NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Prijs per Nummer 10 Cent. Bureel: Scheepmakerssteeg 6. Woensdag 21 Mei 1890. M", 118, Uitgevers: Gebroeders Muré. De Wilddief. N, te Ui st RWEQ. k. Rott^ )2 6.01 >6 7.55 3 9.4; )8 101; 10 10.8' u U.8 *0 1.1 >0 2.5! 16 3.1! 13 4.1 5.1 6.8 }8 T.! 8.1 9.5 10- 11.» «WEG. ebt. |aJ Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. ADVERTENTIE N: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. 204. Jaargang. Stads-Bericliteo. Y tl Inschrijving Schuttetij. CHE.j iariel BURGEMEESTER EN WETHOUDERS =|TaD Leiden noodigen hen, die verzuimd 'Jmochten hebben zich op de door het Ge meentebestuur bepaalde dagen ter inschrij ving voor den Schutterlijken dienst aan te melden, uit zich daartoe alsnog te vervoegen ten Raadhuize op Donderdag den 22 Mei e. k., des voormiddags tus- ichen 10 en 12 uren. Zij herinneren wijders den belaughebben- {en dat de registers van inschrijving op op den len Juni a. s. worden gesloten en dat lij, die zich niet v ódr dat tijdstip heb bes doen inschrijven, bij ontdekking, inibtshalve ingeschreven en door den dmttersraad lot eene geldboete verwezen lallen worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. -■ E. KIST, Secretaris. Vertrekje Leiden den 20 Mei 1890. f oorachj 7.20 LEIBEX, 20 Mei. .0 29 He<lenochte"d wer<l °P de begraaf- i ]j25 plaats aan de Groenesteeg naar den 12.25 rensch van den overledene in allen een- 2.25 i'otid ter aarde besteld het stoffelijk (verschot van den hoogleeraar aan onze diversiteit dr. E. A. Van der Burg. Ouder de vele belangstellenden op de be- raafplaats tegenwoordig waren de vertegen oordigers van het collegium van bet Leid- cbe studentencorps en van de faculteiten tonronder de hoogleeraar leerlingen telde. a an die beide faculteiten legden de verte- 1 enwoordigers schoone kransen met de facul- titskleuren op de kist. Nog was er een rans van de kinderen en een met het op- (thrift aan onzen geachten leermeester". Namens de famielje werd door den zwager lm den overledene, den heer Van Wely, ■tik gezegd voor de laatste eer den over- fdeue bewezen. Aangenomen het beroep naar de |lialsche gemeente alhier ds. N. Nardi te 3.25 4. 5.30 7.25 9.25 aar Vartni Rijn.bur^ 7.85 9.401 11.25 i.s; 3.45 6.20 7.55 10.10 EN. 0 nam- n 1.30 rjjdag Dis 1® FEUILLETON. EEN VERHAAL T DIT DEN TIJD VAN QRAAF JAN II. 105.) „Want volgens de ingewonnen berichten 'ft bijna geheel Holland zich laf hartig aan Vlamingen onderworpen. Ook Haarlem D Keunemerland kunnen dat smadelijk horbeeld elk oogeublik volgen". vJa", hernam Witte Van Haamstede. De ingewonnen berichten zijn waarlijk htlroevend. Mij verontwaardigt de laf har der Hollanders, welke door de "(Twinning, die de Vlamingen en de "euwscbe ballingen op Duiveland op ons "kaalden, doodsbang geworden schijnen, ^aartoe Van Renesse stellig veel heefi gedragen. Al is bij mijn grootste vijand, tk moet ik hem als buitengewoon moedig koogst schrander prijzen". |Dus denkt gij, dat de banggeworden IIarteveIt-Kunstza.il. Men weet dat zich, nadat de heer D. Hartevelt alhier een Kuustzaal aan de ge meente had aangeboden ter gedachtenis aan zijn broeder den heer H. C. Hartevelt, in leven wethouder dezer gemeente, eene com missie heeft gevormd om de opening dier Kunstzaal, wanneer ze voltooid zou zijn, te doen plaats hebben met eene tentoonstelling van werken van levende meesters, tot deel neming waaraan zeer vele kunstschilders werden nitgenoodigd. De commissie bestond uit de heerenL. M. De Laat de Kanter, eere-voorzitter, T. P. Viruly, voorzitter, W. N. Du Rieu, vice- voorzitter, P. Alma Lzn., secretaris, W. P. Wolters, J. A. F. Coebergh, C. C. Tieleman, D. E. C. Knuttel, M. Kamerlingh Onnes en Floris Verster. Aan de nilnoodiging om stukken in te zenden werd door een vijf tigtal kunstenaars of kunstkenners gevolg gegeven, die te zamen een honderdtal num mers inzonden. Een catalogus i9 hiervan saamgesteld, waarin teveos vermeld zijn de prijzen der nummers die kunnen worden aangekocht. Aan de tentoonstelling zal tevens eene loterij zijn verbonden, tegen één gulden per lot. Hedenmiddag