H A S T A.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Iïcïc o ii ra ut ver sell ij ut dadelijks, behalve op Zon- ei» Feestdagen.
Zaterdag 25 Juni 1887.
147.
ADVERTENTIES:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
BINNENLANDSCHE^ BERICHTEN.
I
ASO^HEfSEST:
Voor Leiden, per 3 maanden 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden
Prijs per timmer 10 Cent.
1.60.
201e Jaargang.
Van 6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen4 contantzonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scheepuiakerssteeg 6.
Stads-Berichten.
De Voorzitler van den Kaad der gemeente
Leiden brengt bij deze ter kennis van de
kiesgerechtigden, dat de verkiezing van twee
leden van den Gemeenteraad ter vervulling
van de vacatures, ontslaan door het vertrek
uit de gemeente van den Heer Mr. J. B VOS en
het door den Heer P. J. DE FREMEIIY genomen
ontslag, die beiden in 1889 moesten aftreden,
zal plaats hebben op Dinsdag, den 19 Juli
1887, van des voormiddags negen tot des
namiddags vijf uren.
De Voorzitter voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, den 17 Juni 1887.
Kostelooze Inenting.
BDRGEMlESTER en WETHOUDERS der
gemeente LEIDEN brengen ter algemeene ken
nis dat de kostelooze inentingen en herinen-
lingen voortaan niet meer zullen plaats hebben
in hel lokaal der Stadswaag maar in liet
Ellsabrthshof aan de Oude Vest en wel
rechtstreeks van het Kalf.
De eerste zitting zal daarvoor worden ge
houden op Dinsdag den 28en Junia.s.
tusschen twee en drie uren des namiddags,
terwijl de volgende zittingen zullen plaats
hebben op eiken Dinsdag der maand Juli,
alzoo op den 6en, I2en, 19en en 26en dier
maand, mede tusschen twee en drie uren
des namiddags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTERBurgemeester,
E. KISTSecretaris.
Leioen, den 22 Juni 1887.
Koloniale Werving.
Wie zich als soldaat bij het Oost-Indische
leger verbindt ontvangt bij liet aangaan van
eene ies-jarige verbintenis een handgeld van
drie honderd gulden.
Wie zich verbinden wil, heelt zich aan te
melden bij een der plaatselijke of garnizoens
commandanten of bij den commandant van het
Koloniaal Werfdepot te Harderwijk.
Miliciens met groot verlof of in werkelijken
dienst kunnen tot eene verbintenis bij het In
dische leger worden toegelaten. Zij kunnen
ook voor twee jaren bij hel Indisch leger
gedetacheerd worden onder genot van
f200 handgeld.
Het bedrag van het gagement is, na
twaalf-jarigen dienst (al dan niet afgebroken
door een verblijf van hoogslens een jaar buiten
de gelederen): voor den Soldaat f200'sjaars;
voor den Korporaal -j- f 220 '«jaars; voor
den Sergeant f f 260 's jaars; voor den
Sergeant Majoor f290 's jaars; voor den
Adjudant-Onderofficier -j- f320 'sjaars.
Na twlntls-jarigen dienst: voor den Sol-
daal f 320 's jaarsvoor den Korporaal f
f 380 's jaars; voor den Sergeant-j- f 420
's jaarsvoor den Sergeant-Majoor -j- f 191)
's jaars; voor den Adjudant-Onderofficier j-
f ISO 's jaars.
f (Mils twee jaren in dien rang gediend
hebbende. Bij gebreke daarvan wordt het ga
gement van den naast volgenden lageren graad
genoten.)
Werkelijke diensttijd, als milicien of als
vrijwilliger bij het Nederlandsclie leger door
gebracht, komt voor de helft in aanmerking
hij de berekening van den twaalf of Iwinlig-
jarigen dienstlijd boven bedoeld, mits men
niet later bij hel Indische leger dienst neemt
dan een jaar nadat men uit den dienst bij het
leger in Nederland is getreden.
Aanbrengpremie In den regel TIEN
gulden.
Opgaven van de voor indiensttreding benoo-
digde stukken en van verdere bijzonderheden
zijn kosteloos te bekomen bij alle Burge
meesters.
»TAD»IVIEIIWI.
De meeste bladen, en ook wij, meld
den gister dat de heer F. A. Stoett, doc
torandus in de Nederl. taal- en letterkunde
alhier voor den tijd van één jaar benoemd
zon zijn tot leeraar in de Nederl. taal- eD
letterkunde en de geschiedenis des vaderlands
aan het gymnasium te Amsterdam. Volgens
de N. B. C. is genoemde heer alleen ter
benoeming voorgedragen.
In dank ontvingen we heden het vijf
tiende jaarverslag der algemeene Nederland-
sche Vrouwenvereeniging „Tesselschade," loo-
pende van 1 April 1886 tot uit0 Maart 1887.
Daaruit zien we dat de meeste afdeelingen
der vereeniging (er zijn er 25 en 9 corres
pondentschappen) met tevredenheid hun boek
jaar sloten en in een tijd waarin zoovele
andere vereenigingen achteruitgaan is er reden
te over er met blijdschap op te wijzen dat
„Tesselschade" in omvang en kracht is toe
genomen.
