NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
c y, i- Courant v e r s c li ij n t <i a e I ij k s behalve op Zon- en Feestdagen.
AB08SHEIBEHT:
Donderdag 1 September 1887. N°. 205.
A O V E R T E U TI E W
Uitgevers: Gebroeders Muré.
MANUELA
Voor Leiden, per 8 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 8 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 tent.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scheepmakerssteeg 6.
201. Jaargang;.
Stads-Berichten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN;
Gezien de adressen van P. V AN DER ROTTE
en M. C. SCHOUTEN, wonende alhierhou
dende verzoek om vergunning tot het oprich
ten van eene smederij in het perceel Nieuwe
Rijn n'. 102 en P. P. SPEEL, wonende alhier,
tot oprichting van eene spekslagerij en rookerij
in het perceel Haarlemmerstraat n". 200.
Gelet op de arll. 6 en 7 der wet van 2
Juni 1875 Staatsblad n°. 95);
Geven bij deze kennis aan het publiek dat
genoemde verzoeken, met de bijlagen, op de
Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd zijn;
alsmede dat op Woensdag den 14 Sept. a. s.,
's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis
gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren
legen die verzoeken in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester,
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 31 Augustus 1887.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente LEIDEN, brengen ter algemeene ken
nis, dat ingevolge art. 203, laatste alinea der
Wet van 29 Juni 1851 Staatsblad n°, 85) de
-Ibegrooling der plaatselijke inkomsten en uit-
y gaven voor den dienst van 188S aan den raad
is aangeboden, op de Secretarie dezer gemeente
A voor een ieder ter lezing zal worden neder-
gelegd en in druk tegen betaling der kosten
algemeen verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTERBurgemeester,
E. KIST, Secretaris.
LJ Leiden, den 31 Aug. 1887.
Plaatselijke directe belasting.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente LEIDEN, brengen de belastingschul
digen in herinnering dat op heden drie ter
mijnen zijn verstreken van de Inkomstenbe
lasting, zoodat minstens drie zevende gedeelten
van den geheelen aanslag moeten zijn voldaan.
Lij noodigen daarom de belanghebbenden uit
om, ter voorkoming van de vervolgingskosten,
het door hen verschuldigde zoo spoedig mo
gelijk ten kantore van den Gemeente-Ontvan
ger te voldoen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 31 Augustus 1887.
PATH NT BLADEN.
De BURGEMEESTER, hoofd van het Be
stuur der gemeente LEIDEN, brengt ter ken
nis van belanghebbenden, dat de ingevulde
patentbladen voor de wijken VII, VIII en IX,
benevens restanten, over het dienstjaar 1887/8,
bij het College van Zetters, in een der ver
trekken van het Raadhuis dezer gemeente, op
vertoon van hel aanslagbiljet verkrijgbaar zijn,
dagelijks des namiddags van een tot d.ie
uren, en wel op Donderdag 1, Vrijdag
2, Zaterdag 3, Maandag 5, Dinsdag
6 en Woensdag 7 September e. k.,
terwijl na het verstrijken van dien termijn de
onafgehaalde pateutbladen ter uitreiking moe
ten worden afgegeven aan de deurwaarders der
directe belasting alhier, die voor hunne moeite
mogen eischen tien cents, zonder meer.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaat
sing in de Leidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, den 31 Augustus 1887.
De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN,
brengt ter algemeene kennis dal op heden aan
den Ontvanger der Directe Belastingen alhier
zijn Ier hand gesteld hel 1ste kwartaal-kohier
der peraonecle belasting en bet Isle kwartaal-
kohier van het patentrecht, dienst 1887/8, en
beide executoir verklaard denSOenAug 1887,
en herinnert voorts de belanghebbenden aan
hunne verplichting om hunnen aanskig op den
bij de Wel bepaalden voet te voldoen.
De Burgemeester voornoemd
DE KANTER.
Leiden, 31 Augustus 1887.
ITADtlVIEIIW».
Heden werd de 7de verjaardag van
H. K. H. prinses Wilhelmina Helena Pau
lina Maria, prinses der Nederlanden, op
de gebruikelijke wijze gevierd. Van open
bare gebouwen en particuliere woningen was
de driekleur uitgestoken; door het ongun
stige weêr echter niet zoo algemeen als ge
woonlijk. De stormachtige regenvlagen ver
hinderden het paradeeren.
Gymnasium.
Tegen twee uur vnlden dezen middag de
leerlingen van het gymnasium alhier en een
groot aantal belangstellendenwaaronder dit
maal bizonder veel dames, de bovenzaal van
de stadsgehoorzaalwaar ook spoedig daarna
de rector, de heer dr. H. W. VanderMey
in het spreekgestoelte en de overige leeraren
met de curatoren aan de groote groene tafel
plaats namen op welke tafel reeds de prijzen
vodr de leerlingen lagen ten toon gespreid.
