I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Uitgevers: Gebroeders Muré. Het uur der Vergelding. be Sour WW tteee oil rant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- eis F eest <1 a g- e 11. A 3 0 n fi F; 51 E fy I Vooi Leiden, per 3 maandent 1.25. Franco door het. geheele rijk, per 2 maanden 1.60. Prijs fier Klimmer 10 ('rilt. Donderdag 25 April 1889, - N°. 97, 203e Jaargang. ADVERTENTIES: Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Sclieegnsiakerssteeg 6. Stads-B ericli ten. De VOORZITTER van den Gemeente raad van Leiden; Gezien Art. 31 der Wet van 4 Juli 1850 Staatsblad n°. 37), zooals die is gewijzigd bij Art. VII der Additioneele artikelen van de Grondwet; Brengt ter algemeene kennis, dat de Lijs ten der kiezers van leden van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en den Ge meenteraad op heden zijn gesloten, opnieuw aangeplakt en gedurende acht dagen op de Secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage uedergelegd. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. De Voorzitter voornoemd, DE KANTER. Leiden, den 24 April 1889. Inenting' tegen betaling. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS van Leiden-, Brengen ter algemeene kennis, dat op Donderdag 25 April en Donderdag 2 Mei e. k, telkens des namiddags te 2 uren, in het Elisabetlishof aan de Oude Vest, gelegenheid wordt gegeven tot Inen ting tegen betaling van f 1per persoon. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 24 April 1889. LEIDEN, 24 April. Prof. Rud. Virchowvan Berlijn bracht ZoudBg jl. een bezoek aan 's rijks Ethnographisch museum van welks afdee- lingen de verzamelingen uit Nederlandsch Oost-Indië, de Indische huizen en de verza melingen uit Japan door hem werden be zichtigd. Men is begonnen aan de restauratie van den Burcht, onder leiding van den ge meente-archivaris en van den conservator van 't Museum van Oudheden. Uit Leiden wordt aan de JV. R. Ct, gemeldEeue quaestie, die sedert jaren al vele pennen in beweging heeft gebracht, en die in de laatste maanden, nog al eens werd gewikt eu gewogen, de vergrooting van Leidens grondgebied, is op het punt een nieuw stadium in te treden. In de 2e helft vau Januari verscheen van de band van mr. J. II. De Vries eeue brochure, getiteld: De uitbreiding van Lei den's grondgebied (Leiden, Adriani) waarin gewezen werd op de groote voordeelen welke het gevolg dier vergrooting zouden zijn; eenigen tijd daarna is uitbreiding van Leiden's grondgebied in het algemeen belang? een vlugschrift naar aanleiding dier brochure, door het anti-annexatie-comité (Alfeu aan den Rijn, H. Sainsom). Er heeft zich een comité gevormd om de vergrooting van Leiden tegen te gaan, hetwelk zelfs de te nemen maatregeleu zéé- ver uitstrekt, dat het begonnen is bij de kiesvereenigingen pogingen te doen om bij de keuze van candidateu voor het lidmaat schap der prov. staten alleen het oog te laten vallen op personen, die mede wenschen te werken tot handhaving van het grond gebied der gemeenten Zoeterwoude, Oestgcest en Leiderdorp. Ook in den laalsten tijd is het onhoudbare van den tegenwoordigen toestand weer sterk aan het licht getreden. Door de „Leidsche Bouwvereenigiug,', eene maatschappij die zich ten doel stelt den arbeiders tegen geringen prijs eene gezonde woning te verschaffen, werd eert stuk land, eertijds voor groentenbouw gebe zigd, in eene volkrijke buurt met 160 huizen herschapen. De straten monden alle op het terrein der gemeente Leiden uitslechts één hoekje gronds behoort onder Oestgeest. Eu wat ziet men nu gebeuren? De kinderen der bewoners daarvan mogen van de stads scholen geen gebruik maken, maar moeten hetzij een half uur gaans naar de Leidsche buurt, hetzij drie kwartier uur gaans naar den Haagschen Schouw wandelen, terwijl de Leidsche school op hoogstens vijf minuten afstands is gelegen. In Zoeterwoude heeft men voor de aanwonenden van Leiden eene school doen zetten, de Leiderdorpers ver- keeren in hetzelfde