NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN,
A II0 U H E U E B T
Vrijdag 4 October
A 0 V ERIE IB T
233,
UitgeversGebroeders Murê.
Het ongeluk van Tante Ursnia.
n
eae «o is i ii nverschijnt dadelijks, behalve op Kon» en Feestdagen.
Vooi Leidenper 'S maandeni.'la.
Franco door het geheele rijk, er 'i maanden i l.liO,
Prijs per Summer 10 ft at,
9
fc*
Van 16 regels 0.90,
Elke regel meer 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, h contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Seheepmakersstee.* 6
Si 0
203e Jaargang,
Wegens «le 3-Octoberviering zal
de LEIDSCI1E COURANT Donderdag
niet verschijnen.
S tod s- 15e r i c li t e n.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
ran Leiden
Brengen ter algemeeue kennis dat op
aanstaanden Donderdag 3 October, ter
gelegenheid van de viering van den Ge
denkdag van Leidens Ontzet, de Bureaux
der Gemeente-Secretarie (afd. Alge-
meene Zaken en Financiën)van den Ge
meente-Ontvanger en het Bureau van
den Burgerlijken Stand, van de9 na
middags 1 uur af, voor het publiek zul
len gesloten zijn.
Het Bureau! van den Uiurgerlijken fitand
zal tipt dien tijd uitsluitend geopend! zijn
voor aangiften van gen Burgerlij-
keu Stand.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 2 October 1889.
De BURGEMEESTER van Leiden,
Gelet op de beschikking van de Gedepu
teerde Staten der Provincie Zuid-Holland,
van den len October jl.
Brengt ter algemeeue kennis dat het ver
keer te water op Donderdag 3 October
a. s.des namiddags tusschên 1 en 5
uren, gestremd zal zijn van de Stads-
Timnierwerf aan bet Galgewater tot
de Ueereugraclitlangs den Ouden
en Nieuwen Bijn en in den Ouden
Singel tusschên de Turfmarkts- en
Harebruggeumet uitzondering voor
stoombooteu, voor personenvervoer in vas
ten dienst varende.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, den 2 October 1889.
ILavHSEX', 2 October.
Curatoren van het gymnasium hebben
aan burg. en weth. bericht dat het aantal
leerlingen der tweede klasse thans 20 be
draagt en dat dus deze klasse, ter voldoe
uing aan art. 2 van het kon. besluit van
21 Juni 1887, in twee parallelklassen zal
moeten worden gesplitst. Naar aanleiding
daarvan verzoeken curatoren den gemeente
raad voor den loopenden cur3ns een tijde-
lijken leeraar aan te stellen in de oude
talen, op eene bezoldiging van f 1300
's jaars. De overige lessen kunnen zonder
9toornis w orden waargenomen door de overige
leeraren, doch bet aantal lesuren per week
zal dan voor den heer Gleuns tot 26 stij
gen, zoodat hem, ingevolge art. 4 der
verordening, ecne toelage van f200 zal
behooreu te wordeu toegekend. Het voorstel
tot benoeming van bovenbedoelden leeraar
is dan ook door burg. en wetb. aan den
gemeenteraad gedaan.
Na overleg met den voorzitter der
commissie van fabricage geven buig. en
wetb. den gemeenteraad in overweging aan
J. F. Fraikiu vergunning te verleenen om
een stoep te leggen op openbaren gemeente
grond vdór zijn huis aan den Stationsweg
n°. 3, mits volgens de aan te wijzen rooiiug,
een en ander ingevolge zijn verzoek.
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoek geven burg. en weth. den gemeente
raad in overweging aan J. H. Van den
Broek, wegens vestiging in de gemeente in
de maand September, terugbetaling te ver
leenen van schoolgeld voor zijn zoon, leer
ling der jongensschool 1ste klasse, over de
maanden Juli en Augustus, tot een bedrag
van tien gulden.
Omtrent het voorstel van burg. eo
weth. tot het verleenen van een subsidie
van f 1U00 per jaar, aan le vangen met bet
jaar 1890 en tot wederopzeggens, aan de
vereeuigiiiL' tot opleiding van bewaarschool
houderessen, 19 bericht door dat college in
gewonnen van de commissie voor de be
waarscholen. Deze beeft de zaak onderzocht
en overwogen en rapport uitgebracht. In
dat rapport wordt de inrichting door de
commissie als uitmuntend en voor onze
gemeente vau onschatbare waarde geprezen.
De slotsom van het onderzoek der commis
sie deelen we bier in haar geheel uicde.
