ll:|
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
e i e Courant v e r s c h i) ii t d a e 1 ij k sbehalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Prijs per Xuiomer 10 Cent.
Woensdag 4 Juni 1890. If8. 129.
ADVERTENTIE N:
Bareel: Scheepmakersstee; 6.
Uitgevers: Gebroeders Muró.
Stads -Berichte n.
Hoogcre Burgerschool voor Jongens.
burgemeester en wethouders
De Wilddief.
|R»itirt
6.»
7.5!
9.4;
10 nl
I0.3i]
2.53]
3.3!
4.1!
5.i;
6.03'
7.2!
8.1!
8.50|
9.50,1
10 Oil
11-26
Elk
t'oi.J-
1
'8.
E.
■lea
Ver!
m*i\,
10.31
I 1.51
1 0!1
2 31
3 551
5.11
6.35
7.5!
9.10
Vooi Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Kranco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
204e Jaargang.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
t gemeente Leiden brengen bij deze ter
«geineene kennis, dat de gelegenheid tot het
Mfloen inschrijven van Leerlingen voor
■'••ié Hoogerc Burgerschool voor Jon-
'•'jjens is opengesteld op Dinsdag 10 en
9 Oil Jlllli en I Juli a. 8., des voormiddags
Ju tien tot twaalf uren, en dat de ad-
dissie-exaiiiens zullen plaats hebben op
Wierdag, Vrijdag en Zaterdag, 10,
I en 12 Juli a. s., beide iu bet School-
itouw aan de Pieterskerkgracht.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
e. KIST, Secretaris,
reintj Leiden, 8 Juni 1890.
De BURGEMEESTER van LEIDEN brengt
ta'r.F algemeene kennis dut op beden aan den
1 Vvanger der Directe Belastingen alhier zijn
mt liand gesteld een kohier van hel Palent-
"'"yirclil (4e kwartaal) en vier suppleloire kohie
ren van de Personeele Belasling, alle van den
Ufflil 1889/90 en executoir verklaard den
mfelen Mei jl. en herinnert voorls de be-
ibngliehhemlen aan hunne verplichting om
lea aanslag op den bij de Wel bepaalden
I foei le voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
DE K.VNTER.
Leiden, 3 Juni 1890.
LE(»EN, 3 Juni.
Aan heeren burg. en weth. onzer ge-
«ente is aangeboden het vershg der drie
deelingen van den gemeenteraad van Lei
15 in, bij het onderzoek van da voorstellen
lti t grensverandering der gemeente. Tot
2,i pporteurs uit dio commissie» waren ge-
44 «en de heeren J. A. Van Hamel, air. J.
''I Schneither Azn. en A. L. De Sturler.
9,i e sectien vergaderden ri spectievelijk 14,
en 21 Mei; in eene bijeenkomst van de
feelingsrapporteurs op 23 Mei werd het
ntraalrapport besprokeu en 24 Mei werd
:l vastgesteld.
Weinig nieuws leverden de besprekingen
in de sectien. Ze hier te herhalen zou voor
onze lezers en voor ons slechts vervelend
kunnen zijn. Enkele opmerkingen kunnen
we echter uit het verslag opnemen. Het
voorstel van burg. en weth. betreffende de
grensuitbreiding van de gemeente Leiden
werd in alle seclien vrij algemeen toege
juicht. Slechts werd het betreurd dat het
ontwerp van wet tot verandering der grenzen
van Leiden en Oegstgeest niet ook omvat
den strook gelegen tusschen het Station en
de Po Ibrug, gelijk dat terrein is omschreven
in het indertijd door burg. en wetb. aan
gedeputeerde staten ingediend p'an, in welk
gedeelte gelegen zijn het voormalig detentie
huis en het Terweepark, zelfs werd in twee
sectien door één lid, in de andere sectie
door drie leden verklaard dat zij zdéveel
prijs stelden op annexatie ook van dat tor-
rein, dat zonder die aanhechting de voor
stellen voor hen onaannemelijk zouden zijn.
Daartegen werd aangevoerd dat men de
voorkeur moest geven aan iels boven niets
en werd gewezen op het gevaar dat wellicht,
bij onvoldoenden steun van deze zijde aan
de voorstellen verleend, gedeputeerde staten
niet spoedig meer het verzoek tot uitbrei
ding hij de regeering zouden aanhangig ma
ken. Achtereenvolgens werden door leden
op den voorgrond gesteld als hoofdvoorwaar
denvermeerdering van de algemeene wel
vaart en bedrijvigil id binnen Leiden; het
algemeen belang en dat van eene vrij tal
rijke arbeiders en fabrieksbevolking, thans
op de singels woonachtig, vooral aan de
zijde van Leiderdorp. Dat Leiden's bizonder
belang de uitbreiding vordert achtte men in
ééne sectie een axioma. In ééne sectie werd
de noodzakelijkheid bepleit van de oprich
ting van een abattoir, der uitbreiding of
verlegging van de veemarkt, der uitbrei
ding of verlegging van de begraafplaatsen,
aan de uitvoering welker aangelegenheden
thans met kon worden gedacht omdat daar
voor tinnen Leiden de terreinen ontbreken.
