NG
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
I)eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Prijs per Nummer 10 Cent.
ADVERTENTIEN:
Bareel: Scheepmakerssteeg 6.
Woensdag 7 Mei 1890. N°. 107.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
•4 Stads-Bericliten.
burgemeester en wethouders
FEUILLETON.
S.
IT
Den
Se Wilddief.
et>!
kol
''ach
te
EB,
'»ge
in b
S
P/S
Voor Leiden, per 3 maanden f 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
i --
Van 6 regelsf 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, 4 contant, zonder rabat, per regel 0.10.
204a Jaargang.
Jn gemeente Leidenbrengen bij deze ter
[nis van belanghebbenden dat de vaart
or het Levendaal by de Kraaier-
raatsbrug tot nadere aankondiging zal
gestremd.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Lïiden, den 6 Mei 1890.
i
en
v81
egei
LEIDEN, 6 Mei.
_pe ie luit. F. M. Roest van Lim-
E org, isn het 2e regiment veld artillerie te
ito, is overgeplaatst bij de batterijen
d genoemd regiment in garnizoen te
i Jravenhage.
- Door het kiescollege der Waalsche
i niel iieute alhier is tot tweeden predikant
die gemeente beroepen ds. N. Nardi,
ns predikant te Gevève, die bereids aan
vereischte formaliteiten, om hier te
nüe te kunnen optreden, voldaan en het
LliWep aangenomen heeft. Hiermede wordt
preien in de nog steeds bestaande vaca-
e ten gevolge van het indertijd verleende
eritaat aan den sedert overleden predi-
aer it ds. J. A. Van Hamel.
- Beroepen tot predikant bij de Ned.
f. gemeente te Bussum ds. S. H. J.
Wolff alhier.
13 Ot
ir.
.Zitting van de arrondissements-
and rechtbank te 's Gravenhage
op 5 Mei.
n [en beschuldigt de raven wel eens van
in tl te stelen.
'en minste het volksspreekwoord zegt,
colle er Teel weS is» »et is gestolen als de
Ilu"
lit was dan ook bij den heer tidder
Ed i Rappard te 's Gravenhage gebeurd, uit-
gy loderd, dat hetgeen er weg was wel wat
waar zou zijn geweest voor de gevleu-
nte t ie kapers.
lie hier een lijstje van de voornaamste
pj Ijlen zaken: canapé, stoelen, tiaploopers,
ÏDES
karpetten, gordijnen, schilderij, reisdekens,
wollen dekens, rood fluweelen en chenille
tafelkleeden, bier-, wijn- en grogglazen,
roomschaal, een groote koffer met kinder
goed, bloemvazen, broche met paarlen, idem
met bloedkoralen, goud ringetje, keukenge
reedschap, damastentafellakens, servetten,
beddelakens, enz. enz.
De rechtbank gelijkt wel een groote uit
dragerij te zijn geworden, en toch is er nog
maar een deel van hetgeen er weg is, als
overtuigingsstuk daar aaDwezig.
De huishoudster, die daar het volle ver
trouwen genoot, had er een paar jaar lang
den boel de deur uitgedragen.
De keukenmeid bewoonde een hofje en de
huishondster hnurde van haar het zolder
kamertje, hetgeen tot magazijn van gestolen
goederen werd aangelegd.
Een keukenruzie bracht alles aan het licht.
Als de huishoudster al hetgeen zij weg
gedragen had, volledig aan haar meester
bekend had, was zij niet voor de rechtbank
gedaagd, maar, daar het bleek dat het on
derzoek in de zaak telkens nieuwe oneer
lijkheden aan het licht bracht, die zij ver
zweeg, werd de zaak in rechters handen
gegeven, te meer daar de heer Van Rappard
een porceleinen servies van groote waarde
kwijt was. Dit is nog niet terecht.
Hoe kwam die huishoudster er toe, en
hoe was zoo'n dieverij op groote schaal
mogelijk
De huishoudster vertelt juist hoe of het
met de dienstboden der meer gegoeden veelal
toegaat.
Deze hebben hun tast boter, koffie, thee,
suiker enz. De juffrouw die met het huis
houden belast is, en die voor magazijn-
meesteresse speelt, krijgt altijd klachten, dat
men met het rantsoen niet toe kan komen.
De meiden denken, van een anderman's
leer is het goed riemen snijden.
Hebben zij een toegeeflijke juffrouw, dan
wordt het rantsoen van dag tot dag grooter.
Eindelijk zeggen zij tegen de juffrouw,
zie nu ook er maar wat van te krijgen; wie
in 't veen is behoeft op geen turfje te zien.