Het rapport zegt dan
Wij hebben nooit aanleiding gehad om
aan bet bestuur der vereeniging de vraag
te doen, of de bijdrage van de gemeente
f1290 's jaars als eene billijke belooning
voor bewezen diensten aangemerkt mocht
worden. Thans echter, nu het bestuur om
eene verbooging van f 1000 verzoekt, hebben
wij getracht het antwoord te vinden.
Nemen wij in aanmerking dat eiken dag
onderwijs gegeven wordt vau des voormiddags
half negen tot 12, des namiddags van half
twee tot 4 en des avonds van 6 tot 8 uren
dat des voor- en des namiddags het perso
neel gedeeltelijk en des avonds geheel aan
wezig is; dat dit personeel in vier klassen
verdeeld is en dat elke klasse gemiddeld 25
uren per week onderwijs ontvangt, dan staat
het vast, dat, tegen eene zeer matige be
looning van f 50, per uur en per jaar, on
geveer f 5000, voor onderwijzend personeel
noodig is. Daarbij komen nog de kosten van
de lokalen, de meubelen, een deel van de
schoolbeboeften (leer- en schrijfboeken wor
den door de gemeente verstrekt) vuur, licht
en schoonhouden, zoodat wij veilig mogen
aannemen, dat de kweekschool, afgescheiden
van de daaraau verbonden kostschool, jaar
lijks een uitgaaf van ongeveer f 7000, vordert.
De schoolbevolking bestaat uit 20 kost
meisjes, 10 kweekelingen van bijzondere
bewaarscholen en 35 onderwijzeressen en kwee
kelingen van de bewaarscholen der gemeente,
waaruit volgt, dat de uitgaven der kweek
school voor ongeveer de helft de gemeente
Leiden ten goede komen. Dit aandeel wordt
in de werkelijkheid grooter, want het is niet
hel bestuur der vereeniging. maar de ge
meenteraad van Leiden, die aan de hulp
onderwijzeressen en kweekelingen van bij
zondere bewaarscholen den toegang tot de
Kweekschool verschaft.
Met hel aangevoerde is, naar wij ons
vleien, overtuigend bewezen, dat het verzoek
van het bestuur der vereeniging alleszins
billijk en voor eene gunstige beschikking
vatbaar is. Wij voor ons achten het recht
vaardig en plichtmatig het met warmte te
ondersteunen in de overtuiging, dat het be
lang der gemeente bij de instandhouding der
school van nabij betrokken is. Het is ons
vergund dit ten slotte aan te toonen.
Wij gaan met stilzwijgen voorbij dat het
geene onverschillige zaak voor eene gemeente
is of eene kostschool met 20 interne leer
lingen in haar midden of elders gevestigd
is, wij bepalen ons tot de hoofdzaak, de
kweekschool, met of zonder internaat. Indien
zij door het opdrogen harer hulpbronnen te
niet moest gaan, zou de gemeente de kenze
hebben uit deze drie: of bewaarscholen te
onderhouden met een niet of slecht ont
wikkeld personeel; of een goed opgeleid per
soneel uit andere gemeenten indien dit
al te krijgen ware te benoemen; of zelf
de opleiding ter hand te nemen. Geen van
de drie gevallen is aan te bevelen. Het eerste
is in alle opzichten af te keuren beter geene
dan slechte bewaarscholen. De beide andere
zouden tot veel hoogere uitgaven voeren.
Ook op deze gronden meenen wij u te mogen
raden den gemeenteraad in ernstigeoverweging
te geven aan het verzoek van het bestuur
der vereeniging tot opleiding van bewaar-
schoolhouderessen te voldoen.
Tot buitengewoon lid van het Friesch
genootschap voor geschied-, oudheid- en
taalkunde is benoemd dr. tl. Kern, hoog-
leeraar aan de rijks universiteit alhier.
Onze geachte stadgenoot, de heer
H. W. F. Bakker mag dezer dagen zijne
veertigjarige zorg herdenken voor de Leid-
sche Maatschappij van Weldadigheid. Het
groote nut der inrichting is bekend. In
het jaar 1887/88 werd f 6525.31 voor
ondersteuning besteed, verdeeld over 199
huisgezinnen en 150 eenloopeude personen,
terwijl uit dit bedrag f 2500 rnirn voor
oude lieden en ruim f 650 voor tijdelijke
hulp werd verstrekt.
Een bedrag van bijna 28.000 gulden
kon aan arbeidsloon worden uitbetaald. Aan
50 tot 70 kleêrmakers en 70 tot 80 naaisters
werd gedurende genoemd jaar en van No
vember 1887 tot April 1888 aan 80 breid-
sters volop werk verschaft. Bij deze afdeeling
voor werkverschaffing vooral was 't de heer
Bakker die grooten ijver en werkzaamheid
aan den dag legde en die met zeer veel
tact deze taak vervulde, eene vervulling die,
zooals velen bekend zal zijn, steeds met zoo
groote moeilijkheden gepaard gaat en waartoe
geduld en menschenkennis noodig zijn, zooals
die bij den heer Bakker gevonden worden.
