BINNENLANDSCHE BERICHTEN. «t - «b-u aa. wjo eu. «it j jz&q «a 2 «t» aj »- r-u« - w De minister van financiën maakt be kend dat het saldo van 's rijks schatkist op 19 Nov. bedroeg: bij de Nederlandsehe bank. f29,737,813056, en bij de betaalmeesters. 2,123,661,196 Te zamen f81,861,474,25 Bij het 3e reg. huzaren kannen voor- loopig geene personen meer worden toege laten, als zijnde compleet. Gisteren stond voor de Haagsche rechtbank terecht een oude bekende der justitie, v. W., thans verdacht van de be kende inklimmingen in twee woningen in het Lange Voorhout te 'sHage, in den nacht vaa 8 op 9 October jl. Ondanks dat alle gestolen voorwerpen in beklaagde's bezit werden gevondenontkende hij hardnekkig, bewerende den bewusten nacht op straat te hebben doorgebracht en de goederen gedeeltelijk gekocht, deels reeds «<5<5r den diefstal in bezit gehad te hebben. Het openbaar ministerie eischte 5 jaren ge vangenisstraf. De verdediger, graaf Van der Duyn, concludeerde tot vrijspraak. Uit spraak 28 November a. s. Een huzaar, dienende als remonte rijder bij de veld-artillerie te 's Hage, heeft Zondagavond in de Gortstraat twee slagers knechts met zijn sabel gruwelijk verminkt. Den een werd de wang gespleten en een stuk van het oor afgeslagen, terwijl de ander eene ernstige kloof in den schedel bekwam. De dader werd gevat. Een paar Haagsche kwartjesvinders hebben gisteren een boertje van Voorburg tot dupe gemaakt van het bekend kaartspel. De man heeft in een paar uren ongeveer f 300 verlorenhij heeft aangifte gedaan bij de politie, doch het is nog niet gelukt de twee gelukzoekers aan te houden. De heer A. A. Beekman heeft het hart van alle Delftenaars gestolen door rde klokken van Delft" te bezingen. Het is vol strekt geen legende, dat als iemand in de langgerekte prinsenstad de eene poort bin nenkort om de trekschuit te bereiken naar Overschie aan het einde van het Oude Delft, die iemand bij de andere poort dan nog vijf minuten vroeger aankomt dan hij de eerste poort is binnengekomen. Dat zit 'm in de klokken van Delft: de klok van het wees huis is al niet pluis, maar die van de Luthersche kerk is de groote foppersbaas. De schippers van het schuitje op Botterdam plachten zich naar de Luthersche kerk te regelen, die veel later het uur aangeeft, zoodat zelfs de reizigers, die veel te laat aan de Haagpoort de stad binnenkomen om zich naar hunne familie te Overschie te be geven, aan gezegde schippers niet konden ontglippen. Maar kwamen gezegde reizigers terug en wilden zij gesteld zij waren van Leidschendam aan de Haagpoort die schuit pakken, dan rekenden zij slim door de ervaring op de klok van de Luthersche kerken deden de bevinding op dat de schipper op Leidschendam op de klok van het weesbuis vertrok eu dus reeds lang de echo's van »'t Jagertje ho" waren wegge storven. Een grappig avontuur, aan Janus Van Dreumelen overkomen met die klokken van Delft, gaf den heer Beekman stof voor zijne luchtige schets, waarbij de heer Staring de illustrator van Lod. Mulder's jStokviseh- orders" voor het door W. J. Tbieme en C°. te Zutphen bezorgde keurige boekske een paar vignetten teekeude. (D. v. Z.