MANUELA,
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Donderdag 10 November 1887. N®. 264. 201e Jaargang.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
llexe Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Ce es Klagen.
ABOüSMEHfïEMT:
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.OO.
Prijs per Nummer 10 Cent.
AD VER TEW Tl EH:
Van i6 regels 0.90,
Elke regel meer 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, it contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scheepmakerssteeg O
Stads-Bcricliten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN
Gezien het adres van de firma M. KRUK-
KERT <6 Co., houdende verzoek om vergun
ning tot het oprichlen van eene azijnmakcrij
in hel perceel Bakkersleeg bij den Vliet n°. 5/7.
Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2
Juni 1875 Staatsblad n° 95);
Geven bij deze kennis aan hel publiek dat
genoemd verzoek, met de bijlagen, op de Se
cretarie dezer gemeente ter visie gelegd is;
alsmede dal op Woensdag den 23 November a.s.,
's voormiddags le elf uren, op bel Raadhuis,
gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren
tegen dal verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER Burgemeester,
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 9 November 1887.
Luchtscheepvaart.
Het departement Leiden der Nederland-
sche maatschappij tot bevordering van Nijver
heid hield gisteravond zijne eerste ledenver
gadering in het Nutsgebouw alhier. Nadat
de werkzaamheden waren afgeloopen en de
heer Van Ruyven, opzichter der fortificatiën
alhier, een zeer belangrijk en uitvoerig rap
port had uitgebracht omtrent de laatst ge
houden algemeene vergadering der maat
schappij, een rapport waarvoor den samensteller
een bizonder woord van lof door den voor
zitter werd toegebracht, nam de spreker voor
dezen avond, de heer De Wit, kapitein der
artillerie te 's Gravenhage, het woord, daar-
meê gehoor gevende aan de uitnoodiging
door het departement tot hem gericht.
Tot onderwerp had spreker gekozen „De
luchtscheepvaart", een onderwerp dat terecht
in de laatste jaren in verdubbelde mate de
aandacht trekt, vooral ten opzichte van de
oplossing van het vraagstuk dat voor de
meening van velen voor oplossing niet vat
baar is, terwijl er door anderen met hart
en ziel, met opoffering van tijd en fortuin
naar wordt gestreefd. Dat vraagstuk is de
bestuurbaarheid van den luchtballon.
Spreker zou zich in het bizonder bezig
houden met het tactisch gedeelte. De zaak
der bestuurbaarheid zou, zegt spreker, niet
die vorderingen hebben gemaakt indien niet
terstond de Fransche generaals van de eerste
republiek hadden gebruik gemaakt van het
geen men er toen reeds van gevonden had.
De bestuurbaarheid in verticalen zin, het
rijzen en dalen, door uitwerpen van ballast
of uitlaten van gas, was spoedig gevonden.
De kostbare en talrijke proefuemiugen van
de laatste jaren, het streven zelfs van eene
geheele school voor luchtscheepvaart nabij
Meudon hebben in hoofdzaak ten doel de
oplossing van het vraagstuk van de bestuur
baarheid in horizontalen zin, het manoeu
vreeren op eene zelfde hoogte.
Ten allen tijde heeft zich de zucht naar
verheffing in het luchtruim bij den mensch
voorgedaan. Herinneren we aan het nood
lottig resultaat van Icarus' streven, aan het
luchtschip van Laurent aan den Portugees
Gusman die reeds in 1786 een luchtschip
vervaardigde. De papierfabrikanten Etienne
en Jozeph Montgolfier waren 't die de eerste
luchtballon vervaardigden waarvan eenig
resultaat te wachten was. De proefneming
had plaats den 5 Juni 1788; later waagden
zich eerst personen in het aan den ballon
bevestigde schuitje. Terwijl Montgolflères
werden gevuld met verwarmde lucht, steeg
Charles op met ballons met waterstofgas
gevuld en naar hem Charlières genoemd,
ïn 1785 waren reeds 85 luchtreizen gemaakt.
Jefferson stak in 21 uur over van Dover
naar Calais. In 1793 werd de ballon voor
't eerst voor militaire doeleinden gebezigd
en eene compagnie luehtvaarders opgericht;
later werd een tweede compagnie gevormd
te Meudon en eene school voor luchtscheep
vaart nabij die plaats opgericht.
In 1812 hadden de Russische generaals
het plan opgevat spoedig met ballons boven
de hoofden der Franschen te zullen zweven
en bommen in de gelederen te werpen. Wel
werd te Moscou een ballon vervaardigd die
50 personen zou kannen bevatten, maar
hooger dan den beganen grond kwam hij niet.
Voor militaire doeleinden, voor verken
ningen in 't vijandelijk leger werd de ballon
reeds vroeg met goed gevolg gebruikt. Nadar
maakte den 23en Juni 1859 eene photo-
graphie van het terrein tusschen Richmond
en Manchester, bracht alles in kaart, ver
deelde deze in 64 ruiten en nam voor elke
ruit bepaalde teekens aan bekend bij lucht
vaarder en observator op de aarde. Tijdeus
de insluiting van Parijs door de Dnitschers
in den winter van 187071 werd van de
luchtballons een ruim gebruik gemaakt.
