H NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Prijs per Nummer 10 Cent. Bureel: Scheepmakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. 8tad8-Berichten. pet; •mm iierhaluvgsonderwijs. Leidsche Courant IIeie Courant verschijnt daeI ij ksbehalve op 1 on- en Feestdagen. EG. ABONNEMENT: Voor Leidenper 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden t I.OO. Woensdag 19 Maart 1890. N°, 66. 203e Jnnriinng. ADVERTENTIEN: Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van 'en; Gezien art. 10 der wet van 4 Juli 1850 itblad no. 37)zooals die is gewijzigd tiet VII additioneele artikel der Nieuwe gen ter algemeene kennis, dat de lijs der personen, die lot het verkiezen van van de Tweede Kamer der Staten-Gene- van de Provinciale Stalen en van den eenleraad bevoegd zijn, op heden zyn gesteld en gedurende de eerstkomende _;tien dagen voor een ieder ter inzage dergelegd zijn op de Plaatselijke Secretarie, o sa/*1!' een exemplaar van elk der lijslen is 5.isjngoplakl op de kleine pers van het Raad- lis en ieder persoon bevoegd tol uiloefening het kiesrecht gerechtigd is bij ongezegeld Boekschrift tegen die lijsten bezwaren in dienen binnen den tijd van veertien dagen, [Voorts wordt bekend gemaakt dat eene op- a|vovje van de personen die van de lyslen zijn 'rapt mede op de kleine pers van het idliuis is aangeplakt met vermelding van oorzaken waarom zij daarop niet meer rkomen. .n wordt deze door plaatsing in de Leidsche üurunt afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Lbidbn, 15 Maart 1890. ,k ;<.«r cholA ICRGE.MEESTER en WETHOUDERS van DEN, x=Jezien art. 3 der Verordening van den 12 uari 1882, tol regeling van hel Herhaling»- irwys in de gemeente Leiden {Gemeente- A<ol no. 4;) vo«„ rengen ter kennis van belanghebbenden de inschrijving van leerlingen voor hel lgjplialingKondcrw{|!« zal plaats hebben den 17en lol en met den 22en Maart voor meisjes in hel Schoollokaal in de <Jt der Werfslraatvoor jongens in dat aan jkorle Mare, telken dage des namiddags van jjpen lol acht uren. i0jïot het Herhalingsonderwijs kunnen wor- toegelaten de leerlingen van de scholen der 3e en klasse, die verkregen hebben het ge tuigschrift, bedoeld bij art. 18 2 der Verordening van 11 November 1880 (Ge meenteblad no. 4 van 1881); 2o. zyi, die by een al te leggen examen, bïijken geven aan de daarvoor geslelde vereischten te kunnen voldoen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 15 Maart 1890. LEIDEN, IN JUaart. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van J. Regeur geven burg. en weth. den gemeenteraad in overweging aan adres sant wegens vestiging in de gemeente in Maart, terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs, te verleenen voor zijn zoon, leer ling van de leerschool, over de maanden Januari en Februari, tot een bedrag van f2.66. Onder overlegging van desbetreffende stukken geven burg. en wetb. den gemeen teraad in overweging aan den heer D. Van der Horst eervol ontslag te verleenen als directeur der stedelijke gasfabriek, met iu- gang van 1 Mei a. s. en commissarissen der gasfabriek uit te noodigen om zoo spoe dig mogelijk een tweetal voor te dragen voor da benoeming van een directeur. De heer Van der Horst n, I. is bij besluit van den gemeenteraad van Utrecht van 27 Februari j. t. benoemd tot directeur der gemeente gasfabriek aldaar, met ingang van 1 Mei 1890. Burg. en weth. geven den gemeente raad in overweging aan mevrouw de wed. J. L. Van Hasselt, geb. Van der Sleyden, eervol ontslag te verleenen als regentes vati het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. Genoemde dame heeft gedurende zeven jaren de betrekking van regentes met zóó grooten ijver en z66 oprechte toewijding bekleed, dat het bestuur der inrichting haar noode ziet heengaan uit zijn midden. Op verzoek van dat bestuur