-H. en 'i Or.) Gisterenochtend omstreeks 6 uur had te Dordrecht een droevig ongeluk plaats. De Ö6jarige P. B.die per stoomboot Mer- wede III van de firma Fop Smit C°. van Sliedrecht daar was aangekomen, geraakte, bij het overstappen op de stoomboot Qua- kernaat, met welke hij naar Rotterdam wilde doorreizen, naast de loopplank, waardoor hij in de rivier stortte. Ondanks alle in de duisternis aangewende pogingen, als het uitwerpen van touwen en reddingboeien en het toesteken van boomenom den drenke ling te reddenwerd deze door den sterken stroom onder de boot getrokken en ver dween hij in de diepte. Eerst twee uren daarna gelukte het zijn lijk te visschen,dat naar de woonplaats van den ongelukkige is vervoerd. Een man te Haarlem heeft eergiste ren in eene tapperij aan de Lange Heeren- vest zooveel jenever gedronken dat bij daarin letterlijk is gestikt. Eergisterennacht heeft zich een in de Doklaan te Amsterdam op post staand schild wacht doodgeschoten. Zijn chacot werd in de Diergaarde gevonden. Men herinnert zich de ramp, die. in de vorige week een drietal putgravers te Baarn trof. Een hunner laat vrouw eu kin deren ua. Te» behoeve dier nagelaten be trekkingen werd alleeu in Baarn meer dan 1000 gulden bijeenverzameld. Te Nijmegen is een meisje, omstreeks vijf jaren oudop het erf van een in aan- b.iuw zijnd huis in eene diepe kuil, gevuld met gebluscnle Luiksche kalk, gevallen. Zij was reeds gezonken, toen de jongeheer Koo- lemans Beyneu gekleed in de kuil sprong en het kind van een vreeselijken dood redde. Het kleine meisje en de negenjarige beid werden onmiddellijk met olie ingesmeerd om de bijtende pijnen aan de verkregen wonden te stillen en toen huiswaarts geleid. Met het zwingelen van vlas is thans overal in de Hoeksche waard en IJselmoude begonnen; daar het vlas duurder is, zijn ook de arbeidsloonen tot 40 cent per steen gestegen. De voorraad vlas is ruim vol doende om aan alle arbeiders gedurende den geheelen winter werk te verschaffen. Te Harderwijk waren twee jongelingen, visschers van beroep, Vrijdagmiddag aan 't stoeien op een schuit. Een hunner werd plotseling driftig, eu trok verwoed zijn zak mes, waarmee hij zijn tegenpartij in de borst stak. De gewonde stortte bloedende op de plecht, en de dader koos het hazenpad. Hij werd echter des avonds in een hut buiten de stad gevonden, en naar de ouderlijke woning meegenomen. Voor den gewonde bestaat geen dadelijk gevaar. Tegen den dader is proces-verbaal opgemaakt. Twee verpleegden aan de rijkswerk inrichtingen Veenhuizen Nu. 2 zijn gedeser teerd eu naar Assen gewandeld. Denzelfdeu avond werden zij oog door den agent van politie Muller aangehouden en in verze kerde bewaring gesteld. Beiden zijn nu weer naar Veenhuizen teruggebracht, om binnen kort, bij wijze van straf, te worden over gebracht naar Hoorn, waar de gelegenheid tot ontvluchten in elk geval niet zoo ge makkelijk is. Bij eene belangrijke veen verkoopiug, verleden week te Stadskanaal gehouden, heerschte teugevolge van verbetering in den turfhandel eene vrij geanimeerde stemming. De opbrengst was 12 ik 15 percent hooger dan vorige jaren, nl. f1500 ik f 1650 per hectare (f2,60 ik f2,75 per veenroede). De ondergrond pleegt bij die verkoopingen niet mede over te gaan. Eergisterenochtend is brand ontstaan op den Engelschen driemast-schoener «Sthal- vard", kapt. Mc. Murtry, van Antwerpen naar Cork bestemd, geladen met zemelen en te Vlissingen ter reede liggende. De brand werd gebluscht door de stoomdonkeys van vier sleepbooten. In het klooster der Liefdezusters te Vierling8beek is ingebroken. Den toegang wist men zich te verschaffen door het uit snijden van eene ruit, waarna het voorhan den gevonden geld, eenige zilveren voor werpen en linnen medegenomen werd. De daders zijn onbekend. De politie doet onderzoek. De aanvaring der W. A. Scholten. Uit Dover wordt van eergisteren ge meld, dat aldaar 22 lijken waren aangebracht. Er werden voortdurend vele sloepen