MED VVS- KN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. ASOSMEffiEIVT: Donderdag 7 November 1889. II9, 262, ADVERTENTIE N: Uitgevers: Gebroeders Muré. 16 e l e r :i vers c h ij tit li a jr e I ij k s behalve o p h o »- e ti Feestdagen. Vooi Leidenper 3 maandenï.25. Franco door het gehcele rijk, er S maanden l.OO. Prijs per Summer SO rent. 203° Jaargang. Van 6 repelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bareel: Sclaeepmakerssteeg 6. S tads- Beri c li te t. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS der gemeente Leiden brengen bij deze ter kennis van de kiesgerechtigden, dat inge volge art. 8 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad n°. 85) de verkiezing, ter ver vulling van de vacature, ontstaan ten gevolge van het door den Heer L. M. DE LAAT DE KANTER, die in 1891 moest aftreden, genomen ontslag, zal plaats heb ben op Dinsdag den 26ste° November 1889, van des morgens negen tot des na middags vier uren. En geschiedt hiervan openbare kennisge ving door plaatsing in de Leidsehe Courant. Burgemeester en Weihouders voornoemd DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris, Leiden, den 3! October 1889. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien art 8, le alinea der Wet van 2 Juni 1875 Staatsblad n°. 95), lot regeling van het toezicht hij hel oprichten van inrichtingen welke gevaar, hinder of schade kunnen ver oorzaken Brengen bij deze ter algemeene kennis dal door hen vergunning is veileend aan A. KALMEIJER en rechtverkrijgenden tol hel oprichten van een smederij in het perceel Koenesleeg 6. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsehe Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KISTSecretaris. Leiden, 4 November 1889. LEIBEN, 6 November. Door den president ucr Fransche repu bliek is in de Cambodja (de koloniale) orde benoemd tot commandeur: de heer 11. J. Bool alhier. Bij het 2e regiment veld-artillerie alhier is de le luitenant J. Van Kuyk be noemd tot le luit.-adjudant. Onze groote historicus P. C. Hooft zegt in zijne opdracht van de Nederlandsche Historiën" (1642): „Zommighen moghte het wel vreemdt voorkoomen, dat ik mij onder wind, zaaken, die al over een wijle, van etlijke schrandre oft arbeidzaame hersenen in onze taal gemeldt zijn, weeder in de zelfste te vertoonen. Doch hun gelieve zich te erinneren, dat eenen yghelijke niet alles te voore komt, en vaaken de tydt yet ver borgens openbaart, 't welk, aanmerkelijk van zelf, ook dikmaals tot onlfouwing van 't ouwde dient, en daaronder gemeugt als nieuw, de zinnen aanlokt tot leezen en her- leezen van geschiedenissen, zonder 't ont houden der welke 's Lands behoudenis last lydt." Hetzelfde schreef Coenraad Busken Huet aan de achterzijde van zijne opdracht aan de nagedachtenis van Dr. J. H. Scholten in het eerste deel van den tweeden, her tienen en bijgewerkten, druk van zijn kost baar boek, dat ons onder den titel van r Het land van Rembrand" zoo ontzaglijk veel wetenswaardigs in hoogst aautrekkelijken 'orin onder de oogen brengt. Maar ook hetzelfde kwam ons in de ge dachte toen de Hageveldeche professor, de Weleerw. Zeergel. heer L, J. J. Hageraats, °«ze vroegere stadgeuoot, bij zijne lezing gisteravond in de volle zaal van de hl. Jozefsgezellenvereeniging, na eene korte '«leiding aankondigde, dat hij zich had voorgesteld dezen avond een greep te geven uit de bloeiperiode van Holland, de rijke 17de eeuw. Of is ze niet rijk geweest aan belangrijke gebeurtenissen, rijk aan vooruitgang, met snelle, stoute schredeu, van de kunst in den meest uitgebreiden zin van 't woord, rijk aan groote daden, rijk ook helaas aan ker kelijke twisten en scheuringen. Geeft ze niet stof te over om lijvige boekdeelen mee te vullen die eeuw van Frederik Hendrik en Oldenbarnevelt, van Rembrand van Rijn en Jan Steen, van Tromp en de Ruyter, van den groolen Joost en den Muiderkring? Een flinke greep slechts hoewel met terreinkennis gedaan en ge hebt stof te over om een avond te vullen. Zij 't ons vergund bij al de bloemrijke taal van den professor van lfageveld het minder bloem rijke spreekwoord even op te halen van die een hond wil Blaan, vindt gemakkelijk eeu stok daartoe," dan heeft voor dezen avond de heer Hageraats den stok gevonden in het nieuwe Amsterdamsche