stellen dan ook burg. en weth. den gemeenteraad voor het gevraagd ontslag te verleenen, onder daukbetuiging voor de vele diensten door haar in deze be trekking bewezen. Het volgende adres is bij den gemeen teraad alhier ingekomen: Aan den raad der gemeente Leiden. Geefl met verschuldigden eerbied te ken nen, het bestuur der schippersvereniging Schuttevaer, dat bij hem voortdurend klach ten inkomen over de belemmering die de scheepvaart in uwe gemeente ondervindt. Waar in uwe gemeente toch een betrek kelijk hoog bruggeld wordt geheven, is de dagdienst in den winter toch zeker veel te beperkt van 's morgens 8 uur tot 's avonds 5 uur, wat vau de 24 uren slechts 9 aar is. Bovendien de belemmering die de scheep vaart bij nachtdienst ondervindt is zeker zeer bezwarend. Waar toch de brugwachters eerst aan het politiebureau moeten geroepen worden eu dan verscbilhnde bruggen ver uit elkander hebben te bedienen, geeft dit zeer zeker veel oponthoud, wat in dezen tijd waarin meer dan ooit tijd geld is, niet al leen voor de scheepvaart maar ook voor den handel zeer nadeelig is. Redenen waarom de vereeniging zich tot U wendt met beleefd verzoek de verorde ning zoo te wijzigen dat de dagdienst in de wintermaanden wordt bepaald van 6 unr s' morgens tot 8 nur 'a avonds. En des nachts aan enkele bruggen een brugwachter moet aanwezig zijn opdat de scheepvaart zoo weinig mogelijk belemmering oudersiudt. 't Welk doende enz. Namens het bestuur der Schippers- vereeniging Schuttevaer. W. U. De Jo.no, Voorzitter. J. Varekamp, Secretaris. Bolsward, 8 Maart 1890. Een diergelijk verzoez is zeggen burg. en weth. nog onlangs in de zitting van 28 November j. 1. in den gemeenteraad be handeld, en wel van de afdeeling Leiden van dezelfde vereeniging. Daarop werd toen afwijzend beschikt en nogmaals werd daarbij gewezen op de aanslaande wijziging in de bediening der bruggen in verband met de openiug der nieuwe vaart, bij welke gelegen heid ook in het bezwaar van adressant zal worden voorzieu. Onder verwijzing naar het destijds ver handelde geven burg. en weth. den ge meenteraad mitsdien in overweging aan adressant te kennen te geven dat er op dit oogenblik geen termen bestaan aan zijn verzoek gunstig' gevolg te geven. We hebben hedenochtend even een kijkje genomen in het tentoonstellingsgebouw voor den wedstrijd voor handwerkslieden en leerlingen dezer dagen te houden, in het lokaal der buitensocieteit Amicitia" en eene daarnaast opgeslagen kloeke bouten loods. 't Zou onbescheiden zijn misbruik te maken van de gelegenheid ons verleend om een en ander in oogenscbouw te nemen, wanneer we vddr de opening op 1 April a. s. van de groote hoeveelheid ingezonden voorwerpen veel gingen vertellen. Maar dat kunnen we toch wèl zeggen dat er hard gewerkt is, dat er prachtige voor werpen zijn ingezonden, zoowel ter mede dinging alt ter opluistering en dat de voor bereidende commissie eene zware taak heeft om alles naar behooren te rangschikken. Maar veel handen en voor de zaak warm kloppende harten maken hel werk licht. Een kykje in de zalen toont ons dat er waarlijk nog wel kunstvaardige handen onder onze handwerkslieden gevonden worden en dat zij, die aan het welslagen van de zaak getwijfeld hebben, van dien twyfel wel ten eenen male zullen genezen zijn. De opstelling der voorwerpeü is met zeer veel zaakkennis geschied en voor doelmatige versiering is handig gezorgd. Van alle zijden ondervindt de zaak groote belang stelling. Een damescomité heeft zich ge vormd voor den verkoop van loten en voor werpen. Voor bloemen en andere versie ringen hebben o. a. ook dames gezorgd en een concert door het muziekcorps der d.d. schutterij is welwillend aangeboden en gaarne is dit aanbod aanvaard. De tentoonstelling is eene nadere beschouwing overwaard, en wij voor ons komen er natanrlijk nader op terug. De heer dr. 8. G. De Vries geeft in den Ked. Spectator eene beschrijving der handschriften, in 1888 door de Neder- laudsche regeering aangekocht uil de biblio theek vau wijlen Sir Thomas Phillips te Cheltenham, voor zoover die in de Leidsche universiteits-bibliotheek gedeponeerd zijn. Hij doet dit in de hoop dit de directeuren der andere bevoordeelde rijkzinztelliugen zich hierdoor opgewekt mogen voelen ook van FEUILLETON. 