A 3 0 i N M E i I A 0¥EBTEË TIERS: Uitgevers: Gebroeders Muré. Het ongeluk van Tante Ursula. Élcie Co tl ra ut vers c it if is t dadelijks, behalve op Zon- esh Feestdagreih vooi Leiden, per 3 maanden f 1.25, Franco door het geheele rijk, er 3 maanden I.OO. Prijs per SuBurner (O U bi,. Van 16 regels f 0.90. Elke regel meer 0.15. üroote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, it contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: ttcheepmakerssteeg 6. Zaterdag 21 September .'.89, - j.5 2232030 jaa^ang. i.EIBEN, ao September. Zooals aan alle stations van de (lol- landeche spoorwegmaatschappij is ook aan het station alhier de 50e gedenkdag van de opening van de üollandsche lijn (toen uog slechts HaarlemAmsterdam) gevierd. In den vroegen ochtend reeds wapperde van alle toegangen tot het station en de bijge bouwen de Nederlandsche vlag. Ook op de stations Katwijk en Noordwijk van de Rijn- landsche stoomtram, door de maatschappij geëxploiteerd, waren fraaie versieringen aan gebracht. Te 10 uren kwamen ill het bureau van den stationschef de ambtenaren van de maat schappij alhier bijeen, waar de heer W. C. J. De Bruyu, chef alhier, de heereu in toe passelijke bewoordingen toesprak bij welke gelegenheid de eerewijn werd aangeboden. Kort daaiop had hetzelfde plaats tegenover de beambten. Aan allen zonder onderscheid werd een uitmuntend bewerkte bronzen medaille uit gereikt, waarop aan de eene zijde, te mid den van een krans van wapens, van de plaatsen waar thans de maatschappij stations heeft, staat „183920 September—1889", aan de andere zijde: „üollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij", te midden van welke woorden een locomotief is afgebeeld. Bij die medaille was tevens een oorkonde gevoegd en een overzicht van de ontwikkeling van de lijn. Nog dient vermeld dat van de treinen die doorkwamen de locomotieven met groen, vlaggen en schilden, de een meer de ander minder, waren versierd, terwijl ook de bestelwagens van de maatschappij de drie kleur voerden. Aan het geheeïe personeel werde,n gratificatiën uitgereikt. Wij lezen in de Uaarlemiche Courant van heden onder het opschrift „üollandsche IJzelen Spoorwegmaatschappij" het volgende: „Aanvankelijk met Dingsdag den 24slen September 1839, tot nadere kennisgeving, zijn de uren van vertrek der Wagentreinen voor de Dienst tusschen Amsterdam en Haarlem, door de Raad van Administratie, bepaald als volgt, wordende de Reizigers verzocht om zich 15 minuten te voren op de Stationsplaatsen te bevinden. Bagagie van Reizigers of eenige andere Goederendie men verlangt vervoerd te hebben, is men verpligt om ten minsten uur voor het vertrek in de daartoe inge- ngte Kantoren aantebrengen. Er worden geene plaatsbriefjes v or andere uren van vertrek afgegeven, gedurende het half unr dal ieder vertrek voorafgaat, doch zai men zich overigens gedurende den ge- heelen dag van plaatsbriefjes voor dien dag, aan de Kantoren der Ontvangers op de Stationsplaatsen kunnen voorzien. Vertrek v. AmsterdamVertrek v. Haarlem 's morg. ten 8 ure. 's inorg. ten 9 ure. 10 's namidd. 2 's namidd. 3 4 ii H 6 6 De Controleur, W. E. METHORST. Amsterdam, den 2 l8ten September 1839. lieden hebben de heeren administrateuren van den ijzeren weg van Amsterdam her waarts, na het overwinnen van menig be zwaar en menige belemmering, hel genoegen gehad van de dienst op denzelven te kunnen openen. Te half twee ure is een trein, be staande uit negen verschillende rijtuigen getrokken door twee stoomwagens, van Am sterdam op weg gegaan; na verloop van een half uur aan de station te Haarlem aange komen, en een weinig voor drie ure naar Amsterdam terruggeke,erd. De overheids- en andere aanzienlijke personen, welke tot dezen togt waren uitgenoodigd, hebben de directie hunne bijzondere tevredenheid over het wel slagen dezei belangrijke onderneming betuigd, en de overgroote menigte, welke, zoowel te Amsterdam, als bier ter stede, van dit bui- tengemeene schouwspel getuige was, heeft almede, op verschillende wijze, van haren bijval doen blijken. Te Amsterdam terug gekeerd, zijn aan