Zoo begon de jnffrouw ook den boel de
deur uit te dragen, eu geen der dienstboden
voegde haar toe, denk dat het eigendom
van onzen meester heilig is.
Als de oppasser zegt, dat er zoo veel de
deur uitgedragen wordt, dan komt de
keukenprinses en zegt, hou jij je mond
maar, want de juffrouw is zoo goed voor ons.
Geen wonder, de juffrouw gaf, toen de
famielje weg was, een feestje in de woning
van haar meester aan de dienstboden.
Natuurlijk werd daarbij geproefd of de wijn
van den heer des huizes vau goeden
smaak was.
Toch had die juffrouw tot haar dertigste
jaar een uitstekend fatsoenlijk gedrag ge
had, zij was nimmer buishoudster maar wel
naaister en kinderjuffrouw geweest, had zich
met eeu valsch attest als huishoudster weten
te verhuren, was onbekwaam om met dienst
boden om te gaan, en werd alzoo door de
neigingen en het egoïsme van het dienst
boden personeel totaal bedorven.
De officier van justitie eischt achttien
maanden gevangenisstraf voor haar, en voegt
er bij, dat het Diet gebleken is, dat de
keukenmeid (die het bederf voor de juffrouw
is geweest) voordeel heeft gehad van de
wetenschap dat de boel bij haar meester de
deur werd uitgedragen, anders zou zij
ook op de bank der beschuldigden zitten.
De advocaat-verdediger beroept er zich op,
dat men niet de groote hoeveelheid, die
daar gestolen is, moet beschouwen, maar iü
aanmerking moet nemen, hoe gemakkelijk
daar gestolen kon worden, daar canapé en
stoelen maar uit het huis gingen, alsof het
niets was. De gelegenheid maakte hier de
diefegge.
Hij beval met het oog op het vroeger
gedrag van beklaagde haar in de clementie
van de rechtbank aan.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Nederlandsch Tooneelvcrbond.
De Leidsche studenteDafdeeling van het
Nederlandsch Tooneelverbond heeft gister
avond getracht hare leden, geïntrodoceerden
en anderen een eigenaardig genot te ver
schaffen en ze is in dat voornemen ten
deele zeer goed geslaagd. En trouwens mag
ze voor het niet geslaagde gedeelte niet
aansprakelijk worden gesteld. De schouw
burg was met burgers en burgeressen slechts
matig bezet; de engelenbak ontleende zijne
bevolking aan de Kweekschool voor Zeevaart,
eene bevolking, die in de pauze pietheinde
dat 't een lust was.
Proeven van voordracht en spel zouden
worden afgelegd door de leerlingen der Too-
neelBchool, met medewerking van den heer
H. Schwab, oud-leerling. Bescheiden beloften
dos. Opgevoerd werden véór de pauze het
vierde tafereel van Judith, drama van Paolo
Giacometti, vertaling van Lambert Le Bègues,
en „De eerste roman", blijspel in één be
drijf van A. De Launay, vertaald door Jean
Valjean. Voorgedragen werd „Betrachting"
van J. Van Maurik Jr., door den jongen
heer F. Boersma.
Na de pauze werd voorgedragen „Het
Wrakhout" van Coppée, vertaald door
Kempa Valk, door mej. G. Sixma, en op
gevoerd het tweede bedrijf van „Saffo",
treurspel van Grillparzer, vertaald door N.
Donker, en „Een man die te veel gekoesterd
wordt", blijspel in één bedrijf, naar het
Fransch: „Ün mari dans du coton".
Over 't algemeen gingen de gekozen num
mers de krachten der leerlingen wel wat te
boven of pasten de rollen niet geheel voor
de persoontjes die ze zouden vertolken.
Mej. A. Klein heeft zich naar onze meeDing
van hare taak wel 't best gekweten; ze be
looft veel voor de kuDsl, doch moet zich
niet al te boos toonen over eenige hilariteit
tijdens hare voordracht, buiten haar toedoen
door eene vergissing elders verwekt. Het
aanbieden van den bloemruiker werd daar
door geen al te dankbaar werk. Voor een
Judith is baar postuur niet zeer geschikt.
In de Judith was ze overigens uitstesend;
beter dan in „Een man die te veel ge
koesterd wordt", in welk blijspel we eveDwel
wel wat zijn verwend.
Mej. G. Sixma heeft heel wat te doen
gehad gisteravond, hoewel hare rollen geen
hoofdrollen waren. Hare voordracht van
„Het Wrakhout" was zeer goed en hare
kalmte kwam baar hier op een oogenblik
zeer te stade. Hare dictie was uitmuntend,
alleen in den aanvang was in Judith hare
stem wat zwak.
