NIEUWS- ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. ASOSRIEÜflEKT: Woensdag 22 Mei 1889, N°. 120. Uitgevers: Gebroeders Muré. Inschrijving Schutterij. Het uur der Vergelding. ele Ciirii is t veisc Éi i| ss t daeiijksbehalve op Zo 11- en Feestdaen. Vooi Leiden, per 3 maandenf S.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden I.OO. Prijs per Siusiuner 10 Ont. 203e Jaargang. ADVF. RTESTIEN: Van 16 regels f 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepmakerssteeg 6. t a tl s -1£ e r i c li t e n BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LELDEN herinneren bij deze nogmaals den belanghebbenden (de geborenen in 1361 en, voor zoover zij zich tusschenlijds in de ge meente hebben gevestigd en alhier nog niet voor de Schutterij mochten zijn ingeschreven, ook de geborenen in 1M55-1863) hunne ver plichting om zich voor den Schutterlij ken dienst te doen inschrijven. De gelegenheid beslaat daarloe dagelijks (Zon en feesldagen uitgezonderd) len Raadhuize, tusschen 10 en 4 uren, terwijl op den len Juni aanst. de registers van inschrij ving worden gesloten en zij, die zich niet Vpór dat tijdstip hebben doen inschrijven, bij ontdekking, ambtshalve ingeschreven en door den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen zullen worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 21 Mei 1880. OFFICIEELE KEItH IITEV. Inenting tegen betaling. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS van Leiden Brengen ter algemeene kennis, dat op Donderdag 23 Mei en Donderdag 30 Mei e. k, telkens des namiddags (e 2 ureD, in het Pare Vaccinogènc (Elisa- bethshof aan de Oude Vest, gelegenheid wordt gegeven tot Inenting tegen be taling van ft.per persoon. Burgemeester en Wethouder» voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 21 Mei 1889. LEIBEN, 21 Mei, Gisteravond werd de brandweer alhier gealarmeerd voor een begii van brand op de Oude Vest. Eenige spuiten, zooals een van <Ie Oranjegracht en die van de wees- burgers, rukten uit doch behoefden geen water te geven. Bij kon. besluit is bij deu provinciale- slaf benoemd tot majoor, provineiale-adjudant in Groningen en Drenthe, de kapitein A. G. F. De Petit, van het regiment grenadiers en jagers; zijn de luit.-kolonel P. L. H. M. B. D. Kraal, provinciale adjudant in Groningen en Drenthe, zoomede de lste-luit. F. W. M. Coster, van het 1ste regiment huzaren op non-activiteit gesteld. Bij kon. besluit zijn, met ingang van 1 Juni 1889, benoemd tot commies der posterijen 4de kl. LI. L. Wijchgel, S. Gaan- derse, D. Vau Jole, F. H. De Groot, P. C. Ising, J. J. Goedhart, A. I. J. Schmal- hausen en H. Smit, thans surnumerairs der posterijen en zijn, met ingang van 1 Juli 1889, bevorderd: tot commies der posterijen 1ste kl. J. Ten Cate en C, C. Vreudenberg, thans commiezen der posterijen 2de kl. tot commies der posterijen 2de kl. J. J. C. Van Leeuwen van Duivenbode, A. A. D. E. Van der Mark, T. De Groot en J. P. W. Caland, thans commiezen der posterijen •3de kl„ en tot commies der posterijen 3de kl. N. Mulder, G. J. Stelleuboom, G. Van Graf horst, P. B. A. Van der Voort Maarschalk, A. M. Lagerwey en M. L. Pleyte, thans commiezen der posterijen 4de kl. Naar aauleidiing van Zr. Ms. besluit «orden met den 21sten Juni a. s. in dienst gesteld Zr. Ms. raiusehip Buffel, liggende Ie tlellevoelsluis, Zr. Ms. ramschip Stier, liggende te Willemsoord, Zr. Ms. rammonitor lste kl. Matador, liggende te klellevoetsluis en Zr. Ms. monitor 2de kl. Cerberus, liggende te Amsterdam, en het bevel over voornoemde bodems respectievelijk opgedragen aan den kapitein ter zee N. Mac Leod, en de kapitein- luitenants ter zee F. J. Stokhuyzen, A, Van Heugel en H. J. De Wal, terwijl met ingang van 16 Juli d. a. v. aan voornoemden kapi tein ter zee Mac Leod het bevel wordt op gedragen over eene divisie, bestemd voor binnenlaudschen dienst, bestaande uit voren- gemelde bodems, benevens d- stoomkanon- neerbooteu Valt, Hefring, Bulgia en Geep. De minister van waterstaat, handel en nijverheid zal op 25 dezer geen audiëntie verleenen. BIMENLAND8CHE BERICHTEN. Men meldt aan Het Vad. als een bijzonderheid, dat van ongeveer 1900 opper hoofd- en verdere officieren bij het Neder- landsche leger, slechts 19 heeren zijn die op den 12en Mei 1849 in actieven dienst waren en nog dienende zijn. Het zijn 3 tuit.