NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
I»e«e Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
A 3 0 n B E IS T
Prijs per Summer 10 Cent.
Maandag 29 April 1389, N°. 100,
AÖVERTEHTIEM:
Bureel: Scheep makers* teeg 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads -Berichten.
Vooi Leiden per 3 maanden1.25.
franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.fiö.
203» Jaargang.
Van 1—6 regelsƒ0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10.
n it w is t.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN
Brengen Ier algemeene kennis dal door
JOHANNES WILHELMUS OUWERKERK een
verzoekschrift is ingediend om vergunning
voor den verkoop van sterken drank in hel
klein, in hel perceel Heerensleeg (wijk IV)
no. 4.
En geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester,
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 27 April 1 <89.
LEIHEN, 27 April.
Het Tweede Nederlandsch Natuur- en
Geneeskundig congres werd hedenochtend
voortgezet met het houden der sectievergade
ringen te half tien. Daarna had te twee
uur de tweede algemeene vergadering plaats
in het Nutsgebouw, waar in eene bijna
onhoudbare temperatuur eeue vuuidrucii.
werd gehouden door prof. Dr. A. A. W.
Hubrecht, te Utrecht, over het weefsalver-
band tusschen moeder en vrucht hij de
zoogdieren, en eene door prof. Dr. G. Van
Overbeek de Meyer, te Utrecht, over de
groote voordeelen van het Liernurstelsel uit
het oogpunt van gezondheidsleer ea gezond-
heidspolitie.
De voorzitter, professor Suringar, dankte
beide sprekers voor de bizonder belangrijke
voordrachten uit naam der vergadering.
Als plaats waar het eerstvolgend congres
zal worden gehouden werd bij keuze tusschen
Utrecht en Groningen, Utrecht gekozen en
werden prof. Snellen en Dr. Moll aldaar
met de voorloopige regeling belast.
Tot algemeen penningmeester werd nog
gekozen de heer Dr. C. Kerbert, te Amster
dam, terwijl achtereenvolgens als voorzitters
der sectiën werden benoemd de heeren
professoren Van 't lloff, te Amsterdam,
Beyerinck, te Delft, Huet, te Leiden en
Biegman, te Utrecht. Met een kort woord
dankte daarop de voorzitter voor de betoonde
belangstelling en sloot hij de vergadering.
In het tweede bulletin van het congres,
heden uitgegeven, komen de verslagen voor
van algemeene- en sectievergaderingen, van
de receptie op het Stadhuis, de operavoor
stelling in den Schouwburg en eene voort
zetting van de naamlijst der deelnemers.
Als een bewijs van het nut dier lijsten wordt
het terstond terecht komen van een brief
gemeld, waarop het volgend adres. Aan
Dr. Van Balen Blanken op het Medisch
Congres; Ik weet zoo waarachtig niet meer
het adres; Maar postambtenaren doen won
deren tnsschenbeide; I it is mijn troost en
't is in elk geval te Leiden.
Tot candidaten van R. C. en auti-rev.
zijde zijn nu nadat de heeren mrs. C.
Cock en S. Le Poole als zoodanig bedankt
hadden aangewezen voor de a. s. ver
kiezing van leden van de provinciale staten
de heeren mr. J. Bredius, mr. O. J. E.
baron Van Wassenaer en mr. B. M. Bahl-
mann.
De vrijzinnige kiesvereeniging alhier
vergadert Maandag 29 April a. s. tot het
stellen van 8 candidaten voor het lidmaat
schap der provinciale staten. Op de can
didatenlijst komen de namen voor van de
heeren mr. J. T. Buys, dr. E. F. Van Dis
sel en mr. H. A. Neeb, die zich allen be
reid hebben verklaard de caudidaluur te
aanvaarden.
Gedurende het le kwartaal 1889 wer
den het Rijksmuseum van oudheden door
782, het Rijks- Ethnographisch museum
door 928 en het Rijksitabinet van prenten
en pleisterbeelden door 55 bezoekers be
zocht.
Hedenmiddag is door ons ontvangen
het verslag van den toestand en de wer
king der Stedelijke Gasfabriek alhier, gedu
rende het jaar 1888. We komen daar nader
op terug.
In eeu bijvoegsel tot de Ned. Staats
courant zijn opgenomen de statuten, benevens
het besluit der verleende bewilliging van de
naainlooze vennootschap „Nederlandsche
Albuminfabriek", te Leiden.
Het verslag van het Höpital Wallon
alhier is verschenen en ons toegezonden.
We stippen daaruit gaarne een en ander aan.
Het gesticht was oorspronkelijk bestemd
voor patiënten behoorende tot de Waalsche
gemeente; tot de stichting was dan ouk een
aanzienlijk bedrag beschikbaar gesteld, af
komstig van de diaconale goederen dier ge
meente. Al spoedig echter nam de stichting
een meer cosmopolitisch karakter aan. De eerste
patiënt wrrd oDseonmen oo den. 4en Juni
1887, waardoor feitelijk het Höpital Walmu
voor het publiek opengesteld was. Voor be
smettelijke ziekten werd een Isoleer-station
ingericht in een gedeelte van het voormalig
Waalsche Wees- en Oudeliedeuhuis op het
Pieterskerkhof, door heeren regenten daartoe
welwillend afgestaan. Tot nog toe behoefde
daar echter geen enkele patiënt te worden
opgenomen.