geval als de misdeelde Oestgeesters. De bijeenkomst van het Leger des lleils in de Stads-Gehoorzaal alhier gister avond gehouden was nog meer bezocht dan de ochtend- en namiddagbijeenkomsten. Dat liet zicb trouwens wachten. Alles liep in de beste orde af. Hedenochtend is in de Gehoorzaal eene groote officiereuvergadering gehouden en dezen middag vertrokken de olficieren en de staf per Hollandsche spoor. Naar we vernemen zal bij gnnstig weder Dinsdag nanstaande de dd. schutterij alhier voorjaarsinspectie maken, bij welke gelegenheid bet 15-jarig dienstkruis plech tig zal worden uitgereikt aan deu kapitein bij die schutterij Guillaume Nicolas Van der Koog. Naar we vernemen zullen de leerlin gen der hoogste klassen van een der open bare lagere scholen alhier, waarvan hoofd de heer N. Brouwer, Vrijdag a. s. in het vroege ochtenduur met de Volharding scheep gaan tot het maken van een uitstapje o. a. naar Gouda waar onderscheidene merkwaar digheden zullen worden bezocht. Gisteren is aan het gebouw van het provinciaal bestuur te 's Gravenhnge aanbe steed het maken, leveren en plaatsen van meu belen in de gebouwen der rijks universiteit alhier, gedurende het jaar 1889. Minste inschrijver was de heer G. Splinter, aannemer alhier voor f 13140. Gistermiddag is aau de Langegracht alhier weder eens een jongen te water ge raakt. Dat gebeurt daar maar een enkele maal. Met behulp van eenige bewoners der gracht kou hij ougedeerd den vasten wal bereiken. Hedenochtend is een jagerspaard bui ten de Hoogewoerdspoort te waier geloopen door 't schrikken van eeu schippersboom. Gelukkig sprong de jager er bij tijds af. Terstond daarop geraakte het dier weder te water en even daarna voor de derde maal. Na al die dompelingen had 't paard nog maar juist genoeg levenslust over gehouden om op de beenen te blijven staan. TII'ZIECi, LETTENEN EN ËillItiiST. Een kunstgenot van de edelste soort boeide ons gisteravond een paar uren aan de beneden-voorzaal van het Nutsgebouw alhier waar de Leidsche afdeeling van de Hollandsche Maatschappij van fraaie kun sten en wetenschappen voor de tweede maal na bare herschepping vergaderde. Tegen acht uur het aanvangsuur was de kleine zaal door eeu aandachtig pu bliek gezellig gevuld. Vooral de dames hadden zich niet laten wachten en stoffeer den het zaaltje smaakvol. Maar ook het bestuur had dc zaal met altijd groene plan ten gesierd en wel meer in 't bizonder de estrade waarop zoo straks de frissche beval lige jeugd zou worden vertegenwoordigd door de dames A. Klei en E. Herberich, leerlingen der tooneelschool te Amsterdam. Maar loopen we ons zelve niet vooruit. Daar was meer; daar was onze Leidsche spreker bij uitnemendheid laat ons lie ver zeggen onze gezellige prater, die van alles en nog wat als uit den mouw schudt en als inleider, op wat dan ook, niet genoeg kan worden gewaardeerd. Ook deze avond werd ingeleid door den voorzitter der afdeeling, den heer professor dr. Jau Ten Brink, die onze aandacht vooral vroeg voor den echt Leidschen dichter Piet Paaltjes, wiens geheimzinnige verschijning en even geheimzinnig verdwijnen hij ons schetste op geestige en vaak toch ook wêer zoo treffende wijze. Die aandacht werd voor Piet Paaltjes verzocht naar aanleiding van de toezegging van het derde nummer op het rijke programma, de voordracht van Liefdewraak" van den dichter door mej. A. Klein. Na die inleiding werd het woord gegeven aan mej. F. Herberich voor het bekende door J. L. Wertheim vertaalde gedicht „Het Jurkje van Manuel." We genoten in deze uitmuntende voordracht een proefje van echt dramatisch talent, een talent van de edelste soort. En toen nu Piet Paaltjes met v Liefde wraak" aan het woord kwam kon ons de voordracht van mej. A. Klein niet zoo zeer bevallen en vreesden we dat ons oordeel over deze jonge dame aanmerkelijk minder gunstig zou moeten zijn dan over mej. Herberich. Doch we weten nu wel beter, nu we van mej. Klein „De roepstem" van dr. S. De Jonge hebben gehoord; naar onze meeuing is ze voor het dramatische ook FEUILLETON. 