-generaals, 5 gen.-majoors, 5 luit.-kolo- nels, 4 majoors, 1 majoor tit. en 1 ka pitein. Van goed ingelichte zijde verneemt Het Centr. dat er te Roermond alreeds sprake is van een opvolger van den heer Brouwers als lid der tweede kamer. Men heeft nl. gedacht aan den heer mr. P. baron De Bieberstein Rogalla Zawadsky, iid van gedeputeerde staten van Limburg aldaar. De m'nister van staat jhr. mr. Van Eijsinga, lid van de eerste kamer, die se dert het laatst van het vorige jaar tot her stel van gezondheid buitenslands vertoefde, is hier te lande teruggekeerd. Men verzekert dat de heer Gallois, algemeen secretaris van Nederl. lndië, voor nemens zou wezen nog dit jaar zijn pensioen aan te vragen. Het schuilenhuis der nieuwe roeiver- eeniging *Skadhi" te 's Gravenhage is eer gisteren feestelijk ingewijd. Gedachtig aan de Noorsche mythologie, waarin de godin Skadlii de echtgeuoote was van deu ouden god Njord, had het bestuur van Skadhi tot de student enroeivereeuiging Njord te Leiden het verzoek gericht om hare eerste vlag te hijschen. Hieraan was welwillend voldaan en ouder luide hoera's werd de vlag bestaande uit eene opeenvol ging van gele eu zwarte banden met een zwarte letter S op een geel veld in den bin nen bovenhoek, plechtig gehescheu door deu heer De Vogel, lid en afgevaardigde van Njord. Onder het uitspreken vau de beste wen- scheu voor Skadtu hechtte hij een kratis van levende bloemen aan de vlag, de hoop uitende dat deze weldra door lauweren, in den strijd behaald, zou worden gevolgd. FEUILLETON. 47). |Wat is dat voor een rood huis, dat daar zoo eenzaam ligt? Ik reed er zooeven voorbij en het maakte mijn nieuwsgierigheid gaande. Het ziet er zoo somber en ge vangenisachtig uit. Het is door een roodeu tuinmuur omringd. Is liet u wellicht bekend *0 I zeker sir, dat is vroeger een klooster geweest." »En wie woont er tegenwoordig in?" „Er woont een oud echtpaar in, de Leverets, Er loopen over die twee som bere geruchten. Ze zijn beiden afzichtelijk leelijk en houden met geen mensch ler wereld omgang." „Weet ge ook of een van beiden ziek is?" i/Neen, sir, maar hoe vraagt ge dat zoo „Omdat ik een dokterskoets voor de deur zsg staan, toen ik voorbij reed." rZoo. Ja, sir, die dokterskoets komt er in den laatsten tijd voortdurend, maar (och heb ik Leveret en zijn vrouw nog niet lang geleden hier zien voorbijkomen. De dokterskoets reed ook voorbij, toen er een jonge dame hij mij was, die eensklaps herinnerde de oude vrouw zich hare belofte, destijds aan Lilly gedaan, om met niemand over haar bezoek te spreken, en zij viel zichzelf in de rede met „ach, wat zou ik u vervelen met een ge schiedenis, waarin ge toch geen belang zult stellen Zoo had mr. Chelton liet evenwel niet bedoeld. Hij stelde natuurlijk het grootste belang in alles, wat met dat roode huis en zijn bewoners in verband stond. Hij ant woordde de oude dame dan ook „Integendeel, ik stel juist veel belang in hetgeen ge mij vertelt. Ik ben wel is waar een vreemdeling, maar een intressant voorval hoor ik toch altijd gaarne." Het rechte van de zaak weet ik eigenlijk zelf niet, „die jonge dameen nu vertelde de oude aan haar opletteuden toe hoorder alles wat er op dien middag ge beurd was. „En hoelang is dat nu al geleden?" vroeg hij ten slotte. „Hoelang? Laat mij eens even naden ken, aanstaande Vrijdag zal het acht weken geleden zijn, ja nu herinner ik het mij, het was op deu 21sten Augustus." Een en twintig