Hoewel reeds op vrij hoogen leeftijd, is de
FEUILLETON.
Naar Georges Ohnet, door
LOUISE.
13.)
Het scheen of het noodlot inderdaad dit
arme, gefolterde hart vervolgde en altijd
op nieuw de wonden openreet, die haar
eens zoo wreed waren toegebracht.
Hoe zou zij het hebben kunnen vergelen I
Al het smartelijke haar in haar leven over
komen, was haar door het leger toegebracht.
Waarlijk de haat, dien zij het leger toe
droeg, was niet muider dan de slag, dien
het haar had toegebracht.
VI.
Nu, was het dan wonder, dat in haar
kamer teruggekeerd, na de standvastige jl
weigering om iu het aanzoek om Aline's j
hand toe te stemmen, al de smarten, waar-
aan zij ten prooi was geweest, zich op
nieuw aan haar geest voordeden? En nu
wilde ditzelfde leger haar ook haar petekind,
haar Aline, ontnemenI
Zij wist bij ondervinding hoeveel angst
vrouwen uitstaan, die beminde wezens bij
het leger hebben. „Zou haar lieveling moeten
lijden, zooals zij geleden had!" Nooit!
Het kind wist niet, wat het begeerde.
Men moest het haar leeren begrijpen en
haar in weerwil van haar zelve behoeden
voor het kwaad, dat haar dreigde.
Zij had zich door het bevallig uiterlijk
van den jongen man laten verleiden, zich
laten verblinden door den glans van een
gegalonneerde uniform.
Een uniform 1 Bittere ironie op het lot
barer tante! Neen men incest haar met
den dikken notaris doen huwen, die heel
ingetogen was en bij wien zij tegen veld
slagen veilig zou zijn.
Tante opende onmiddellijk den slag. Zij
besloot eerst te beproeven, wat overreding
vermocht om daarna tot strengheid over te
gast). Zij verdreef de rimpels van haar
voorhoofd, zette een lachend gelaat en
alsof er niets gebeurd was, ging zij naar
beneden om te dineeren.
Iu de eetzaal vond zij vader, moeder
en dochter verdrietig en afgetrokken
bijeen.
Zij zagen met verwondering tante kalm
haar plaats innemen. Zij hoorden haar
over alles vrij en zelfs vroohjk spreken en
durfden hun ooren niet gelooven. Het
tooneel, waarvan de herinnering hun zoo
pijnlijk aandeed, scheen iu haar oog niet
te hebben plaats gehad.
Zij ademden vrijer en zagen elkander vol
vreugde aan.
In hun hart zeiden zij „taute heeft er
over nagedacht en zij ziet de zaak nu
minder zwaar in", doch er van spreken
durfden zij niet. Zij vreesden, dat een
verkeerd geplaatst woord alles beder
ven zou.
Na afloop van den maaltijd nam zij haar
nicht bij de hand en zeide zeer vriendelijk:
„Kom met mij in den tuin".
Aline zuchtte. Zij begreep, dat men nog
niets ais voorbij koi beschouwen, dat alles
nog beginnen moest.
Het was een schoone avond. Een plechtige
stilte heerschte en in de verte hoorde
men het luiden van de avondklok.
De zenuwen van hel jorige meisje, dat
zoolang iu spanning verkeerd had, waren
niet bestand tegeD het indrukwekkende der
stilte, die haar de voorbode van een onheil
toescheen.
Zij liet zich op een bank nedervallen
verborg haar gelaat in haar handen en
barstte in sniktten uit.
Het toeval had haar op de plaats ge
voerd, waar Aline, toen zij heel klein was,
haar tante bij haar zwarte „misanthropie"
had gegrepen. Dien dag toen haar tante
haar van zich stootte, had zij ook geweend.
En nu deed zij haar weder lijden.
Was het dan haar noodlot om immer
kwelling te veroorzaken aan hen, die haar
het dierbaarst waren
Zij nam Aline's hand in de hare. „Wees
bedaard, lieveGij hebt nog geen onder
vinding van het leven Ik handel voor
uw welzijnGij weet, hoeveel ik van
u hond. Vraag mij al wat gij wilt en ik
zal het u toestaan".
Het jonge meisje boog het hoofd en
zeide snikkend: „Ik heb maar een
wenscb, namelijk te kunnen huwen dien
ik liefheb!"
En dat, terwijl ik zeg, dat het u on
gelukkig zou maken?"
Aline sloeg de schooue oogen op: „Maar,
tante lief, ik geloof niet
Wordt vervolgd.)