Onderscheidene personen (ook Gambetta)
eene groote hoeveelheid duiven en millioenen
brieven werden uit Parijs op die wijze uit
gevoerd.
De opstijging van den luchtballon berust
op de bekende wet van Archimedes. Nu
neemt het opstijgingsvermogen af met het
toenemen van de hoogte die het vaartuig
reeds bereikt heeft, totdat dat vermogen
geheel is uitgeput en het lnchtschip zon
kunnen blijven zweven wanneer niet altijd
gas ontsnapte. Zoomin bij de eerste ballons
die van papier als bij de latere die van
zijde werden vervaardigd, mocht het geluk
ken dat gasverlies volkomen te verhoeden.
Om den ballon te doen stijgen, we hebben
't reeds gezien, wordt de zwaarte van het
geheel verminderd door het uitwerpen van
meegenomen zakken zand. Eene dalende
beweging verkrijgt men door 't openen van
eene klep waardoor gas wordt uitgelaten.
Die klep mag niet ontbreken en wordt het
veiligst onderaan het peervormig einde van
den ballon aangebracht. Het vullen met water
stofgas heeft boven de vulling met verwarmde
lucht o. a. dat voor dat eene Monlgolfière
veel grooter moet zijn dan eene Charlière,
om hetzelfde opstijgingsvermogen te bezitten.
Tot het besturen van den ballon in hori
zontale richting heeft men in de vroegste
tijden van proefneming middelen aangewend
die ons nu eenvoudig bespottelijk toeschij
nen. De zaak komt natuurlijk hier op neêr
dat een luchtschip verplicht is de windrich
ting te volgen, dus als 't ware ten prooi te
zijn aan de wisselingen van die richting,
zoo niet een middel wordt gevonden om
tegen den wind op te roeien. Het aanbren
gen van zeilen is een geneesmiddel, erger
dan de kwaal; dat zag men trouwens ook
spoedig in. Daarna plaatste men echter een
paar personen in het schuitje om tegen den
stroom op te roeien. Die menschen deden
al hun best en meenden dat ze vooruit
kwamen en bij die meening bleef het.
Het eenige middel om het luchtschip te
besturen moet worden ontleend aan de theo
rie van Green, dat op verschillende hoogten,
verschillende stroomingen heerscheu. Het
denkbeeld van Montgolfier was nu kleine
ballonnetjes als verkenners uit den grooten
ballon op te laten, en te trachten door la-
veeren de juiste stroomingen te bereiken.
Henri Chivard bracht bovendien een werk
tuig tegen het schuitje van den ballon aan,
een ballon in den vorm van een spoel, dat
den ballon zou moeten voortbewegen onge
acht de stroomingen van de bovenlucht.
De eerste flinke proeven op dat gebied
werden evenwel op 't getouw gezet door de
gebroeders Tissandier die hunne pogingen
grondden op dezelfde theorie als waarop het
voortbewegen van stoomschepen door de
schroef berust. Men verkreeg al spoedig
eene snelheid van 4 meter per seconde waar
de wind er slechts eene had van 8 meter,
zoodat men tegen den wind in eene snelheid
van een meter per seconde verkrijgen kon.
Nu bleef 't echter nog de vraag of dat resul
taat ook zou kunnen worden verkregen bij
grooter snelheid der luchtstroomingen. In
elk geval kwam men toen nog niet op het
punt van oitgang terug.
Dat resultaat werd verkregen door Crebs
en Renard van de lnchtvaartschool te Mendon.
Zij maakten den 9en Augustus 1884 een
tocht met eenen sigaarvormigen ballon van
1864 kub. meter inhoud en een schuitje
van 83 meter lengte. Zij maakten met het
luchtschip de gewenschte wendingen en
kwamen op het punt van uitgang terug.
Echter had ook deze tocht niet met ongun
stige weersgesteldheid te kampen. De tweede
tocht, den 12en September daaraanvolgend,
mislukte door te sterken wind. In 1885
werden daarentegen weêr tochten met gun
stig gevolg gedaan.
We zijn dus aldus eindigde spreker
op den goeden weg, maar mogen nog lang
geen „victorie" roepen. Tot nog toe wer
den voor het in beweging brengen der
schoepraderen electrische motoren gebruikt,
die voor volkomen bereiking van het doel
nit den aard der zaak niet lang genoeg
kunnen werken. Wellicht zou eene toepas
sing van stoom de gewenschte resultaten
gevendoch geen regeering wenscht daartoe
de middelen te verschaften. Tissandier be
klaagt zich daarover en zegt dat zonder
tegenstreven 20 millioen kan worden ver
kregen voor een pantserschip, terwijl hij
aanneemt voor 1 millioen een luchtschip te
FEUILLETON.
OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW.
80).