gezon den naar de plaats, waar de W. A. Scholten gezonken is, om, zoo er nog levende dren kelingen gevonden werden, hen te redden. Het casco en de inventaris der W. A. Scholten zijn verzekerd voor f 350,000 bij verschillende maatschappijen aan de Rotter- damsche beurs. De lading was zeer kostbaar en wordt als verzekerde waarde geschat op ca. 1^ mil- lioen gulden; zij bestond o. a. uit 1800 pakken tabak, ter gezamenlijke waarde van f 900,000 h 1 millioen (ieder pak tabak geldt f 600 ik f 600); verder eene belangrijke partij wijn in vaten en kisten, diverse collis planten en bollen, kisten manufacturen, glas en aardewerk en meer stukgoederen. Door deze ramp worden zoowel de Rot- terdamscbe als de Amsterdamsche beurs zwaar getroffen. Als eene bijzonderheid verdient nog ver melding, dat de eigenlijke gezagvoerder van het stoomschip W. A. Scholten, kapitein Bakker, voor deze reis, teneinde een weinig rust aan wal te genieten, bad geruild met kapitein Taat. Het stoomschip W. A. Scholten, groot 2529 ton, werd in 1874 gebouwd voor re kening der Ned Amerik, Maatschappij bij de firma Napius Sons, te Glasgow. Uit Londen wordt aan de N. R. Ct. gemeld: De scheepsdokter der W. A. Schol ten geeft de volgende bijzonderheden Wij verlieten Rotterdam den negentienden *8 morgensalles ging weltot eergister avond, toen het stoomschip zich bevond op ongeveer elf mijlen afstands van Southsands- head-v uurschip. Destijds was het weder na de mistigheidopklarende en de zee kalm. De W. A. Scholten stoomde langzaam voort, na eenigen tijd geankerd te hebben. Plotse ling zagen wij een stoomer in het verschiet, zijdelings op ons afkomen. De kapitein der Scholten deed alles om eene aanvaring te vermijden, door den koers te wijzen, te laten fluiten enz., maar te vergeefs. Wij hadden 215 passagiers aan boord, waaronder 130 tusschendeksreizigars. Slechts weinigen waren op hel dek tijdens de aanvaring, maar de kapitein en de scheepsofficiers bevonden zich op de scheepsbrug. De meeste passagiers zaten koutend, lezend of spelend in de salon. Enkelen hadden de kajuiten opgezocht. Nau welijks vond de aanvaring plaats, welke een gat van acht voet breedte maakte in het scheepsbeschot, of eene paniek ontstond on der de passagiers, welke de kapitein en de scheepsofficieren te vergeefs trachtteu te kalmeeren. De Scholten had acht reddii.gboo- teu beuevens twee reddingvlolten, van de red dingbooten bleken er maar twee beschikbaar; door het overhellen van het schip. De Scholten zonk ongelooflijk snel, binnen vijf tien of twintig minuten, in t den voorsteven hel eerst. De passagiers hadden den tijd reddinggordels om te doen, maar de mees ten schenen verbijsterd. Voor de Scholten met den achtersteven hoog in de lucht, zonk, liet de kapitein noodseinen en stoomgefiuit hooreu, hetgeen de aandacht trok van het stoomschip Ebro, welks gezagvoerder ter stond, behalve reddingslijnen, eene groote deklading hout liet werpen in het koude water, waarin talloozen verkleumend lagen te worstelen. Sommigen overleden op de Ebro tengevolge van de doorgestane koude, terwijl anderen geruimen tijd noodig hadden om bij te komen. Talloozen konden de red dingslijnen niet beetpakken door verkleuming. Tot zoover het verhaal van den scheeps dokter. De Ebro bleef tot Zondagochtend voortkruisen op de plaats der ramp. Toen niemand meer ziende, stoomde zij naar Dover. Verder wordt aan de N. R. Ct. gemeld: De aanvaring geschiedde door een onbekend stoomschip, het welk in plaats van bij te staan, eenvoudig doorging. Dit verhaal vindt bevestiging in