Mej. M. Brandt was in „De eerste roman"
uitstekend, beter dan in „Saffo" waarvoor
ook weder haar postuur niet zeer geschikt
was. Ze heeft zich evenwel dapper geweerd
i 31
tat
t.
cie),
i.)
ior
Trap
.aarli
mat'
een vermaal
UIT DEN TUD VAN GRAAF JAN II.
'e woedende Gentenaar kon zijn wraak-
t onmogelijk tot den volgenden morgen
igelen. Zijn ter nasporing uitgezonden
ers waren onverrichter zake terugge-
maar Adolf dacht, dat hijzelf wel
zou slagen. Hij liet slechts de
bezetting voor de voornaamste
to achter en hij reed weldra met eenige
«8 naar den Noordwijkerhout.
DERDE HOOFDSTUK.
loel« )e Vogelzang zat stampvol gasten,
oor Ifpsts en speerruiters zaten bont ge-
tenfaT^ in een kriDg om een snorre-
WeeiL sprekend aller aandacht wist
ien.
De dikke waard hield als gewoonlijk zijn
gemak en zocht zijn troost in de kan,
terwijl zijn Griet voor de bediening haar
lange spillebeenen haast afliep. In een
hoek van de gelagkamer lag iemand met
het gezicht naar den wand zeer hard te
snorken. Het hem omgevend getier scheen
den blijkbaar slapende dus niets te hin
deren. Juist zei een speerruiter: Die
slaper heeft stellig vau een mormeldier ge
vreten. Op luiaard, luister naar hetgeen
men hier verhaalt.
Laat hem maar slapen, sprak
een andere speerruiter. Stellig is hij
vermoeid en wat raakt het ons, of hij
luistert.
Zijn gesnork is mij hinderlijk,
hernam de eerste speerruiter. Laat mij
hem te zijner opfrissching maar eens even
met mijn zwaardpunt aderlaten.
Ben je dol, IJsbrand? Maak nooit
slapende honden wakker, maat! zei een
derde speerruiter, terwijl hij den eerste
tegenhield.
Ho, ho! riepen verscheiden Vla
mingen; maar IJsbrand vervolgde:
Denkt gijlieden misschien, dat ik baDg ben
voor een Hollandschen kinkel? De duivel
moge mij halen, als ik den snorker niet
met mijn pink van zijn houteD stoel op
den vloer stoot.
Ha, ha! riepen de andere Vla
mingen nu schaterlachend. Schenk Dog
maar eens in, moeder Griet. De keel wordt
ons droog van het lachen. Kom, IJsbrand,
spoel nw keel ook maar eens en laat den
zevenslaper liggen. Zet nw verhaal voort.
Stel ons geduld, niet op een te harde
proef.
Het zij zoo, sprak IJsbrand, die
nadat bij een kroes van een stoop had
geledigd, weer midden in den kring op
den grond ging zitten. Luister nu maar
eens goed; want het mooiste komt Dog...
Dewijl onze aanvoeider mij om mijn dapper
heid en mijn sterkte erg goed mag, liet hij
me Daast zich rijden, omdat hij in de
onderneming gevaar scheen te zien. Het
ongebaand bosch werd echter weldra zoo
dicht, dat wij onze paarden onder be
waking van eenige speerruiters achter
moesten lateD, waarna wij tevoet verder
speurden. Het was intusschen al mooi
donker geworden, zoodat iedereen zonder
den helderen maneschijn aan het dolen
geraakt zou zijn. Maar onze aanvoerder
wist van deinzeia noch wachten. Hij scheen
den drommel in. te hebbe®, toen hij zeide
Den Wilddief moeten wij hebben, al zit hij
ook duizend voet onder den grond. Hij die
hem ontdekt en pakt, krijgt honderd schil
den. Wij deden bijgevolg natuurlijk ons
best; maar niets baatte. Eindelijk zag ik
twee vrouwen en een man aan den voet
van een heuvel zitten, wat ik onzen aan
voerder onmiddellijk deed opmerken. Hij
gaf ons allen een wenk. Wij slopen doodstil
nader en... Wordt de kinkel nu wakker?
Hij bewoog zich althans.
Hij droomt stellig. Ga maar voort
met nw verhaal, zeide eenige Vla
mingen.
Een der vrouwen greep ik bij den
arm. De aanvoerder kreeg de tweede te
pakken; maar zij ontschoot hem met
achterlating van een stuk van haar
kleed.
En de man? vroegen sommigen.
Hij was als in den grond ge
zonken.
Verbazend!
Ja; het was wonder genoeg. Mijn
gevangene boeide ik de handen en ik bond
haar aan een boom, -
Wordt vervolgd.)