de genoodigde gasten, op eene verpligteude wijze verschillende ver- verschiugen aangeboden. Aldaarzoowel als aan de haarlemsche station, is de vreugde van het feest door de muziek der stedelijke schutterijen verhoogd geworden, terwijl het corps hoornblazers der ainsterdamsche schut terij den togt in een der rijtuigen heeft medegedaan. De wagens en stations waren met vlaggen versierd. Het bovenstaande leest men onder dag- teekening van 20 September in den jaargang der O. H. Ct. van 1839. Het is hier niet de plaats om uit te weiden over de uitbrei ding die de spoorwegen in ons land sedert hebben verkregen; gaf de dienstregeling van 1839 vier treinen per dag aan, thans rijden er van 's ochtends half zeven tot 's avonds half twaalf 24 treinen tusschen Haarlem en Amsterdam heen en weder en bet overige is naar evenredigheid. De Holiandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij heeft zich in de halve eeuw van haar bestaan tot een der grootste en best geadministreerde maatschappijen van ons land ontwikkeld. Wellicht kunnen wij na nogmaals vijftig jaren weder van even groote uitbreiding gewagen, of wijden wij- althans dan een noodbrugje over den spoor weg op den Jausweg in! Dat men het nieuwe vervoermiddel bij de opening nog niet best vertrouwde, bewijst een toevallig ons ter hand komend briefje van een dezer dagen overleden oud man, die toenmaals ruim 30 jaren was en zeker niet tot de minst ontwikkelden zijner tijdgenoo- ten behoorde. Van den nieuwen spoorwagen gewag makende teekent hij aan: „Ik had den 288ten October 1839 toen ik van Amsterdam naar Den Haag moest den moed niet er in te gaan, maar maakte gebruik van de diligence". Zouden er nog menschen zijn die niet met een spoortrein durven reizen?" In de Maandag gehouden zitting van de Académie des Sciences werd een groot aantal buitenhiidsche geleerden opgemerkt en onder hen professor dr. H. G. Van de Saode Bakhuyzen alhier. Ook de Nootd- poolreiziger Nordenskjiold was aanwezig. Voor eene plaatsing op 1 October a. s. aan de beide hoofdcursussen te Kampen en te 's Hertogenbosch komen van het 4e regi ment in aanmerking ter opleiding voor den rang van 2en luitenant bij de infanterie de sergeanten Kruyt, Ackerman en Klem, ter opleiding voor den rang van 2en luit.- kwartieruieester bij het leger hier te lande de sergeant Scheepers. Het aantal plaatsen is nu geheel vervuld. Hedenochtend geraakte aan het Kort- Rapenburg alhier eene koe van een koppel, hij het uitwijken voor een rijtuig, te water. Hoewel 't nogal moeite kostte het dier op 't droge te halen, moet gezegd worden dat 't zich zwemmende uitstekend bovenhield, UNIVERSITEIT. Aan de rijks universiteit alhier is het doctoraal-examen in de geneeskunde afge legd door den heer N. W. Maas. OEEICIEEEE BERICHTEN. Bij kon. besl. van den 5 September is pensioen verleend, ten laste van den staat, aan mr. E, K. J. Bertling gewezen griffier der arrond.-recbtbank te Assen, ten bedrage van f3134 'sjaars, en bij kon. besl. van 7 September aan Jan Van Meekeren, zich schrijvende Johan Van Meekeren, gewezen 2de-commies in de strafgevangenis te Rot terdam, verleend een pensioen ten laste van den staat van f118 'sjaars. Bij kon. besl. van 13 Sept. is aan J. Ter- steeg, eervol ontslagen brugwachter aan de Doornslagbrug te Jutfaas, een pensioen ver leend ten bedrage van f219 'sjaars, en aan G. Leijenaar, eervol ontslagen kanaalwachler aan de Keulscke vaart te Weesp, een pen sioen ten bedrage van f 268 'sjaars. De luit. ter zee 1ste kl, H. Slot, wordt met den lsten Oct. a. s. geplaatst aan boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Tromp, ten einde met den 6den daaraan volgende de betrekking waar te nemen van adjudant bij den commandant van de oefeningsdivisie, bestaande uit Zr. Ms. stoom schepen Tromp, Atjeh en Van Galen. BINKENLANDSCHE BERICHTE!; Bij de door den minister van finan cien gehouden „millioenen-rede" behooren 8 bijlagen, welke belangstellenden o. n. kan nen vinden in het heden avond verschenen nummer van de Staatscourant (n°. 