MANUELA,
NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
I&eze Courant verschijnt
«1 a e
ij k sbehalve o p h o it- e u
F e e s t (1 a g e n.
AB0HÜ8EKIESIT:
ADVEBTEHTIEÜI:
Woensdag 14 December 1887. N°. 293.
Uitgevers: Gebroeders Huré.
Leidsohe Curat
Voor Leiden, per 3 maanden
Franco door het geheele rijk, per
Prijs per Nuuiiner 10 tent.
t 1.25.
maanden 1.00.
Van 16 regelsJ 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingena contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scfceepuiakerssteeg 6
201e Jaargang.
STADSNIEUWS.
De St. Jozefs-Gezellen-Vereoiiiging.
De St. Jozefs-Gezellen-Vereeniging vierde
gisterenavond in de Stads-Gehoorzaal alhier
het gouden Priesterfeest van Z. H. Paus
Leo XIII. Voller dan gisterenavond hebben
we de Gehoorzaal nooit gezien; beneden en
boven was alles, tot zelfs het gangpad, bezet.
De viering van het Paasfeest viel samen met
die van het titelfeest der gezellenvereeniging,
in dit jaar op initiatief van den wel-
eerw. heer L. J. J. Hageraats opgericht en
nu reeds naar wensch bloeiende.
Het tooneel was met bloemen en groen
kwistig gesierd en te midden daarvan prijkte
een uitmuntend borstbeeld van den Paus
onder een troonhemel. Vóór het tooneel
was eveneens het frissche groen niet gespaard
en te midden ddarvan prijkten de kloeke
borstbeelden van onzen koning en onze
koningin. Schilden en blazoenen waren hier
en daar aangebracht.
Nadat de opening van het feest iet of
wat vertraagd was door de enorme toevloed
van belangstellenden werd het programma
geopend met het „Lied van de Leidsche St.
Jozefs-Gezellen-Vereeniging," woorden van
kapelaan L. H., muziek van den directeur
B. J. De Goey, gezongen door de gezellen.
Zoowel bij de uitvoering van dit lied als bij
de 99o Psalm, het Ave Maria van Arcadeld,
het feestlied op het gouden Priesterfeest, de
Leo-cantante en het Jubellied, werd 't ons
duidelijk dat in de vereeniging uitmuntende
vocale krachten ontwakende zijn.
In den heer Hemmes, leeraar aan de Kon.
Muziekschool te 's Gravenhage, waardeerden
we een vaardig hoboïst, zoowel in solospel
als bij de begeleiding van de tenor-solo .Bede
voor den Paus." Maar zeer veel aantrekke
lijks werd deze uilvoering bijgezet door mej.
Gripekoven, die bizonder gevolvoel het „Dig-
nare Domine" uit het Dettinger-Te Deum
van Handel en het „Sei stille dem Herrn"
nit de Elias van Mendelssohn voordroeg.
Maar vooral waren de luide bijvalsbetuigingen
verdiend door hare vertolking van .0 Poëzie,
hoe lieflijk is uw tred", woorden van prof.
Thym, muziek van Verhuist.
Wat den heer De Goey betreft, zooals
de president hem terecht noemde .den ge-
vierden muziekdirecteur der vereeniging," be
halve de lof voor de vertolking van de „Bede
voor den Paus" komt hem vooral lof toe
voor de leiding en de vorming van het zang
koor dezer jeugdige vereeniging.
Op n°. 9 van het programma stond de
feestrede. Die feestrede werd uitgesproken
door den kampioen voor de zaakden heer
L. J. J. Hageraatskapelaan bij de St.
Petrus-parochie alhier. Spreker schetste in
korte maar krachtige lijnen het karakter van
den Paus, bij wien de St. Jozefsgezellen-
vereenigingen iu zoo hooge gunst staan.