hetgeen de schipper van een logger uit Hastings rapporteert. Hij zegt dat de vreemde stoomer, vermoe delijk de Rosa Mary, van Hartlepool, on derweg naar Saiut-Zazairezijne netten stuk voer, waarop de logger hem achterna zeilde, om zich van den naam te vergewissen. Terwijl hij dat deed, vond de aanvaring plaats. Daarentegen houdt de gezagvoerder der eergistermiddag te Dover binnengekomen Rosa Mary vol, dat de vreemde stoomer invoer op de Rosa Mary, terwijl deze ge ankerd lag. Het staat in elk geval vast, dat de Rosa Mary ernstige schade heeft heloopen, zoodat zij nauwelijks drijft, ter wijl de aard van de schade nauwelijks overeen te brengen is met de getuigenissen der officieren van de Scholten. De schou wing der aangespoelde lijken vindt morgen te Dover plaats, waar de Hollandsche vice- consul, de stedelijke overheid en particu lieren de overlevenden zeer liefderijk ver plegen. Verschillende passagiers leggen on gunstige verklaringen af nopens den toestand der Scholten toen deze zonk. Volgens den passagier Charles Miles, heerschte er eene schromelijke verwarring en gebrek aan tucht. De reizigers moesten de bemanning helpen in het nederlateu der reddingsbooten, die van de davids losgehakt moesten worden daar de katrollen weigerden. Er heerscht veel geheimzinnigheid nopens de oorzaken der noodlottige aanvaring. De geredde officieren der Scholten getuigen overeenstemmend dat de boot aangevaren werd te Werken. Miles beweert verder dat de uoodpeilen te laat opgingen, datdeH ol- landsche matrozen ruw te werk gingen, enkel bedacht op zelfredding, zelfs vrouwen terzijde duwend. Een matroos ontgriste hem zijn reddiugsgordel. De meeste buiten- landsche passagiers zijn verdronken. De hoofdmachinist der Scholten dreef drie uren rond, alvorens opgenomen te worden door de Engelsche stoomboot Lechmere, onder weg naar Bilbao, die hem bij Newhaven aan land zette. De masten der Scholten zijn duidelijk van Dover zichtbaar. Het wrak ligt gevaarlijk voor de scheepvaart. Op de kaden te Dover heerschte er gis teren de grootste opgewondenheid. Er varen loodshooten tusschen het wrak en den wal welke deelen der lading en ook nog lijken aanbrengen. Deze laatste liggen thans alle uitgestald in eene loodsbehoorende aan de onderzeesche telegraaf-kabel-maatschappijin afwachting van de lijkschouwing. Nog slechts weinige lijken zijn herkend. Velen der bemanning zijn gered, evenzoo alle En gelsche passagiers, van welke er trouwens slechts acht ef negen op de boot waren. De kapitein is verdronken met den eersten stuurman en de eerste hofmeesteres. Alle geredden beschrijven de verwarring en de paniek aan boord na de aanvaring als verschrikkelijk* De groote koude scheen alle pogingen om zich te redden onmogelijk te maken. Te Dover heerscht de overtuiging dat de Seholtei reheel vrij van blaam is. De derde officier van de Scholten dankt aan een toeval wellicht zijn leven. Hij kon voor het vertrek niet tijdig genoeg te Rot terdam zijn, zoodat de Scholten juist was vertrokken, toen hij er aankwam. Aanboord was hij reeds door een ander vervangen. Hij telegrapheerde nog naar Maassluis, dat hij daar aan boord zou komen, maar toen hij er kwam was het schip reeds gepasseerd. Hij verloor dus enkel zijn uitrusting, die reeds aan boord was, maar zijn leven bleef gespaard. Volgens nader bij de Nederl.