MANUELA, NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Courant verschil ut dagelijks* behalve op Kon- en Feestdagen. ABOSINEMEKIT: Zaterdag 22 October 1887. - N". 248. ADVERTEiTIEH: Bureel: $clteepniakerssteeg O. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Bericliten. Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.fi». Prijs per Siunimer 10 Cent. Van 16 regels 0.90. Elke regel meer 0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingena contant, zonder rabat, per regel 0.10. 201e Jaargang. herplaatsing wegens misstelling. IIKlSlkWBT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Brengen Ier algemeene kennis dat door FR ANCISCA HENDRIKA ROOS, zonder be roep, wonende te 's Gravenhage, een verzoek schrift is ingediend om vergunning voor den verkoop van sterken drank in hel klein in hel perceel Haarlemmerstraat n°. 79. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsclie Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, 1)E KANTER, Burgemeester. E. KIST. Secretaris. Leiden, den 21 October 1887. «TAD81VIEUW8. Uit het gister door ons ontvangen al" gemeen verslag van het verhandelde in de sectiën van den gemeenteraad bij het onder soek van de ontwerp-begrooting dezer ge meente, voor 1888, met de beantwoording van burgemeester en wethouders, stippen we het volgende aan Bij volgnummer 18. Opbrengst van school geld (lager onderwijs) kwain ter sprake schoolgeldheffing aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. Voor de heffing van een matig schoolgeld aan deze inrichting bestaan alleszins termen, daar het niet aangaat op den duur alle leerlingen kosteloos voor de onderwijzersbetrekking op te leiden, terwijl bovendien de leermiddelen van gemeentewege worden verstrekt en de inrichting door tal van personen wordt be zocht voor wie de betaling van schoolgeld allerminst bezwarend zou wezen. Van andere zijde werd weêr gewezen op de bezwaren aan de schoolgeldheffing verbondenvooral wat betreft de onderwijzers en onderwijze ressen voor wie het opbrengen van school geld zeer bezwaarlijk zou wezen. Wat betreft eene verhooging van het school geld op de hoogere burgerscholen, dit mee- nen burg. en weth ten sterkste te moeten ontraden. Tal van personen zouden daardoor verhinderd worden hunne kinderen naar die scholen te zenden, terwijl men juist de toe gang daartoe zoo gemakkelijk mogelijk ma ken moet. Ten derdenmale eene poging aan te wen den bij de tweede kamer tot herstel van het subsidie aan de middelbare school voor meisjes kunnen burg. en weth. niet aanraden. De wensch werd te kennen gegeven het museum in de Lakenhal op alle dagen van de week kosteloos toegankelijk te stellen. Burg. en weth. achten die verandering niet wenschelijk, waar het buitengewoon drukke bezoek bewijst dat die geringe entrëe ge makkelijk geïnd wordt, terwijl op Zondag, den daartoe meest geschikten dag, ieder het museum kosteloos kan bezichtigen. Bij volgn. 21, Belasting op de honden, zien we dat ruim een lOOtal honden zijn afgemaakt in verband met het bevelschrift tot muilkorven. Een bevel tot voortdurend muilkorven, ook wanneer zich geen gevallen van hondsdolheid voordoen, waarvan de wen- schelijkheid werd uitgesproken, achten burg. en weth. niet noodzakelijk voor deze gemeente en zeer bezwarend voor de eigenaars van honden. Klachten zijn ingekomen over strooperijen in door de gemeente verpacht vischwater; van gemeentewege kunnen daartegen echter bezwaarlijk afdoende maatregelen worden ge nomen, aangezien daarvoor een niet onbe langrijke uitbreiding van politiepersoneel zou worden vereischt. Naar aanleiding van eene vraag gedaan aan burg. en weth., of deze het voornemen hadden eene verhooging van jaarwedde voor te stellen van den stads-archivaris antwoordt dat college dat het daartoe nog geene ter men gevouden heeft. Ter sprake kwam eene bestrating van het Plantsoenaangezien de weg bij regenweder slecht begaanbaar is. Bestrating van den weg in het Plantsoen moet zeggen burg. en weth. minder eigenaardig worden ge acht. Het leggen van een mac-adam weg met bazaltslag, zooals ter sprake werd ge bracht, zou eene uitgaaf van f 7500 vor deren, nl. van de Plantage tot aan de Zijd- gracht. De klinkerstraat