De afdeeling Leiden telt 176 leden en
donateurs en 10 werkstere, de afdeeling
Oudshoorn—Alfen—Aarlanderveen— Koudekerk
48 leden en donateurs. Door alle afdeelin
gen en correspondentschappen te zamen werd
ongeveer f21,000 aan werkloon uitbetaald.
De afdeeling Leiden is zeer tevreden over
het aantal bestellingen die haar opgedragen
werden en daar zij geen klachten na de af
levering ontving, vermeent zij met grond
dat de tevredenheid van het bestuur en de
bestellenden wederkeerig is. Ook de depot-
houdster behartigt de zaken met trouw en
netheid. De afdeeling ontving weer f 25
ten geschenke die zij, even als't vorige jaar,
ten bate eener protógée van eigen of anderer
afdeeling denkt te besteden. Het bemidde-
liugs-bureau had geen snccès. Toch heeft
de afdeeling den moed en het goede verstand
om kalm te blijven voortgaan met het in
het blaadje annonceeren van dames, die be
trekkingen zoeken. Alleen door langzamer
hand meer bekend te worden zal het bureau
in staat zijn op den duur de belanghebbenden
naar wensch te helpen. De depötcommissie
vereenigt zich wekelijks in het depöt; het
volledig bestuur vergadert iedere veertien
dagen.
Over 't algemeen heeft de redactie van het
blaadje te weinig steun. Het heeft slechts
133 betalende abonnees. Op de algemeene
vergadering te Amsterdam den 24en Mei
jl. gehouden, was als gedelegeerde voor Lei
den aanwezig mevr. A. Kroon-De Koning.
De afdeeling Leiden betreurt het verlies van
hare ODlangs overleden presidente, mevrouw
De Fremery- Herckenrath. Voor deze be
trekking bestaat nog eene vacature; overigens
bestaat het bestuur der Leidsche afdeeling
uit de dames mevr. A. Kroon-De Koning,
penningmeesteres; mej. A. C. W. Scholten,
secretares; mevr. M. M. Van der Kaaij-
Biskanter en mevr. F. F. Rauwenhoff-To-
bias, terwijl depöthoudster is mej. wed. Dirks
Langebrug n° 43. Voor het bemiddelings
bureau (dat pogingen doet tot verschaffen
van betrekkingen aan meisjes uit den be
schaafden stand) wende men zich tot mej.
A. C. W. Scholten, Rapenburg 67 alhier.
HEZIEK, L.ETTEKEAÏ KV UI \NT.
De koninklijke militaire kapel van het
regiment grenadiers en jagers heeft een aan
bod gekregen voor eene kunstreis van eenige
weken door Amerika, tegen vergoeding van
5000 dollars per concert. Het aanbod zal
echter hoogstwaarschijnlijk worden afgewezen.
[N. B. Ct.)
De N. Br. Cl. deelt mede, dat de
stafmuziek van het 3e reg. inf. door den
minister van oorlog is aangewezen om Ne
derland te vertegenwoordigen op het inter
nationaal concours van militaire muziekkorp
sen, dat 3 Oct. e. k. te Mechelen zal plaats
hebben.
In het stadje Arnstadt in Thüringen
overleed eergister Eugenie John, de vrouw
die ons onder den naam van Marlitt zoo
veel vertellen kon «n zoo prettig. Ze werd
den 5en December 1825 te Arnstadt ge
boren. Haar vader was 9childer en hare
fraaie stem wekte de aandacht van de toen
regeerende vorstin Von Schwarzburg-Sonders-
hausen die haar op haar 16e jaar als kind
aannam. Drie jaren bleef ze voor hare mu
zikale opleiding te Weenen maar eene on
gesteldheid aan haar gehoor noopte haar die
loopbaan vaarwel te zeggen. Ze werd voor
lezeres bij bovengenoemde vorstin en daar
had ze gelegenheid zich in het schrijven van
kleine novellen te oefenen. Eerst weiden
de verhalen in de Garter.laube geplaatst,
later afzonderlijk uitgegeven; verscheidene
van hare romans zijn in onze taal overge
bracht. Wie kent niet „Goud Elsje," „Het
geheim der oude juffrouw," „Het heide-
prinsesje," „De rijksgravin Gisela," en zoo
vele andere.
Eerst op haar veertigste jaar trad Marlitt
als schrijfster op. Boeiend vertellen kon ze
uitstekend en in onze jeugd vonden we de
verwikkelingen uitstekend bedacht; of liever
we dachten aan geen bedenken en leefden
er in meêzóó in meêdat we de
onmiskenbare gebreken in hare romans over
het hoofd zagen. Of Marlitt's werk bevor
derlijk is geweest aan den bloei van de
letterkunde i9 eene vraag die we meenen
niet bevestigend te mogen beantwoorden.
Maar ontegenzeggelijk heeft ze jaren lang
aan velen en vooral aan vrouwen en
meisjes eene prettige lectuur (als tijd
verdrijf) bezorgd.
