NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Prijs per Nummer 10 Cent. Woensdag 22 Januari l£90, N°. 18. ADVERTENTIES: Bureel: Scheepiuakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. S t a ii s - B e r i c li t e n. Samenstelling der Kiezerslijsten. De Wilddief. uk •ion .13 .52 44 34 01 14 43 S3 59 44 Voor Leidenper 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, er 3 maanden l.fit). 203» Jaargang. Van i6 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, h contant, zonder rabat, per regel 0.10. De Voorzitter van den Gemeenteraad van Leiden Gezien art. 7, al. 2, der Wet van 4 Juli 1850 {Slbl. n°. 37), zooals die is gewijzigd bij art. VII der additioneele artikelen van de Grondwet; Noodigt de mannelijke inwoners der ge meente nit om: 1°. Zoo zij in eene andere gemeente over het laatstverloopen dienstjaar derhalve over 1888/9 m de personeele belasting ter zake van hunne woning naar eeue boogere huur waarde dan die, welke volgens art. 1 lett. a en b, van de wet vau 24 April 1843 (Slbl. n°. 15) aanspraak geeft op vermindering tot een derde of twee derde gedeelten der belas ting naar de drie eerste grondslagen, of zoo zij in de grondbelasting in eene andere ge meente of in meer gemeenten te zamen over het dienstjaar 1889 tot een bedrag van ten minste f 10 zijn aangeslagen, daarvan door overlegging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór den 15 Februari e. k. ter Secretarie dezer gemeente te doen blijken 2°. Zoo zij, hoofden van gezinnen of alleen wonende personen zijude, van den inwonenden eigenaar of eersten huurder van een woonhuis of afgezonderd gedeelte van een woonhuis, waarvau de huurwaarde voor de personeele belasting ten minste op het dubbele (en alzoo ten minste op/140) is gesteld van het laagste in deze gemeente voor den vollen aanslag vereischte bedrag sedert den 15 Mei II. een gedeelte in huur hebben en bewonen, waarvoor geen afzonderlijke aanslag in de personeele belasting geschiedt, maar waarvan de belastbare huurwaarde, ongestoffeerd, in verhouding tot de belastbare huurwaarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte van bet woonhuis geschat, het sub a van art. 1 der gewijzigde kieswet bedoeld bedrag vau den vollen aanslag (voor Leiden f 70) bereikt, en zoo zij alzoo krachtens al. c van art. 1 der gewijzigde kieswet aanspraak meenen te mogen maken om op de kiezers lijsten te worden geplaatst, daarvan aan gifte te doen ter Secretarie dezer gemeente vóór den 15 Februari a. s. 3". Zoo zij als medeeigenaars van onroe rend goed krachtens art. 7 al. 4 der gewij zigde kieswet bovengenoemd aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijsten, daarvan even eens vóór den 15de° Februari a. s. ter Secretarie aangifte te doen. De aangiften bedoeld onder 2° en 3° moeten gedaan worden volgens het bij Kon, besluit van 28 November 1887 {Slbl. n°, 211) daarvoor vastgestelde model, waarvan de formulieren aan de Secretarie kosteloos verkrijgbaar zijn. De Voorzitter voornoemd, DE KANTER. Leiden, 21 Januari 1899. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen Ier kennis van belangheb benden, dal ingevolge art. 2 der Verordening, regelende de invordering der plaatselijke belas ting op de liondcn, ieder houder van een of meer bonden, die aan die belasting onderhevig zijn, verplicht is daarvan jaarlijks vóór ol'op den 31 sten januari a. s. bij den gemeente-ontvanger aangifte Ie doen, door inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den aangever on- derteekend biljet en dat bedoelde inseinijvings- biljelten voor hel dienstjaar 1890 kosteloos ten kantore van den Gemeente ontvanger ver- krijgbaarzij n. burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER burgemeester, E. KIST, Secretaris. Leiden, 9 Januari 1890. BURGEMEESTER eii WETHOUDERS van LEIDEN roepen bi) deze op alle leveranciers, werkbazen, enz. welke over het afgeloopen jaar I8S9 ten laste der gemeente eenige