Ten bewijze daarvan werd herinnerd hoe
aan de vereenigingen van dien naam in
Frankrijk, vóór allen, bij het jubiló eene
audiëntie werd toegestaan. Spreker schetste
de vereeniging, het doel er van, den stichter
vader Kolping in Keulen, de stichting in
verhand met het socialisme, terwijl hij ten
laatste vooral' in het licht stelde hoe met de
gelijkheid van allen, in de Schrift vermeld
niet bedoeld kan zijn de gelijkheid van aard-
schen welstandmaar teveus hoe noodig en
nuttig die tijdelijke ongelijkheid is waarvan
echter door niemand eenigerlei misbruik mag
worden gemaakt. De minder bedeelde stelle
zich onder hen die door de maatschappelijke
toestanden boven hem zijn gesteld, deze
laatste, hij strekke zijne hand in liefde naar
de minder bevoorrechte broeders uit.
Een daverend haudgeklap brak plotseling
na het laatste woord de diepe stilte afeene
toejuiching ten volle verdiend voor die woor
den vol hartelijkheid.
Een woord van hulde voor de solisten
in de Leo Cantatede heeren v. U. en G. en
voor dien in het .gemeenschappelijk Jubel
lied" gedicht door den zeereerw. heer J. C.
H. Muró, pastoor der St. Petrus-parochie,
alhier. Dit lied werd, op de wijze van het
Oostenrijksche volkslied door alle aanwezigen
meegezongen.
Mag de vereeniging zich verheugen in een
veelbelovend zangkoor, in het voordragen
zijn er niet minder ervaren; de voordracht
van Petrus' komst te Romeuit .de eeuw en
haar koning" van dr. Schaepman, door den
heer G. J. Plasineijer en die in het Fratisch
nogal van „Le Chef de l'Eglise" van
Louis Veuillot, door den heer Anton Lin
deman, leverden ons daarvoor de bewijzen.
Een der schoonste nummers van het pro
gramma was wel de groep levende beelden,
voorstellende de hulde van de St. Jozefs-
gezellen-vereeniging aan Z. H. den Paus.
Rechts van het borstbeeld des Pausen, zag
men den II. Juzef, den Paus omkrausend;
links vader Kolping, priester te Keulen, den
stichter der St. Jozefs-gezellen-vereenigiug.
Vóór het borstbeeld de voorstelling der ver
schillende soorten van handwerk, en de
zinnebeelden van teekenkunst, muziek en
taal, welke in de vereeniging worden onder
wezen. Geheel de voorstelling werd ontwor
pen door den heer P. J. Niesten, leeraar
aan Mathesis Scientiarum Genitrix, en aan
de St. Jozefs-gezellen-vereeniging.
Het geheel werd door kalklicht verlicht
en maakte een uilmuntenden indruk, welke
niet weinig verhoogd werd door de schoone
uitvoering van „Tu es Petrus" tijdens de
voorstelling.
Aan het slot van den avond nam de heer
Hageraats nogmaals het woord om de aan
wezigen te bedanken voor de opkomst, de
donateurs voor hnunen gewaardeerden steun,
de solisten voor hunne niet minder gewaar
deerde medewerking, de hh. geestelijken, de
genoodigden, prof. Suringar, den heer De
Goeje, directeur van de Kweekschool voor
Zeevaart, en anderen voor hunne tegenwoor
digheid, de heeren Coebergh en Driessen
voor hun accompagnement. En wij zijn
overtuigd dat wederkeerig alle aanwezigen
den president dankbaar zullen zijn voor het
hun bereide feest en overtuigd dat kapelaan
Hageraats een warm vriend wil zijn voor
zijne geloofsgenootenen ook voor hen die dat
niet zijn, de man naar vader Kolping's hart.
Bij de heden gehouden verkiezing voor
twee leden van den gemeenteraad zijn inge
leverd: aan het hoofdbureau (raadhuis) wit
stembiljet 477, blauw stembiljet 476; aan
het hulpbureau (den Burg) wit stembiljet
541, bianw stembiljet 540, te zamen wit
stembiljet 1018, blauw stembiljet 1016.
