XIOJWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. 1) e ft 4* C o111 'L 0 en feestdaire;i. Vrijdag 28 Juni 1389. - Ne. 150. A P V V. R T E 13 T l E UitgeversGebroeders Muré. Het unr der Vergelding. vei scis ij ii t <i a e I Ij kbehalve op AOOKSE^.E Ï31 Vooi Leidenper 3 maanden f 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per luminer 10 Peat. Van 1d regels 0.90. Elke regel meer9 0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: jicheepjstakerssteeg ft. 203o iaarftaiiï. Aan de geabonneerde» op de Han delingen cn Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad is verzonden het Zittingsverslag van Donderdag 6 Juni 1889. LEIDEN, 27 Juni. De classicale vergadering van Leiden werd bijgewoond door 36 predikanten en 36 ouderlingen. De aftredende leden voor het provinciaal kerkbestuur werden herko zen. Zoo ook de meeste leden voor het classicaal bestuur. I11 plaats echter van het aftredend lid ds. N. Osti werd ds. S. H. J. De Wolff benoemd, daar ds. N. Osti als primus was opgetreden voor den veitrokken ds. W. J. Pijzei en nu in zijne plaats ds. Van Arkei als secundus optrad. In plaats van den aftredenden ouderling A. De Bruin, die verzocht had niet meer in aanmerking te komen, werd gekozen de onderling C. Van Venetie te Leiden. De meeste wijzigingen, toevoegingen of veranderingen in de synodale reglementen werden aangenomen. Uitzondering hierop maakte n°. XI toevoeging aan art. 14 6° van het synodaal reglement voor de kerke- radsn, dat verworpen werd, en h°. XVIil werd mede afgestemd, doch eene beduidende meerderheid verlangde, dat dit gewijzigd door de synode zou worden. Daar geen der leden van de vergadering het voorstel van kerkvoogden en notabelen der gemeen ten Hornbuizen en Kloosterburen wilde over nemen, kon het niet in behandeling geno men worden. Door don heer mr. F. J. J. Van Uije Pieterse, kanselier bij Zijner Majesteit? ge zantschap te Konstantinopel, zijn aan's Bijks Ethnographisch Museum ten geschenke ge geven de vier hieronder vermelde photogra- phieën, ieder groot 32 bij 45 centimeter: N°. 1. Mosquee van sultan Ahmed. N°. 2. Mosquee Aya Sofia (van binnen.) N°. 3. Gezicht op de begraafplaats van Eyoub. N°. 4. Gezicht op de Zwarte Zee met vis- schershnUen op palen. Aan den schenker is de dank der regeering betuigd. Benoemd tot onderwijzeres aan eene bijzondere school voor lager en voortgezet lager onderwijs voor meisjes te Haarlem mej. F. C. E. Olivier te Leiden. We ontvingen heden hel zeventiende jaarverslag der algemeene Nederlandsche vrouwenvereenigiug Tesselschadp, loopende ove: het tijdvak van 1 April 1888 tot 81 Maart 1889. Het verslag vangt aan met dankbaar te getuigen hoe in de winkels der vereeniging meer gekocht, aan jufvrouwen en werksters meer plaatsing en werk gegeven werd dan ooit te vorenbovendien dat aan den ten vorigen jare geuitsn wensch gevolg was gegeven dat door de vrijgevigheid en gastvrijheid van leden der vereeniging aan onderscheidene vrouwen in het zonnig jaar getijde een verblijf buiten gedurende eq;I gen tijd zou worden verzekerd. Dat natuur genot en zonneschijn liet hart stemmen tot gastvrijheid en welwillendheid moge telkens op deze wijze wederom op nieuw blijken. Alle cijfers die telken jare worden opge geven zijn ditmaal iets gestegen. De ver eeniging telt ééne afdeeling meer, en het nieuwe correspondentschap Gorinchem wordt dezer dagen ook tot eene afdeeling uitge breid. De vereeniging telt 11 bestuurde- ressen, 85 werksters en 110 leden meer dan het jaar te voren. Er werd f 1998.20 werkloon méér uitbetaald; de geheels som bedroeg 11. i. i 193Ö2.886. Met de vermen sten der depothoudsters mede zal liet onge veer f 23000 bedragen. Tesselschade telde op 1 April j. 1. 