Augustus, een straal van blijdschap schoot uit de oogen van mr. Chelton. Juist op dien dag had de zoo genaamde spookverschijning bij mr. Lawreuce plaats gehad. „En hebt ge naderhand niets meer van dat voorval gehoord?" vroeg bij verder. „Niet het geringste. Alleen zag ik 's avonds dezelfde dokterskoets weer hier voorbij rijden." „Eeu onoplosbaar raadsel," sprak mr. Chelton en stond op. Mag ik u vriendelijk dankzeggen, mts....?" „Mrs. Mason heet ik, sir," antwoordde de oude dame. „Vaarwel, mrs. Mason, en hartelijk dank voor uw vriendelijkheid jegens iemand, die n totaal onbekend is." Hij steeg te paard, en reed spoorslags naar New-York terug. De woorden van mrs. Mason hadden hem een nienw licht doen opgaan en nu begon hij zelfs te twijfelen of de doodverklaarde en begraven Lilly wel werkelijk dood was. Met een hartelijken dronk op het welzijn van beide roevereenigingen werd deze fees telijke opening besloten. (I), v. Z-H. en 's Gr.) Gisteren stond voor de arrondisse- ments-rechtbank te 's Gravenhage terecht een vischkoopersbediende uit Leiden, die bij verscheideu klanten van zijn patroon valsch onderteekende quilantiën gepresenteerd en de bedrageu daarvan ontvangen en zich wederrechtelijk toegeeigend had. Verder had hij nog, zonder bekomen last, op naam van zijn patroon voor zich een flesch cognac en een stuk kaas gehaald. Beklaagde, die zich reeds eenmaal aan oneerlijkheid had schuldig gemaakt, hetgeen toen door de vingers was gezien, legde eene volledige bekentenis af. Substituut-officier mr. baron De Vos van Steenwijk achtte de feiten voldoende bewe zen en qualificeetde die: valschheid in ge schrifte vijfmaal gepleegd, gebruikmaking van die geschriften vijfmaal gepleegd en oplichting tweemaal gepleegd. ZijnEdel- Achtbare requireerde 6 maanden gevange nisstraf. De toegevoegde verdediger mr. Mazel gaf het den officier van justitie toe, dat het be wijs van schuld in deze vaststond. Pleiter keurde de handelwijze van beklaagde ten zeerste af en bracht hulde aan den eersten getuige, den gewezen patroon van beklaagde, vooi de men8chkundige wijze waarop deze getracht had beklaagde, die zich reeds een maal tegenover hem aan oneerlijkheid had schuldig gemaakt, nog op den goeden weg terug te brengen. Pleiter had te vergeefs getracht van de laatste twee getuigen te vernemen of zij, wanneer beklaagde de goe deren niet op naam van zijn patroon had gehaald, ze toch zouden hebben afgegeven, om de strafbaarheid van de twee feiten van oplichting te niet te doen; er bleef hem dan ook verklaarde hij niets over dan beklaagde in de bekende clemeutie van de rechtbank aan te bevelen. Er waren toch meende ZijuEdelGestrenge in deze treurige zaak nog wel eenige lichtpun ten te vinden. De door de valschheid toe gebrachte schade toch was zeer gering, slechts f 15. Ook de jeugdige leeftijd van beklaagde kon als verzachtende omstandigheid dienen en maakte het niet wenschelijk dat beklaagde NEGENTIENDE HOOFDSTUK. de kwaal dek ijverzucht. De onverwachte liefdesverklaring van mrs. Bance had Robert Walton met verbazing en smart vervuld. Hij kon zich niet begrijpen, hoe zij zulke woorden tot hem had kunnen spreken, hoe zij durfde hopen, dat hij zijn Lilly zou vergeten, nu zij toch zelf zien kon, hoe de smart over haar verlies hem gebukt deed gaan. Toch smartte het hem ook, dat zij hem genoodzaakt had, haar een teleurstelling, ja een beleediging aan te doen, want zij moest dan wel door liefde geheel verblind zijn geweest, dat zij haar vrouwelijke trots geheel vergeten had, De scboone weduwe was in het eerst wel wanhopig over de afwijzing van Robert, maar spoedig had zij haar kalmte weer terug gekregen en gevoelde zich nog niet ontmoedigd. Zij bleef nog altijd hoop voeden, dat Robert door haar liefde en haar schoonheid zou overwonnen worden en ten slotte haar in de armen vallen. {Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1