iïKUWS- I-N ADVERTE NTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
e K o ti ra ut verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Vrijdag 25 Januari 1889, N°. 21. 202<> Jaargang.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Onschuldig Veroordeeld.
i
pi
r*<t*
m
ri
ff
•c--ï
m
m
-livcvi-jk
m
p
o,
1
Ooiira
A80HHEMEST:
Vooi Leiden, per 3 maanden>.2».
Franco door bet geheele rijk, per 3 maanden I.#0.
Prijs per ^siuiaier 10 i'eat.
AQVEÜÏEiTlEi:
Van 16 regels0.90.
Elke regel meert 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingena contantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: SeSieepsrsakerssteeg 6.
Sta ds-Berichten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN brengen ter kennis van belangheb,
benden, dat ingevolge art. 2 der Verordening-
regelende de invordering,der plaatselijke belas
ling op de honden, ieder houder van een oi
meer honden, die aan die belasting onderhevig
2ijn verplicht is, daarvan jaarlijks voor ol op den
Sisten Januari a. s. bij den gemeenteontvanger
aan«ifle Ie doen, door inlevering van een
- behoorlijk ingevuld en door den aangever on-
5 derteekeml biljet en dal bedoelde inscbrijvings-
0 biljellenS voor liet dienstjaar 1889 kosteloos
ten kantore van den Gemeente ontvanger ver
krijgbaar zijn.
burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTERBurgemeester,
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 4 Januari 1889.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van LEIDEN roepen bij deze op alle leve
ranciers, werkbazen, enz. welke over het af-
geloopen jaar 1888 ten laste der gemeente
1 eenige vordering hebben, uiterlijk vóór uit0.
Januari e. k. ter Gemeente-Secretarie (af-
-r deeling financien) in te leveren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, den 5 Januari 1889.
NATIONALE MILITIE.
te melden, wordt mitsdien daartoe alsnog gelegenheid
gegeven ter gemeentc-sccrelarie, van des voormiddags
10 tot des namiddags 3 urenop iederen werkdag
tot en met den 318ten Januari aanstaande, op
welken dag het register van inschrijving, des na
middags te 4 urenvoorloopig wordt gesloten.
En wordt deze door plaatsing in de Leidaclic
Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
Leidbn, 12 Januari 1889. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN
brengen ter algemccne kennis, dat ingevolge
art. 18 der Wet van den 19den Augustus
1861 Staatsblad n°. 72) allen, die volgens
art. 15 dier Wet voor de nationale militie
behooren te worden ingeschreven (zij die op den tsleD
Januari hun 19de jaar waren ingetreden en alzoo de
geborenen in IS.O)i. verplicht zijn zich daartoe bij
Burgemeester en Wethouders aan le geven tusschcn
den Isten en den S i Januari; dat hij
ongesteldheid, afwezigheid ol ontstentenis van den
inilitieplichlige, zijn vader, of, is deze overleden,
zijne moeder, of, zijn heiden overleden, zijn voogd
tot het doen van die aangifte verplicht is en dat
overtreding van het aangehaald art. 18, krachtens
art. 183 der meergemelde wet en art. 11 der Wet
van 15 April 1886 Staatsblad no. 64), gewijzigd
bij de Wet van den 19 April 1886 (Staatsblad no.
92), wordt gestraft inet boete van ten hoog
ste rioo.
Voor hen, die verzuimden zich op de door hel
Gemeentebestuur bepaalde dagen ter inschrijving aan
LEIDKN, 24 Januari.
Toestand des Rollings.
Het officieel bericht in de Staatscourant
van 24 Jan. in hoofdzaak overeenkomende
met hetgeen iu ons virig Avondblad is mede
gedeeld luidt aldus
„Volgens verklaring der geneesheeren des
konings is Zijne Majesteit over het algemeen
iets kalmer geweest; alleen de laatste nacbt
was eenigzius onrustig. De koning gevoelt
zich heden tamelijk wel."
Bij beschikking van den minister van
binnenlandscbe zaken afd. onderwijs, is be
paald, dat de examens ter -verkrijging van
akten van bekwaamheid voor huis-en school
onderwijs in de nuttige en iu de fraaie hand
werken voor meisjes, voor het jaar 1889,
zullen aanvangen op 25 Februari, en dat de
commissiën met het afnemen dezer examens
belast, zitting zullen houdenvoor de nut
tige handwerken te Breda, 's Gravenhage,
Utrecht en Zwolle; voor de fraaie hand
werken te Breda, 's Gravenhage en Zwolle;
en is o. a. benoemd tot lid der commissie
te 's Graveuhage voor de nuttige handwerken
mej. R. II. C. Diest-Lorgionleerares aan
de middelbare school voor meisjes te Leiden.
Dr. C. Snouck Hurgronje, lector aan
de O. I. instelling alhier, zal reeds in Maart
a. s. zijne voorgenomen reis naar onze Oost-
ludiscne bezittingen aanvaarden,
Door den beer J. Muilemeister, resi
dent van Madioen, zijn door tusschenkomst
van den heer A. C. Vreede, hoogleeraal' aau
de rijks-universiteit alhier, aan het Rijks
Ethuographisch Museum ten geschenke ge
geven eene verzameling lederen wajangpop
pen van Bodjonegoro met kleuren eu goud be
schilderd.