Te twee uur precies begon de rector zijne
gebruikelijke jaarlijksche redevoering uit te
spreken, welke redevoering ditmaal eene
bizondere beteekenis had met het oog op de
aanvallen van hen die der Grieksche taal
op het programma der gymnasia hare voor
name plaats misgunnen.
Spreker schetste hoe langzamerhand de
boersche Romeinen het schoon van de voort
brengselen der Grieksche kunst begonnen te
beseffen, hoe die Grieksche kunstschatten
later naar Rome werden overgebracht en
hoe zelfs Romeinen zich den schijn gaven
met de Grieksche taal en de Grieksche kunsten
bekend te zijn om onder de meer beschaafden
te worden gerangschikt. Hoezeei dat vaak
slechts schijnbescbaving was blijkt o. a. uit
de bedreiging aan de aannemers gericht die
de kostbare doeken uit Griekenland naar
Rome moesten overbrengen, dat zij nl. bij
beschadiging „fonkelnieuwe in de plaats
moesten geven." Welk een afstand, zegt
spreker, in 146 v. Chr. tusschen de over-
heerschende Romeinen en de overwonnen
Grieken. Van de ondeugden namen de
eersten van de laatsten o. a. over, de heb
zucht en de brooddronkenheid, de beschaving
der Grieken werd door hen niet begrepen
en vaak verkeerd toegepast.
Gebeele brokstukken Grieksch werden door
Romeinsche schrijvers in hunne werken op
genomen. Polybius, een beroemd en be
trouwbaar Grieksch geschiedschrijver vertelt
in zijn 30e boek hoe in Rome een groote
tooneelvertooning moest gehouden worden,
waarvoor Grieksche koren en fluitspelers
moesten overkomen. In het circus zou de
vertooning plaats hebben, doch toen de
fluitspelers hunne heerlijke muziek door het
circus deden klinken wilden de Romeinen
daarvan niets weten eu beduidden hen, dat
ze moesten worstelen en vechten; zoo deden
dat de Romeinen en ze hadden dat van de
Grieken nog meer volmaakt verwacht. Als
ik moest zeggen, schrijft Polybius, hoe het
met de acteurs ging, zou de lezer denken,
dat ik een loopje met hem nam. Aemilius
Paulus liet zijne zonen onderwijzen door
Grieksche leermeesters in de Grieksche taal
en de Grieksche kunsten.
Het volk echter wilde nog weinig van het
Grieksch weten en Cicero, die in 70 voor
Chr. door het volk nog tot consul moest
worden gekozen, wilde 't toen nog niet we
ten dat hij van de Grieksche zaken kennis
droeg. In 62 echter had hij dat masker
der onnoozelheid reeds afgelegd.
Meer dan 7000 woorden werden doorge
leerden aangeteekend als uit 't Grieksch iu 't
Latijn overgenomenin alles hadden de Ro
meinen die Grieksche woorden noodig, in
dagelijksch leven, in godsdienst, ja zelfs in
het recht, dat toch geheel van Latijnscben
oorsprong is. Geen voet kan worden ver
zet, geen hand kan worden verdraaid of we
hebben 't Grieksch in 't Latijn noodig. Ca
tullus, in de 2e helft der eerste eeuw voor
Christus, de Romein in merg en bloed,
stak er den draak mei wanneer men aan
het Romeinsch een Grieksch aanzien geven
wilde. Later echter was 't Catullus zelf die
in zijne verzen den Alexandrijnen-vorm had
overgenomen.
In den tijd van Cicero en Atticus moesten
de jongens zoodra ze lezen en schrijven kon
den, de dichters van Grieken en Romeinen
naast elkander lezen. De schilderijenschat
in de Italiaansche musea zijn voor een groot
deel kopieën van Grieksche doeken.
Zonder Grieksch, geen Latijn; zonder
Latijn, geen Grieksch, vervolgde spreker.
De Romeinsche en Grieksche wereld is als
't ware tot één tezamengegroeid. Marcus
Aurelius schreef Grieksche bespiegelingen
terwijl Paulus, die Grieksch sprak, zich op
den keizer beriep. De verkondigers van het
christendom die Grieksch spraken, vonden
in Rome een Grieksch gehoor. Later werd
het Griekscb-Romeinsche rijk gescheiden en
in de 6e eeuw na Cbr. beteekende de ken
nis van het Grieksch in het westen niet veel
meer.
Door de Grieksche beschaving, vervolgde
de rector, sprong de renaissance in volle
kracht en vollen glans te voorschijn; alle
renaissance vind in het Grieksch-Romeinsch
haren oorsprong, als een wezen van dubbele
natuur. Daarom leerlingen van ons gym
nasium, sprak spreker de leerlingen toe,
't is de Grieksch-Romeinsche beschaving die
FEUILLETON.
OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW.
81.)
HOOFDSTUK VIII.
een noodlottige brief.
