3SL«< 03 WW» C2 3SR W_J 3R39L Uit 's-Hecrenberg wordt gemeld dat de weg tusschen die plaats en Emmerik onder water slaat. Bij een hoop takken onder Oldeberkoop is het lijk gevonden eener vrouw, die door kommer en gebrek is omgekomen. Men meldt uit Breda aan het Centrum: De heer V. alhier, apotheker met den rang van adj.-onderofficier in militairen dienst, had verlof verzocht en verkregen om te huwen. Behoorlijk hebben de afkondigingen plaats gehad en is door hem een woning gehuur l en van huisraad voorzien. Kortom alles was gereed en het jonge paar zou g'steren in het huwelijksbootje stappen. Dit voor nemen is den jongelieden echter belet, door een hooge militaire autoriteit en wel door intrekking van het gegeven verlof, met het bericht van nog een jaar te moeten wachten. Men kan zich gemakkelijk de verrassing begrijpen den heer V. hierdoor bereid. Naar wij vernemen is door den betrokkene een request aan Z. M. verzonden. Als een bewijs hoe slecht do toestand van sommige wegen in Noordbrabant is, dient, dat na eene jaarmarkt te Oorschot verschillende wagens, die beladen vau die markt terugkeerden, in den weg bleven steken en eerst 's anderen daags, door 8 paarden voor eiken wagen te spannen, kon den worden voortgetrokken. Indien men nu bedenkt dat deze weg het eenige verkeers middel is met het spoorwegstation Best, is het niet te verwonderen, dat de inwoners van Oorschot naar verbetering in dezen toe stand verlangen. BUITENLANÜSCKE BERICHTEN J£ N«£L1H 1». Koningin Victoria zal al haar jubilé- geschenkeu in bruikleen afstaan voor de te Glasgow te houden tentoonstelling. De heer Lewis bestreedt in het lager huis bij de tweede lezing van het ontwerp tot regeling der staatsschuld,het conversieplan, door het indienen van een onder-voorstel, waarin wordt verklaard dat, wegens het groote verlies hetwelk voor een aantal personen, die kleine bedragen in colsols bezitten, uit de rentevermindering voort spruit, en wegens de geringe jaarlijksche verlichting der staatslasten, de voorgestelde wijziging ondoelmatig is. Het huis heeft echter het conversieontwerp bij tweede lezing met eenparige stemmen aangenomen. De Daily New» verneemt uit Odessa, dat generaal Von Roop prins Dondokoff opvolgt als gouverneur van den Kaukasus. In officieele kringen wordt geloofd dat de laatstgenoemde weder bestemd is voor eenen belangrijken post in Bulgarije. FiliKHilIJ Ci. Er zijn maatregelen genomen tegen mauifestatiën der Boulangisten. De troepen zijn in de kazernes geconsigneerd. Een escadron dragonders is op het plein van het hotel der invaliden bijeengebracht. De regeering is besloten, zoo noodig, krachtig te handelen. Verscheidene candidaten voor de kamer hebben zich teruggetrokken ten gunste der candidatuur van Boulanger. Gisteravond omstreeks 6 uur werd generaal Boulanger in een rijtuig herkend. Eenige jongelieden trachten de paarden af te spannen; de generaal verwijderde zich snel en verborg zich in een huis in de na bijheid. Enkele personen werden gearresteerd, maar ongeregeldheden zijn er niet voor gekomen. Generaal Boulanger is te Parijs aan gekomen en logeert in het hotel du Louvre. Zijie vrienden zullen hem, als protest tegen de hem toegediende straf, candidaat voor de kamer stellen te Marseille en in het depar tement Aisne. Clovis Uugues wil daartoe zijn ontslag nemen. Gisteravond waren er eenige oploopen en gezang in de Rue Montmartre en voor het bureau der Cocarde overigens bleef het rustig. (N. R. CL) DVITICI1LA!S