Aau den schenker is de dank der regee-
riug betuigd.
De heer dr. Pieter ADtou Tiele, eer
gisteren te Utrecht overledeo, was een zeer
verdienstelijk bibliograaf, geboren te Leiden
den 18deu Januari 1834. Hij was eerst
.werkzaam aan de stadsbibliotheek te Am
sterdam eu sedert 1866 conservator van de
academische bibliotheek alhier. Toen werd
hij tot directeur van de Utrechtsche biblio
theek benoemd en maakte zich ook dóór
spoedig bizonder verdienstelijk.
Onder zijnen veelvuldigen arbeid mogen
worden genoemd „catalogus van de biblio
tbeek der stad Amsterdam (1856-1858, 4
stukken)" „bibliotheek van Nederlandsche
pamfletten (1858-1861, 3 dl.)" en „Ontdek
kingsreizen sedert de 15e eeuw, vrij bewerkt
naar Vivien de St. Martin (1867)." Iu
onderscheidene tijdschriften schreef de heer
Tiele belangrijke opstellen. Hij was een
man van onvergelijkelijke werkkracht en
werklust, aan wien door zijn overlijden de
Utrechtsche bibliotheek vooral een zeer
groot verlies geleden heeft.
Ter bevestiging der zienswijze omtrent
de kwade trouw hij het vinden van met
petroleum gedrenkte lappen bij een onzer
ingezetenen, bedoeld iu ons blad van gisteren,
wordt ons nog gemeld, dat in den afgeloopeu
nacht te omstreeks 12 uur een politieagent
zich vlak vdór de deur van bedoelde woning
had geplaatst, en wel zoodanig in de
schaduw dat van binnenaf die agent moeilijk
kon opgemerkt worden, J uur waarna het
opmerkelijk feit zich voordeed, dat de bel
overging en de daarop naar benedeu ge
komen dienstbode den agent wilde wijs
maken dat iemand aan de woning gebeld
had, 't geen hij echter positief moest tegen
spreken, daar zelfs niemand op den weg
was te zien geweest.
Ongeveer een uur te voren had men een
anderen agent medegedeeld, dat weder 3
lucifers in de brievenbus gevonden waren,
ofschoon ook deze agent niets verdachts bij
de woning had opgemerkt.
Naar men zegt bestond vóór al het voor
gevallene bij de huisgenooten eene quatstie
aangaande verhuizing.
Hedenochtend is in de Groenesteeg
alhier eene vrouw, die warm water had
gehaald, door twee groote houden die daar
gewoonlijk rondspringen, oinvergeloopen.
waardoor de vrouw aan het voorhoofd werd
gewond.
Ethnographisch Museum.
Naar aanleiding van het bericht in dit
blad van Maandag j.l. betreffende de open
stelling van het Rijks Ethnographisch Mu
seum afd. Nederl. Oost-lndië, Hoogewoerd
108, op Zondag a. s. deelen wij het volgende
mede:
Nadat het Museum in het jaar 1881 ten
behoeve eener reorganisatie geheel gesloten
bleef, werd het bij gelegenheid van het
Orientalisteii-Congres in September 1883
weder voorloopig opengesteld. Echter waren
destijds de werkzaamheden ten behoeve dier
reorganisatie nog niet afgeloopen. Wegeus
onvoldoend aantal personeel vorderden zij
langzamer, dan het den directeur zelf wen-
schelijk waj, en kunnen zij eerst thans ten
minste voor het grootste gedeelte der af-
deeling Nederlandsch Oost-lndië, voor de
eilanden der stille Zuidzee, Afrika en Amerika
als geëindigd worden beschouwd.
Dit was vooral het gevolg van de boven
alle verwachting belangrijke vermeerdering
der verzamelingen; terwijl in 1882 het
Museum in zijn geheel in het gebouw
Hoogewoerd 108 gevestigd was, zijn sedert
dien tijd de afdeelingen Japan, China, Arabië,
Perzië en Britsch-Indië in een afzonderlijk
gebouw, en Amerika, Afrika, Achter-Indië
en de Philippijnen eveneens in een ander
afzonderlijk gebouw overgebracht en het
oorspronkelijk gebouw bevat thans alleen
de verzamelingen van de eilanden der stille
Zaidzee en van Nederl. Oost-lndië..
Alhoewel dit laatste gedeelte naar gelang
dat de etaleering vorderde, reeds sedert 1883
op eenige werkdagen gedurende eenige uren
te bezichtigen was, is bet thans, uu als
voren gezegd de reorganisatie er van bijna
geheel is voleindigd, het voornemen van den
directeur, die verzamelingen bij uitzondering
een enkele maal ook op Zondagen, voor het
publiek open te stellen, ten einde ook aan
diegenen gelegenheid te geven daarmede
kennis te maken, voor wie de tijd gedu
rende de werkdagen ontbreekt. Eenige korte
wenken mogen hier misschien welkom zijn.
