H A S T A.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
ASOWMEfflEJST:
Woensdag 1 Juni 1887. N°. 126.
ADVEfï TEMTIER:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Koloniale Werving.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
1»ee Courant verschijnt dae 1 ijksbehalve op Zon- en
Feestdagen.
Voor Leiden, per 8 maanden1.25.
Franco door liet geheele rijk, per 3 maanden l.ftO.
Prijs per ftuueuier 10 Cent..
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingena contantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: Sciieepinakerssteeg; 6.
201e Jaargang.
We vestigen de aandacht onzer
lezers op de veranderingen heden in
onze spoor- en tramlijsten gebracht
en wel wat betreft de Holl. Spoorw.
Mij. de Hijnsp. Mij. de Noord- Zuid
Hollandsche Stoomtram en het Kat-
wijksche bootje.
Stads-Bericliten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente LEIDENbrengen ter kennis van
belanghebbenden dal de gelegenheid tot in
schrijving van leerlingen voor de Hooserc
Burgerschool voor meisjes wordt open
gesteld gedurende de maand Juni a. s. op eiken
Maandag tusschen twee en vier uren
des namiddags, in het Schoolgebouw aan de
Garen markt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De KANTERBurgemeester,
E. KIST, Secretaris.
Leiden, den 27 Hei 1887.
Wie zich als soldaat bij hel Oost-Indische
leger verbindt ontvangt bij het aangaan van
eene zes-jarige verbintenis een handgeld van
drie honderd gulden.
Wie zich verbinden wil, heelt zich aan te
melden bij een der plaatselijke of garnizoens
commandanten ot bij den commandant van het
Koloniaal Werfdepot le Harderwijk.
Miliciens met groot verlof of in werkelijken
diensl kunnen tot eene verbintenis bij het In
dische leger worden toegelaten Zij kunnen
ook voor twee Jaren bij het Indisch leger
gedetacheerd worden onder genot van
t ZOO handgeld.
Het bedrag van het gagement is, na
twaalf-jarigen diensl (al dan niet afgebroken
door een verblijf van hoogstens een jaar buiten
de gelederen): voor den Soldaat f20©'sjaars;
voor den Korporaal -j- f 220 '«jaars; voor
den Sergeant f f26© 's jaars; voor den
Sergeant-Majoor j- f 290 'sjaars; voor den
Adjudant-Onderofficier f f33© 'sjaars.
Na twlntle-jarigen dienst: voor den Sol
daat f 320 's jaars; voor den Korporaal -j-
f 39© 's jaars j voor den Sergeant-j- f 420
's jaars; voor den Sergeant-Majoor -j- f 450
's jaars; voor den Adjudant-Onderofficier -f-
f 490 's jaars.
-j- (Mils iwce jaren in dien rang gediend
hebbende. Bij gebreke daarvan wordt het ga
gement van den naast volgenden lageren graad
genoten.)
Werkelijke diensttijd, als milicien of als
vrijwilliger hij liet Nederlandsche leger door
gebracht, komt voor de helft in aanmerking
bij de berekening van den twaalf of Iwinlig-
jarlgen diensttijd boven bedoeldmits inen
niet later bij het Indische leger diensl neemt
dan een jaar nadat men uit den diensl bij hel
leger in Nederland is gelreden.
Aanbrengpremie ln den regel TIEN
gulden.
Opgaven van de voor indienstlreding benoo-
digde stukken en van verdere bijzonderheden
zijn kosteloos te bekomen bij alle Burge
meesters.
9TADSNIEUW9.
Bij de op heden gehouden openbare
verkooping van cokes, bij partijen van
100, 10 en 5 hectoliters, waren de
hoogste en laagste prijzen f 85.f 3.70
en f 185.
Dr. H. Zeehuizen, chef van het mili
tair hospitaal te Naarden, zal worden over
geplaatst naar Leiden en vervangen door den
officier van gezondheid le kl. dr. J. E. L.
Kraft.
Bij het dezer dagen gehouden onder
zoek naar de bekwaamheden van postambte
naren in den telegraafdienst slaagden o. a,
de heeren H. J. Ureven en J. E. A. Post
Uiterweer, beiden commiezen der posterijen
alhier.
Gedurende de beide Pinksterdagen
werden aan het plaatsbureau van den Hol-
landscben spoorweg alhier afgegeven 3569
biljetten.