222). Van die stukken bevat bijlage C een over zicht van de ontvangsten, en bijlage D een overzicht van de uitgaven der Indische ad ministratie, zoo in Indië als in Nederland, over de jaren 1867 tot en met 1888. Daar uit blijkt dat, volgens de voorloopige uit komsten, de uitgaven in 1888 in het geheel hebben bedragen f 129,018,360, waarvan f 106,400,577 in Indië en 22,617,783 in FEUILLETON. Naar Georges Ohnet, door LOUISE. 5.) Het gelaat van tante Ursula begon er streng en dreigend uit te zien. Die naam deed aan uniformen denken. Zij zag haar zuster aan, die begon te beven. Ook haar schoonbroeder, die zich in het vensterkozijn verborg. Door een verschrikkelijk vermoeden aangegrepen, riep zij uit: „Wat is hij?" Aline zag tante Ursula in het aangezicht eu zeide toen kalm en langzaam, doch op een toon, alsof zij genade voor een ter dood veroordeelde smeekte „Hij is kapitein bij bet 17e regiment der artillerie." Ware de bliksem in het huis geslagen en had hij alles om haar verpletterd, de oitwerking op de oude vrijster kon niet "ntzettender geweest zijn. Zij stond op en haar magere armen over haar borst kruisende, riep zij bleek van toorn en met fonkelende oogen „Een officier! Het is een officierI En gij mijn nicht, bet kind mijner zuster, wilt mij dit aandoen 1" De woorden bleven haar in de keel steken. Zij deed wankelend eenige schreden naar de deur. Daar gekomen, bleef zij staan, strekte de armen uit en zich omweri dend zeide zij op plechtigen toon: „Nooit had ik kunnen denken, dat men mijn ongeluk hier vergeten zou. Maar versta mij wel: Nimmer zal een, die bij het leger staat, den drempel van mijn huis over schrijden. Ik zou er dan zelve uitgaan. Aline kan in haar keus volharden. Zij is vrijMaar voortaan zal alles tusschen haar en mij uitzijn. Ik zal dan ten minste alles gedaan hebben, wat ik kon opdat haar leven niet, evenals het mijne vernietigd en rampzalig gemaakt worde!' Zij zwaaide met haar armen over de hoofden der aanwezigen als een moderne Cassandra, die onheilen aankondigt. Tante Ursula was vertrokken. Vader, moeder en dochter zagen elkander wan hopig aan. De deur, die zich achter tante Ursula gesloten bad, was een barrière tusschen haar en Aline's toekomst geworden. „Ik heb het wel gevreesd," waagde mijnheer Bernard te zeggen, „dat tante Ursula na haar ongeluk niet anders spreken zou." „Maar papa," zeide Aline rood van toorn, „ge denkt er toch niet aan, dat ik mij daaraan zou moeten onderwerpen?" „Wat kunnen wij anders doen?" „Wat wij doen kunnen? Alles behalve dat. Mijn geluk aan een luim, aan een ingebeelden haat op te offeren, dat zult gij toch zeker niet! Als tante Ursula onge lukkig geweest is, volgt daar dan uit, dat ik het ook zai worden. Neen, ik ben zeker van het tegendeel. Ik zou kunnen zweren, dat ik gelukkig zal worden. „Mijn lief kind," riep mevrouw Bernard verschrikt uit, ge kent uwe tante. Zij is onverzettelijk. Ik bid u, onderwerp u I" „Liever zou ik sterven!' riep het jonge meisje en barslle in snikken uit. „Aline, lieve!" riepen te gelijkertijd mijnheer en mevrouw Bernard uit. En zich op hun dochter werpend, overlaadden zij Ir3ar met liefkozingen en stelden haar met duizend vriendelijke woorden gerust. Alles scheen hun verkieselijk boven haar wanhoop en haar tranen. Zij zou den man van haar keus trouwen. Men zon zich tegen tante Ursula verzetten. En over tuigd, dat haar ouders beiden mét haar zouden wezen, lachte Aline door haar tranen heen. III. Toen tante Ursula het salon verlaten had, was zij naar haar kamer gegaan. Zij had de deur gesloten en dus beveiligd voor ieder onverwacht bezoek, bleef zij in ge dachten verzonken staan. Alles rondom haar harmonieerde met den treurigen ernst van haar leven. Het vale behangsel, de meubelen van zwart ebben hout, de pendule zelf, die een biddende engel voorstelde. In een hoek van de kamer was een pronk tafeltje opgericht. Daar stond een leunstoel met fluweel. Aan het plafond hing een lamp. En even als zeker soort beelden in Rusland was bier een portret in daguer réotype in een vergulden lijst gevat. Dit was Let voorwerp harer vereering. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1