r? JMB2 mtü «O JttfflB MksZ «CJ3 «OÖ ML.J JBSML ^HL. r-^al" *&-N - ruim 85 hectogram boter meer gaf dan 100 liter melk der laatstgenoemde soort. Men schrijft uit Nootdorp dato 21 November aan de D. C.\ Gisterenavond on geveer half elf ure, beeft een dief getracht in te breken bij den landbouwer J. V. d. S., aan de Dwarsche kade alhier, terwijl de huisvrouw toevallig alleen te huis was. De ougenoode gast had in eene onbewoonde kamer eene ruit met zeep besmeerd en was bezig die uit te snijden toen de vrouw eenig gerucht vernam. Zij ging daarop met eene lamp naar die kamer, waarop de dief spoe dig bet hazepad koos. Door de politie te Haarlem is proces verbaal opgemaakt tegen eenen korporaal der infanterie, die, in strijd met de wet, gewapend eene openbare vergadering der sociaal-democraten had bijgewoond. Gisterenochtend heeft prof. Tilanus Jacobus Mens te Amsterdam de beide bee- nen geamputeerd. Na deze operatie, zoo meldt men ons, is eenige hoop op herstel van den bekenden volksman uit de Jordaan niet ongegrond. [E. C.) Bij het omhakken van een dikken boom op Tessel kwam men tot de ontdek king dat deze geheel hol was en dienst deed als bijenkorf waarin zich een menigte bijen bevonden. Men vond ook honig in de nesten. Het Leger des Heils heeft te Utrecht eene localiteit buiten de Tolsteeg gehuurd, om daarin deze week en bij welslagen meer malen godsdienstoefeningen te houden en aldus ook daar ter stede propaganda te maken. Uit Ede schrijft men aan het Fad.} dat de slachter G. J. aldaar, die zooals ge meld is eene zieke koe slachtte, terwijl hij een wonde had aan zijn armte Arnhem aan bloedvergiftiging is overleden. De verkoop van het grootste gedeelte der roerende goederen van den Asser die rentuin heeft ongeveer f 650 opgebracht. Bij eene Zondagavond te Tilburg plaats gehad hebbende vechtpartij tusschen de po litie en eenige stroopers, die bij een com mies de ruiten hadden ingeslagenwerd de agent S. zoo ernstig met een mes aan hals en voorhoofd gewond, dat zijn toestand be denkelijk is. De dader is gearresteerd. Te Maastricht vervolgden eergisteren- namiddag agenten van politie zekeren Van H., die wegens mishandeling tot 6 maan den gevangenis is veroordeeld. Om zich aan zijne vervolgers te onttrekken, sprong hij in het zijkanaal, waaruit hij door zijnen broeder in een schuitje werd gered en ijlings naar de Belgische grens in veiligheid werd gebracht. Maandag is alweder eene Zigeuner bende, uit België komende, de piovincie Limburg ingetrokken. Dank zij de waak zaamheid der brigade maréchaussée te Weert, werd zij spoedig opgespoord en weder naar België uitgeleid. De aanvaring der W. A. Scholten. Timeen Daily Ne vos gaven omtrent het verongelukken van de W. A. Scholten uit voerige berichtendiena hetgeen reeds daaromtrent is medegedeeld, weinig nieuws bevatten. Het volgende is overgenomen uit het verslag in de Time» Aan boord van de Scholten werden alle maatregelen genomen om de dreigende bot sing nog te voorkomen, doch vergeefs. De aanvaring had plaats, het andere stoomschip maakte zich voort, zonder hulp te bieden, en de Scholten begon terstond te zinken, zoodat zij na 15 of 20 minuten verdwenen was. Hartverscheurende tooueelen hadden er plaats. De passagiers, die meerendeels beneden waren, verdrongen zich jammerend op het dek. Er waren reddingsgordels in overvloed voorhanden, genoeg voor allen; doch vermoedelijk hebben velen zich daarvan niet behoorlijk weten te bedienen. Van de acht sloepen konden er, doordien het schip zoo sterk overhelde, slechts twee tijdig wor den neergelaten. Ook waren er twee red dingsvlotten, op welke misschien nog eenige schipbreukelingen drijvende zullen worden gevonden. Het gegil der verdrinkenden rondom het schip was zóó vreeselijk, dat het de aandacht trok van de Ebro, die na derde en een groot aantal drenkelingen op- vischte. Doch het water was zoo bitter koud, dat velen geheel verstijfd waren en niet dan met de grootste moeite aan boord der Ebro weder werden bijgebracht. De gezagvoerder en de eerste stuurman gingen met het schip naar de diepte, na alles te hebben aangewend om de orde te handhaven en zooveel mogelijk menschen te bergen. De 78 geredden waren meerendeels slechts zeer dun gekleedzonder hoofddeksel en schoeisel, kortom in deerniswaardigen toe stand. Zij werden te Dover in het National Sailors' Home opgenomen en daar met de meeste liefderijkheid