3577 leden, verdeeld over 28 afdeelingen en 10 correspondentschappen. Leiden komt voor onder de afdeelingen en wel met 183 leden en 10 werksters. Leiden liet meer werken dan net vorige jaar. Ook de localiteit van het depot werd vergroot, doch het bestuur zag zich gaarne nog meer bestellingen opgedragen. Een ex tra-verkoop werd, en met goed gevolg, in dit jaar in de Stads-Geboorzaal gehouden. Het bemiddelingsbureau krijgt in Leiden eenige levensvatbaarheid en de afdeeling is zeer met het blaadje ingenomen. Het bestuur helpt een meisje in hare opleiding tot be- waarschoolhouderes, ook met medewerking van andere afdeehngeu. De afdeeling kocht eene naaimachine om uit te leenen aan werksleis die er geen bezitten. Het bestuur van de afdeeling Leiden is samengesteld als volgt: mevr. M. M. Van der Kaay— Biskanler, voorzitster, mevr. A. Kroon—De Koning, peniiingrneesteres, mej. A. C. W. Scholten, secretnres en directrice FEUILLETON. 72). «Vaarwel, mijne heeren 1" antwoordde Heath, wacht, ik zal u zelf uitgeleide doen." Hij stond op en ging met zijn bezoekers door de lange sombere gangen. Spook achtig dreunden hun schreden door de holle gewelven, waar een doodsche stilte heerschte, die nu en dan door de kreten 'au den een of anderen krankzinnige werd 'erbroken. Voor de deur stond het rijtuig »ig altijd te wachten. De koetsier, een oude gediende van Pratt, die zijn meester met geheel zijn hart was toegedaan en zich nooit over iets verwonderde, hoewel hij reeds heel wat zonderlings had opgemerkt, zat op jujn bok te droomen err ontwaakte door het dichtslaan van de groote deur. Hij sprong op den grond en opende het por- her. De dokter en zijn vriend stapten lu en dokter Heath drukte hen de hand 'ot afscheid. /rot morgen dus, dokter lleath, denk aan alles," riep Colville hem toe. „Wee8 gerust, mr. Colville, tegen den avond zal alles in gereedheid zijn," was het antwoord. Daarna verwijderde zich de dokterskoets en dokter Heath ging zijn gesticht weer binnen. Toen zijn voetstappen weggestorven waren en alles donker was, liet een donkere gestalte zich onhoorbaar op den grond zakken. Mr. Clielton zag zijn moeite be loond. De schurken hadden in hun vreugde over het welslagen van hun plan de voor zichtigheid zoover uit het oog verloren, dat zij door een paar woorden hun voor nemen verraadden, en de detective, aan wien zij in het geheel niet dachten, de noodige aanwijzing gegeven hadden waar naar hij zich richten kon. „Morgen dus komen zij weerom," mom pelde mr. Cbeltou, eindelijk zal ik dan toch er in slagen, hen in handen te krijgen. Wat er gebeuren moet, weet ik niet, want het is mij niet mogelijk ge weest, door list in dit gesticht te dringen. Maar waar de list te kort schiet, zal het geweld helpen. Voor den sterken arm der wet kan men die deur niet gesloten houden. Dus niet gedraald, de bewijzen van schnld van het bemiddelingsbureau, mevr. E. R. Fockema Andreae—Lunsingh Torickens, mevr. V. A. Driessen—De Fremery en C. G. J. De Goeje-Brilienburg. Het depot is gevestigd op de Langebrug, hoek Lange DiefsteegN0 43; depothoudster is mej. de wed. Dirks. In de Kaiserstraat wappert allerwege de Nederlandsche driekleur ter eere van liet echtpaar R. M. Beuth aldaar dat zijne gou den bruiloft viert. Zooals men weet viert Vrijdag en Zaterdag de heer Beuth zijne 50- jarige bediening als voorzanger bij de Israëli tische gemeente alhier. Aan de Oranjegracht zijn gisteravond twee kinderen te water geraakt, een van ruim dén jaar en een van twee jaar. Het eerste werd gered door eene vrouw, het tweede door een man. USHVËKfiltËl'i'. Bij beschikking van den minister van binrienlandsche zaken is dr. H. W. Bak huis Roozeboom, adsistent voor de schei- kunde aan de rijks-universiteit alhier, tot wederopzegging, toegelaten als privaat docent in de faculteit der wis- en natuur kunde aan voornoemde rijks universiteit, om onderwijs te geven in de theoretische anorganische scheikunde. Heden werden bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, aan de rijks univer siteit alhier, de heeren: J. T. F. Van Del den, geb. ie Eraneker, 11a verdediging van zijn academisch proefschrift, getiteld: „Be schouwingen over het cassatie-middel van overschrijding van rechtsmacht, in verband met dat van onbevoegdheid des rechters", en H. M. J. Westerouen van Meeleren, geb. te Utrecht, na verdediging van zijn academisch proefschrift, getiteld „Art. 144, 4e lid der Grondwet". Aan de rijks-universiteit alhier zijn de volgende examens afgelegd door de heeren J. Broer Knottnerus en G. A. Loleama, voorbereidend kerkelijk examen: J. Spoor, candidaats examen rechten; G. Romijn, id. scheikunde; J. J. C. A. Rombach, id. ge neeskunde, eu tl. N. Th. J. Freericks, 2e natuurkundig examen. OEEICIEELE BKHICMTJKX. Bij kon. besluit is eene commissie van deskundigen ingesteld ter behandeling van de vraag of het rotkreupsl der schapen als besmettelijk moet worden aangenomen, en welke der in de wet van 20 Juli 1870 [Staatsblad n°. 