O. Aangaande de begrafenis vau den Duit- schen Keizei bevat hot llbl. het volgende: Gedurende den geheelen nacht werd de arbeid aan de versiering der straat, welke de stoet moest doortrekken, voortgezet, en zelfs werd er hedenochtend nog aau gewerkt. Het weer is vrij helder en koud, ongeveer 10°. Natuurlijk bewoog zich reeds sedert den vroegen ochtend een tallooze mensciieu- menigle Unter den Linden. Om 9 uur begon men met het opstellen van de leden der verschillende vereenigingen, die een haag zullen vormen langs den weg. Allen, die daaraan deel namen, begaven zich toen reeds naar de verzamelplaats. Een vierdubbele rij soldalen, op hoog bevel in den krijgsmantel gehuld, worden opge steld en daarachter dringen de nieuwsgie rigen ten getale van honderdduizenden bijeen. Alle huizen zijn met rouwvlaggen en draperieeu versierd en aan de vensters is elk hoekje met toeschouwers bezet. Op de hoeken en kruispunten der straten staan groote, met rouwfloers omkleede zuilen mei omhulde Pruisische adelaars. Ook de lan taarns zijn met krip omhangen. Op elke twintig passen staan stevige kandelabres, met hoog opvlammende fakkels. De weg, dien de stoet zal volgen, maakt inderdaad een grootschen, machtigen indruk en strookt vol komen met de plechtige stemming van liet oogcnblik. liet middenpad Unter den Linden is met kiezelzand en dennentakken bestrooid en op de Pariser Platz zijn groote kransen van krip en lauwertakken aangebracht. De Bran denburgerpoort is geheel met zwart doek ge drapeerd. Op het plein staat een groote eereboog inet hel opschrift: God zegene uwe uilvaart. Voor den Dom bij den ingang is een reusachtig beeld opgericht, dat eveneens met zwart doek is bekleed en Christus voorstelt, terwijl hij den zegen uitdeelt. Om klokslag elf uur gaf de klok van den Dom het sein en weldra paarden de klok ken van alle Berlijnsche kerkeu hun lonen aan het doffe geluid der Domklok. Ter stond begon men met de toebereidselen voor de plechtigheid. De opper-kamer- heer graaf Stolberg-Wernigeroile, cn de ministers Von Puttkamer, May bach, Broii- hart von Schelieudorü', Frudberg, Lucuis, Von Boctlicher, Von Goszler en Von Scholz schaarden zich om de lijkbaar. I)e commandant der garde, generaal Von Pape, neemt met de rijksbanicr plaats aau het hoofdeinde, terwijl twee adjudanten zich met getrokken degen naast hem scharen. Aa>: het voeteinde i.emen plaats de adjudanten des keizers, de generaals a la suite en de vleugel adjudanten. Bovendien worden daar, voor zoover de ruimte toe laat de officieren geplaatst die het Pruisi sche leger en de bundstroepen vertegenwoor digen. AlleDgs komen ook de genoodigden binnen. De overige ministers, de generaals der verschillende wapenende voorzitters van rijksdag en landdag en de andere hoog ste burgerlijke autoriteiten, kwamen allen voor half twaalf bijeen en namen in het la ger gedeelte plaats. Daarna verschenen de vorstelijke gasten en de leden van het konink lijk huis. Wegens de koude mocht de keizer geeu deel nemen aan de plechtigheid en eveneens was de keizeriu-weduwe afwezig Keizerin Victoria wa» echter tegeuwoordig. Met de koningin van Rumeöië, de bekende Carmen Sjjva, en de andere prinsessen nam de keizerin plaats in een der loges ter liukerzijde van het altaar, terwijl de vorsten zich in de voor hen bestemde zetels, neer zetten, die in een halven cirkel voor het altaar waren opgesteld. Achter de vorsten zaten de afgezanten en de vertegenwoordi gers der verschillende