29). De woonkamer kwam namelijk uit op een terras in den tuinen om van de huisdeur uit die kamer te bereiken, moest men het terras overgaan en van de tuin- zijde binnen komen door een paar groote vleugeldeuren. Door den smallen zijgang kon men evenwel woonkamer en tuin spoediger bereiken, maar in haar verstrooid heid liep Lilly rechtuit naar het terras en zoo naar de woonkamer. De vleugeldeuren stonden open, er was licht aan en van buiten af kon Lilly dus de geheele kamer overzien. Mrs. Bance zat voor de piano, liet haar vingers over de toetsen glijden en zacht eu melancholiek klonken de ruischende tonen van een rêverie van Henri Vieux temps. Achter haar stoel stond Robert Walton en sloeg de muziekbladen voor haar om. Tegenover de piano zat, op eeu sofa, in een zwart roawgewaad gehuld, de bleeke Ada, en naast haar, den arm om haar middel geslagenzat de even bleeke vader die wel tien jaar ouder scheen als hij werkelijk was. Eeu oogenblik bleef Lilly dit schouwspel waarnemen en toen stortte zij zich voor de geopende deur met de kre»Papa! Papal" Als geëlectriseerd sprong het viertal op. Ada strekte de handen naar haar uit en viel toen bewusteloos in de armen vau baar vader. Mrs. Bance zonk van den stoel op den grond en klemde zich aan de knieën van Robert Walton vast, maar deze greep haar met beide handen bijna ruw bij de schouders, rukte zich los en snelde met den kreet „Lilly, Lilly!" naar de plaats waar het geliefde meisje stond. Eensklaps slaakte hij een vreeselijken gil, en zag met holle oogen naar de deur. De plaats was ledig. Lilly was verdwenen. TIENDE HOOFDSTUK. het gebroken medaillon. Een geruiinen. tijd stonden al de aan wezigen als verpletterd, en Robert Walton was de eerste, die weer zijn ontzetting meester werd. Met één sprong was hij bij de deur eu snelde vervolgeus den tuin in. „Lilly, Lilly!" riep hij uit alle macht, maar geen antwoord volgde, het bleef stil om hem heen. Mr. Lawrence had zich bij hem gevoegdnadat hij een bediende ge scheld en de zorg voor Ada, die bewuste loos lag, had opgedragen. De beide mannen hadden een nauwkeurig onderzoek in den tuin ingesteld, maar niets gevondendaarna snelden zij naar de voordeur, maar van Willis, den portier, was geen spoor te ontdekken, ook de geheele straat was ledig. Juist wilde de beide mannen weer naar huis terngkeeren, toen mr. Lawrence over een op den grond liggende gestalte strui kelde. II ij boog zich er over heen, eu zag het doodsbleeke gelaat van den portier, die voor Lilly de deur geopend had. „Willes," sprak hij gestreng, „wat moet dat beteekenenjij niet op je post, en de voordeur wijd open?" „Vergeef mij, mijnheer, ik ben halfdood vau angst, ik heb een geest gezien." „Spreek als 't je blieft geen onzin." „Ik spreek in vollen ernst, mijnheer. Er werd met onzekere hand aan de bel getrokken, eu toen ik opende zag ik voor mijde geest van de afgestorven miss Lilly." Mr. Lawrence werd doodsbleek. „Sta op," gebood bij op vriendelijker toon, „wij moeten alles doorzoeken, er steekt daarachter een geheim, dat wij niet kunnen doorgronden." Alle lakeien werden bijeengeroepen, lantaarns werden aangestoken en alles werd tot in de kleinste hoeken doorzocht, maar niet het geringsle spoor, dat tot een op lossing van het raadsel zou kannen leiden, werd ontdekt. Zonder eenig gunstig gevolg werd het onderzoek das gestaakt, de ver schijning van de doode bleef een duister geheim. In vreeselijke opgewondenheid had mrs. Bance zicli in haar kamer teruggetrokken, de deur gegrendeld en nu zat zij daar in doodelijken angst, met de handen voor het gelaat. Zij waagde het niet, de oogen op te slaan, uit vrees de geest van haar slachtoffer weer voor zich te zien oprijzen. „Moordenares." Als door een adder gestoken sprong zij op eu zag om zich been. Had iemand in haar nabijheid dat woord gesproken, dat haar als een bliksemstraal door de aderen voer? Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1