NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
lie ze Courant verschijnt dagelijks* behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
ADVERTENTIE N:
Bureel: Scheepinakerssteeg 6.
Vrijdag 16 Mei 1890. W. 114.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads-Bericli ten.
Be Wilddief.
La'dit
ferirek
)tl«rd
3.05
3.38
1.32
2.50
5
>.17
15
3.50
f
).-
1.26
8.0
10.16
1.16
4.11
6.»
10.»
Vooi Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 Cent.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
204e Jaargang.
Wegens den Hemelvaartsdag zal
londerdag de Leidsche Courant
iet verschijnen.
ertrck
[•lieg.
J.32
1.51
l.U
i M
55
3.35
7.52
Bij dit Nummer behoort een
BIJVOEGSEL.
II ER- IJ K.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEIDEN,
Ittien liel besluit san de Gedeputeerde Staten der
dncieZuid-Holland, van den KH— December 1889,
9/1 Provinciaalblad n°. 74), houdende bepaling
tijdstippen van den herijk der maten en ge-
itta in de verschillende gemeenten in deze pro-
mie, voor het jaar 1890;
Herinneren den ingezetenen dezer gemeente hunne
plichting, overeenkomstig art. 15, lett. a, der
van den 7" April 1869 {Staatsblad n°. 37),
bet doen herijken van alle reeds in gebruik
de maten en gewichtenonder mededeeling dat
ve Vrij tloe door den ijker zitting wordt gehouden in het
«I van den ijk, op de Aalmarkt, naast de Ge
nie-apotheek, en wel:
■t voorts gedurende den herijk in de gemeenten
den ijkkring buiten de standplaats, zitting bin-
deze gemeente zal worden gehouden, op den 26
1» April, 16 en 17 Mei, 6, 7, 27 en 28 Juni
18 en 19 Juli van des morgens 9 tot des namid-
js 3 urenen wijders na den 6en Augustus
j- un Woensdag en Zaterdag van 9 tot 1 uur.
II Tevens worden de belanghebbenden er op gewezen
11 dat zij verplicht zijn hunne malen en gewichten,
behoorlijk droog en schoon, bij den ijker op
voorschreven dagentot het ondergaan van den
herijk te bezorgen;
dat zijdie zulks verzuimen of daarin verhin
derd worden, voormelde malen en gewichten
vóór den 1"M October nog aan den ijker op
de daarvoor aangegeven dagen ter herijking
moeten aanbieden
dat, na het eindigen van den lortni|n van den
herijk, bet g bruiken of voorbanden hebben van
Aanko' maten en gewichtenniet voorzien van de ver-
Voorso; eischte stempel merken, volgens art. 29 der bo
venaangehaalde wet, verbodenen strafbaar is; en
dat bij het terug ontvangen van de ter ijking
aangeboden voorwerpen, zij zich dienen te over
tuigen of die van het goed- of af keuringsraerk
lijn voorzien.
6.01 irvolgens wordt ter keunis van de belangbebben-
gebracht, dat volgens besluit van den Minister
Waterstaat, Handel en Nijverheid, vandenl2de»
tnber 1889, de letter A in den gewonen schrijf
bestemd is tot goedkeuringsmerk zoowel
den ijk als bij den herijk der maten
[«wichten, en bij den ijk van gasmeters de
10.26
11.21
2.2j
4.25
8 j«
9.5
10.8
Aanhol
Leida
7.55
8.41
10.-
10.50
11.45
12.55
1.47
3.10
4.05
5.v
6.40
8.15
10.80
Koninklijke kroon, terwijl bet kantoormerk voor de
gemeente Leiden is liet cijfer 7.
En gesciiiedt hiervan openbare kennisgeving door
aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant'
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTERBurgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, den 24 December 1889.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
Gezien art. 8, le alinea der Wet van 2 Juni
1875 Staatsblad n°. 85), tot regeling van
hel toezicht bij hel oprichten van inrichtingen
welke gevaar, hinder of schade kunnen ver
oorzaken
Brengen bij deze ter algemeene kennis dal
door hen vergunning is verleend aan J.
VAN WIJK en rechtverkrijgenden tot het
plaatsen van een stoomketel in het perceel
Levendaal 158.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving
door plaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 12 Mei 1890.
LEIDEN, 14 Met.
Het dividend van de Nederlandsche
bank over het boekjaar 188990 is bepaald
op f 79, betaalbaar bij bet agentschap
alhier.
Ten behoeve vbb het Maskeradefeest
van de studenten der Leidsche universi
teit op 1 Juli te Nijmegen, heeft het ge
meentebestuur van Nijmegen toegestaan, dat
de bekende openbare wandelplaats „Het
Valkhof" aldaar gedurende vijf dagen voor
het publiek wordt afgesloten en wordt het
voor die dagen ter beschikking van de
feestcommissie gesteld.
In de DoeleBtraat was hedenmiddag
een hevige twist bij te wonen. Eene vrouw,
die nog een centje bezat stierf hedennacht.
