NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, ABONNEMENT: ADVERTENTIES!: Woensdag 2 April 1890. N". 78. Uitgevers: Gebroeders Muré. s. burgemeester en wethouders m. H. leden der uitvoerende commissie, namens de afdeeling Leiden der Maatij. tot bevordering der Bouwkunst zeg ik u harte lijk dank voor de wijze waarop gij uwe zeer zware en tijdroovende taak hebt volbracht en als ik dat doe, spreek ik zeker ook in 'en geest van de inzenders; ook de Leid- sche werkman zal u dankbaar zijn, dat gij hem in staat steldet te doen zien, wat hij vermag. In zijn succes uw belooning. De Wilddief. Courant Vooi Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Xuminer 10 Coot. Uok. Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bareel: Scheepuiakerssteeg 6. 203e Jaargang. S t int s -11 e r s e ii t e n. Inenting tegen betaling. bii leiden brengen ter algemeene kennis, Ji'op Donderdag 3 en Donderdag 10 Iptii e. k.telkens des namiddags te 2 5-iolL gelegenheid zal worden gege»en tot 6 „Jentillg, tegen betaling van per z'sowrsoon in het Pare Vaccinogène (Eli- 9-2o||ibethshof Oude Vest). Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. 5'IS Luiden, 1 April 1890. LEIBEW, 1 April. I Opening Tentoonstelling. I Ieder onzer lezeressen of lezers zal be- Ivo Vi pen van welke tentoonstelling hier sprake '==j 't is natuurlijk die, ingericht door de teling Leiden en omstreken van de Maat- *8« appij tot bevordering der bouwkunst, als olg van den door haar uitgeschreven i Istiiji voor handwerkslieden en leerlingen .Leiden en omliggende gemeenten. I (Feestelijk waren sociëteitsgebouw en tuin It meerdere planten dan gewoonlijk en tal 'i vlaggen getooid; 'twas daaruit duide- en uit de muziek die weldra naar bui- klonk, dat er iets feestelijks zou piaats u> ben daarbinnen. Sn die feestelijkheid zou bestaan in de ihtige opening der tentoonstelling, in tnwoordigheid van commissiën, gemeente- staren van hier en elders, juryleden, lts- en heerencomité van bijstand, inzen- ==s= en andere genoodigden. (adat allen dan onder de veranda zich len geschaard of een gunstig plekje hadden gezocht in den tuin daarom- ujt, nam allereerst de heer D. E. C. 2.i ittel, voorzitter van het bestuur der 4-! I8che afdeeling van de Maatschappij tot g'j ordering der bouwkunst, het woord op #.'s I wijze io.j leachte burgemeester, eere-voorzitter der lerende commissie; Mlourders van Leiden en omliggende Vertegenwoordigers van vereenigingen, welke met ons hebben samengewerkt; Hoofdbestuurders van de Maats. t. b. d. Bouwkunst Centrale commissie voor wedstrijden van handwerkslieden Gij allen wier hulp wij hebben genoten of wier belangstelling ons gebleken is; Vooral u leden der jury, der uitvoerende commissie en der sub commissie, maar niet minder u inzenders en inzendsters. Dames en Heeren! Als voorzitter van de afd. Leiden en Omstreken der Maats. t. b. v. Bouwkunst roep ik u eeu hartelijk welkom toe, welkom op deze tentoonstelling, die u zal doen zien wat de Leidscke werkman vermag, welkom op dit feest. Want inderdaad een feest mag ik het noemen, al dansen of zingen wij hier niet. Het is de overwinning die wij heden vieren van den werkman, welke overwinning te schooner is, nu de gelegen heid er toe geschapen werd door de samen werking der meergegoeden. Wij vieren hier dus zoowel het talent van als de sympathie voor den werkman van beiden geeft deze tentoonstelling het bewijs. Te dikwijls boort men de verzuchting het ambacht gaat achteruit, goede werklieden zijn niet meer te verkrijgen en verwijtende blikken worden geworpen naar die groote nijverheid, welker machinale arbeid het ambacht heet te dooden en naar den specula- tieboQW, welke het bouwambacht tot een haastig iu elkander knutselen verlaagt. Dames en heeren, ik zal de laatste zijn om de gevaren voorbij te zien, welke zoowel de fabrieksnijverheid als de zgn. revolutiebonw voor het handwerk mede brengen, maar als straks deze tentoonstelling is