staten. Overeenkomstig den uitdruk keiijken wensch des overledenen keizers werd de lijkdienst verricht door den hofpredikant Kogel. De predikant nam plaa s bij de lijkbaar en hield daar een lijkrede, waar voor hij tot tekst koos Lucas II vers 29 en 30: Heer, laat uwen dienaar heeugaan in vrede, want mijne oogeu hebben den Heilaud aanschouwd. De lijkdienst werd geopend door een zacht orgelspeldat zich reeds deed hoo- ren, terwijl de genoodigden hun plaatsen inname. Daarna las een der geestelijken plaatsen voor uit den 90sten psalm en Jo hannes, 11. vers 25 eu 26., waarna het Domkoor aanhief: lk weet, dat mijn Ver losser leeft. De geestelijke las daarna nog eenige gedeelten van Psalm 91 en Thirno- theus 4 vers 7 en 8, dat eindigde met de woorden: Zalig ziju de doodeD, die in den Heer sterven. En toen antwoordde het Domkoor: #Ja, de geest zegt, dat gij zult rusten na uwen arbeid, waut uwe werkeu zullen u volgen". Na het gebed zoug de geheele gemeente; Wat de Heer doet, is welgedaan. Toen eerst uam de hofprediker Kogel het woord, staande bij de lijkbaar. De predikant besloot zijne rede aan de nagedachtenis van den grooten keizer gewijd, met het bidden van het „Onze Vader." Nu viel de geheele gemeente weer in en zong: „Als ik eenmaal zal scheiden", en „Aus Gracieus Todt Jesu". De leden van de muziekacademie zongen daarna: „Hoe heerlijs is de nieuwe wereld". De hof-predikant deelde daarop den zegen uit. Het was kwart voor eenen. Buiteu klon ken de salvo's der infanterie en met een heilig, heilig is de Heer" werd de plech tigheid besloten. Intussclien, terwijl de kerkelijke plechtig heid plaats vond, verzamelden zich de be dienden en hofbeambten des keizers op het plein voor het paleis. Daar werd de staat siewagen in gereedheid gebracht. Acht paarden, elk door een bediende aan den toom geleid, trokken de koets, welke onmiddellijk na het einde van den lijkdienst voor den ingang gereed stond. Voorafgegaan door de kamerbeeren en de ministers, die de rijksinsignes droegen, hieven 12 hoofdofficie ren de lijkkist van de verhevenheid eu brachten deze naar den lijkwagen. Acht hoofdofficieren leidden nu de paarden, vier ridders van den Zwarten Adelaar hielde» de slippen van het kleed, dat den lijkkoets bedekte en generaals nainen den troonhemel over van de hofbeambten die dit van het paleis tot de kerk hadden gedaan. Allengs schaarde de grootsche stoet zich in orde, onder de tonen van het orgel en weldra zette de indrukwekkende stoet zich onder het plechtig klokgelui in beweging. De stoet volgde het middelpad der Unter den Linden, trok de Branderburgerpoort door en hield halt bij de zoogenaamde Üicgerallee. De vorstelijke personen vonden daar huil rijtuigen en keerden terug, terwijl de overigen den tocht naar Charlottenburg vooitzetlen. Tegen den raiddag werd het gedrang op den weg, dien de stoet zou volgen en zelfs in de zijstraten ontzettend gioot. Ilier en daar geraakte weder vrouwen en kinderen onder den voet, doch ernstige ongelukken kwamen, voor zoover mij tot dusver bekend is, niet vuor. De politie heelt gewaarschuwd tegen de zakkenrollers, daar zij reden had te ver moeden, dat een aantal gauwdieven uit het buitenland naar hier waren gekomen om hun slag te slaan. Op het oogenbiik, dat de stoet zich in beweging stelde bood onze breede Unter den Linden een aanblik, gelijk nog nooit aan schouwd werd. Langs zulk een rouwweg werd wel uog nimmer een monarch ten grave gedrageu. Alle huizen en standbeelden met rouwvloers