te twee uur dan werd de Kunstzaal, achter de Lakenhal gebouwd, geopend. Een groot aantal genoodigde dames eu heeren waren opgekomen zoodat de groote zaal van de Lakenhal, met al die nette toi letten en uniformen een recht feestelijk aan zien had gekregen. Aan het eind der zaal was de gebruikelijke groene tafel geplaatst, waaromheen zich de commissie had ge schaard en waarachter zich de heer Viruly weldra als spreker zou verheffen. Tegenover die groene tafel was de milde schenker vau het gebouw en de famielje van den door gezin en gemeente betreurden broeder ge zeten en verderop was de zaal geheel gevuld met burgerlijke en militaire autoriteiten en hunne dames, met kunstschilders en andere belangstellenden en ten slotte met twee ver tegenwoordigers vau het collegium van het Leidsc^^tudentencorps. Td^Hllen zich tot luisteren hadden ge- scb^^^Hw de luier Viruly het woord. Hij w^iJgttjHytfoede stad Leiden eene haren bloei door heel de beschaafde wereld wordt geacht, waar de wetenschap wordt onderwezen en beoefend; dat Leiden vele voorwerpen rijk is betrekking hebbende op de wetenschap, veel zelfs ons door vreemdelingen benijd. Maar met de kunst is dat hier geheel anders. Behoudens enkele loffelijke uitzon deringen wordt hier in Leiden de kunst slechts schaars beoefend. Elke opwekking tot de liefde voor de kunst kan niet anders dan beschavend werken. Een onzer geachtste stadgenootende heer Hartevelt, had het ongeluk zijn geliefdeu broeder te ver liezen en bij meende zijne broederlijke toe genegenheid thans niet beter te kunnen be wijzen dan ter zijner nagedachtenis eene Kunstzaal te stichten en die aan de ge meente, die zijn broeder zoo inDig lief was, te schenken. De naam van den edelen schenker zweeft zeker op aller lippen; en ook de commissie kau niet nalaten hier nogmaals hare dank baarheid te betuigen. Hier is een groot werk verricht, waarvoor de nakomelingschap ongetwijfeld dankbaar zal zijn. Wij hopen zoo vervolgde spreker dat de Kunstzaal een kostbaar monument gal blijven voorden overleden broeder; we hopen dat de schen ker nog vele jaren de zaal zal mogen be treden. Het gemeentebestuur nam het geschenk dankbaar aan en belastte zich met den bouw. U, burgemeester, tevens eerevoorzitter van de commissie, u, wethouders en raadsleden danken wij voor het inrichten eener zaal, die met vele in binnen- en buitenland kan wedijveren. Ge hebt het ontwerp terecht opgedragen aan uwen talentvollen architect, den heer D. E. C. Knuttel, die met vol doening op zijn werk mag terugzien. Onder het toezicht van den heer P. G. Lancel is het werk uitgevoerd door de aannemers de heeren Van Leeuwen eu Van der Kamp en ook hun komt voor hunne toewijding dank toe. En nu de zaal staat er. Wat zal het gevolg zijn? Hopen we dat het de eerste stap is lot het stichten van een Kunstmu seum eu dat het niet lang meer zal duren of het gemeentebestuur zal verplicht zijn kunstzalen bij te bouwen. Een Lucas van Leyden, Gerard Douw, Jau Steen, Frans Van Mieris en anderen hebben hier vroe ger, een Bakker Korff later gewerkt. Die tijden hopen we te zien herleven en te kun nen getuigen dat Leiden niet alleen groot is door de wetenschap, maar ook door kunstzin. In de onmiddellijke nabijheid van Leiden werd Rembrandt Van Rijn geboren; hopen we dat Leiden nog eenmaal de ba kermat zal worden van zoovele andere groote kunstenaars. De gedachte kwam op om de opening te doen samenvallen met eene tentoon stelling van schilderijen en vele artisten werkten ijverig mede. Hartelijk dank aan hen en ook aan de eigenaars van doeken die hunne kunstschatten voor dit doel afstonden. We hopen dat zij allen van huune medewerking veel voldoening zullen mogen hebben als anderen bij het beschouwen van hun werk genieten. Thans uoodjg ik n allen uit zoo straks de zaal en wat ze bevat in oogenschouw te gaan nemen. Nu nam de scheuker het woord. De heer D. Hartevelt sprak zijn dank uil tot den spreker van zooeven voor al wat hij gezegd heeft, maar dubbelen dank vooral otndat hij hem zijne taak zoo buitengewoon gemakkelijk heeft gemaakt door juist te zeggen, wat