geopend zal u blijken, dat de vorming van bekwame handwerkslieden, welke altijd noodig zullen blijven, er niet door wordt belet; bet zal u blijken dat, wordt hun slechts de gelegenheid geboden, de Neder- landsche werkman arbeid kan leveren, waarop hij zelf, waarop wij allen trotsch kannen zijn. Hem deze gelegenheid te verschaffen is het doel der wedstrijden, welke als gevolg der zeer te waardeeren werkzaamheden der centrale commissie worden uitgeschreven, is ook het doel van deze tentoonstelling op initiatief van den heer Van Achterberg door de afd. Leiden der Maatij. van Bouwkunst in 'het leven geroepen. Zal hierdoor het oordeel over den Neder- landschen werkman juister eu daardoor gun stiger worden, er is aan deze wedstrijden voor den werkman ook meer direct voordeel verbonden. In de eerste plaats zal menig werkstuk allicht aangekocht worden en zullen verschillende geldelijke belooningen worden toegekend, zoodat in deze moeielijke tijden een extra verdienste den arbeid be loont doch tevens zullen de bekroningen dank zij de eenheid welke door de be moeiingen der centrale commissie in deze wedstrijden is gebracht, groote waarde voor den weikman verkrijgen over het geheele land en hem ongetwijfeld van nut zijn bij het zoeken Daar hem passend werk. Dames en Heeren. Toen de heer Van Achterberg in de ver gadering der afdeeling het denkbeeld tot het uitschrijven van dezen wedstrijd ter sprake bracht, vond het dan ook algemeene sympathie; edoch de vrees bestond dat de beschikbare fondsen moeielijk zouden te vioden zijn. Veel geld was noodig, maar gemeenten en corporaties gingen voor, de particulieren bleven niet achter, de klinkende bewijzen van instemming vloeiden toe. Doch was er veel geld noodig, nog be langrijker was het msnneu te vinden die hun tijd en krachten voor deze zaak wilden beschikbaar stellen. En daarmede M. H. was de afdeeling van Bouwkunst, gesteund door de afdeeling der Maatij. tot Nut van 't Algemeen, der Maatij. vau Nijverheid, der vereeniging Bouwkunst en Vriendschap, Nederl. Werkliedenverbond eD Nut en Ge noegen, buitengewoon gelukkig. Onder eere-voorzitterschap van onzen bur gervader en onder leiding van den man aan wiens initiatief de zaak te danken is, werd uit de afdeeling en de genoemde vereenigin gen een commissie gecoustitueerd, welke haar taak volbracht op eene wijze, welke verre boven mijn lof verheven is. Legt de tentoonstelling een gunstig getuigenis af van den Ltidscben werkman zij doet dit niet minder van de mannen, die haar hebben georganiseerd. Dames en heeren, hulde en dank aan de uitvoerende commissie en haren eere-voor zitter. Fanfares van de schutterijmuziek, die zich intusschen in de muziektent had opgesteld, en luid applaus der aanwezigen volgden op deze woorden. Toan het geheel weêr tot rust gekomen was nam onze burgemeester, de heer L. M. De Laat de Kanter, het woord tot opeuing der tentoonstelling, als eerevoorzitter der uitvoerende commissie voor wedstrijden en tentoonstelling. Z. Ed. achtb. sprak ongeveer het volgende: Dames en heeren. 't Is mij eene aan gename taak deze tentoonstelling te openen. Ik wil zeer kort zijn wanneer ik een woord wil doen voorafgaan, omdat ik begrijp dat gij allen verlangend zijt te zien wat bier binnen is tentoongesteld. Vooral ouderen van dageu zullen zich de klacht berinneren dat de Nederlanders eene bizondere voorliefde schijnen te koesteren voor al wat uit het buitenland koint. Dit is eene eigenschap die niet alleen aan Nederlanders eigen is. In mijne jeugd reeds bestond die klacht en toen was ze gerechtvaardigd; want waarlijk was er toen op dat gebied stilstand, dat gelijk staat met achteruitgang. Toen is men zich gaan toeleggen op de ontwikkeling van den werkman en Leiden mag daarbij met eere worden genoemd. Inrichtingen werden gesticht om intellectueel en praktisch den werkman te ontwikkelen; dat is door geheel het land heen geschied en thans behoeft de Nederlandsche werkman