aan den buizen kant ten dienste van voetgangers is thans verlengd tot aan het gedeelte dat nog niet is bebouwd. Burg. en weth. hebben ge meend voor meer kostbare bestrating dit jaar nog geene gelden te moeten aanvragen. Wat betreft den tramwissel op het Kort- Rapenburg; die levert minder bezwaar op, is het antwoord van het dagelijksch bestnnr, dan in den aanvang werd vermoed. Even wel zon de toestand verbeteren indien de boomen aldaar werden gerooid. Het is echter naar de meening van dat college niet aan te bevelen die fraaie boomen aldaar weg te nemen, hetgeen deze straat ten zeerste zou ontsieren. Het rijden in beide richtingen in de Paar- densteeg levert geenerlei bezwaar.op; klach ten daaromtrent kwamen niet tot burg. en weth. Wat betreft het onderhoud van het hek rondom het terrein van den korenmolen „de Oranjeboom" merken borg. en weth. op dat reeds den i8den Februari 1837 aan Hen drik Meerburg is toegestaan het innemen van den grond rond den molen met bepa ling dat het afscheidingshek door de ge meente zal worden onderhouden, terwijl de grond aan het gemeentegebruik terugkomt zoodra de molen mocht worden geamoveerd. Bovenbedoeld hek nu is verrot, verwen zou dus niet baten, alleen van een geheel nieuw hek kon dus sprake zijn. Wat betreft het Pieterskerkplein, dit zal zeggen burg. en weth. bezwaarlijk bij voortduring als plantsoen in voldoenden staat kunnen worden gehouden. De vernieuwing van de brug over het Levendaal bij de Rijnstraat is bepaald nood zakelijk en niet voor uitstel vatbaar. Het voornemen bestaat de brug tevens eenigszins te verlagen. De thans gebruikt wordende kolken, waar van nog een 2600tal in voorraad is, zijn uit den aard der zaak menigwerf verstopt; de aanschaffing van het nieuwe model ijze ren kolken, waardoor dit bezwaar zon wor den voorkomen, zou evenwel voor de geheele stad op f 45000 f 46000 komen te staan. In vorige jaren hebben burg. en wetb. de bezwaren uiteengezet die naar hunne meening bestaan tegen het wegnemen van vroeger besproken pompen; ze kunnen voor de bewoners der buurt bezwaarlijk worden gemist. Bijwijze van proef zullen, zooals reeds gemeld, twee vuilnisbakken geplaatst worden die, als deze proef goede resultaten oplevert zullen gevolgd worden door meerdere en wej op plaatsen waar zich het ongerief van straat verontreiniging het meest voordoet, b. v, aan het Klooster, de Van der Werfstraat, de Langegracht voor sommige stegen, aan het einde van de Geeregracht enz. Het Rapenburg wordt dagelijks door een schuimer gereinigd, dikwijls tweemaal per dag. Het vuil wordt echter door den wind in het Rapenburg gedreven en blijft bij de bocht aan de Kaiserstraat hangen, waardoor vooral des Zondags, als niet ge schuimd wordt, aldaar vuil kan worden aangetroffen. De toestand van het Levendaal komt ook burg. en weth. allerminst gewenscht voor; hij is niet verbeterd sedert de demping van de Geeregracht en de Zijdgracht. Meerdere reiniging of meer baggeren zal echter in deze geene verbetering aanbrengen. Het meer roeren in dit water kan slechts den last verergeren. De aanvrage voor de plaatsing van elec- trische klokken is in onderzoek; het is burg. en weth. nog niet bekend of het belang van de gemeente al of niet de invoering vordert. Op de vraag of thans geene grachten voor demping in aanmerking komen b.v. de 3de Binnenvestgracht van i:e Mare tot de Gasfabriekantwoordt het college van dagelijksch bestuur dat het dempen van die gracht een uitgave zou vorderen van f 6800. In verhouding tot de voordeelen aan deze demping verbonden komt burg. en weth. zoodanige uitgave te hoog voor om een daartoe strekkend vooistel in te dienen. Wat de groote zaal van de Stadsgehoor zaal betreft, achten burg. en weth. het drin gend noodig in de verlichtingventilatie en verwarming van die zaal verbetering aan te brengen. Daarenboven worden de licht kronen bezwaarlijk meer te onderhouden, zonder daaraan te groote kosten te beste den, terwijl ze toch onsolide zouden blijven. Met intensieflampen kan voor behoorlijke ventilatie worden gezorgd en worden de be zoekers van de galerij niet in het uitzicht op het orkest belemmerd. De verwarming laat bovendien nog veel te wenscben over. Daar nu de