omhangen, de straat bedekt door eeuzwaitc menigte, en zelfs de daken vol vau in 'l zwart gekleede toeschouwers. Waar liet oog zich wendde vond het de kleur der droefheid en rouw. Het gedeelte van den weg, die werd open gehouden voor den stoet, teekende zich als een breed grijs liut in die zwarte massa af. Men kan gerust zeggen, dat geen plekje op den langen weg, van waar men een blik op den stoet kan werpeD, onbezet is gebleven. Van morgen werd nog 500 mark voor één venster geboden; thans zou men vruch teloos een koninkrijk aanbieden. Vau de vreemde vorsten, die de lijkkoets volgden, werd vooral de kroonprins van Oostenrijk met bijzondere sympathie begroet. De prins bracht den keizer nog een schrij ven van keizer Frans Jozef, waarin de keizer vau Oostenrijk verklaart, dat hij ge trouw zal blij ven aan het Duitsch-Oosten- rijksch verbond. Ac-hler de vorsten kwamen de vertegen woordigers der mogendheden, onder wie ook de vice-admiraal jhr. Van Capelleu, de ver tegenwoordiger van deu koning der Neder landen. Er woei een ijzig koude wind, waarvan vooral de soldaten eu de deputatien, die den weg afzetten veel last hadden. Evenwel had de keizer uitdrukkelijk last gegeveD, dat allen hun mantels en over jassen zouden aandoen. De keizer wilde de koude trotseeren eu toch deelnemen aan de stoet. Gelukkig slaagden echter de genees- beeren er in hem te bewegen dit plan te laten vareu. Dit heeft hun echter veel moeite gekost. De stoet werd geopend door eenige af- deeliugen cavalerie, infanterie en artillerie der garde, daarna kwam het geheele bedien- denpersoneel des keizers, benevens de kaïnei- heeren, geneesheeren en andere ambtenaren. Prins Von Bismarck en graaf Molkte waren afwezig, doch graaf Stolberg droeg nu de keizerlijke kroon, terwijl de Pruisische ministers de andere insignes der keizerlijke waardigheid droegen. Op hen volgde de lijkkoets. Een be diende leidde daarachter het lievelingspaard des keizers, dat in gernimen tijd ziju meester niet had gedragen. Oumiddellijk achter den keizerlijken standaard kwamen de vorsten, de prinsen van het koninklijk huis, en daarna, gelijk gezegd, de vertegenwoordigers der verschillende stateD. Een ontzagwekkende schare ambtenaars, officieren, leden van den landdag eu rijksdag en afgezanten van ver schillende sleden uit Duitschland en andere landen vormden de achterhoede. Natuurlijk werd de geheele rij weer door een bataillon garde soldaten besloten. De lijkstoet kwam tusschen drie en vier uur te Charlottenburg. Het vertrek was eeuigszins vertraagd eu daarbij maakte de stoet meermalen halt, ten einde gepholo- graplu erd te worden. Na afloop der plechtig heid in den Dom begaf keizerin Victoria zich met de andere dames naar het paleis en aanschouwde met de keizerin weduwe den stoet uit het venster. De kroonprins daar entegen ging mede en liep onmiddellijk achter de lijkbaar. Tijdens den optocht gebeurde een klein ongeluk, dat geen ernstige gevolgen had. Bij het tuighuis waren twee obelisken op gericht, op welke brandende fakkels stonden. Door deu lievige» wind werd de vlam zoo hoog aangewakkerd, dat de obelisk inbrand vloog. De brandweer bluschte echter het vuurtje terstond. Overigens maakten deze fakkels geringen indruk, daar de hevige wind de verlichting belemmerde. Om twee uur passeerde de stoet de Brandenburgerpoort. Toen de optocht Char lottenburg had bereikt, stond keizer Frederik aan het venster in de groote zaal, welke aan de zijde van het park is gelegen, ge