centraalstation, gebouwd in den trant van de eeuw van Pieter Corueliszoon. En naar aanleiding hier van was verder deze eeuw het onderwerp der beschouwing. Het Amsterdamsche gebouw, schoon van constructie, schoon van lijnen is opgetrokken in een stijl geborgd bij de 17de eeuw omdat de onze tut de uitdenking van een nieuwen te onnoozel blijkt. Maar die stijl bracht, zooals gezegd, den heer Hageraats op zijn onderwerp het schilderen van den bloeitijd van Amsterdam, van ons Vader land, doch de periode van martelaarschap voor de kerk. Voor de pauze werd liet tijdvak van de eerste, na de pauze van de andere zijde bezien, en in beide tijdruimten werd aan merkelijk veel wetenswaardigs gegeven. We zullen van deze lezing uit den aard der zaak geen getrouw, d. w. z. geen uitvoerig verslag geveu. Uit den aard der zaak. Er is over deze eeuw zóóveel en zóó verdienstelijk geschreven, dat de keuze van een goed boek over dezen tijd slechts moeilijk wordt gemaakt door haren rijkdom. Het was dan ook minder om de nieuw heid van wat ons de lieer Hageraats voor droeg, dan wel om de wijze waarop hij dat deed, dat zijn talrijk gehoor zoo dankbaar kon zijn en 't dan ook was. Een greep hier, een greep daar; een stukje kunst, een stukje geschiedenis eu dat alles iu eene keurige taal, keurig en bloemrijk zooals dat de bloeiperiode verdient. De eeuw, begonnen met den slag bij Nieuwpoorl, werkte geestdriftig op het volk, zoo edel van hart id dien tijd. Frederik Hendrik deed over ons land de oranjezon met vollen luister schijnen, over den chaos dien hij omschiep in een harmonisch ge heel. Was voor velen in dien tijd het „haec religionis ergo'' helaas de drijfveer het ,/haec libertatis ergo" werd dankbaar herdacht. Het groote Amsterdam de stad aan IJ en Amstel, de handelshaven der wereld, van waar uit Nieuw-Aui8terdaui, het latere New- York, werd geslicht, dat de hoofdplaats der wereld schijnt te zullen worden het groote Amsterdam nam machtig toe in rijkdom en bloei. En waar welvaart lieerscht veredelt zich de mensch eu ontwikkelt zich de kunst. Ontwikkeld worden meer eu meer de kunsten die reeds beoefend werden, maar tot zingen en dichten wordt levens het blijde hart gedrongen iu zulk eene bloeiperiode. Eu in de dichtkuusl vond de meusch het hoogste wat hij geven kon. Nauwelijks was de welvaart binuenge- dragen in Amsterdam, of tot 't stemmen van de harp, tot 't lied, zetten zich velen. En op het slot, gesticht door den graaf, geboren op den huize Lookhorst binnen Leiden, graaf Floris V, stichtte in de eerste helft der eeuw Hooft den Muiderkring, waarvan de roem der geleerdheid in kunsten en wetenschappen weldra door het land trok. Rembrand van Rijn, een Leidsch burger uit de Weddesteeg, Gerard Dou en Jan Steen het drietal tooverend op het doek en van Leiden geboortig, Jan Pieterszoon Swee- liuck, die zijdelings als de stichter kan worden aangemerkt van de Duitsche orga- nisteuschool, Vossius, Huygens en zoovele anderen, maar bovenal de vorst der dichters Joost Van den Vondel werden iu het licht van hunnen tijd beschouwd en geteekeud. Bij de inwijding van den nieuwen schouw burg te Amsterdam met den Gijsbreoht werd een poos stil gestaan en waar dat kon worden te pas gebracht werden ons gedeel ten uit Voudel's meesterwerken voorgedra gen en we haasten ons daaronder 't eerst te noemen het bekende van den «rei van edelingen" uit den Gijsbrecht Waar werd oprechter trouw, Dan tusschen man eu vrouw, Ter wereld .ooit gevonden? Twee zielen, gloênde aan-eengosmeed, Of vastgeschakeld en verbonden In lief eu leed. We hebben 't reeds gezegd; meer, veel meer heeft ons gisteravond de heer Hage raats verteld en voorgedragen; maar we achten 't voldoende de richting aan te geven waarin de spreker met ons ging en 'de wijze waarop hij zijne mededeelingen inkleedde. Van alles wat spreker ons schetste uit de besproken bloeiperiode van oi ze geschiede nis zou hij van de attributen eeu gedenk- teeken willen zien verrijzen als een blijvende viugerwijziug naar dien gulden tijd en te midden vau die groep zou hij, hoogge plaatst, Joost Van den Vondel, den koning der zangers, willen zien verrijzen. Het tweede gedeelte van de lezing gaf iu details den strijd door de moederkerk ge streden, juist in dezen tijd van bloei; eene scherpe tegenstelling