94. Onderhoud van riolen
f3850.80®, waarbij vooral gewogen heeft
de verbetering van de rioleering in de Hooi
gracht en in de buurt van de Beeren- en
Nieuwstegen.
FEUILLETON.
een verhaal
dit den tud van Graaf Jan II.
129.)
„Uw trots deed u mij, een arme krijgsvrouw,
aan wie gij echter uw minnaars leven te
danken hebt, niet behoorlijk te woord staan.
Anders had gij u de smart bespaard, door
welke ik u een hartsgeheim moest afpersen."
t,Ja riep Agnes blozend. Listig hebt
gij mij een geheim ontrokt, dat ikzelf ter
nauwernood kende. Doch bezweer mij thaös,
dat gij nooit iets zult verraden, indien gij
den jonkman nog eens bij toeval mocht ont
moeten. Want al zon ik mijn leven ook voor
Item kunnen opofferen, omdat mijn harte
keoi toebehoort, toch kan een laaggeboren
man nooit Agues van Noortigs echtgenoot
'orden. Daarom mag hij ook niet weten,
'at er in mijn hart omgaat."
e Dewijl gij dat echter onmogelijk ver
borgen zult kunnen houden, wil ik n ook
niets bezweren jonkvrouw," hernam de mar
ketentster, die nu heenging. Agnes ging on
tevreden Blapen, omdat zij zich haar harts
geheim had laten ontrukken. \66r zij inslui
merde, riep zij snikkend: „Ach, was hij
maar edel geboren, of was ik maar van
poortelijke afkomst. Dan konden wij samen
gelukkig wordenmaar than9 wacht on9,
helaas, niets dan zelfverloochend verdriet, tot
het graf den scheiaspaal wegneemt, dien
stand en geboorte tusschen ons bt-iden op
richtten."
NEGENDE HOOFDSTUK.
Toen de Wilddief in „De Roode Valk"
terugkwam, zat de gelagkamer vol gasteD,
die allen nieuwsgierig waren. Nieuws kon
men toenmaals slechts mondeling vernemen
en Kraaivanger, de hospes uit „De Roode
Valk," had altijd de eerste snuifjes, die
hij dan, naar gelang zijn eigen belaugen het
eischten, waar of vervalscht aan zijn gasten
schonk. Zoodra de jongeling binnentrad,
riep er een spotvogel: „Daar zwemt mij
waarachtig een vreemde eend iu de bijt.
Wees voorzichtig, Kraaivanger. Let op je
woorden; de kerel draagt warempel een mom
bakkes."
„Je lijkt een lollige vent," zei de mars
kramer, terwijl hij zijn hand zoo onzacht
op des sprekers schouders legde dat deze
bang opstoof en schreeuwde: „Kunjij]mis-
schien geen jokkernij verdragen
„Toch wel." „Maar ik wist heusch
niet, dat je kraakbeenige schouders geen
aanraken kunnen
„Hondjes spel, katjes spel," riep de
andere.
„Ha, koopmaD," riep nu eenige gasten.
„Je maat is een rederijker."
Dan moet ik voor hem zwichten."
„Maar ik geloof, bij het hoofd van IIo-
lofernus, dat gij ons wilt foppen," hernam
een ga9t. „Stellig zijt gij ook een rede
rijker. Welk blazoen, kameraad p"
„Zweer liever bij den kop van Nicolaas
Van Kas. Dood aan alle landverraders,"
schreeuwde na een lange slungel met hoog
geheven glas.
„Hoe meen je dat? vroeg een grauw ge
jast mauueke, dat op zijn teenen ging staan,
opdat men hem toch maar zou zien.
„Asjeblieft geen twist in mijn keet, mijn
heer Patronius," riep de hospes en de Wild
dief dacht: „Wat drommel. Is mij dat
Delfseb kereltje naar Schoonhoven verkast?
Werkelijk dacht ik, dat hij nog hij mijn
besten cipier in bet hok zat." Nu riep
de lange slungel: „Kraaivanger, denk jij
misschien, dat ik mij door zoo'n krengsken
iels onaangenaams zou laten zeggen, zonder
dat ik hem als een poedel bij de kladden
nam en naar den schandpaal droeg?
„Wacht maar," mompelde Patronius heel
zacht.
„Heden middag spreek ik Nicolaas Van
Kas en dan zullen wij eens zien wie er
het eerst aan den schandpaal staat."
„Wat mopper je daar, venijnig adderke?"
riep de lange slungel, terwijl hij zijn legen-
stander dreigend naderde. „Wil jij ver
klikkertje epeleu, he? Dan zal ik jouw eerst
de tong eerst eens zoo netjes uit den bek
lichten, dat jij opentop een stomgeborene
lijkt."
„Vree in 't land, jij groote kwant," zei
na de rederijker, terwijl hij dtflig als een
geleerde tusschen beide twistenden ging
staan.
„De Vlamingen op zei; Schoonhoven vrij,"
riep er nu iemand.
„Wie heeft dit geroepen?" vroeg Patro
nius, terwijl hij op een bank klom, waarna
hij rondkeek. Doch nu herhaalde dezelfde
stem achter den notaris: „Weg, weg met
den vijandjaag hem nit het land."
Wordt vervolgd.)
WÊ