Op de trenrmare kwamen de erfgenamen
naar het sterfhuis, doch moesten daar de
onaangename boodschap vernemen dat er
een testament bestond en wel een ten bate
van eene vrouw die de overledene in
baar leven van zeer veel dienst is geweest.
Heel netjes aangedaan stonden daar nu
de famieljeleden in bet voorhuis van het
sterfhuis om de vrouw, wie de erfenis was
ten deel gevallen, ten aanhoore van eene
groote schare nieuwsgierigen allerlei minder
aangename bewoordingen toe te voegen,
terwijl zich daarbij de tegenpartij niet on
betuigd liet.
Men schrijft ons uit Rotterdam
Sommige menschen zijn erg gauw
boos. Als de conducteurs aan bet station
„Beest" luide verkondigen „Beest!!! uit
stappen"! 11 dan denken sommigen, dat is
een steek op mij. Misschien hebben zij er
wel reden toe, zoo iets te denken.
Toen in 1889 tijdens de werkstaking de
schutters zich zoo kranig hadden gehouden,
dat de militaire autboriteit vol feu sacré
uitriep: jongens, je hebt je als geoefende
soldaten in plaats van als schutters gedra
gen, toen werden sommige schutters in
andere plaatsen even boos, als de goede
zielen, die „Beest! uitstappen"! hooren
roepen.
Onze burgerij was wat trotsch op zijn
schutters, liet zich niet onbetuigd, bracht
een goede geldsom bijeen, maar zat met de
banden in het baar wat er mee uit te
voeren.
Eeu fooitje nemen wij niet aan zeiden de
schuttersplichtsvervulling kan nooit met
fooitjes goed gemaakt worden, wij zijn geen
kellners.
De regimentskommandant besloot zilveren
gedenkpenningen te laten slaan, om die aan
elk schutter, die er bij was geweest, met
eeu oorkonde te laten uitreiken. Zoo iets
zou een mooi famieljegedenkstuk wezen,
later zou men altijd tot zijn jongens kun
nen zeggenZie eens, in die dagen deed ik
mijn plicht, handel even zoo.
Als er wat cadeau wordt gegeven, worden
de menschen nooit boos, maar dan hoort
men, evenals na afloop van een receptie,
critiek.
„Wat," roept men „gaat men opstootjes
vereeuwigen? Men moest liever daarmede
het voorbeeld van den schooljongen volgen,
die nadat bij zijn jaartallen opderijaf heeft
opgedreund, maakt dat hij ze zoo spoedig
mogelijk vergeet alles om verwarring in
de hersenen te voorkomen. Eu dan de
haDdel; weet men wel, dat die zulk een
zenuwachtig heer is, met zulk een onoverwin-
nelijken afkeer voor opstootjes; zal die geen
stad mijden waar men werkstakingen in
zilver vereeuwigt.
Er zal eens een tijd komen, dat het por
tret of de historie van Kaat Mossel naast
de zilveren gedenkpenning komt te liggen,
met de polemiek over het roepen van Beest!
uitstappen" of station Beestuitstappen 1
en de naneef zal zeggen.
„Ten tijde van Kaat Mossel verstonden
de menschen elkander niet, in 1889 ver
stonden ze elkander ook niet, en in 1890
was het nog niet veel beter; de fout van
onze natie was, men wil meer uit de woor
den halen dan er in zit. Onze taal is te
rijk om veel woordspelingen toe te laten,
en even als de arme drommel, die niets be
zit, steeds over schatten droomt, denken wij
armen woordspelingen steeds te zulLn ont
moeten, zelfs in het onschuldigste gezegde.
UNIVERSITEIT.
De senaat onzer universiteit heeft den
hooggeleerden heer M. A. Qooszen, kerkelijk
hoogleeraar alhier, tot doctor in de godge
leerdheid honoris causa benoemd.
Heden werd bevorderd tot doctor in
de rechtswetenschap, aan de rijks-universi
teit alhier, de heer J. P. A. Mulert, geb.
te Ommen, na verdediging van zijn acade
misch proefschrift, getiteld: „Het regres-
recht bij faillissement van de wisseltee-
kenasrs."
Aan de rijks-universiteit alhier is het
doctoraal examen in de godgeleerdheid af
gelegd door den heer E. J. Los.
OFFICIEELS BE 11 ICHTE*.
Het beeft den koning behaagd bij hoogst-
deszelfs besluit van den 8sten Mei 1890
n°. 29 den heer J. O. Freiwald, koopman,
wonende te Parijs, vergunning te verleenen
tot het aannemen der versierselen van rid
der 3de klasse der Danoebrogsorde, hem
door Z, M. den koning van Denemarken
geschonken.
Bij Zr. Ms. besluit is aan mr. J. P. N.
Ermerins, op zijn daartoe gedaan verzoek.