kleed in gcneraals-uniforui met het Tint vau den Zwarten Adelaar. De keizer bleef daar, totdat liet kanongebulder, dat met de in- zegening der lijkbaar gepaard ging, had opgehouden en hield deu blik onafgewend op het Mausoleum gericht. Keizerin Victoria woonde met alle vorsten de plechtigheid in het Mausoleum bij. Gelijk reeds gemeld is, maakte de lijk dienst in den Dom een diepeu indruk, niet het minst door de treffende redevoering van den hofpredikaut Kogel. Toen de redenaar wees op den boogen leeftijd, dien keizer Wilhelm had bereikt, zeide hij „En toch heeft de keizer zich niet over leefd, maar, gelijk een tweede Mozes, wiens oog niet verduistert en wiens kracht on verminderd blijft, bleef hij rusteloos werk zaam tot de laatste dagen ziju levens en zoolang zijn kracht het gedoogde, een voor beeld van plichtsbetrachting, met de zin spreuk: lk heb geen tijd mcede te zijn. Bijna eene eeuw bleef de keizer de onze, gedurende alle wisselvalligheden van Pruisen en Duitschland, aan welker geschiedenis hij nieuwen luister bijzette." Ondanks de reusachtige menigte, die op de been was, werd de orde niet gestoord, dank zij den uitmuntenden voorzorgsmaat regelen, welke de politie had genomen. Alle toeschouwers waren diep getroffen door deu plechtigen lijkstoet en outblootten eerbiedig bet hoofd, als de baar, die het stoffelijk overschot des keizers bevatte, hun voorbij ging. Vooral de drie militaire muziek korpsen, die den trenrmarsch speelden, ver hoogden den indruk. In het Mausoleum werd de doodkist slechts voorloopig bijgezet. Later, zoodra de grafkelder is uitgebreid, zal de eigeulijke teraardebestelling plaats hebben. PER TELEGRAAF. PARIJS, 16 Maart. De heer Carnot, vader van den president der republiek, is overleden. LONDEN, 17 Maart. (Part. Tel. Hbl.) De New-Yorksche correspondent van The Standard seint, 'dat drieduizend stokers op de Atchison Topeka en Santa Fé den arbeid hebben gestaakt. BERLIJN, 17 Maart. (Part. Tel. Hbl.) Alle ochtendbladen verschijnen zonder rouw rand en wijden een laatste woord aan keizer Wilhelm. De pers is niet tevreden over de lioudiug der politie op enkele plaatsen en keurt vooral het optreden der politie af tijdens de wanorde, die bij het bezichtigen van het lijk voor den Dom heerschte. Bij het regelen van den stoet ontstond op de Pariserplatz hevige oneenigheid tusschen de turnvereenigingen en de vereenigingen van oudgedienden. De bereden politie voorkwam echter handtastelijkheden. De plechtigheid te Charlottenburg liep zeer spoedig af. Met de lijkkist werden de commando-staf, de sjerp en de sporen des] keizers bijgezet. Van de ontelbare kransen werden slechts enkele bij de kist gevoegd, en daaronder de krans van witte bloemen met de Russische kleuren, door Czaar Alexander gezonden. Keizer Frederik heeft zijn kamer nog niet verlaten, ofschoon het rijtuig, waar mede de keizer van het paleis door den tuin naar het Mausoleum wilde rijden, reeds gereed stond. Ondanks de koude, die uog steeds aanhoudt, is de toestand des keizers bevredigend. Heden worden de decoraties weggenomen. Op de straten is het nog zeer druk, maar overigens begint de gewone toestand terug te keeren. In het paleis van keizer Wil helm blijven de gordijnen voor alle venster». Morgen worden de schouwborgen weer geopend. Bij den lijkdienst in den Dom werd de hof- predikant Kögel bijgestaan door de predikan ten Stöcker, Schrader en Baur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1888 | | pagina 2