10.- ;H De Wilddief. ken verhaal j-j orr den tud van Graaf Jan II. vi 11.1 Wol Toch nieta boven mijn vermo- héP Uw vermogen?... Jal Uw ver- |tn *- Eruit met het hoogste woord I riep j üiidder stampvoetend. 'r- Eigenlijk wil de Gentenaar geeu Wat dan.... Wil hij me misschien nasis vernederen? Helaas, waarschijnlijk, Heere! De pest treffe den Gentenaar en o, hem straks niet in zijn gezicht hebt "ftm! Maar Hij verlangt uw vriendschap, ridder. Wat? Durft Adolf de Gentenaar, luggeboren aterling, een doodsvijand ®'jn vorst, van graaf Jan Van Hene gouwen, naar de vriendschap van een edel, trouw Hollandsch ridder staan P Als het dat nog maar alleen was, kermde Augustinns met geveinsde ont steltenis. Als bet dat Dog maar alleen was? herhaalde Van Noortig met een toornigen verbaasden blik op dezen. Zijt ge misschien krankzinnig geworden? Toch Diet, Heere. Maar... Maar...— Welnu? Ontzetting doet me zwijgen. Zoo? Doch gijzelf hadt mij gezondeu, Heere. En? Het mij belaste moest ik wel uit voeren. Stel mijn geduld maar niet langer op een te harde proef. Mag en moet ik dus spreken? U beveel ik het. Maar... Tot mijn verontwaardiging verzocht hij om uw vriendschap en En? En om de hand van jonkvrouw Agnes, zei Augnstinus, die veiligheids halve naar de dear deinsde. Als wezenloos bleef de ridder na verwoed naar dezen staren, lot dezen vroeg: „Welk antwoord tal ik den Gentenaar moeten brengen, Heere?" Mijn antwoord zult gij hebben, laag hartige verrader schreenwde Van Noortig, terwijl hij sijn zwaard trok. Maar Augus- tinus had den deurknop al in handen en hij stormde na weg, terwijl de ridder hem met de gruwelijkste verwenschingen volgde. Doch Aagustinus fel geschreeuw deed den Gentenaar met eenige V'laamsche speer ruiters ijliDgs toeschieten en de ruileraan- voeder riep, terwijl hij Van Noortig den weg versperdeRidder. Eerst tal ik den verachteiijken ver rader en daarna u straffen, schreeuwde Van Noortig, die bleef voortdringeD. Herinner u, dat ik o het zwaard niet tot misbruik heb lateu behouden, ridder, zei de Gentenaar boos. Ha, herinnert gij mij aan mijn plicht? riep Van Noortig woedend, terwijl hij zijn zwaard verbrijzelde, waarna hij den Gentenaar de stukken te voet wierp. Daar hebt ge mijn zwaard, een gevangene heeft er geen noodig. Door uw drift laat gij u vervoeren, ridder, zei Adolf, die weer wat be daarder was geworden. Als ik had kunnen vermoeden, dat gij bewust waart van Augns tinus verrssd, had ik hem niet als mijn gesant gebezigd, omdat ook ik verraders haat. Thans gaat mij een licht op, zei Van Noortig met de hand asu zijn gloeiend voorhoofd, en na een korte wijl peinsens vervolgde hij: Ja, juist heb ik den man, die ik met mijn vol vertrouwen vereerde, als ecu vurig verrader leeren kennen. Daarenboven durfde hij mij in uw naam iets zeer beleedigends voorstellen. Maar thaus geloof ik, dat de schurk, die miju inborst kent, de vijandschap tusscheu ons maar heeft willen vergrooten. Dat is waarschijnlijk, hernam de Gentenaar, omdat ik u nooit door mijn woorden of door mijn daden heb willen beleedigen. Uw vriendachap en uw achting zou ik veeleer op den boogsten prijs stellen, ridder. Mijn vriendschap kan ik aan een vijand van mijn vorst en van mijn vader land onmogelijk gunnen. Maar een held kan ik, al is hij ook mijn mindere in afkomst, onder elke banier achten. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1890 | | pagina 1