NIEUWS» EN ADVERTI NTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Dinsdag 11 Juni 1889. W°. 135.
Uitgevers: Gebroeders Huré.
Stads- Berioh te u.
lloogere Burgerschool voor Jongens.
Het uur der Vergelding.
1) e
y. e C o u r a is t v si i s v is l| n f d a e 1 ij k sbehalve op Z o n- e n Feestdag e n.
ASOMMEMEHT:
Vooi Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheele rijkper maanden M»0,
5»rijs jser Kuntmer 10 fenc.
AOVERTESTiEiï
Van 16 regels 0.90.
Elke regel meer 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, «contant, zonder rabat, per regel 0.10.
BureelSstieepioakerssteeg 6,
Uithoofde van het Pinksterfeest
zal Maandagavond de Leidsche Cou
rant niet verschijnen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der gemeente Leiden, brengen bij deze ter
algemeene kennis dat de gelegenheid lot bet
doen inschrijver, van leerlingen voor de
Hoogere Burgeischool van Jongens is open
gesteld op Dinsdag 4, 11, IS en 25 Juni
a. s. des vooriniddags van tien tot
twaalf uren en dat de adinissie-e.vanieiis
zuilen plaats hebben op Donderdag 11,
Vrijdag 12 en Katerdag 13 Juli a. s.,
beide in liet Schoolgebouw aan de Pieters
kerkgracht.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 25 Mei 1889.
en Vrijdag bovendien van lialflwee tot twee
uren des namiddags.
Kn geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsclie Courant.
burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KAMER, burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiüf.n, 31 Mei 1889.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
Gezien art. 6 der Verordening van den Hen
November 1880 (Gemeenteblad No. 4 van 1881).
brengen Ier algemeene kennis dat tol het
doen Inschrijven van nieuwe leer
lingen voor de openbare scholen voor
voorbereidend en voor meer uitge
breid lager onderwijs, gelegenheid zal
gegeven worden:
voor die voor voorbereidend meer uitgebreid
lager onderwijs voor jongens en meisjes, in
het schoolgebouw aan de Oude Vest;
voor die voor meer uitgebreid lager on
derwijs:
der le klasse, voor jongens, in het school
gebouw aan de Aalmarkt;
der le klasse, voor meisjes, in lu:t school
gebouw aan de Boommarhl;
der 2e klasse, voor jongens, in hel school
gebouw aan de Pielerskerhstraat;
der 2e klasse, voor meisjes, in hel school
gebouw aan de Breestraat;
en wel van den 3den lol en mei den 15en
Juni e. k.dagelijks (den Zondag uitgezon
derd) van des voormiddags lialfnegen tot negen
uren, en op Maandag, Dinsdag, Donderdag
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
der gemeente Leiden brengen bij deze ter
algemeene kennis dat het Bureau van den
Burgerlijken Stand op Maandag den
lOen Juni a. s., (tweede Pinksterdag)
geopend zal zijn van des middags twaalf
tot des namiddags te twee uren.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 8 Juni 1889.
LEIDEN. 8 Juni.
De algemeene vergadering der Evan
gelische Maatschappij zal gebonden' worden
op Woensdag 28 Augustus e. k. te Leeuwar
den. In de openbare samenkomst, deu vorigen
avond te houden, zal ais spreker optreden
prof. M. A. Gooszen van Leiden.
's Rijks Ethnographisch museum, af-
deeling Nederiandsch Oosl-Iudië, Hoogewoerd
108 zal op Zondag den 10 Juni a. s. van
twaalf tot vier ure weder voor het publiek
ter bezichtiging zijn opengesteld.
Gistermiddag hadden drie sjouwerlie
den borrels gepakt in de llakkerssteeg al-
bier. 't Waren zóóveel borrels dat men
deu tel kwijt was en ten laatste bij het
ouderling afrekenen op straat zóódanig hand
gemeen werd dat de politie moest tusschen-
beiden komen.
Gisternamiddag is bij 't spelen op
eene schuit in de Oranjegracht een jon
gen te water geraakt en door een paar
kameraden gered.
Aan de markt is op eenige aard
appelschuiten de vlag gcht'schen ten teeken
dat de nieuwe aardappelen daar zijn aange
komen.
Deze week werden op „Rhijnzigt"
genomen 1582 zwembadeu doorheeren en 190
door dames. De temperatuur van het water
is 23° Celsius.
In de Stedelijke Werkinrichting zijn
opgenomen
Z. 2 Juni 37 volw. en 8 k., totaal 45.
M.
3
4
5
6
7
56
61
6s
65
60
49
12
14
14
68.
75.
7 9
78.