porceleine kachels langzamer hand versleten zijn en geen twee jaren meer kunnen dienst doen, bestaat bet voornemen FEUILLETON. OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW. 67). „In 't vervolg zoudt ge er echter goed aan doen, om dergelijke scènes, die op het tooneel een buitengewoon dramatisch effect moeten maken, bij mij achterwege te laten. Thans zal ik n verlaten om u den tijd tot nadenken te geven. Neem mijn voorstel rijpelijk in beraad. Morgen kunt ge me uwe beslissing mededeelen! Slaap wel!" Nog eenmaal keek hij om naar het meisje, 't welk in het volle licht als een beeldzuil midden in de kamer stond en de indruk was zoodanig, dat hij dien zijn gansche leven niet vergat. Een oogenblik later sloot zich de deur achter hem en Mannela Was alleen. HOOFDSTUK XVI. „WIE IS MIJN VADERWIE MIJNE MOEDEE De oogen onafgewend op de deur gericht, de handen slap langs het lichaam afhan gende, de lippen vast op elkaar gedrukt, met bleeke wangen, stond Manuela nog een tijdlang roerloos, nadat baar beleediger haar reeds verlaten had. De torenklok, die met doffe slagen het achtste uur verkondigdedeed haar eindelijk uit haren lethargischen toestand ontwaken. Zij richtte zich op en trad naar het schelle koord om te bellen haar kamenier verscheen onmiddellijk. „Nina, ik moet nog naar Wilchester. Wellicht is het middernacht eer ik terugkeer en is het huis gesloten. Wacht mij dus bij het deurtje va.i den znidertoien en wanneer ik klop, laat mij dan binnen." „Maar, mylarly! Naar Wilchester! Zoo laat nog en dat te voet?" „Doe wat ik u gezegd heb, Nina, en verraad aan niemand mijne afwezigheid." Het meisje kende hare meesteres te goed, om haar niet te gehoorzamen, maar toch bleef zij een oogenblik aarzelend bij de deur staan en keek Manuela bezorgd aan. Zij had hare jonge meesteres lief, evenals het geheele dienstbodenpersoneel Manuela liefhad, ondanks hare vele luimenen nooit meer liefgehad had dan thans, nu haar gesternte aan het dalen was, „Och, mylady, ik zou blij en dankbaar zijn, indien gij mij vergunnen wildet, om met u mede te gaan. De weg is zoo donker en zoo eenzaam, en wanneer ge naar huis terugkeert, zal het al tamelijk laat zijn!" „Dwaas meisje! Alsof ik wat gaf om de duisternis en eenzaamheid van den weg, of om het uur. Slechts gelukkige menschen hebben reden om wat te vreezen Doch voor mij is dat voorbij. Ga thans, Nina, en doe wat ik u bevolen heb." Geen vijf minuten later trad Manuela, in een donkeren mantel gehuld met een zwarten hoed op het hoofd en dicht gesluierd de corridor op. Lord Emil had zich op de bibliotheek opgesloten, de bedienden bevonden zich in de boden-kamers, zoodat het huis bijna uit gestorven scheen. Een geest gelijk sloop het jonge meisje door het slot, totdat zij eindelijk het Bteenen poortje bereikte, waardoor zij naar bui ten trad. Het was een helderekoude nacht. De maan was nog niet opzoodat Manuela een ieder had kunnen tegenkomenzelfs iemand, die haar goed kende, zonder herkend te worden. De scherpe Januariwind deed Ma nuela den met bont gevoerden mantel vaster om hare slanke gestalte trekken. Met een veerkrachtigenlichten tred sloeg zij den weg door het park en langs boschpaden naar Wilchester in. Het was een zeer een zame weg, dien zij af te leggen had en zij ontmoette dan ook geen levende ziel, voordat zij de eerste lichten van het dorpje in het oog kreeg. Zij had snel geloopenvan daar dan ook dat er nauwlijkB anderhalf uur ver streken was, toen zij reeds voor het logement van den tweeden rang bleef stilstaan, dat men „De zilveren roos" noemde. Haar doel was bereikt. Nog slechts enkele minuten en zij zou voor de vrouw staan, die hare moeder tot in den doodja zelfs tot in haar graf zoo gloeiend gehaat had, dat zij haar haat zelfs op de dochter had overgedragen. En van aangezicht tot aan gezicht zou zij weldra tegenover deze vrouw staan. Een oogenblik beving haar een huivering, maar ook slechts een oogenblik. Zij moest het geheim trachten te doorgronden, dat deze vrouwelijke démon in de borst ver borgen hield; zij moest weten wie zij was, al zou zij haar de bekentenis van haar af komst ook met de wapens in de hand af dwingen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1