NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Feestdagen. Bureel: Scheepuiakerssteeg 6. Woensdag 27 Maart 1889. IJ". 73. 202» jaargang. Uitgevers: Gebroeders Muré. D K A IA W E T. Het uur der Vergelding. lie ze IJ o ii rant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en ABOSSEfffEiST: Voüi Leidenper 3 maandenj 1.25. Franco door het geheele rijk, per 5 maanden Prijs per Auniuier 10 Ont. AOVERTEMTIEN: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. S ta <1 s- B er i c ii ten BURGEMEESTER |en WETHOUDERS der gemeente Leiden; Gezien art. 10 der wet van 4 Juli 1850 (Staatsblad n°. 87) zooals die is gewijzigd bij het Vile additioneele artikel der Nieuwe Grondwet; Brengen ter algemeene kennis, dat de lijsten der personen, die tot het verkiezen van leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, van de Provinciale Staten eu van den Gemeenteraad bevoegd zijn, op heden zijn vastgesteld en gedurende de eerstko mende veertien dagen voor een ieder ter inzage nedergelegd zijn op de Plaatselijke Secretarie, terwijl een exemplaar van elk der lijsten wordt aangeplakt op de kleine pers van het Raadhuis en ieder persoon bevoegd tot uitoefening van net kiesrecht gerechtigd is bij ongezegeld verzoekschrift tegen die lijsten bezwaren in te dienen binnen den tijd van veertien dagen. Voorts wordt bekend gemaakt dat eene opgave van de personen die van de lijsten zijn geschrapt mede op de kleine pers van bet Raadhuis is aangeplakt met vermelding van de oorzaken waarom zij daarop niet meer voorkomen. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd; DE KANTICR, Burgemeester. E. KIST, SecretariB. Leiden, 15 Maart 1889. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN Brengen ter algemeene kennis dat door HENDRIK VLEUGELS, woonachtig Ie 's Gra- venhage, een verzoekschrift is ingediend om vergunning voor den verkoop van slerken drank in liet klein in hel perceel Groenliazen- grachl ii®. 10. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, HE KANTER, Burgemeester, E. KIST, Secretaris. Leiden, 26 Maarl 1889. LEIDEN, 26 Maart. Aai den minister van binnenlandsc'ne zaken is een adres gericht van den volgen den inhoud. Het adres is van zeer veel belang voor allen die van landbouw en vee teelt bun bedrijf maken of tot den handel in wolvee op eenigerlei wijze in betrekking staan. We maken ook daarom onze lezers op het aan deu minister gelichte adres op merkzaam. Geven met verschuldigden eerbied te ken nen de ondergeteekeuden, allen veehouders en handelaren in Zuid-Holland, dat zij met blijdschap hebben begroet liet besluit der Engelsche regeering tot herstel van den vrijen invoer van vee uit Nederland tegen primo Juni a. s.; dat zij ook ten zeerste doordrongen zijn van de noodwendigheid, dat zoowel particulieren als autoriteiten steeds er op bedacht moeten zijn, dat onze zendingen naar Engeland voldoen aan de voorwaarde, zonder welke de herkregen vrij heid niet duurzaam zal blijken, namelijk de zelve vrij te houden van aan eenige besmet telijke ziekte lijdeude dieren. Hoewel adres santen ten zeerste overtuigd zijn, dat de hooge regeering hare vohe aandacht eu waakzaamheid aau dit onderwerp wijdt, is de omstandigheid dat het zoogenaamde rot- kreupel onder de schapen door onze wet geving niet onder de besmettelijke ziekten is opgenomen, een beletsel voor afdoende maatregelen in deze. Herhaaldelijk zijn er vroeger ladingen Hollandsche schapen in Engeland afgekeurd wegeus het daaronder aanwezig zijn van één of meer exemplaren met rotkreupel behept, terwijl een geval, dat zich volgens de nieuws bladen dezer dageu in Limburg bij den uit voer van schapen naar België heeft voorge daan, met treffende juistheid het onhoudbare van dezen toestand aantoont. Het eigen aardige van die kwaal is, dat dezelve bij schapen die eenigeu tijd