de oogen voor geen buitenlandsch collega meer neêr te slaan. Tusschen tien jaren geleden en nu is in dit opzicht eeD groot verschil op te merken. In alle opzichten is dat van groot belang, want de industrie behoeft in die mate niet weer in het buitenland ter markt te gaan, de vaderlandsche nijverheid tot heil. Het is FEUILLETON. een verhaal r den tijd van Graai Jan ii. rak jij Hels vreeselijks, jonkvrouw. Dezen nacht >k akelig gedroomdik beef er nog J De Wilddief zat op een vurig paard ii vlammende teugels. Hij naderde onze en...." Jp'f u zolk een oorvijg", riep de jjioldige, achter Rob staande val- Bij St. Bavo. Wat was dat?" schreeuwde j die schuw omkeek en naar zijn pijDÜjk tastte. i Mijn hand wilde u het flauw leuteren j eens afleeren. Wat heeft uw droom ^eer nittestaan ii.üPl T&h iemand ook zoo onbesuisd iD i Waf 'ede, beste Bus", zei Rob haast schreiend. „In mijn droom zag ik, dat de Wilddief onzen heer wegvoerde en nu geioof ik, dat het ook werkelijk gebeurd moet zijn". „Maar hebt gij den Wilddief wezenlijk gezien, Rob?" vroeg Agnes, omdat ze heimelijk hoopte, dat de moedige jongeling het kasteel had weten binneD te sluipen cm haar vader aan des Gentenaars macht te ontrukken. Doch Rob antwoordde: „In mijn droom, ja. Maar anders beware de hemel ons allen voor zulk een ont moeting". „Maar zou de Gentenaar ons misschien over bet gebeurde van hedennacht kunnen inlichten?" vroeg de jonkvrouw aan heur moeder. „Allerwaarschijnlijkst. Dat had ik al veel eer moeten bedenken", sei vrouwe Van Noortig. „Gaat been", vervolgde zij tegen de bedienden, „en verzoek gij den overste uit rniju naam om een kort ge hoor, Bus!" Weldra trad de Gentenaar binnen en hij zeide na een beleefden groet voor de jonkvrouw tegen vrouwe Van Noortig: „Reeds had ik me bij u laten aandienen; maar als gedwongen brenger van droevige tijdingen „Rechtvaardige Hemel!" kreet Mathilda. „Wordt mijn vrees bewaarheid Is mijn echt genoot misschien vermoord?" „Zoudt ge mij wellicht van zulk een wreed heid verdenken, vrouwe?" „Neen!.... u niet; maar den verrader lijken Augustinus, wiens wraakzucht mij het ergste doet vreezen". „Den zeer edelen Augustinus acht ik tot zulk een daad onbekwaam. Maar al zou ik mij ook aangaande zijn karakter vergissen, een ridder, die als mijn gevangene onder bescherming van Adolf den Gentenaar staat, zou hij geen haarspier durven krenken". „Kent gij het lot van mijn ge maal dus?" „Helaas, jal Tot miju smart mocht ik mij niet tegen den uitdrukkelijken wil van Guy Van Dampierre verzetten. Aan het bevel des stadhouders moest ik gehoorzamen en uw gemaal is hedennacht naar Delft gevoerd". „O! mijn vader, mijn rampzalige vader!" riep Agnes snikkend. „Zult gij van ons gescheiden in een akeligen kerker moeten wegkwijnen, of..." „Matig uw billijke smart, jonkvrouw!" zei de Gentenaar deelnemend. »Tegen des stadhouders bevel durfde ik mij niet verzetten; maar door mijn grooten invloed bij Guy Van Dampierre zal ik bet lot van uw rampspoedigen vader kunnen ver zachten". „Zonder afscheid werd hij aan zijn gade en aan zijn dochter ontrukt!" kreet Ma thilda; maar de Gentenaar antwoordde: „Omdat ridder Van Noortig uw beider smart vreesde, heeft bij mij met zijn afscheidsgroet belast. Met een teederen handdruk heeft hij tegen mij gezegd: „Mijn vijand zijt ge, Adolf de Gentenaar, doch wees edelmoedig en wreek u niet op haar, die u nooit hebben beleedigd en wier geluk mij nog dierbaarder is dan mijn leven. Wordt haar beschermer en ridder Jan Van Noortig zal het, zoodra het wisselend lot hem ertoe in staat stelt, met de grootste dankbaarheid erkennen!" „Maar", ging de Gentenaar vleiend voort, „ook zonder aandrang had ik u met den aan uw rang en aan uwe deugden ver- schuldigden eerbied behandeld. Beschouw dit kasteel nog maar als uw eigendom, in hetwelk Adolf de Gentenaar steeds zelfs uw geringsten wensch zal vervullen". Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1890 | | pagina 1