vor dering hebben, die uiterlijk vóór uit. Januari e. k.ter Gemeente-Secretarie (afdeeling linan- ciën) in te leveren. liuigemeesler en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 9 Januari 1890. LEIDEN!21 Januari. Het Bataviaascli Genootschap van kunsten en wetenschappen heeft tot corres- pondeerend lid benoemd den lieer dr. W. Pleyle, conservator van liet museum van oudbeden alhier. De heer J. Van Lelyveld, kapitein van bet 2de regiment veld artillerie, alhier in garnizoen, overgeplaatst naar het wapen te Bergen-op Zoom, is gisterenmiddag der waarts veitrokken. Vrijdagavond bereidde hij de onderofficieren van de 5de batterij, waarover hij liet bevel voerde, in de kazerne een prettigen avond. Die onderofficieren daartegenover schonken hunnen comman dant als aandenken eene kloeke photogra phic van dat kader. Zaterdagmiddag daarop droeg de heer Van Lelyveld liet commando (lijdelijk) over zijne batterij over aan den lsten luitenant jhr. W. C. Roëll, in afwachting van bet aan vaarden van liet commando door den nieuw benoemden commandant den heer VV. P. Veeren. Gistermiddag vertrok de beer Van Lely veld per spoor naar zijne nieuwe bestem ming, uitgeleide gedaan door officieren en onderofficieren van zijne batterij. De lieer Veeren zal morgenmiddag het commando over zijne batterij aanvaarden. Nu we zoo lief 't zonnetje om ons heen zien schijnen is 't niet onaardig te lezen wat onze Jan Wageni.ar in zijne „Va- derlaudsch historie" zegt omtrent den win ter van nu juist anderhalve eeuw geleden. Hij schrijft daaromtrent o. a. het volgende: Verscheidene menschcn vrooren, bij nacht, dood op de straaten. De Zuiderzee lag, alomme, dik bezet met ijs, en werdt, wee- ken agtereen, met paard en sleede, gebruikt. De Noordzee was, tot op eeue haive mijle van strand af, toegevrooren. 'l Vroor aan sommige oorden van Holland omtrent drie duimen dik, in een etmaal, en men ge tuigt, dat bet ijs, in 't begin vau Lente maand, nog i uitrent twintig duimen dik was, in de Haarlemmer Meer. 't Weder scheen zig, somtijds, wel een weinig te onllaaten doch 't sloeg, gedouriglijk, we derom aan 't vriezen, tot dat het, op den tienden van Lentemaand, aanhoudend begon te dooijen; waardoor het ijs zagtelijk verdween." Kitting; van de arrondissements- rcclitliank to 'a Vraveiilinge van 20 Januari. G. A. oud 51 jaar, arbeider te Noord- wijk binnen staat terecht wegens diefstal van een spade, een paar laarzen en vijf stuks konijnen. Z. verklaart 4 October toen hij in zijn land aan liet spitten was, de spade in den grond te hebben gestoken, om te gaan eten, toen hij later kwam was zij verdwe nen. De spade was later door den veld wachter gevonden bij bekl. aan huis. De bekl. houdt stokstijf vol, ze groen, verroest en beschimmeld te hebben gevonden aan den openbaren weg. De president wijst er op, dat dergelijk gereedschap toch niet langs straat slingert, en dat de spade, die bier ter terechtszittiug ligt en door Z. en ziju arbeider herkeud is, nooit roestig is ge weest, want dat zij er veel te goed uitziet. Ja, zegt bekl., maar ik heb haar inge smeerd. G. v. d. W. mist een paar laarzen, die hij onder een poort had opgehangen, ook deze waren bij beki. gevonden. Deze had et de kappen afgesneden, en verklaarde ze niet gestolen, maar van een schipper, die dikwerf iu Noordwijk kwam, gekocht te hebben. Bekl. kan den schipper niet aan wijzen, ook zijn zijn verklaringeu omtrent den prijs, die hij er voor besteed heeft, nu geheel anders dan hij vroeger aan de veld wachters beleed. Bij I. R. waren 's nachts 5 stuks konijnen gestolen en door bekl. verkocht bij een poelier in deu Haag. Twee vellen zijn ter terechtzitting aanwezig, en worden door deu eigenaar van de konijnen herkeud. Bekl. had die niet gestolen, maar van een onbekende tegen f 2,25 gekocht. Men maakt hem opmetkzaam op het hoogst vreemde verschijnsel van spaden, die langs den weg voor het grijpeu liggen, en op zijn