geloopen hebben, waardoor de gewrichten meer lenig schijnen te worden, niet anders is te ontdekken, dan door de klauwen van elk exemplaar te on derzoeken, hetgeen bij keuring van soms een paar duizend stuks tegelijk bij den uit voer niet wel doenlijk is. Wil men dus bet pas verworven voorrecht niet weer aan voortdurend gevaar zien blootgesteld, dan is het noodig dat schapen aan rotkreupel lijdende uit de handel worden geweerd, door het aanvoeren van zulke dieren aan eenige openbare markt strafbaar te stellen, terwijl de keuring bij het vertrek van de markt moet plaats hebben. Redenen waarom adressanten de vrijheid nemen Uwe Excellentie met bescheidenheid in overweging te geven, het daarheen te leiden, dat, zoolang het rotkreupel door onze wetgeving nog niet is opgenomen onder de besmettelijke ziekten, vanwege de plaatse lijke besturen gepaste en strenge middelen in het werk worden gesteld om schapen, aan die ziekte lijdende, voorgoed van de markten te weren. Hetwelk doende, B. C. Looyaakd, Leiden. A. Van Leedwen, Leiderdorp. W. Poot, Rotterdam. Dezen ochtend zijn door boomsnoeiers de kraaiennesten uit de toppen der boomen gehaald langs de akademie en aan de over zijde daarvan. Met groote toewijding en noeste vlijt zijn daar door die zwartrokkeu de takjes aangedragen, totdat hunne nestjes ge reed waren tot het ontvangen der eieren. Boom aan boom lagen daar nn die nesten tot dezen ochtend. En terwijl de boomsuoeier tot op eene ontzagwekkende hoogte klom om met de hand het nest te verwijderen vloog het vogelen- paar rond afwachtende wat er met hunnen arbeid van zoovele dagen zou geschieden. En toen ze op „bunnen" boom wederom konden nederstrijken was de vrucht van al hun garen en aandragen verdwenen. Zoo ging 't van boom tot boom, en toeii bet laatste nest aan de akademiezijde verdwenen was kwamen paar aan paar de vogels aan gevlogen om zich ueêr te zetten op de dunne takjes waaraan nog zoo onlangs hun nestje was vastgehecht geweest en zich daar door den wiud te laten heen en weder wiegelen in een mistroostig fare niente. MITZIUK, SLKTTEKESi KW KUWST. In liet orkest van het Leidsche studentengezelschap Sempre Crescendo, dat a. s. Zaterdag te 's Gravenhage optreedt werken een groot aantal studenten mede; zoo worden 6 eerste, 8 tweede violen, 2 alten, 3 cellen, 1 fluit, 1 cornet, de groote trom en de pauken door studenten bezet. Onder dezen vindt men een aantal Hage naars (de hh. Modderman, Feith, Six, Van der Oudermeulen, Semmelink, Enthoven, Schlingeman). Te Rotterdam vertoeft, naar de N. B. Ct. mededeelt, sedert eenige dagen de be roemde, voorheen zoo gevierde vioolspeelster Teresa Milanollo, thans mevrouw Parmentier, met haar echtgenoot. Zij heeft zich in pri vaten kring laten hooren, en het bleek, dat zij nog in het volle bezit van haar meester schap is en dat haar spel nog dezelfde too- verkracht oefent als veertig jaar geleden. OFFICIEELE BERICHTEN. De minister van marine zal op 29 dezer geen audiëntie verleenen. BINNENIiANDSCHK BERICHTEN7 De minister van binnenlandsche zaken heeft den ged. staten der provinciën ver zocht, hem véér of op 15 Mei a. s. te doen toekomen eene opgave van het getal kinderen, dat aan elke openbare lagere school in de gemeenten hunner provincie op 81 Maart a. s. als werkelijk schoolgaand bekend stond, met bijvoeging van het bedrag van het school geld per leerling. De minister van oorlog heeft bepaald, dat voor zooverre het voor dit jaar noodige getal paarden voor de bereden artillerie Diet hier te lande kan worden aangekocht, de aanschaffing daarvan in Duitschland zal geschieden. De minister van financiën maakt be kend dat het saldo van 's rijks schatkist op 28 dezer bedroeg: bij de Nederlandsche bank. f 16,907,341,94 en bij de betaalmeesters 2,898,582,56® Te zamenf 19,305,924,50® Volgens Ret Vaderland is gisteroch tend een buitengewone ministerraad gehou den, waarschijnlijk in verband met de even- tueele instelling van een tijdelijk regent schap. Men leest in de Avondpost; Gisteren morgen werd een buitengewone ministerraad gehouden, vermoedelijk naar FEUILLETON. 