verpleegd; doch vele waren zóó uitgeput, dat zij geen voedsel konden gebrnikeu. Daar het Zeemanshuis ze niet allen bergen kon, werden er sommi gen onder dak gebracht in het naburige Hotel de Paris, het Royal Hotel en in een schoollokaal. Eene dame had haren man en twee kinderen verloren, en was als waan zinnig van smart. Volgens het getuigenis van eenen passa gier, George Appleby, had de aauvariug om half elf plaats. Er was een vreeselijk ge drang naar de sloepen, waarvan er slechts twee te water konden gelaten worden. De zee was kalm, en er was geen mist. Behalve de 57 personen, die zich in de twee sloepen hadden weten te bergen, lagen al de opva renden weldra in het ijskoude water te wor stelen. Allen waren voorzien van reddings gordels, en Appleby met nog een paar an dere Engelschen (zij konden niet zwemmen) werden door middel daarvan drijvende ge houden totdat de sloepen van de Ebro hen opvischten. Vele drenkelingen klampten zich aan de sloepen vast, zoodat deze gevaar liepen van om te slaan. Vele andere waren zóó verkleumd van koude, dat zij de lijnen, die men hun toewierp, niet grijpen konden, en zonken. De twee sloepen van de Schol ten brachten hare vracht naar de Ebro, en keerden toen terug om nog anderen op te visschen. Volgens nader ingekomen bericht van eenen passagier van het stoomschip W. A. Scholten deelt de Nederlandsch-Amerikaan- sche Stoomvaart-maatschappij aan de N.RCl. nog het volgende mede: Ik zal hiermede een kort verslag van het gebeurde gevenvoor zoover dit mijne eigene ondervinding en indrukken die ik van het gebeurde gekregen heb, betreft: De aanvaring had plaats om circa half elf; wij waren eenige oogenblikken te voren ten anker geweest en stoomden nu half speed. De schok was zoo licht, dat ik niet aan eenig oogenblikkelijk gevaar heb gedacht. Ik verliet de rookkamer en begaf mij met den dokter, dien ik op het achterdek vond, naar voren om de steerage-passagiers gerust te stellen. Op dit oogenblik werd van de brug het commando gegeven om de booten naar buiten te brengen en gereed te houden. Reeds was van te voren naar de machine kamer getelegrapheerd om te stoppen en onmiddellijk daarop om zacht aan vooruit te stoomen welke order door den roeper werd bevestigd met bijvoeging van zoo zacht als mogelijk. Ik meende, uit de rookkamer gekomen, een schip te zien aan bakboord zijde, hetwelk langzaam achter ons verdween. Met den dokter begaf ik mij in de stee rage, waar ik alles in de grootste opschud ding vond. Het water stroomde echter nog niet in het tusschendek; het gat door de vreemde boot gemaakt was echter door de bunks, waarvan er twee compartementen ingedrukt waren, zoodanig bedekt, dat er van binnen niets nauwkeurig was waar te nemen. Op het dek teruggekomen begaf ik mij naar de plaats waar de Scholteu was aange varen (eenige meters vóór de brug) en vond dat de railing en het tuig weg waren over een uitgestrektheid van circa drie meter (deze waarnemingen zijn echter niet zóó nauwkeurig dat zij als officieel zouden kun nen dienen). Ik begaf mij weder naar het achterdek. De beide booten aan bak- en stuurboort juist achter de brug waren uitgebracht, echter nog niet te water, en was men bezig met te trachten de beide achterste booten uit te brengen. Ik begaf mij daarop naar beneden om mijne overjas aan te trekken en mijn lijfs- preserver aan te doen, daar ik bemerkt had dat wij snel jzonken. De lucht was sedert de aanvaring en dus ook vóór de aanvaring iets mistig, echter niet zoo of wij konden het schijnsel van één der lichters (South Sand Head), zien op den wal. Boven ge komen vond ik alles in de grootste ontstel tenis de matrozen hadden de achterste booten verlatenen ieder trachtte in de beide booten welke uitgebracht waren, te klimmen; van de brug werd door den kapitein getracht de orde te herstellen en ik hoorde hem met de revolver in de hand uitroependen eerste welke in de booten gaat, schiet ik een kogel door den kop. Intusschen was de bakboordsboot te water gelaten, ik liep naar die zijde en toen de boot langs het schip kwam waar ik mij be vond wierp ik mijn jas in de boot en sprong daarop mede er in. Wij werden door het stoomschip Ebro opgepikt, welk stoomschip zich nadat het de vuurpijlen en blauwlichten door ons afgevuurd, had gezien het wrak tot op 100 yards naderde. De andere boot arriveerde eenige oogen blikken later en nu werd door ieder die slechts zijne