-Auierikaau- sche Stoomvaart maatschappij ingekomen be richt, is de mail van het stoomschip W. A. Scholten niet gered. Het stoomschip werd aan bakboordzijde ingevaren, achter het fokkewant. Tot red ding werden eigen sloepen en reddingsgor dels gebruikt. Tot dusverre zijn 23 lijkeu aangebracht. Volgens mededeeling van den kapitein van het stoomschip Ousel, van Liverpool te Amsterdam binnen, zag deze Zondag middag 12 uur, dwars voor Dover, onge veer tien lijken drijven, met reddingsgordels aan, terwijl verscheidene booten in de na bijheid visschende waren. De correspondent van de N. R. Ct. te Londen seint te 10 uur 15 min., gisteren avond De gezagvoerder en de eerste stuurman van het stoomschip Rosa Mary houden beide vol dat hun geankerd schip door eenen on bekenden stoomer werd aangevaren, die ter stond doorstoomde, zonder zich te bekom meren over het lot van de Rosa Mary. Beiden beweren dat zij vruchteloos noodsei nen deden; dat hun bodem slechts door aanhoudend pompen drijvend gehouden kon worden. De kapitein van het houtschip Ebro rap porteert dat, toen hij aankwam op de plaats des onheils, hij eene luide ontploffing hoorde. Onmiddellijk daarna zag hij het stoomschip W. A. Scholten voorover zinken. Tot dusver blijft het cijfer der geredden ongeveer tachtig, zoodat minstens honderd dertig moeten verdronken zijn. Onder de nog niet gevonden lijken is dat van den kapitein. Dat van den eersten stuurman is aangespoeld en werd bij de heden aangevan gen lijkschouwing door den tweeden stuur man herkend. De andere een-en-twintig aangebrachte lijken, waaronder vijftien van vrouwen, werden slechts gedeeltelijk herkend. Bebalve de tweede officier, legde ook de hofmeester Hulsinga heden getuigenis af tot het herkennen der lijken. De oorzaken der ramp zijn hij het onderzoek nog niet aan de orde geweest. De schipbreukelingen, waarvan de meeste geheel zonder middelen zijn, blijven voor- loopig te Dover, tot de verwachte aankomst van eenen vertegenwoordiger der N. A. Stoomvaartmaatschappij uit Rotterdam. De dikke nevel, die voortdurend over het Kanaal hangt, belemmert het verdere onder zoek van het wrak. Het Sailorshome te Dover, waar de meeste schipbreukelingen gehuisvest zijn, blijkt te klein om zoovele personen langer op te nemen, maar het be stuur wedijvert met de bevolking van Dover om de ongelukkigen te verzorgen. Verschei den lijken zijn ook te Deal en te Ramsgate aangespoeld. Naar ik verneem is door het ministerie van koophandel een gerechtelijk onderzoek aangaande de ramp bevolen. De correspondent van de IncUpendance schrijft van 21 November: Dover (9 uur v. m.). De kapitein van de Rosa Mary beweert dat de Scholten hem heeft aangevaren, doch de geredde schepe lingen van de Scholten houden vol dat bet omgekeerde het geva! is. De vissohers te Hastings bevestigen dit, en zeggen dat de Rosa Mary eerst in hunne netten geloopen is, en terwijl hij trachtte zich daarvan vrij te maken, tegen de Scholten aan is geloopen. Dit schijnt ook hieruit te blijken dat men netten aan den voorsteven van de Rosa Mary beeft zien hangen. Deze is zwaar beschadigd te Dover binnengekomen. Londen (2 uur n. m.). Te Deal zijn weder twee lijken aangespoeld. De heer Robson, die gered ia, verklaart dat er 800 reddings gordels aan boord waren, doch dat de meeste met het schip gezonken zijn. De groote mast van de Scholten steekt met hoog wa ter ver boven den zeespiegel nit. De kapitein van de Ebro verhaalt dat toen hij op eenen afstand van 110 meter de Scholten genaderd was, het dek van dit schip gesprongen is. Uit Bennebroek wordt aan de N. R. Ct. gemehjHet bericht dat de W. A. Scholten vergaan is heeft hier veel sensatie verwekt. Immers 4 onzer dorpsgenooteu kwamen naar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 2