Naast het perceel werd eeu tweede aange
kocht, hoofdzakelijk ingericht tot huisvesting
der pleegzusters, die, met eeue directrice
aan 't hoofd, zich aan de verpleging der
zieken wijden. Alle maatregelen, verbete
ringen of veranderingen wordeu door de
directice in overleg met heeten regenten ge
regeld. Niet alleen intern, doch ook extern
wordeu zieken verpleegd.
In het Höpital Wallon werden in 1887
verpleegd 48 en in 1888 124 zieken van
verschillende gezindten. In 1888 waren er
57 in de le, 38 in de 2e en 29 in üe 3e
klasse opgenomen. Gedurende het bestaan
der inrichting zijn er in het geheel 8 per
sonen overleden. Ook eene inrichting voor
geneeskundige baden is aan de inrichting
toegevoegd. De meeste verpleegden werden
opgenomen voor operation en behandeld door
de heeren prof. J. E. Van Iterson, prof. H.
Treub en dr. W. J. Van Stockum, welken
laatste tevens hoofdzakelijk de nabehandeling
werd toebetrouwd.
In het gesticht zijn 7 kamers le kl., 6
kamers 2e kl. en 3 kamers 3e kl., achter
eenvolgens ingericht voor 1, 2 en 3 personen.
Verder vindt men er eene operatiezaal, eene
couservatiezaal, eene directiekamer, eene
spreekkamer, kamers tot verblijf van direc
trice en pleegzusters en eeu kleinen tuin.
Blijft echter de toevloed van patiënten zéé
toenemen, dan zal weldra de ruimte te klein
zijn. Over directrice en pleegzusters wordt
in het verslag met zeer veel lof en inge
nomenheid gesproken. De heeren dr. A.
Nijkamp en dr. W. J. Van Stockum hebben
zich belangeloos belast met de vorming der
pleegzusters,
In 't geheel bestaat thans het personeel
aan de inrichting verbonden uit 1 directrice,
1 pleegzuster, 5 leerling-pleegzusters, 2 ad-
spiranten-pleegzusters, 1 huiszuster, 2 dienst
boden en 1 huisknecht. In de plaats van
den heer M. E, Chavannes werd door den
kerkeraad tot regent benoemd de heer J. H.
Van der Burg.
Door aankoop en verbouwing van het
tweede perceel en andere uitgaven sluit de
rekening meteennadeelig saldo van ƒ2898.946.
Aan het eind van het verslag wordt dank
gebracht aan allen die de inrichting moreel
en materieel in het afgeloopen jaar hebben
gesteund. Een reglement is aan het verslag
toegevoegd.
Uit Leiden wordt aan de N. R. Ct.
geschreven: Het oude en oudheidlievende
Leiden biedt thans weer verschillende beziens
waardigheden aan. In het laatst van November
des vorigen jaars meldde de Meppeler Cou
rant dat, door een tweetal arbeiders van
den heer J. Ellen, toeu zij bezig waren eene
sloot in Kolderveen nit te diepen, een
weinig beneden den ouden bodem daarvan,
eene kano of uitgeholde boomstam was
ontdekt. Met de grootste omzichtigheid
trachtten zij, na vooraf eene hoeveelheid
zandspeoiëu le hebben weggeruimd, het oude
vaartuig los le maken, hetwelk hun in zoo
ver gelukte, dat een stuk ter lengte van
bijna 4 M. en met een bodemwijdte van
60 cM. werd boven gebracht. Een ander
gedeelte bevond zich toen onder de zooge
naamde driftlakeu van eeu der zandwegen
in de gemeente Wauueperveen, doch is
ot'Uc«fc ook bov-n Jo o--1 o -"
geheel was eene zwane, op houtskool gelij
kende, vormlooze massa, door het water
zoozeer bezwangerd, dat zij loodzwaar was
geworden en per kar naar Meppel vervoerd
moest worden.
Van Meppel werd de geheele vondst naar
Leiden gezonden en daar in bewaring ge
geven aan het rijks museum van oudheden.
Dit geschiedde in de eerste dagen van
December.
De restauratie werd toevertrouwd daar
aan dr. W. Pleyte, conservator aan voor
meld museum, die haar thans heeft volbracht
en de verzameling Nederlaudsche oudheden
met een zeer belangrijk monument heeft
vermeerderd.
De vormlooze massa is door zijne hand
herschapen in eene schuit, die eeue lengte
heeft van 5. 80 M. en eene breedte van
77 cM. en veel overeenkomst vertoont met
eene Venetiaausche gondel, daar zoowel boeg
als steven zich een eind boven het water
vlak verheüëD. Wanneer men nagaat, dat
toen het hout gedroogd en met petroleum
(tegen den houtworm) beveiligd was, de
geheele massa uit stukjes bestond waarvan
de meesten één dM. lang waren, dan kan
men zich de moeite voorstellen, die de her
stelling heeft gekost.