Treden wij het gebouw binnen, zoo geeft
ons eene in het voorportaal hangende groote
FEUILLETON.
VRIJ VERTAALD UIT HET ENGELSCH,
171).
VAN
w. w. s.
Haar moeder was dus eene zelfmoorde-
nares geworden, even voor haar voorge-
nomen vlucht. Zij was gestorven om zich
van den zondaar te bevrijden. Hij had
haar tot waanzin gedreven en hij was
haar moordenaar, al was hij 't ook niet
geweest, die haar den dolk iu 't hart ge-
stooten had.
i Ellen begreep spoedig, dat Fortes zich
in de verwarring van 't dagboek moest
meester gemaakt hebben. Natuurlijk had
by t verborgen en iu zijn duivelachtigen
haat tegen Philip Harmon had hij, die
van Agnes zelfmoord het overtuigendst
ewijs bezat, geduldig toegelaten, dat zijn
vriend, zijn broeder, voor den moordenaar
i gehouden werd. Om zijn waanzinnigen
dorst naar wraak te stillen, had hij hem
aan den dood overgeleverd, eu toen zijn
ongelukkig slachtoffer dien dood ontkomen
was, had hij hem aan levenslange gevan
genisstraf prijsgegeven.
't Was te verschrikkelijk om te gelooven,
dat al deze misdaden het werk van éón
mensch waren. Een ding echter werd
Ellen duidelijk: haar vader was gered.
Dit boek opende hem de gevangenis,
welker muren hem voor altijd van 't leven
gescheiden hadden. Welk een vreugde!
welk eeu geluk! Zij kuste het geel ge
worden met tranen bevlekte blad. Morgen
zou zij 't hem geven, den dierbaren vader,
die zoo lang en zoo schrikkelijk geleden
had. O, had zij dit oogenblik naar hem
toe kunnen vliegen. Een geluid iu haie
onmiddellijke nabijheid deed haar opschrik
ken. Zij vernam het gerammel van een
glasruit en voetstappen eu nu bedacht zij
dat 't reeds ver iu den nacht en zij alleen
was. Zij sprong op en wendde zich naar
't raam. Misschien was 't toch slechts de
storm geweest en 't ruischeu der hoornen,
maar neen, het venster werd geopend en
eene hand schoof de zware gordijnen ter
zijde; het venster werd weder gesloten en
met een doodsbleek gelaat trad Fortes op
haar toe, onder den uitroep:
„Ik heb haar gevonden."
VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Ellen's bloed scheen in hare aderen te
stollen. Fortes trad lot midden in de
kamer. Zijne trekken wareu zeer schem
eu zijne oogen schitterden met een boozen
glans. Philip Harmon's dochter bemerkte
bij den eersten blikdat hij alles wist en
dat haar hartstochtelijke minnaar, haar
grimmige vijand geworden was. 't Was
dezelfde verschijning die zij aan 't graf van
den kolonel gezien had eu die nu in leven
den lijve voor haar stond. Met eene blik
semsnelle beweging borg zij 't dagboek harer
moeder in 't taschje.
„Ik heb haar gevonden!" herhaalde
Fortes.
„Mij gevonden," riep Ellen met min
achting. „Ik verberg mij niet voor u,
Gerald Fortes. Ik heb uw huis slechts
verlaten om mijn overleden vriend de laatste
eer te bewijzen. Ik ben geen lafhartige
die voor zijne vijanden vlucht. Zooals
ik zie, heeft Dunton Moultrie u alles
gezegd p"
Fortes scheen door Ellen's moed ge
troffen. Bleek, maar met vaste houding
eu met fonkelende oogen, stond zij aan
den haard. Zij was niet bevreesd, hier,
midden in den nacht, tot een open strijd
met hem te geraken. Hij had 't venster
achter zich gesloten en de gordijnen waren
er weer voorgeschoveu. Deze beide men-
schen waren in de enge ruimte van 't ver
trek met elkander alleen. Eene enkele deur
voerde naar de zaal en naar de andere ver
trekken van 't gebouw. Vóór Ellen zijn
voornemen kon raden, was Fortes naar
dezen uitweg gesneld, had de deur ge
sloten en den sleutel bij zich gestoken.
Haar toen met dreigende blikken naderende,
antwoordde hij slechts:
„Ja, Danton Moultrie heeft mij alles
gezegd."
Zich trotsch oprichtend, riep Ellen op
den bevelenden toon eener koningin
„Ge zult de deur openen en mij den
sleutel geven, Gerald."
„'t Spijt mij, dat ik u niet kan ge
hoorzamen," antwoordde Fortes, spotachtig
lachend, „'t Wordt tijd dat wij eens nader
met elkander spreken en elke stoornis zou
op 't oogenblik hinderlijk zijn.
In dezen man, die er zoo woest en ver
wilderd uitzag, kon men nauwelijks den
deftigeu aristocratischen rechter Fortes her
kennen.
Wordt vervolgd.)