Van haar wandelrit naar het „Zwarte huis"
teruggekeerd, vond Manuela, het salon
binnentredend, sir Emil en mevrouw Von
Waldau in hel schaakspel verdiept. Met de
openhartige vriendelijkheid, die nu eenmaal
in haar karakter lag, giug Manuela naar
den jongen man toe en bood hem de hand
ten groet aan.
„Welkom op Rosegg, neef," zeide zij.
„Ik dacht wezenlijk, dat ge ons al lang
vergeten had. Hebben wij uw terugkomst
te danken aan een opwelling van bloedver-
wantschapsgevoel of wel aan de aanwezigheid
van mevrouw Von Waldau?"
„Wanneer ik hierheen kom, is zulks in
de eerste plaats om de toekomstige mevrouw
De St. Claire mijne gelukwenschingen te
kunnen aanbieden."
Hij zag haar niet aan, terwijl hij deze
woorden sprak en een zeker iets in zijne
stem deed Manuela's oor pijnlijk aan.
„Gij zijt wel vriendelijk," antwoordde zij.
„Mag ik een beetje bij uw spel staan kijken.
Wie is de winner?"
„Ik natuurlijk! Gij weet het, Manuela,
wij stammen van een geslacht af, dat
steeds wint!"
Voor heden vergiste sir Emil zich.
Mevrouw Von Waldau zette hem schaak
mat en Manuela's oogen begonnen te
glinsteren.
„Probeer het nogmaals, Emil. Een Rosegg
geeft zich nimmer gewonnen 1"
„En toch vrees ik, dat ik het onderspit
zal moeten delvenIk ben tegen mevrouw
Von Waldau niet opgewassen. Ha, daar
komt St. Claire, de gelukkige! Ik moet
ook hem feliciteeren. Niet eiken dag valt
een armen duivel zulk een geluk ten deel.
Lady Manuela, beproeft gij het eens, om
de eer der Rosegg's te redden en neem dan
de partij over," zeide mevrouw Von Waldau
glimlachend. „Ik speel wel is waar goed
schaak, maar wie weet of gij mij desniet
tegenstaande toch niet de partij aanzet."
„Nu, wellicht dat mij zulks vroeger of
later wel gelukt. Ik bezit nog al een vrij
groote dosis vermetelheid; gij kunt het ook
eigenzinnigheid noemen, als u zulks beter
bevalt. Wanneer ik mij eenmaal wat in
het hoofd zet, dan stap ik daar ook niet
eerder van af, voor het mij gelukt is."
„Nu, laat ons dan den strijd aanvangen 1"
Er lag eenige spot in den klank harer
stemin de uitdrukking harer gelaatstrekken
en Manuela begreep zeer wel, dat hare
woorden een diepere beteekenis hadden en
niet alleen de partij schaak betroffen.
De beide dames namen bij het schaakbord
plaats en de strijd begon, terwijl er een
doodsche stilte in het vertrek heerschte.
„Ik geloof waarlijk, dat zij tegen hare
schoone tegenpartij opgewassen is," zeide
Alexander De St. Claire bij zichzelven,
terwijl hij zijne oogen bewonderend op het
jonge meisje liet rusten, welks koelbloedig
heid hem imponeerde.
Hij was zoodanig met bewondering ver
vuld dat hij zich onwillekeurig vooroverboog
en een kus drukte op het voorhoofd zijner
bruid, die glimlachend naar hem opzag.
Mevrouw Von Waldau zag blik en
glimlach en besloot te winnen, tot eiken
prijs.
Hoezeer beminde zij dezen man en hoe
gelukkig was zij in zijne liefde.
„Aan de moeder van dit meisje heb ik
al mijn leed te danken. Gave de hemel,
dat Manuela's trouwdag weldra aanbrak. Ik
kan het mij nog niet begrijpen, hoe ik jaren
achtereen met zooveel geduld heb kunnen
wachten. Ha, een verkeerde zet, mylady,"
voegde zij luid aan haar alleenspraak toe.
„Thans is de overwinning mij I" Doch haar
triomf zoude voorbarig blijken te zijn.
„Schaakmat!" riep Manuela opstaande,
terwijl hare oogen schitterden. „Ik wist het
wel, dat ik ten slotte toch de overwinning
zou behalen."
De bediende, die op dit oogenblik de
vleugeldeuren opensloeg, meldde, dat op
gediend was en Manuela greep nu den arm
van haren bruidegom en liet zicb door hem
naar de eetzaal geleiden.
„Manuela, je weet niet hoe trotsch ik
op je overwinning ben 1" fluisterde Alexander
zijn bruid toe, terwijl hij met haar door de
prachtige kamers schreed. „Deze zooge
naamde mevrouw Von Waldau haat je,
zooals slechts een giftslang gelijk zij in
staat is te haten 1"
Wordt vervolgd.)