Uit welken tijd het voorwerp is, valt niet
met juistheid te bepalen; waarschijnlijk is
het uit het begin onzer jaartelling.
Eenig in zijn soort is de kano niet. In
1885 werd in Nijeveeu eene schuit gevon
den, die zich echter van deze onderscheidt,
doordat in den bodem van de laatst gevon
dene eeu drietal vierkante pinnen voorkomen.
Die uit Nijcveen wordt door het Asser
museum geherbergd.
Een ander monument, vau jongeren datum
echter, verdient mede de aandacht van den
bezoeker van Leiden, namelijk de ongeveer
450 n. Chr. gestichtte Burg, die de oor
sprong was van onze stad. Dat dit monu
ment niet onveranderd is gebleven, zal nie
mand verwouderen; dat hier en daar kalk
en steen uoodig waren om de gaten, die
er door weer en wind in kwamen, te stoppen,
evenminal verbaast men zich ook, dat de
lusthof, die den heuvel ongeveer eeDe eeuw
geleden sierde, thans meer op eene woestenij
gelijkt. Het gevolg van al die reparatiën
is echter geweest, dat het gedeelte ter linker
zijde vau de hoofdpoort zoo wrak geworden
is, dat het ongeveer 75 cM. begon over te
hellen en voor den bezoeker gevaarlijk werd.
De ingenieur D. E. C. Knuttel, gemeente-
architect te Leiden, heeft thans een begin
gemaakt met een werk, waarnaar oudheid
kundigen al jaren hebben verlangd, namelijk
de outgraving van de fundamenten. Twee
pijlers zijn thans blootgelegd; beide ver-
toonen groote scheuren, zoodat het vermoeden
dat de muren gevaarlijk werden, volkomen
is bewaarheid.
Uit een historisch-architectoDisch oogpunt
beschouwd, is de onderbouw zeer belangrijk.
Het blijkt, dat de bovenbouw uit een muur
bestond (ter dikte van 2<- steen), die nit
geelbruinen steen (zoogenaamde reuzen
moppen) was opgetrokken. De onder den
grond liggende basis is pi. m. 75 cM. hoog
en steekt ter breedte van een halven steen
nit. De trans of omgang rust op bogen,
waarvan de steunsels in het metselverband
van den buitenmuur zijn opgenomen, zoodat
de steenlagen doorloopen; hieruit meent
men te mogeD besluiten, dat zoowel de trans
als de buitenmuur in het ontwerp van den
stichter waren opgenomen.
In het herstelde metselwerk treft men
velerlei bouwstoffen aan, als tufsteen, bak
steen en betoon, wellicht afkomstig van
cfflKnmron rlio -i
De Burg, uit gelen steen opgetrokken,
werd grootendeels vernield en later met roode
reuzenmoppen bijgewerkt ter hoogte van
ongeveer 1 M. dan volgt eene doorloopende
herstelling van kleine roode baksteenen.
Het verschil in materiaal wijst op drie
hoofdperioden van den herbouw, die ver
moedelijk bevolen werd na de belegering,
die de sterkte had te doorstaan. De bouw
orden mag men wellicht in verband brengen
met de tijden der Noormannen, Ada van
Holland eu graaf Willem IV.
Bij de thans ophanden zijnde herstelling
zal zooveel mogelijk de passende steensoort
wordeu gebruikt; met de vervaardiging der
reuzenmoppen is eene Duitsche firma belast,
daar de Nederlaudsche nijverheid de levering
niet op zich durfde nemen.
Het voornemen bestaat, om het geheele
gebouw te restaureeren. Wanneer dit plan
verwezenlijkt wordt, dan zullen zoowel de
archaeologie als de bouwkunde er door ge
baat zijn.
Naar we vernemen zal het oefeniDgs-
gebouw van de Leidsche afdeeling van het
Leger des Heils verplaatst worden van de
Van-der- Werfstraat naar de Groenesteeg,
hoek Vestestraat alhier.
Dezen morgen heeft aan 't spoorweg
station alhier een man een wagen over
een zijner beenen gekregen, tengevolge waar
van dit gekneusd werd,
In dank werd door ons ontvangen
het jaarverslag van de Hollandsche club te
Antwerpen, waarin jaarverslagen over 1888
van den secretaris, den penningmeester en
de commissie tot nazien der boeken, uitge
bracht op de algemeene vergaderingen van
18 en 25 Januari 1889. Behalve het be
stuur van 5 leden, bestaat de vereeniging
nit ongeveer 30 gewone en 50 buitengewone
leden. Weldra hoopt de Hollandsche club
haar 10 jarig bestaan te vieren.
In de Stedelijke Werkinrichting zijn
opgenomen
Z. 21 April 55 volw. en 14 k., totaal 69.
M. 22 H 55 d 14 n, a 69.
D. 23 66 14 80.
W. 24 78 17 95.
D. 25
V. 26
Z. 27
75
73
v>
17
16
15
12
91.
88.
78.
UFVICIEELE ISEKICUTEN.
De opper-ceremoniemeester maakt bekend,
dat, ingevolge de bevelen van tl. M. de