zinnen bijeen had getracht de zich in het water bevindende schipbreuke lingen te redden met touwen welke over het j schip geworpen werden en met de booten j gedeeltelijk met onze maatschappen, gedeel- telijk met die van Ebro bemand. Wij bleven vier uur in de nabijheid van het wraker werden in het geheel 80 men schen gered. Ik bemerkte nog de lichten van twee kleine booten welke zich in de nabijheid bevonden en naar alle waarschijnlijkheid ook eenige schipbreukelingen zullen gered hebben. Daarna stoomde de Ebro naar Dover. Door den kapitein en crew van dit stoomschip werd alles gedaan om onze lieden aan drooge kleederen te helpen. Te Dover aaugekomen, kwamen wij met Hammout's boot aan wal en maakten toe bereidselen voor de ontvangst der passagiers, terwijl de namen der geredden door den 2den officier werden opgenomen. Deze werden in het Seamanshome opge nomen van kieederen voorzien en voor zoo ver er geen plaats voor alle in het Home was door den secretaris, elders ingekwartierd. Behalve twee lijkeu welke door het stoom schip Ebro werden aangebracht, werden gisteren nog achttien lijken door twee vis- schersbooten geland. Het stoomschip, dat de W. A. Scholten heeft aangevaren, is nu met alle zekerheid te noemen: Het is de Rosa Mary welke hier gisteren arriveerde met haren boeg tot op het col lusion bulkhead ingestooten. Wij nemen aan dat dit stoomschip vol gens de gegevens die wij hebben na geankerd te zijn geweest onder stoom was toen het met ons in aanvaring kwam en door nala tigheid de zijlantaarns niet had ontstoken. De Londensche correspondent der N. R. Cl. meldt het volgende: De kapitein en de eerste stuurman van de Rosa Mary hebben tbans erkend, dat het hun schip en geen ander onbekend stoomschip is geweest, het welk Zaterdagavond met de W. A. Scholten in aanvaring is gekomen. De schipbreukelingen zullen zoodra moge lijk terugkeeren. De Nederl.-Amerikaansche Stoomvaart maatschappij heeft uit Rotterdam aan haren agent te Dover per telegraaf last gegeven, om alle kosten voor de begrafenis der ver dronkenen te voldoen. Talrijke kustschippers visschen in het En- gelsche Kanaal verdronkenendoch door dikken nevel wordt het zoeken, zoowel als het werk van duikers belet. Uit Dover is nog het bericht ontvangen dat de kwartiermeester August Ols en de matroos Tobias Sorentsen mede gered werden. Aan de berichten in de Times van Dins dag omtrent het verongelukken van de W. A. Scholten is het volgende ontleend Dover, 21 Nov. Een-en-twintig lijken van verongelukten zijn hier thans in eene loods uitgelegd: vijf vrouweD en zestien mannen. Met behulp van den tweeden stuur man der Scholten tracht men zooveel mo gelijk deze dooden te herkennen. Er zijn onder hen verscheidene Poolsche Joden, die volgens den ritus van hunnen godsdienst zullen begraven worden. De begrafenis is bepaald op Woensdag. Het voornemen is, zoo spoedig mogelijk (als het weder stil blijft) eenen duiker naar het gezonken schip omlaag te zenden, daar men vermoedt dat er vele lijken nog in het wrak zelf gevonden moeten worden. De Scholten ligt in ongeveer 12 vadem water, doch zij schijnt een weinig weg te drijven. Niet ver weg is de plek, waar indertijd de Strathclyde en het Duitsche landverhuizers schip Pommerania gezonken zijn. De Rosa Mary ligt in het Granville Dock, en de gezagvoerder heeft reeds eene gerech telijke daging ontvangen om getuigenis af te leggen. De averij, die de Rosa Mary beloopen heeft, lijkt te zijn toegebracht door botsing van haren voorsteven tegen een vlak lichaam, alsof zij daarmede rechthoekig tegen iets aangeloopen was. I it schijnt ook aanvankelijk reeds de indruk geweest te zijn bij deu visscher, die door de Rosa Mary werd aangeklampt om haar eene sleepboot te bezorgen. De gezagvoerder zeide tot dien visscher dat hij aangevaren was geworden (yhid been run into"), waarop de visscher opmerkte dat #if he had run into Dover Cliff, I should think he would have knocked the cliff down: he had such a blow flat on the bow." Desniettemin verklaart de ge zagvoerder van het schip zeer beslist, dat niet hij de Scholten aanvoer, maar dat de Scholten hem, terwijl hij voor anker lag, zware averij toebracht, door in volle vaart dwars voor zijnen boeg heen te stoomen en hem den voorsteven af te snijden. De Scholten zou daarna doorgestoomd en niet meer gezien geworden zijn, terwijl de Rosa Mary in het grootste gevaar verkeerde