131) genoemde maatregelen bij het heerschen of bij het dreigen dier ziekte moeten toegepast worden, en zijn in die commissie benoemd: tot lid en voorzitter, dr. W. P. Ruysch, adviseur voor de medische en veterinaire politie bij het departement van binnen- landsche zaken, en tot leden, dr. A. W. H. Wirtz, directeur van 's rijks veeartsenijschool te Utrecht; L. F. Jnuné, districts-veearts te Roermond; .1Poels, plaatsvervangend districts-veearts en gouvernements-keurmeester te Rotterdam en Th. J. Waller, lid van het hoofdbestuur der Hollandscbe maatschappij van landbouw, te Anna-Paulowna. Voorts is bepaald dat de commissie hare vergaderingen zal houden te 's Gravenhage. Bij kon. besluit is: 1°. met ingang van 1 Juli aan dr. F. C. R. Bentfort, te Vlaardingen, op verzoek, eervol ontslag verleend als geneeskundige voor die gemeente, belast met het gezond heidsonderzoek van schepen, ingevolge de bepalingen der wet van 28 Maart 1877 Staatsblad ri°. 35); 2°. met gemeld gezondheidsonderzoek be lasta. gedurende het tijdvak van 1 Juli 1889 tot en met 31 Juli 1892, voor Vlaar dingen, dr. J. Voogd, aldaar; b. voor den tijd van drie jaren, niet ingang van l Augustus 1889, voor Velsen, F. L. E. Kaulbach; voor Maassluis, S. Versteegvoor Schiedam, dr. B. De Bruyn; voor Helle- voetsluis, M. Goedhart; voor Delfzijl, dr. C. U. J. Trip; is aan J. A. Lyppens, geboren te Loo- christy (Belgie), mits hij overigens aan de daartoe bij de wet gevorderde vereischten voldoet, vergunning verleend tot bet geven van lager onderwijs; zijn benoemd bij het wapen der infanterie, en wel bij het 5e regiment, tot kapitein, de le-luit. J. A. Roelotfs, en tot le-luit. de 2e luit. C. Van 't Sant, beiden van het 3e reg. is 1. A. De Jongh, laatstelijk gezaghebber le kl. bij de gouvernements marine in Ned.- Indie, thans met verlof hier te lande, op tegen Harold Colville en dokter Pratt heb ik in handen, nu blijft mij niets anders over dan gewapendeuisaud dit gesticht te betreden, eu hun voornemen, wat het ook zij, te verijdelen. Tot morgen, miss Lilly, morgen zijt ge vrij." Met deze woorden verwijderde zich de wakkeie detective en zocht zijn paard weer op, dat hij aan een boom in den omtrek van het krankzinnigengesticht had vastge bonden. Spoorslags reed hij naar New- Y rk t rug. Wegens liet late uur kon hij nog niets uitrichten, maar er bleef hem ook nog een halve dag over. Hij begaf zich dus naar huis, om den volgenden morgen zijn rapport aan den commissaris van politie le maken. Van dezen kreeg hij een aantal van de flinkste politiemannen mee, die hij tot het gewichtige uur in zijn huis verborgen hield. Door zijn collega werd Harold Colville streng bewaakt, zoodat hem nu alleen nog maar overbleef, om den bankier op de gewichtige gebeurtenis voor te bereiden, EEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK. DE AMBTENAAR. Intusscheu was de dokterskoets in de nabijheid van New-York gekomen. Colville scheen op eens iets te bedenken, dat hij tot nog toe, door zijn opgewondenheid, had vergeten. „Pratl," sprak hij, „als wij morgen naar het gesticht gaan om het huwelijk te vol trekken, dan dienen wij toch voor den ambtenaar te zorgen, je zeide dat je iemand wist." „Ja, en raadt je niet wie?" „Nog niet." „Ga eens goed in je gedachten na, herinner je eens dat Leveret nog een zoon had." „Tommy." „Juist hij, een eerste gauwdief, die zijn opvoeding aiie eer aandoet." „Nu ja, maar ik geloof dat je vergeet, dat hij wegens inbraak tot twee jaar tucht huisstraf is veroordeeld." „Toch niet, ik weet dat zeer goed, zoo goed zelfs, dat ik je kan zeggen, hoelang dat geleden is. Voor viertien dagen was het juist twee jaar." „Dan moet hij weer op vrije vouten zijn." „Ja, als hij ten minste niet zoo dom is geweest, om zich voor een tweede maal te laten vangen." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1