Onder meer reeds vaak herhaalde opmer
kingen lezen we in het rapport dat er een
tijd geweest is (1887 1888) dat de gar
nizoenscommandant van Leiden, meeneude
in Leiden een huis gehuurd te hebben,
woonde te Oegstgeest, dat de plaatselijke
adjudant van Leiden woont te Zoetcrwoude
en dat van de 69 officieren, te Leiden in
garnizoen, er 25 wonen builen Leiden. Ook
werd gewezen op het dezer dagen verspreid
prospectus, betreffende de oprichting eener
naamlooze vennootschap „Boerhaave", welke
vennootschap zich voorstelt, als voortzetting
van het Terweepark, een villapark le stich
ten door het bouwen van 13 buizen en 28
villa's.
Kon men zich, gelijk uit de beschou
wingen blijkt, over 'l algemeen zeer
goed met de voorstellen tot grensuitbreiding
vereenigen, verwachtte men daarvan meer
dere welvaart en toenemenden bloei; men
zou toch gaarne, ook al gaven fiuaucieele
beweegredenen niet allereerst en vooral de
beslissing in deze, berekend zien de gevolgen
der grensuitbreiding, in 't bizonder wat be
treft de fiuancieele lasten. De wensch werd
in alle sectien uitgesproken, dat burg. en
weth. eene globale raming zouden maken,
zoo van de noodzakelijke gewone jaarlijksche,
als van de buitengewone uitgaven, die een
gevolg zouden ziju vau de grensuitbreiding.
Besefte men zoo besluit het rapport
dat deze uitbreiding, vooral in den eersten
tijd, geld zou kosten, men meende ook dat
net van kortzichtigheid en bekrompenheid
zou getuigen, wanueer men zich daardoor
liet afschrikken; bovendien zou men billij
kerwijze aan hen, die nh ons komen en die
dus in toenemende mate de vruchten zullen
oogsten vsn de annexatie, ook een belangrijk
aandeel kunnen nalaten iu de offers, die de
tegenwoordige Leidenaars zich troosten te
brengenoffers die werden gebracht om te
verhoeden dat Leiden binnen weinige jaren
om zich heen ziet verrijzen eene andere stad,
eene stad wier inwoners zonder noemens
waardige compensatie, de beste sappen van
Leiden tot zich zoq getrokken hebben.
Door de commissie voor het praktisch
apothekers-examen te Groningèn is tot
apotheker bevorderd de heer W. F. Privé
van Leiden.
Aan de school met den bijbel te
Driebrugge is tot onderwijzer benoemd de
heer J. Verwoerd, thans in gelijke betrekking
te Leiden werkzaam.
De heer Aug. Hülster heeft in zijn
panorama op het Steenschuur wederom eene
verrassend schoone en belangwekkende serie
gezichten tentoongesteld. De Niagara biedt
langs den geheelen loop de meest grootsche
afwisselingen; de St. Laurenzstroom, het
schoone Goatseilaud, het Luna-eiland en de
watervallen van onderscheidene standpunten
gezien, zijn overheerlijk schoon en wekken,
zooals ze hier gezien worden, bijna onweer
staanbaar tot reizen np.
Zeer veel werk is ook gemaakt van de
gezichten op en in de reusachtige oude en
nieuwe bruggen van verrassende constructie.
De stroomversnellingen en draaikolken in
den Niagara, bij zomer en winter gezien,
mogen een somtijds angstigen aanblik
bieden, het geheel is z66 interessant dat
men als 't ware met één bezoek aan deze
serie niet tevreden is, en men thuis
gekomen, en overdenkende wat men gezien
heeft naar een wederzien verlangt.
Door de Holl. IJzeren Spoorwegmaat
schappij is gisteren aanbesteed het maken
van 2 dubbele wachterswouingeii aan de
lijn LeidenDen Haag. Ingekomen 22
inschrijvingsbilletten. Minste iuschrijver de
heer KL Gerbehy te De Rijp voor f8728.
Naar wij van betrouwbare zijde ver
nemen is de commissie benoeoid door de
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen tot
het instellen van een onderzoek naar den
toestand en de werking vau de zieken- en
begrafenisfondsen in Nederland thans zoover
met haren arbeid gevorderd, dat zij weldra
haar onderzoek in zake de begrafenisfond
sen, waaromtrent zij het eerst een rap
port hoopt uit te brengen, denkt te
sluiten. Van een groot aantal fondsen en
maatschappijen werdeu haar inlichtingen ver
strekt, terwijl zij met verscheidene personen
uit verschillende deelen des lands op hare ver
gaderingen een mondeling onderhoud had. Wij
vestigen er de aaudacht op, dat de commissie
bereid is alle inlichtingen in ontvangst te
nemen, zoowel van besturen als van leden
van begrafenisfondsen, alsook van al die
personen die vermenen op dit gebied vol
doende bekendheid te bezitten om der com
missie van voorlichting te dienen. Deze
inlichtingen mondeling of schriftelijk ver
strekt, worden tot uiterlijk 1 Juli a. s. gaarne
ingewacht door den secretaris der-commissie
den heer J. L. Huysinga, civiel-ingenieur,
Heuionystraat 89, Amsterdam.