Het aantal kiesgerechtigden bedraagt in de
le afd. 1075 en in de 2e afd. 812te
zamen 1887.
Door de politie alhier is proces-ver
baal opgemaakt tegen 1°. J. W. A. W.,
J. H. N., F. B., en W. V., ter zake ver
breking van afsluiting. Twee eerstgenoem-
den zijn goede bekenden van de politie en
hebben reeds vonnissen ondergaan; 2°. tegen
C. v. d. B., en I. II., oud 17 en 12 jaar,
ter zake van diefstal van eene portemonnaie uit
den zak van eene juffrouw die voor een
winkel in de Maarsmanssteeg stond te kijken.
Reeds meermalen werd er tegen hen proces
verbaal opgemaakt wegens kleine diefstallen;
8°. tegen de meermalen met de justitie in
aanraking geweest zijnde S. K., P. P., en
W. F. L., die zich als nu wederom hebben
schuldig gemaakt aan diefstal van brood
uit een wagen aan het Levendaal.
Nog werd na opgemaakt proces-verbaal
ter beschikking der justitie te 's Gravenhage
gesteld T. J. Z., te Gonda thuis behoorende,
die zich beeft schuldig gemaakt aan dief
stal van een paardendeken uit een aan de
Doezastraat staanden boerenwagen.
De uitgestelde eerste uitvoering door
de Onderofliciers-Gymnastiek- en Scherm-
vereeniging .Minerva" zal plaats hebben op
Zaterdag a. s.des avonds te 7^ uren, in
de Stadsgehoorzaal alhier.
Naar we vernemen heeft dezen mor
gen een werkjongen zijn patroon in drift
zóó tegen het bovenbeen geschopt, dat de
kwetsuren opneming van den man in het
ziekenhuis wenschelijk maakten.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Omtrent de vertooning van Yondel's Jo
seph in Dothan te Amsterdam kan het D.
v. N. nog mededeelen, dat de muziek der
reien gecomponeerd is door Anton Averkamp.
Het koor is grootendeels betzelfde als dat
zijn medewerking verleent bij de Wagner
muziekuitvoeringen. Naar de repetitiën te
oordeelen mag men er alles goeds van ver
wachten. De repetitiën van het stuk zelf
zijn in vollen gang.
Bij de vertooning zal het voltallig orkest
der Amsterdamsche orkestvereeniging gediri
geerd worden door den heer Anton Aver
kamp. Er zal o. a. uitgevoerd worden de
ouverture Lucifer van De Lange.
De hoogleeraar J. A. Alberdingk Thijm
heeft een hulde aan Voudel gedicht, die aan
het slot der voorstelling door juffr. Aleida
Roelofsenleerlinge aan de tooneelschool,
wordt uitgesproken.
Dr. Jan Ten Brink, hoogleeraar te Leiden,
houdt als inleiding eene toespraak.
FEUILLETON.
OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW.
109).
HOOFDSTUK XXVIII.
BROEDER EN ZUSTER.
Het inwendige van het logement .De
zilveren Roos" zag er heden nog eveneens
uit, als voor zes jaren, toen mevrouw Von
Waldau hier gelogeerd had. De meubels
schenen wat meer versleten, de overtrekken
wat meer verschoten, maar overigens was
alles hetzelfde. Aan een der groote vensters
van de kamer, die eenmaal mevrouw Von
Waldan had bewoond, zat een dame, met
moede oogen naar buiten op straat te kijken.
Het was Lucy O'Donell, de zuster van
Roderich, een klein, aanvallig schepseltje,
't welk alleen in hare groote droefgeestige
oogen aan den broeder herinnerde.
.Dit is de plaats, fluisterde zij zachtjes
bij zich zelve. .Rosegg was het slot.