De eerstvolgende verzendingen van
FEUILLETON.
57).
„Dat staat vast" eindigde zij hare predi
katie, terwijl zij de handschoenen in haar
lik wéér in veiligheid bracht en daarna de
witte banden van hare stijve ochtendmuts
nog stijver aanhaalde.
„Ik bemerkte het gisteravond wel aan je
betrokken gezicht" begon ze weêr den vin
ger omhoog houdend, „ik dacht al dadelijk,
daar is hier iets gebeurd wat niet in den
haak is."
Met angst en schrik op het bleeke ge
laat zag Paula naar het strakke, volle ge
zicht op; de smart die zich van haar had
meester gemaakt vond geen woorden om zich
kenbaar te maken. Zij begreep tevens ook
dat het beneden haar was zich tegenover
eene dienstbode te verontschuldigen en ze
bleef dus zwijgen.
„Je begrijpt toch zeker juffertje" ver
volgde de oude meid, „dat als de freule het
)te weten komt je rijk hier voor goed nit
is, ik weet nog niet goed wat hier eigen
lijk wel mijn plicht is, en of ik de freule
niet moet waarschuwen zoodat ze eens weet
wie of wat ze hier eigenlijk wel in huis
gehaald heeft. De heeler is hier ook al zoo
goed als de steler, en in dit geval zou het
later wezen of ik er meê geheuld had, want
zulke dingen komen vroeg of laat toch eens
uit, en ik weet niet wat ik liever deed dan
op zoo iets aangezien te worden."
Met onvaste stem antwoordde Paula na
wat aarzelens: „Doe wat uw geweten u
voorschrijft Gretategenover mijne tante
zal ik mij verontschuldigen."
„Ja, alsof dat maar zoo gemakkelijk gaan
zal; er is nog al veel te verontschuldigen.
Ik zou geen oogenblik gewacht hebben om
de oude freule de oogen eens te doen open
gaan, maar je bent een wees en als je hier
de deur uitgezet wordt, wie zal je dan een
onderkomen geven. Ik zal 't dus nu nog
maar eens vóór mij houden, maar bij den
eersten stap dien je weêr verkeerd zet, zal
dat ook de laatste zijn hoor; geloof maar
vrij dat ik me aan mijn woord zal houden."
Het was Paula een pijnlijk gevoel afhan
kelijk te zijn van die vrouw daar voor haar;
en tochzij kon in dit geval niet an
ders, zij wist zeer goed dat men hare argu
menten tegen eene aanklacht, waar zólke
bewijzen voor konden aangevoerd worden,
toch niet zou aannemen. Zij zag er hare
tante juist toe in staat als zij het wist haar
met smaad en verachting te overladen en
haar op den haar eigen hoogen toon de deur
te wijzen en waar zou zij dan met haar
uitgeput lichaam medelijdende menschen vin
den die haar zonder eenige vergoeding een
ondeikomen zouden geven. En zouden zij
zouden hare broêrs aan hare onschuld ge-
looven
„Het zij zoo Greta" antwoordde Paula
eindelijk diep zuchtend onder de verdenking
waarover zij zich op geen tnkele manier zou
kunnen rechtvaardigen; groote tranen rol
den haar langs de bleeke, ingevallen wan
gen toen zij de onschuldige blauwe oogen
naar omhoog sloeg. Wél moest ze al hsre
krachten inspannen om op te staan en zich
te kleeden om hare vele dagelijksche bezig
heden te gaan verrichten.
„Heeft u van nacht wel gerust tante en
is uw voet wat beter dan gisteravond?"
was Paula's vraag wanneer zij de slaapkamer
van hare tante binnentrad.
„Och mijn arme voet, ik geloof bepaald
dat die zwaar gekneusd is door het verstui
ken. Je zult me moeten helpen bij't opstaan
breng eerst mijne kleêren maar eens aan."
Paula steunde hare tante en hielp haar
aan alle kleinigheden al bracht het dikwijls
bukken haar ook vaak opnieuw het bloed
voor de keel. Onder den arbeid begon hare
zwakke borst koortsachtig te jagenhare
holleingevallen oogen schitterden onna-
tunrlijk en op hare wangen verschenen weêr
die verraderlijke, scherp afgeteekende roode
plekken.
Het was nog vroeg in den morgen toen
het dokterskoetsje voor de deur van de freule
stilhield eD de dokter er uit sprong en naar
binnen wipte.
„Ach, mijn goede dokter, wat een geluk
dat ge gekomen zijt; ik heb mijn voet ver
stuikt en zoo'n pijn dat ik er bijna niet
meer op gaan kan."
„Zoo zoo, freule Van Roseneck, en hoe
kwam dat?"
„Wel dokter, gisteravond gebeurde het
met het uitstappen uit het rijtuig toen ik
thuis kwam; ach ik heb ook zulk een on
voldoende hulp" vervolgde zij terwijl zij
Paula aanzag. Spoedig was nu de zooge
naamd gekneusde voet onderzocht.
[Wordt vervolgd.)