FEUILLETON.
ik tl
5
O
5
7
5
0
S
O
een verhaal
dit den tijd van Graaf Jan II.
01.)
laar uu beving hem plotseling een
schrik, omdat er een groote beer op
i schterpooten dreigend voor hem stond.
ilferrn u mijner 1" gilde hij. Maar de
viel aan en wroette met de vreeselijke
twen in zijn gelaat en borst. Het begon
voor de oogen te schemeren en weldra
de booswicht machteloos neer. Maar
bleek, dat de beer zijn prooi niet
le dooden of verslinden. Hij nam den
Wring en den lantaarn in zijn klauwen
taj ging naar de juist door den rent
ier verlaten gevangenis, die hij opeu-
i De half bezwijmde Bertba was afge-
en bijna wanhopig op haar stroo neerge-
Zij vreesde, dat haar stoutmoedige
bij een poging tot haar redding
■dijk in handen der booswichten was
gevallen. Maar doodsbang sprong zij op,
toen zij hoorde, dat de deur openging,
omdat zij dacht, dat Augustinus voor de
hervatting van zijn snood geweld terug
keerde. Doch bedroog haar liet gezicht
niet, nu zij in zijne plaats een ruig beest
zag binnenkomen. Maar uit den beeremuil
klonk nu vol zachte ontroering: Schrik
niet, dierbare moeder".
„Groote God, mijn Frederik", gilde
Bertha, die nu in zwijm viel.
„Weg, weg van hier", riep de Wild
dief, die nu de beerehuid afstroopte en
hBar boeien verbrijzelde met den ketting,
die haar, als ware zij een groot misda
digster, aan den muur kluisterde. In zijn
stalen vuisteD scheen hij bovennatuurlijke
kracht te bezitten. De jonkman klemde
haar nu in zijn armen. Door zijn vurige
kussen trachtte hij haar bewustzijn weer
op te wekken, terwijl hij aanhoudend
„moeder" riep. Bertha sprak eindelijk:
„Mijn God, wat is het? Zijt gij het
Frederik? Zijt gij dus ook gevangen,
ongelukkige?"
„Neen, dierbare moeder, houd u maar
bedaard. Voor uw redding ben ik herwaarts
gekomen".
„Hoe is dat mogelijkP Dat hadt gij niet
moeten doen; want gij stelt u aan de
grootste gevaren bloot, Frederik", zei
Bertba ontroerd en weenend.
„Niet moeten doen?,.. Uw vrijheid is
met al mijn bloed niet te duur gekocht,
moeder", riep de jonkman.
„Ja, mijn zoon", zei Bertha met
vreugdetranen. „Maar hoe zijt gij
binnen dit kasteel in mijn gevangenis
gekomen
„Een hooger macht heeft mijne kinder
lijke liefde begunstigd. Terwijl ik vergeefs
overwoog, hoe ik bij u zon kunnen
komen, trof ik een Poolschen beereleider,
welke aan den kant van den weg bij zijn
dooden beer zat te klagen. Onmiddellijk
zag ik daarin een middel tot uw redding.
Mijn snel ontworpen plan werd fluks
uitgevoerd. Door eeuig geld en door
beloften bij slaging wist ik den beereleider
te winnen. Wij vilden den beer. Ik hulde
mij in de huid en weldra bad mij de
Pool goed gedresseerd. Mijn meester heeft
hier om nachtverblijf gevraagd, dat gegund
is geworden wegens de koddige sprongen
van des Pools aapje, terwijl er ook nog
beloofd is, dat ik morgen voor de Vlaam-
scbe krijgers zal dansen. Maar ik dacht
niet, dat ik bij u zou kuunen komen,
toen ik, nadat alles in het kasteel rustte, in
mijn beerehuid op weg toog, omdat ik u
ten miDSte van mijn tegenwoordigheid wilde
verwittigen. Doch ook toen begunstigde mij
de Voorzienigheid. Ik ontmoette den rent
meester toen hij uw kerker juist verliet.
Onmiddellijk pakte ik hem beet en ik
ontrukte hem de lantaarn en den sleutel-
"Dg".
„O, mijn zoon, voor mij hebt gij u aan
de grootste gevaren blootgesteld. Als men
u ontdekt, zal men u dooden"
„Ochhernam hij fier. „Zou ik, die
reeds menigmaal den dood onder de oogen
heb gezien, thans voor gevaren terug
deinzen, nu mijn moeder gered moet
worde? Neen, zelfs het grootst gevaar zal
mij niet aan mijn kinderlijken plicht kunnen
onttrekken. Maar de tijd is kostbaar. Hul
u in de beerehuid. De Pool wacht ons
op de binnenplaats; uw vlucht zal ik
begunstigeu".
„Maar gijzelf, mijn zoon?"
„Als gij veilig zijt, zal ik aan mijn
vijanden wel weten te ontkomen, dierbare
moeder
„Neen, Frederik, als gij het slachtoffer
wordt van uw kinderliefde
{Wordt vervolgd.)