bij van plan was geweest over de zaal en de geschiedenis van haar ont staan in 't midden te brengen. Mij zoo vervolgde «preker blijft alleen de laak te zeggen dat 't mij zoo recht veel genoe gen doet dat het geschenk zoo hartelijk is aanvaard. Voor mij zeive zal 't nog eene surprise zijn hoe de zaal er uitziet. Maar voorloopig reeds mijn dank aan de heeren die de stichting hebben bestuurd; mijn dank uit den grond van mijn hart. Maar zeer veel dank ook aan den heer dr. W. Pleyte, want hij was de man die mij de gedachte aan de hand deed. Ook den knappen bouwmeester den heer Knut tel, die zich voor de zaak zooveel moeite heeft gegeven en tevens zitting heeft ge kregen in de commissie. Ook die commis sie voor de tentoonstelling mijn hartelijken dank. En vooral u hier te zien, geaohte burge meester, stemt mij dankbaar, want ik weet dat ge zijt hierheen gekomen uit liefde Hollanders door Jtti slimmen Van Renesse zijn misleid, zoodlr hun snelle onderwerping aan het Vlaamsch gezag niet aan ontevreden heid over de regeeriDg van graaf Jan Van Henegouwen geweten zou moeten tvorden zei Van Of hem. „Wel zijn eenige ingezetenen ontevreden geweest, wat graaf Guy Van Vlaanderen en Van Renesse te stade is gekomen", hernam Van Haamstede. „Maar de onte vredenheid was niet algemeen. Anders waren de edelen en de steden nï®5 zoo vlug en zoo bereidwillig met jonkheer Willem ter heirvaart getogen. Doch de ontevredenheid heeft misschien veld ge wonnen, nu velen den ongelukkigen uitslag van den beirtocht ten onrechte aan jonkheer Willem hebben geweten". het heerschzucbtig plan van den Vlaamschen graaf maar zou slagen", zei Van Of hem weer. „Doch nu zullen wij de denkwijs der Hollanders spoedig genoeg kennen. Indien schrik en moedeloosheid hun den nek onder het Vlaamsch juk hebben doen buigen, kan niemand hun beter een riem onder de harten steken dan de dappere Witte Van Haamstede". Thans werd de Wilddief door een hop man, aan wien hij had gezegd, dat hij onder de Hollandscbe banier wilde strijden, aan Witte Van Haamstede voorgesteld. De ridder zeide: rMij is ieder dappere welkom voor 's lands bevrijding van de Vlaamsche overheersching. Stellig zijt gij bandboog schutter geweest, jonkman", vervolgde Van Haamstede, terwijl hij naar den boog op zijn rug wees. „Neen, ridder", luidde het antwoord. „Den boog voer ik, omdat ik slechts daarmede den vijand afbreuk zal kunnen doen". Van Haamstede sloeg den jonkman nu even opmerkzaam gade. De zonderlinge kleeding, het lange haar, de flinke oog opslag en het beschaafd antwoord, alles was zoo vreemd, dat het de aandacht der Waarlijk heeft alles samengewerkt, ontbét ridders buitengewoon boeide. Eindelijk vroeg L iiLA* -i-J TTi i. I I4JY7L Van Haamstede: Voert gij ook een slacbt9naam?" „Slechts Frederik heet ik", zei de jonk man blozend, omdat de onverwachte vraag hem verlegen maakte. „Onder welken heer, onder wiens rechtban boort gij?" „Een vrij man ben ik en ik woon op ridder Jan Van Noortigs gebied", antwoordde de jonkman nu weer fier. Van Noortig? Hoe gaat het hemvroeg Van Haamstede belangstellend. „De ridder i9 in Haarlem; maar zijn gade en zijn dochter worden door Adolf den Gentenaar op het door deze genomen kasteel der Van Noortigs als gevangenen behandeld". „En komt gij nu uit Haarlem?" „NeeD ridder, voor eenigen dagen ben ik even in de stad geweest, omdat ik den heere Van Noortig tijding moest brengen van zijn dochter, aan wie ik van zijnent- wegen een boodschap had gebracht". „Behandelt de Gentenaar de gevangenen du9 hoffelijk, al mogen zij natuurlijk het kasteel niet verlaten „Vervloekt zij Adolf de Gentenaar", riep de Wilddief onbedachtzaam met fonkelende blikken, wat Van Haamstede den jonkman verbaasd, zelfs eenigszii 8 toornig deed aan staren, terwijl de jongeling hernam „Vergeef het mij, nu mijn drift mij schijnbaar deed vergeten, dat ik mij in uw tegenwoordigheid bevond, ridder. Maar als ook gij de hande lingen des ruiterhoofdmans kendet, zoudt gij me mijn onwillekeuriger uitroep geenszins euvel duiden". {Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1890 | | pagina 1