EindelijkEindelijkDoch hoe zal dit nog
eindigen? Moet ik ten grave dalen, zonder
te vernemen, of hij levend of dood is, of
zal hier mij alles opgehelderd worden?
Wanneer ik slechts den moed bezat om er
Roderich, mijn trouwen broeder, miju besten
vriend over te spreken. Maar ik durf niet.
Wanneer hij nog in leven ware en zij ont
moetten elkander, dan zou Roderich hem
dooden
Een binnendeur ging open en Roderich
trad bij zijn zuster binnen.
Hij had het als een gril beschouwd, toen
Lucy den wensch had geuit, om voor eenige
dagen naar Wilchester te gaan, eer broeder
en zuster Engeland weder verlieten, en hij
had haar hierin niet willen tegenwerken
Geruimen tijd rnstte zijn blik onderzoekend
op het peinzende gelaat der zuster.
„Lucy," zeide hij eindelijk, „ik vergat
om je bij het ontbijt te zeggen, waar ik
gisterenavond geweest ben. Ik ontmoette
een heer, met wien ik voor eenige dagen
in deze streken kennis maakte, en hij drong
er op aan, dat ik met hem naar de dame
zou gaanaan wie iktoen zij door het
onweer verrast werd, kort geleden hulpver
leende. Daardoor kwam het dat ik den
avond op bet slot Rosegg doorbracht."
„Rosegg?"
Als een kreet kwam deze vraag uit
haren mond.
„Ja, op Rosegg, een slot, dat ongeveer
drie kwartier hier vandaan ligt. Ik werd
zeer vriendelijk door de dame ontvangen.
Nauwelijks had zij vernomen, dat ik niet
alleen in deze streek toefde, of zij eischte
van mijdat ik u als gast naar het slot
Rosegg zou brengen."
//Mij?"
„Ja! Deze niets beduidende dienst, dien
ik haar bewees, beweegt er haar toe om te
bewerendat ik haar het leven redde. Ik
voor mijn persoon heb voor de uitnoodiging
bedankt, en blijf bij mijn besluit. Wat jou
betreft, zoo lreb ik bet voorstel io beraad
gebonden. De familie van het slot zal je
heden een bezoek b>engenwanneer je dus
liever met hen mede wilt gaan, dan beb ik
daar hoegenaamd niets op tegen."
„Bestaat de familie nit baron Rosegg en
zijne echtgenoote?"
„Zijne echtgenoote en lady Cecilia, haar
nichtje. Wanneer je er geen bezwaren tegen
hebt en je het aangenaam vindt, dan zie ik
niet inwaarom je van hun vriendelijk aanbod
geen gebruik zoudt maken."
Hare oogen begonnen te schitteren.
„Naar Rosegg," fluisterde zij, „zeker ga
ik er gaarne heen. Ik verlang er wezenlijk
naar om dat oude, eerwaardige kasteel eens
te zien, waarvan ik zooveel gehoord heb.
Ken je lord Rosegg en zijne gemalin of haar
nichtje al van vroeger?"
„Laatstgenoemde wel," antwoordde Ro
derich O'Donell. „Je zult wel spoedig be
vriend met haar wordeDgeloof ikliet
hij er nog op volgen, waarna hij de kamer
verliet.
Droomerig keek Lucy hem van nit het
venster na, toen hij eenige minuien later
de straat afliep.
„Lady Cecilia," mompelde zij. „Waar
hoorde ik dien naam al meer, en van waar
kent gij haar?"
Een tijdlang bleef Lucy nog in gedachten
verzonken staan, doch eindelijk richtte zij
zich op.
„Ik wil den ouden, trouwen Landry eens
ondervragen," mompelde zij. „Speelt dit
meisje in Roderich's leven een rol, dan
weet hij zeker, in welke betrekking zij tot
elkander stonden."
Eu zoodoende vernam Lucy O'Donell
maar al te spoedig datgeenwat het ver
leden betrof.
[Wordt vervolgd.)