dus. Tot halfelf ruim hield de heer Hageraats ons bezig, gevende van zijn rijken schat van kennis. De heer lierman F. A. Dameu, voorzitter van u Recht eu Orde" was zeer zeker de tolk der aanwezigen toen hij den geacliten spreker hartelijk dank zegde voor bet ge hoorde eu hoopte dat hij, zoowel hier als elders, nog zeer vaak zou mogen optreden. De heer Hageraats heeft niet gelezen; hij heeft voor de vuist gesproken, gespro ken in sierlijke taal; hij deed een greep uit het wondervele waarin hij blijkt thuis te zijn, geholpen door zijne groote belezen heid en zijn verbazend geheugeu. llij heeft oua verhaald, op de schoonste wijze, van het schoonste gedeelte van ons roemrijk verledeu. Door Zijne Excellentie den geueraal- majoor H. K. T. Van Teijn, civiel en mi litair gouverneur van Atjeh en onderhoorig- hedeu te Kota Radja, zijn aan 's Rijks Eth- uographisch Museum ten geschenke gegeven drie schedels van Atjehers uit de Sagi der XXII Moekiuis, geïaventarisetrd als u°. 259261. De beschrijving komt voor iu de Staatscourant van 6 dezer. Den schenker is de dank der regeering betuigd. en ace. tc Qinueken, op zijn verzoek eer vol ontslag verleend uit 's rijks dienst behoudens aanspraak op pensioen, en zijn benoemd tot ontvanger der dir. bel. en ace. te Kollum L. Franken, thans te Sexbierum tot ontvanger der dir. bel. en ace. te Lisse M. P. Rasch, thans te Bodegrave; tot ontv. der dir. bel. en ace. te IJseudijke A. J. J. Ente, thans te Rijp; tot ontv. der dir. belastingen te Leeuwarden W. F. R. P. De Salengre, thans ontv. der dir. bel. in- voerr. en ace. te Helder. Bij kon. besluit is aau de na te noemen officieren vergunning verleend tot het aan nemen en dragen der versierselen van de orde van den Leeuw eu de Zod, hun door Z. M. den shah vau Perzië geschonken, en wel aan den generaal-majoor J. C. C. Den Beer Pooitugael, commandant der stelling van Amsterdam, tevens bevelhebber in de lste militaire afdeeling, als ridder der 1ste klasse; aan den kolonel E. F. C. A. Hen- ckeus, plaatselijke commandant der residentie, en den luitenant-kolonel J. A. K. H. W. Vogel, van het 4de regiment infanterie, beiden als ridder der 3de klasse, en aan den kapitein J. M. H. Van der Koog, mede van het 4de regiment infanterie, als ridder der 5de klasse. De minister van waterstaat, handel en nijverheid zal op 9 dezer geen audiën tie verleenen. OEEMJ1EELE IIEKIUStïM. Bij kou. besluit is aan D. A. Van Wolf- ramsdorff, ontvanger der dir. bel. invoerr. BINNENLAND80HK BERICHTEN. Op de voordracht van commissarissen der Nederlandsche bank voor een directeur komen voor de heeren A. L. Wurfbain, H. J. De Marez Oyens en D. Cordes. Bij het gisteren te Delft gehouden examen voor beëedigd landmeter zijn ge slaagd de heeren L. F. Leijendeckers en H. Paul. Circa eene eeuw geleden stierf iemand te Delft, die een vrij aanzienlijk kapitaal moet hebben nagelaten, waarvan een groot deel nog zou berusten in handen van de weeskamer te Batavia. Een zekere zaak waarnemer kwam dit te weten; hij wist verschillende waarschijnlijke erfgenamen op te sporen, en dezen, van harte geneigd zich zoo een buitenkansje niet te laten ontglip pen, waren spoedig bereid aan gemelden zaakwaarnemer volmacht te geven om deze erfenis quaestie voor beu uit te pluizen eu hem te geven 10 pCt. van het te verwer ven kapitaal voor zijne moeite en te betalen de verschotten. Na, dit laatste bleef niet uit; verschot ten moesten betaald worden, maar de verwachte erfenis kwam nog niet op dagen. Dit begon sommigen van de lastgevers te verdrieten en het verdroot blijkbaar den zaakwaarnemer ook. Althans aan een aar der erfgenamen deed hij zijn last opzeggen, en ook van die zijde werd hem opzegging gedaau. Evenwel tegen deze laatsten stelde de zaakwaarnemer eene vordering in tot beta ling van f 5000, op grond van eene bepa ling in het contract van lastgevingdat, wanneer de lastgevers hunne lastgeving in trokken, zij aan den zaakwaarnemer voor zijne bemoeiingen zouden betalen dat bedrag. Gisten werd voor de rechtbank te 's Gra- venhage iu deze zaak gepleit. Mr. Th. G. Vau Eek trad op voor den eiacher en mr. G. Van Rossem voor den gedaagde. De laatste erkende de lastgeving, maar ontkende de schuld, terwijl, waar alleen de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1