72.
55.
0 13
12
0 0i
Omtrent den grooten zwerm „glazen-
makers of korenbouten" die een paar dagen
geleden over onze stad heentrok komen uit
onderscheidene gemeenten berichten dat ze
ook daar zijn gezien. Rotterdam, Schiedam,
Den Haag en andere plaatsen werden met
een bezoek van die diertjes vereerd en gis
teren kreeg onze gemeente een tweede visite.
Er zijn er echter hier en daar heel wat
van opgevangen, en de groote zwerm was
in afdeelingen verspreid geworden. Dat
bijeenzijn in zulke ontzaglijk groote zwer
men behoort tot de groote zeldzaamheden.
In de Rotterdamsche diergaarde heeft men
deu trek goed kuuuen zien en van 9 tot 12
ure waargenomen. Men zag toen, hoe de
arme luchtreizigers werden nagezet door
spreeuwen, musschen, kraaien en andere
vogels, waardoor er velen in de vlucht wer
den opgevangen en opgepeuzeld. Het ge
lukte daar er eenige op te vangen, waarbij
men bevond dat de troep uit verschillende
soorten bestond. Er waren er van de soort
libellula quadrimaculata, lang 5> centimeters,
met eene vlucht van 7 centimeters wijdte,
de een het geheele lijf bruin met zwart, de
ander met een fraai blauw onderlijf, enz.
terwijl bijv. de libellula depressa weer anders
gekleurd en gevlekt zijn. Van waar komt
zulk een drom, en waar gaat hij heen?
Daaromtrent bestaat nog altoos veel duisters,
lu bet tijdschrift der Enlyrnologische ver-
eeniging zijn reeds sinds lang waarnemingen
dienaangaande medegedeeld, o. a. eene, reeds
jaren geleden te Noordwijk aan Zee gedaan
door den beer A. A. Van Bemmelen, thans
directeur der Rotterdamsche diergaarde, die
ze loen over zee landwaarts zag komen. Na
dieu lijd zijn er door hem en anderen nog
verscheidene waarnemingen gedaau, zonder
dat er nog eene voldoend zekere oplossing
schijnt te zijn gevonden voor het vraagstuk,
waar zulk een over ons land trekkende troep
bijeenkomt en waar die blijft, of langzamer
hand verspreid en verloren raakt.
UNIVERSITEIT.
Heden werd bevorderd tot doctor in
de klassieke letteren aan de rijks-universiteit
alhier, de heer A. J. Kronenberg, geb. te
Deventer, na verdediging van zijn academisch
proefschrift, getiteld: „Minuciana sive anno-
tationes criticae in Mijucii Felicia Octavinm."
Aan de rijks-nniversiteit alhier zijn
de volgende examens afgelegd voorbereidend
examen godgeleerdheid door den lieer F.
Lammenstbeor. geneeskundig examen door
de heeren H. W. A. M. Nuyens en Th.
A. F. Scharenberg.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Programma der muziekuitvoering op
Musis Sacrum, Zondag 9 Juni, te 7j-
nren, door het Stafmuziekcorps van het 4de
regiment infanterie, directeur: de heer J.
G. H. Mann. 1ste afd.N°. 1. Klokkeu-
marsch, Mann; 2. Ouverture „Athalia",
Mendelssohn; 3. „See-Saw", Walzer, Crowe;
4. Fautaisie et Variations sur des Motifs de
Préciosa", Opéra de Websr, Dunkier.
2de afd.: N°. 5. Ouverture: „Guillaume
Tell", Rossini; 6. Balletmusik und Hoch-
zeitszug aus der Oper „Feramors" (1ste
Uitvoering), Ant. Rubinstein; 7. a. „Die
Mühle im Schwarzwald", Idylle (late Uit
voering), Eilenberg; 6. Toréador et Anda-
louse (op verzoek), Rubinstein; 8. Fantaisie
über Motive aus der Oper „der Freischiitz''
von Weber, Mann.
Programma van de muziekuitvoering op
Zomerzorg, op Dinsdag 11 Juni 1889, onder
directie van den heer W. Van der Linden,
lste Afd.: N°. 1. Cornelius Marsch, F.
Mendelssohn Bartholdy; 2. Ouverture die
Lustige Weiber von Windsor, O. Nicolaï;
3. Fantaisie de l'opéra Yvonne de Limnander,
F. Dunkier; 4. Rosen aus dem Suden,
Walzer, J. Strauss; 5. Fantaisie snr des
Molifs Espagnols, Gevaert. 2de afd.:
N°. 6. Friedensfeier, Ouverture mit Bear-
beitung des Seth er komt von Handel und
FE U l L L ET O Ni.