Zondagnamiddag viel in een onzer
buitentuinen zekere Van L.die aan duize
lingen lijdt, van de wip, waarduor hij dat
speeltuig, dat niet terstond stil gehouden
kon worden, tegen het hoofd kreeg zoodat
vervoer naar het acad. ziekenhui» noodzake
lijk was.
Zaterdagavond is op de Waardgracht
een begin van brand ontstaan zonder bizon-
der nadeelige gevolgen echter. De aange
rukte spuiten behoefden geen water te geven.
Liet 't zich eerst aanzien dat ook zelfs
op de Pinksterdagen het weêr nog weinig
uitlokkend zou zijn, het heeft zich echter
juist bij tijds ten goede gewend waardoor
't ?an veleu mogelijk was die dagen eens
voor een uitstapje te gebruiken, terwijl bezig
heden hen verhinderen daartoe een werkdag
te gebruiken en één Zondag niet de moeite
waard is; en dezulken zijn wel de meeaten.
Hoewel het weêr op Pinkstermaandag een
iet of wat buiig aanzien had verbeterde het
in den middag. Er is dan ook door velen
van de gelegenheid gebruik gemaakt en door
de verschillende maatschappijen werd eene
menigte reizigers vervoerd waarvan er nog
heden zeer veien den terugtocht aanvaardden.
Ook voor hen die geen reisplannen had
den (of geen reispenningen) was het prachtige
weêr eeDe goede aanleiding om langs de
singels, en vooral langs den Witten Singel
die jnist nu zoo schoon wordt, eens kalm
te kuieren en op die wijze van de twee zoo
genaamde luie dagen te genieten. Nog even
werd aan laatstgenoemden singel de passage
eenigermate gestremd door schippers die zeer
veel moeite hadden hunne hoogbeladen schui
ten onder de brug door te krijgen.
Voorzoover ons tot nog toe bekend is
zijn er gedurende deze feestdagen geen on
gevallen te betreuren geweestnatuurlijk de
gewone onvermijdelijke kleine schermutselin
gen. Overigens laat het Pinksterfeest voor
het meerendeel slechts aangename herinne
ringen achter.
Men meldt ons: Lieden, die zrlden
of nooit het genot van buiten te zijn kunnen
smaken, omdat zij in achterbuurten wonen,
wensehen in den vroegen ochtend van
Pinkster-twee de natuur te beschouwen en
dat noemt men dan met een laakbaar woord
„dauwtrappen." Aan deze onschuldige uit
spanning nu namen gisteren eenigen deel
toen de zon zich nog niet lang in het oosten
had vertoond. Het is eene oude en eerbare
gewoonte zooals het Pinksterfeest door velen
gevierd wordt, ook zelfs al had het volgens
deskundigen in 't geheel niet gedauwd. Hoe
ligt begrijpelijk dan ook dat zulke natuur
beschouwingen vaak tot verschillende aan
doeningen kunnen aanleiding geven. En juist
om eene even zeer verklaarbare als duidelijke
reden tracht men bij zulk eene gelegenheid
elkander dan ook eenige versnapering toe
te dienen, ten einde het hart te versterken,
nieuwe levenslust op te doen en aandoenin
gen te bestrijden. Wat later op den dag
kwamen de roeibootjes met muziek en zang
in de singelgrachten, waarbij de geslaakte
tonen, ondanks den lnsteloozen handel en
werkeloozen tijd nog niet onder de wanhoops
kreten konden gerangschikt worden, terwijl
uitgelezen scharen van aanverwanten, vrien
den, kennissen en kinderen zich singelwaarts
begaven om van de aanlokselen van den kin
derspeeltuin op „Vreewijk" te genieten, waar
dan ook door uitgelezen scharen geschom
meld werd en genoegens gesmaakt werden
to'.dat de zon aan de kim verdween.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Programma van muziekuitvoering op
Zomerzorg, op Donderdag 2 Juni 1887, des
avonds te zeven uren, onder directie van
den heer J. H. Völlmar. 1ste afd. N°. 1.
Feestmarsch ter gelegenheid van den 70sten
verjaardag van Z. M. den Koning, Völlmar;
2. Ouverture „Cenerentola", Rossini3. Sou-
vernir van de opera Martha", Flotow4.