zoiiderliuge gewoonte om steeds met onbekenden handel te drijven. Brkl. blijft bij kris en kras zijn onschuld volhouden. De veldwachters vau Noordwijk leggen geen gunstige getuigenissen van deu man af, zij verklaren, dat bij graag drank lust eu zijn vrouw mishandelt. FEUILLETON. EEN VERHAAL HIT DEN TIJD VAN GltAAF JAN II. 14.) „Mannen", riep de valkeuier nu forscb, terwijl hij zijn stalen boog op den schouder nam. Zwart, zijn trouwen poedel, floot, en naast Auguslinus aan bet hoofd der kleine bende ging staan. „De haastigen voorop. Licht komen wij er nog veel te vroeg", mompelde de hospes in de achterhoede. „Marsch", klonk de stentorstem des ouden valkeniers nogmaals, en fier als een veld heer, die reeds zeker is van de overwinning, stapte hij voort. Na een k»artier zei de hospes weer: „Rep je maar niet; zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet, Rob." De anderen zijn al ruim vijftig schreden voor", luidde het antwoord. „Dat is niets; want zoodra der haastigen keel droog begint te worden, zullen zij wel op u wachten. Maar drinken geeft krach ten, moed en leven. Wilt gij ook een ieug echt Delftsch uit het RoosjeP" vroeg de hospes, terwijl hij een groote kruik, die aan een leeren riem op zijn rug hing, naar voren draaide, waarna hij een goeder, slok nam. „Zoo iets kan ik onmogelijk afslaan." „Nu, wat zegt gij er van?" vroeg de hospes, toen hij de kruik weer op zijn rug hing. „Dat voelt men over zijn hart loopen. Begrijpen kan ik bet mij niet, dat Bus zulk een hupschen vent, als gij zijt, bij wien men het beste bier uit het heele dorp vindt, in ongelegenheid heeft trachten te brengen. Waart gij niet erg ontsteld, toen de Wilddief zoo vlug over u heensproiig?" „Natuurlijk, Rob." „Ten minste was ik het van schrik be storven. Brandde het u niet als vuur op de schouders, toen hij er zijn handen op legde? „Zij" doen mij nog zeer, Rob, als gij de mand niet droegt, had ik u reeds lang ver zocht, of ge mijn kruik en mijn knapzak ook wat zoudt willen dragen." „Geef maar hier, de eene dienst is de andere waard en al heb ik de zes kruisjes ook al achter den rug, toch kunnen eeD paar pond meer deu ouden Rob niet veel deren." „Had ik maar uiet zulk een pijn in den rug", sprak de hospes, terwijl hij de kruik en den knapzak op Robs rug hing. „Ja, ja, het is waarlijk erg", hernam Rob. „Van harte wensch ik, dat wij kop noch staart van den Wilddief te zien krij gen; want mocht ik zeggen, wat ik weet, dan „Welnu?" „Dan zoudt gij wat anders hooren; doch laat mij maar zwijgen", mompelde hij met den wijsvinger aan den mond. „Als Van Noortig eens wist, dat ik zoo iets openbaar durf maken, zou het slecht met mij afioopen, oude. Voor de jonkvrouw Agues spijt het mij van hartedoch het is zoo waar, als de zon aan den hemel staat." „Is der jonkvrouw misschien wat onaan genaams bejegend?" vroeg de hospes. „Wel neen, heb ik u misschien al iets gezegd, Jasper?" „Al uw woorden moogt ge nog gerust laten omroepen." „Best, reeds vreesde ik, dat ik mijzelf bad verraden, omdat mij de zwarte vingers en de handschoen door bel hoofd blijven spoken." „Dat vermaledijd gaaischieten, Robl Had de jonkvrouw deu prijs maar niet gegeven. Ik beklaag ze van harte." „Wat? Weet gij..." „Ik weet alles." ••„Alles? Weet gij dan ook al, dat de vingers van de joukvrouw na de kroning van den Wilddief pikzwart zijn geworden, oLchoou de oude Margriet staande houdt, dat ze nog spierwit zijn en dat de jonk vrouw wegens haar zwereudeu duim maar één handschoen draagt. Zoudt gij dat ook al weten? „Wel zeker, Robl" Dan heeft Peter, de portier, u deten morgen ook alles verklapt." „Hij heeft mij geen stom woord gezegd." „Is dat wel waar?" Daar hebt ge er mijn hand op." Dat is niet uoodig", hernam Rob bang. Maar hebt gij misschien een bedieude ge sproken?" „U nog maar alleen", zei de hospes glim lachend. „Kom, geef mij uw baud." {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1890 | | pagina 1