FEU ILL E TON.
ïo.l
ben verhaal
dit deï4 tijd van Graav Jan II.
1116.)
»Hoe heeft de stadhouder dat voor mij
k Attborgen kunnen houden? Hal Guy Van
D'inpierre heeft stellig allen roem voor
tch alleen begeerd, waarvoor hij nu zijn
i; «diend loon heeft gekregen",
li Verbaasd bleef de speerruiter, die als
j oordvoerder was opgetreden, den Geute-
»r aanstaren, omdat diens hevige uitval
i !?en Goy Van Dampierre hem een on-
ii 'plosbaar raadsel was. De Gentenaar ver
fde: „Was onze stadhouder met veel
'«Hts ten strijde getogen, of heeft hem de
Mijke bastaard verrast?"
lOns leger was sterk genoeg", hernam
yjj 'peerruiter. „Onze stadnouder had
ui llï' alle bezettingen boden gezonden
W
odas
„Mij alleen vergat hij I" schreeuwde
Adolf.
„Dat geloof ik niet, overste! Zelf was
ik er bij, toen Guy Van Dampierre tegen
onzen aanvoerder zeide, hoezeer het hem
bevreemdde, dat gij niet bij het heir
waart gekomen. Kort voor den slag zei
onze stadhouder: „Waar zou de dappere
Gentenaar met zijn speerruiters toch blijven?
Drie dagen geleden heb ik hem al een
bode gestuurd met het verzoek, dal hij
onverwijld met al zijn beschikbare speer
ruiters bij me moest komen".
„Heeft dat de stadhouder zelf gezegd?"
„Ja, overste! Woordelijk".
„Dan heeft men den bode stellig ver
moord of aangehouden", zei de Gentenaar.
„Heden hoor ik voor het eerst iets van
Witte Van Haamstede's landing en van
Guy Van Dampierre's voorgenomen beer-
tocht naar Haarlem".
„Waarschijnlijk heeft men den bode hier
in den omtrek, waar men graaf Guy Van
Vlaanderen niet te best mag, verduisterd",
zei Auguslinus.
„Uit haat tegen ons, Vlamingen! heeft
men stellig alles voor mij geheim willen
houden, ofschoon eenige Noordwijkers alles
wel geweten kunnen hebben. Maar
wreken zal ik mij!" riep Adolf.
„Wraaknemen vind ik ook heel mooi;
doch bij eenig overleg zult ook gij wel
inzien, dat wij tevens onmiddellijk op onze
eigen veiligheid bedacht moeten zijn", her
nam Augastinus.
„Hal Bloode haas! Wat zouden wij hier
behoeven le vreezen?"
„Ja, ja! Indien de neerlaag van den
stadhouder werkelijk zoo groot is, als deze
speerruiters ze maken, zal men dit kasteel
spoedig genoeg komen belegeren".
Deze gegronde opmerking deed den
Gentenaar du onverwijld alles nauwkeurig
onderzoeken, opdat hij in elk geval de
n jodige maatregelen zou kunnen nemen.
Hij vorschle de speerruiters uit en hij
zond ook eenigen der zijnen op kondschap.
In het slot verkondigde zich de tijding
van der Vlamingen neerlaag als een loopend
vuurtje. Der bezetting sloeg de schrik om
het harte, toen de gevluchte speerruiters
onomwonden verklaarden, dat men waar-
achij lijk den vijand weldra védr Noortigs
wallen zoude zien. Zoodra de valkenier dit
hoorde, ging hij het aan vrouwe Van
Noortig, bij wie hij nog steeds vrijen
toegang had, meedeelen. Toen de oude
man haar vertrek binnentrad, i iep hij
vroolijk: „Eindelijk goede tijding, vrouwe 1"
„Hoe? Wat?" riep vrouwe Van Noortig.—
„Heeft de Gente-.aar mijn dochter misschien
losgelaten? Maar neen", vervolgde Mathilda
somber. „Alsdan zou zij stellig reeds in
mijn armen liggen".
„Maar toch breng ik u goede tijding,
vrouwe!" hernam de valkenier. „Weldra
zal dit kasteel een anderen meester hebben,
of ik wil geen Bus meer heeteu".
„Waarom denkt gij dat?"
„Witte Van Haamstede heeft na zijn
landing te Zandvoorl den Vlaamschen stad
houder geheel onttakeld".
„Stellig heeft men u gefopt, Bus! Mijn
vijand heeft u te uiijner grieving maar wat
wijsgemaakt".
„Neen, vrouwe! Datgene, wat ik weet,
heb ik uit den mond van een der speer
ruiters, die, te nauwernood aan de slachting
ontkomen, naar dit kasteel zijn geweken.
Het is er vreeselijk toegegaan. Spoedig
zullen wij victorie kunnen draaien. Dan
moet do verwen-chte Gentenaar op ziju
beurt brommen!"
[Wordt vervolgd.)