12). Lilly zag radeloos voor zich uitzij bad niets van waarde bij zichmaar tochdaar viel haar oog op een kostbaren ring, dien zij aan haar vinger droeg. Haastig sprak zij „Zie, dezen ring zal ik u geven, als ge een boodschap voor mij overbrengt naar mijn vader." „Dokter Pratt en mr. Colville zouden den ring dadelijk aan uw vinger missen, zij zouden denken dat ik mij had laten om- koopenen de oude Molly zou haar verraad met den dood bekoopen." „Gij hebt gelijk," mompelde de zieke. Geruimen tijd lag zij daar, in ge dachten verdiept, toeu haar gelaat eensklaps ophelderde. „Zie eens hier, Molly," begon zij op nieuw. Er zijn vijf diamanten in mijn ring, die elk honderd dollars waard zijn. Een van die diamanten zal uw belooning *ijn, als ge mijl helpen wilt van hier te ontsnappen." „Dat is een te gewaagde onderneming voor zulk een geringe belooning," sprak de hebzuchtige oude. „Maar mijn vader zal u een geheel ver mogen schenken, als ge mij bijstaat. Molly, wilt gij mij helpen?" „Ja, ik wil u helpen." „Wilt ge waarlijk!" riep miss Lilly, en haar stem klonk als een juichkreet, „en nu terstond?" „Ja, voordat de dokter en mr. Colville terugkomen. Mijn man kan intusschen bij u blijven." Molly zocht in de haast naar schrijfge reedschap, en kwam eindelijk met een hard stompje potlood en een rood stuk papier terug, het eenige wat zij vinden kon, en met bevende hand bracht Lilly de volgende onzamenhangende woorden op papier „Lieve Papa! „Ik ben niet dood, a! hebt ge mij in een kist gelegd eu in den familie-grafkelder bijgezet. Men heeft mij uit het graf ge nomen een dokter heeft mij weer levend gemaakt en nu ben ik de gevangene van mr. Colville, die mij niet los zal laten, voor ik zijn vrouw word. „De oude vrouw, die mij verpleegt, heb ik omgekocht, U dit briefje te bren gen, geef haar geld en zij zal U spoedig voeren tot Uw Lilly." Daarna lichtte zij met een naald een steen uit baar ring, dien zij aan de oude vrouw gaf tegelijk met den brief. „Ziedaar, Molly," sprak zij, „en nu zoo spoedig mogelijk, wat ik u bid den mag." „Het is een heel eind hier vandaan, en het zal wel een paar uur duren, voor ik terug ben." „Ik zal de minuten tellen, tot uw terug keer, en brengt ge mij goede tijding, dan zal God er u voor zegenen." De oude wendde het hoofd af, om den hatelijken glimlach te verbergen, die zich om haar mond vertoondedaarna ging zij snel de kamer uit en sloot de deur achter zich. Buiten gekomen, bekeek zij nauw keurig liet adres „Nommer achttien honderd, vijfde avenue," mompelde zij, met een vurigen blik, „meer behoef ik niet te weten, nu heb ik haar in den val." Daarna droeg zij haren man het bewaken van de gevangene op, en sloeg den weg naar de Vijfde Avenue in. VIJFDE HOOFDSTUK. „Mrs. Bance, er is een oude vrouw, die u kant komt laten zien," met deze woorden trad de kamenier in het boudoir van de jonge weduwe. De dame keek van haar boek op en sprak ongeduldig: „Ik heb geen kant besteld, zend die vrouw weg, Felice." De kamenier ging, maar kwam dadelijk weer terug. „De oude laat zieh niet afschepensprak zij, „u moest die kant bepaald zien, ze is prachtig en zeer goedkoop." „Laat ze dan maar boven komen." De kamenier ging weer heen, en opende twee minuten later de deur voor de oude Molly, die met eeu korfje aau den arm de kamer binnentrad. Met een trotschen blik mat mrs. Bance de oude vrouw, die haar volkomen onbekend was. „Wat komt ge hier doen?" vroeg zij, „ik heb geen kant besteld, wat moet die indringerij beteekenen Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1