van te zinken. Deze verklaring wordt door den opperstuurman en door twee matrozen van de Rosa Mary bevestigd. Een dier twee matrozeD, een zekere Boyes, verzekert zelfs dat de Scholteu zeer snel liep, dat zij de door haar gehavende Rosa Mary aan haar lot overliet, en dat de schuld wegens de botsing beslist aan haar was. Aldus loopen de verklaringen van beide partijen lijnrecht uiteen. De personen, die van de Scholten ge red werden, hebben een dank-adres gezonden aan de overheden en de burgerij van Dover. BUITENLAN1)8CHE BERICHTEN iü\G£LAi\». Een nieuw pak kleeren voor O'Brien werd Zaterdag in de Tullamore gevangenis binnengesmokkeld, waar de Iersche marte laar" nog maar steeds in bed was blijven liggen omdat hij hardnekkig weigerde het gevangenispak aan le doen. Toen de directeur der gevangenis vernam wat er gaande was, ging hij naar de cel van O'Brien en vond hem in zijn nieuwe kleeren op een stoel zitten. Voorloopig heeft men hem nu maar zijn zin gegeven. FftAA KliU H. De president der republiek heeft eer- gisterochtend een onderhoud met den heer Clémenceau gehad aan wien hij de vorming van een kabinet aanbood. De heer Clémenceau heeft geantwoord dat hij niet de man was om voor de verantwoor delijkheden terug te deinzen; dat hij steeds gereed was en is om deze taak te aanvaar den, maar dat naar zijne meening de tegen woordige toestand zich met andere elemen ten verwikkelt dan met eene ministerieele quaestie. In de gisteren gehouden zitting van de senaat stelde de heer Ca vardie voor, dat de senaat in zijne afdeelingen zou bijeenko men, om over den tegenwoordigen toestand te beraadslagen. Deze motie werd echter verworpen. Volgens geruchten, in de couloirs van den senaat in omloop, luidt de uitspraak in de zaak tegen Wilson in dien geest, dat er geene termen bestaan hem te ver volgen. De val van het ministerie voldoet de openbare meeuing niet; men wil het aftreden van den heer Grévy. De inspecteur van politie Honnorat, wiens optreden bij de begrafenis van den commune-man Pottier aanleiding gaf tot een interpellatie in de kamer en tot een woedend protest in den Parijschen gemeenteraad, is benoemd tot commissaris van politie van de stad Parijshij heeft als zoodanig niets meer te maken met den dienst op den openbaren weg en komt nu onder de bevelen van den prefect van politie en van het parket. Le Figaro bevat een brief van prins Jeróme Bonaparte aan den heer Dufour, afgevaardigde van het Lot-departement. De prins constateert dat Frankrijk, de republiek eene regeering vraagt, waarvan al de mach ten van het volk uitgaaneen wijze en be hoedzame regeering. Een laatste poging moet gedaan worden om dit te verkrijgen. In een gesprek met den Londenschen correspondent van de New-York Herald betreurde d'Andlau het vooral, dat de Joc key-Club voor hem gesloten is een zijner dochters staat op het punt van trouwen, de andere is schilderes. De schandalen waren alle het gevolg vau Ferrons onhandigheid. Ferron had niet begrepen, dat de aanval op Caffarel eigenlijk op Wilson was gemunt. d'Andlau zeide, dat hij Caffarel nooit sprak, maar zeer bevriend was met Wilson; hij wilde deze niet geheel schoonwasschen van blaam, maar de beschuldigingen waren niet bewezen en men overdreef de zedelijke ver ontwaardiging over den verkoop van ridder orden zeer. Men kocht ook wel titels. d'Andlau zeide verder, dat hij naar Frank rijk zou terugkeeren, als men wat kalmer was geworden en dan zou men zijn vonnis zeker aanmerkelijk verzachten. f Als ik Grévy was, zou ik op mijn post blijven; thans heengaan zou even onhandig wezen, als het teruggeven van de 400.000 fr. door Wilson" 19 UI TIC It LAN D. De Duitsche kroonprins mag zich bij voortduring in betrekkelijk goede gezondheid verheugen; des nachts legt men compressen met ijs op het gezwel, en dat op zoodanigen wijs, dat de vorst in zijn slaap niet wordt gestoord. Twee nieuwe doctoren zijn te San Remo aangekomen, om het verloop der ziekte gade te slaan. Docter Howel, die zijn kamer vlak naast die van den prins heeft, moet verklaard hebben, dat er nog kans op genezing bestaat. Virchow onder zocht het gezwel, dat dezer dagen uit de keel van den kroonprins is verwijderd. Het is gebleken dat dit een kankerachtige uit was is. Dit wordt als een ongunstig ver schijnsel beschouwd, maar geeft overigens geen reden tot nieuwe ongerustheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 2