60).
fik raad u aan geduldig te wachten,
tot ge weer geheel hersteld zijt, dan zal ik
n zelf naar uw moeder brengen.
„Gij hebt gelijk," fluisterde Fanny, „ik
moet geduld hebben."
ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
krankzinnig.
De oppasser uit het gesticht van dokter
Heath, die Lilly naar haar kamer had
gebracht, liet haar alleen en zond een
dienstmeisje, om haar verder van dienst
te zijn. Het was een aardige brunette, die
weinig bij zulk een sombere omgeving
paste. Met eene bevallige neiging trad zij
binnen. Zij pookte den haard op en haalde
daarna een souper, dat zij voor Lilly klaar
zette. Deze was in den grooten leunstoel
bij het vnur gaan zitten en tuurde peinzend
voor zich uit. Nu en dan zag het dienst
meisje haar medelijdend aan.
„Mag ik u een kop thee inschenken,
uiiss?" vroeg zij, „en hier slaat ham en
geroosterd brood. Zult ge ook nog iets
anders gebruiken?"
„Dank je," sprak Lilly afgebroken.
„Mag ik dan zoolang wachten, tot ge u
wilt uitkleeden, om u daarbij behulpzaam
te zijn
„Heel goed," zeide Lilly, en ging aan
tafel zitten, „en in dien tijd zou ik je wel
eens het een en ander willen vragen."
„Ik zal u antwoorden zoo goed als ik
kan," was het vriendelijke antwoord.
„Hoe heet je?"
„Mary Brown, miss."
„Woon je hier in huis, Mary?"
„Ja, miss."
„Dus dan kan je mij ook zeggen, wat
het hier voor een huis is? Ik geloof, dat
het hier een hospitaal of zoo iets is. Het
lij let er ten minste veel op."
„Dat is het ook inderdaad, miss, maar
met uw verlof, zoudt ge niet naar bed
gaan, het is reeds lang na middernacht."
„Zoo aanstonds, Mary. Zeg mij eerst
nog eens, of het hier een openbaar hospi
taal is?"
„Neen, het is een particulier hospitaal,
waarin alleen patiënten uit den voornaam
ste!) stand worden opgenomen. Maar laat
mij u nu uitkleeden," voegde Mary er bij,
die door dat voortdurend vragen wei wat in
het nauw werd gebracht.
„Is dokter Heath een goed mensch?"
vroeg Lilly weer, terwijl zij opstond en
aan het verlangen van de kamenier
voldeed.
„Zeker, miss, een zeer goed mensch, dat
zolt ge eens ondervinden, want ge zult nog
wel wat onder zijn behandeling blijven
voordat ge gezond zijt."
Juist wilde Lilly zeggen, dat zij vol
strekt niet ziek was, toen een doordrin
gende gil uit de nabijzijude kamer werd
vernomen. Zij sprong op en greep den arm
van Mary.
„Wat gebeurt hier?"
„O! dat is een van de zieken, wees
niet bang, miss, niets zal uw slaap
storen."
„Groote God, ik ben hier dus in een
krankzinnigengesticht."
„Nu, wij nemen ook wel eens krank
zinnigen op."
„En zij zeggen, dat ik ook krank
zinnig ben?"
„Wel neen, volstrekt niet."
„Ja, ja, en jij ook, jij gelooft ook dat ik
krankzinnig ben. Daarom behandel je mij
als een kind, maar ik ben niet krankzinnig,
ik ben bij mijn volle verstand. Alleen ben
ik de gevangene van een paar schurken, die
mij willen dwingen een man te huwen,
dien ik haat."
„Arme miss," sprak Mary medelijdend,
hoewel zij er geen woord van geloofde en
alles voor een idéé fixe hield.
„Je gelooft mij niet, Mary, maar zie mij
dan toch aan en zeg of ik er als een
krankzinnige nitzie, laat mij je alles ver
tellen wat er met mij gebeurd is, dan zal je
zien, dat ik in het volle bezit van mijn
verstand en mijn geheugen ben."
„Lieve miss, ik geloof u en ben zeer
nieuwsgierig om uw geschiedenis te hooren,
maar neem mij niet kwalijk, dat ik er nu
niet naar luisteren kan, want ik heb ver-
schrikkelijken slaap."
Met een bevallig lachje wipte de kame
nier de kamer uit en begaf zich naar haar
patroon, den dokter.
„Hoe is het met de nieuwe patiënte?"
vroeg hij.
„Eerst was zij bedaard, maar later werd
zij wild, zij wilde mij met geweld haar
levensgeschiedenis vertellen."
[Wordt vervolgd.)