„Men heeft gemeend, om de een of andere
gelijkenis tusschen haar en de andere reine
blanche, de ongelukkige Schotsche Koningin
Maria te ontdekken."
De eerste spreker nam nogmaals zijn too-
neelkijker op en richtte deze op Cecilia.
„Zulk een gelijkenis is werkelijk aan
wezig, waarde Delamare; hetzelfde ovale
gelaat, hetzelfde Grieksehe type, de half
melancholiek-weekhartige en toch weer ver
achtelijke uitdrukking der trekken. Wanneer
de Koningin van Schotland maar een tien
depart van de schoonheid dezer dame gehad
heeft, dan kan ik mij best voorstellen, dat
zelfs de stijfhoofdige Schotten in geestdrift
ontvlamden toen zij door hun midden reed,
zoodat zij allen als uit éene borst riepen:
„God zegene onze Koningin I"
„Waarde vriend, beteugel je enthousiasme
een weinig en zie graaf Ainsleigh's schoone
dochter niet zoo onafgewend aan; zij gelijkt
eene sirene, die menigen arme reeds in
dood en verderf gevoerd heeft. Zij is een
volleerde coquette, en ge zoudt met evenveel
succes kannen hopendat de een of andere
schitterende ster aan het firmament uwe
neiging beantwoordde, als zij. Het is bui
tendien ook geen geheim, dat een zekere,
onmetelijk rijke markies, die ondertusschen
nog in vreemde landen vertoeft, met deze
koningin aller schoonen verloofd is. Het is
een verstandig man. Hij laat Queenie, zoo
noemt men haar algemeen, alle mogelijke
vrijheid tot aan zijn terugkomst, die, wanneer
weet ik niet, zal plaatshebben. Kijk liever
naar Nilsson; zij is half zoo gevaarlijk niet
als onze reine blanche."
„Ik kijk in 't geheel niet naar la reine
blanche, maar naar dien heer in het parket,
dien knappen, langen officier. Het moet
Roderich O'Donell zijn, zoo waar ik leef!"
„Wat blief? Roderich O'Donell hier, de
man, dien wij voor twee jaar in Algiers
leerden kennen. De beste onder de besten 1
Ja, waarlijk, het is O'Donell. Laat ons
spoedig tot hem gaan 1"
Weinige minuten later hadden beiden hun
loge verlaten en traden op den man toedie op
een hoekplaats in bet parket zat.
„Gij hier, O'Donell," riep Delamare.
„Wanneer zijt ge in Londen aangekomen?"
De aangesprokene keek op. Zijn ernstig,
bijna somber gelaat helderdetoen hij glim
lachte, op eene innemende wijze op. Men
moest werkelijk dezen man schoon noemen.
Had ook al de Afrikaansche zon zijn gelaat
donker gekleurd, de blauwe oogen en de
blonde haren verrieden duidelijk zijn noor
delijke afkomst.
„Delamare, Villamare, nu, dat is wel
eene verrassing!" zeide hij, opspringende
en beide mannen met de meeste hartelijk
heid de hand schuddend. „Wanneer ik
aangekomen ben? Wel, eerst gisterenavond
en wel uit Amerika uit New-Orleans!"
„Oit New Orleans! Welsapperloot, hoe
kwam je daar verzeild?"
„Familieomstandighedenik zal je die later
wel eens vertellen."
„En wat zeg jij, die zoo rechtstreeks
uit een ander werelddeel komt, wel van
onze reine blanche, van onze godheid, wier
aardsche naam lady Cecilia, gravin Ains-
leigh is?"
„Wie noem je daar?"
Deze vraag werd bijna heftig uitgesproken.
„Lady Cecilia, gravin Ainsleighher
haalde Delamare met eenigen nadruk. „Zou
de betooverende kracht van onze reine blanche
zich zelfs reeds tot Afrika uitgestrekt hebben,
dat je haar al kent?"
„Neen, antwoordde de jonge officier bijna
ongeduldig." „Uwe reine blanche ken ik
niet, maar uwe gravin Cecilia Ainsleigh
was mij eenmaal niet vreemd 1"
„Ah zoo! Hoe en waar heb je dan
lady Cecilia leeren kennen?" vroeg Delamare
nieuwsgierig.
„Voor jaren, in Ierland."
„Eer je naar Algiers gingt?"
*Ja!"
„Ik hoop toch, dat zij het niet was, die je
verbande
„Is zij dan zóo gevaarlijk?" vroeg
O'Donell, een rechtstreeksch antwoord ont
wijkende.
„Gevaarlijk is nu juist het rechte woord
voor haar niet. Ik houd lady Cecilia voor
de meedoogenlooste coquette, die er maar
op de wereld te vinden is 1"
„En toch is zij met haar twee en twintig
jaren nog steeds ongehuwd?"
„Wat, weet je precies haar leeftijdJa,
maar het gerucht loopt, dat er het volgende
jaar een schitterende bruiloft gevierd zal
worden,
{Wordt vervolgd.)