SchatzWals uit de opera „Der Zigeunerbaron",
Joh. Stranss; 5. Fantaisie uit „Zampa", opera
van Herold, Hanssens. 2de afd. N°. 6.
Ouverture „Die Zauberflöte" (arr. Dunkier),
7. „Les Erinnyes", divertissement, Massenet;
8. a. „Sérénade," Gounod; b. Quintett uit
de opera „Cosi fan Tutti" (arr. Dunkier),
Mozart; 9. Fantaisie uit „Lala Roukh"
opera van Fel. David, Dunkier; 10. „Arm in
Arm". Polka Mazurka, Joh. Strauss.
Het Vod. verneemt, dat als eontr'alto
aan de Fransche Opera te 's-Hage, ter ver
vanging van mile. Lenderis geëngageerd
mile. Passama, vroeger te Luik.
Gedurende de maand April is bij de
rijkspostspaarbank ingelegd f 536.294,26
en terugbetaald f 641,518.46', alzoo me
ingelegd dan terugbetaald f 5.219,2 o'.
Aan het einde der maand Maart was ten
name der verschillende inleggers ingeschre
ven een bedrag van f 9,469,572.81, zoo
dat het gezamenlijk tegoed der inleggers
aan het einde der maand April 1887 bedroeg
f 9,464,353.60'. In den loop der maand
April werden 2713 nieuwe spaarbank-
EEU1ELETON.
39).
Met deze woorden zag zij Felix open in
het verbleekte gelaat, als ware zij gerech
tigd een vonnis over hem te vellen.
„O, ge meent niet wat ge daar zegt,
spreek niet meer zoo" riep hij uit terwijl
hij wild van zijn stoel opsprong.
„Ik kan niet gelaten aanzien" antwoordde
Ada in vuur, „dat zulk een talent, zulk
eene toekomst, aan de voeten geworpen
wordt vanaan de voeten die het ver
trappen" eindigde zij driftig terwijl zij eenige
schredeD op Felix toetrad.
#Hê, mademoiselle" zei Irène die de han
den van haren broeder liefkoosde, „u zegt
altijd dat ik heel veel van Felix moet hou
den en nu zijt ge zelf zoo boos tegen hem."
Over de wangen van Irène's gouvernante
toog een gloeiend rood; zij nam het kind
bij de hand en wilde met haar het vertrek
verlaten.
„Neen, blijf als ik u verzoeken mag,
freule; „ge spraakt zooeven een zoo vlug
en naar uw oordeel zoo juist oordeel uit,
maar het was een streng oordeel, dat ik...."
„Waartegen u geen enkel argument zoudt
kunnen aanvoeren."
„Is het dan zoo geheel onmogelijk dat er
eens werkelijke liefde bestond, waarbij wel
licht jeugdige onbezonnenheid sympathie
uitsloot?"
„Liefde zonder de minste sympathie kan
ik mij onmogelijk voorstellen, maar nog
minder zou ik mij kunnen voorstellen dat
zulk een talent zou worden prijsgegeven; hij
die de heilige kunst zóó gering schat, hem
zou ik moeten toevoegen
„Dat hij geen groot kunstenaar kon zijn"
vulde Felix aan terwijl hij opstond. „Het
is genoeg Ada Van Breesteghe, ik vergeef
u woorden die ik geen ander zon vergeven
en die in geestdrift gesproken zijn."
Verstrooid beantwoordde Ada de kinder
lijke vragen, waarvoor Irène hare aandacht
vroeg. De koude frisscbe oostewind tooverde
haar een blos op de anders bleeke wangen.
Het was niet, zooals Ada dacht, het eerste
huisje waar de rentmeester woonde wier
dochtertje Aleida ze zou halen om Irène's
speelkameraadje te zijn; zij moest nog eenige
lanen verder dan zij dacht door het duister.
Op den terugweg, met het kind aan de
hand, bemerkte zij dat een elegant gekleed
heer haar reeds van af de rentmeesterswo
ning had gevolgd. Onbeantwoord liet zij den
groet van den al te beleefden cavalier in
wien zij terstond haren glurenden overbuur
herkende. Zij verhaastte haren tred; spoedig
echter hoorde zij den gevreesden stap vlak
achter zich en op hetzelfde oogenblik streek
eene sterke patchulygeur langs haar.
Ada deed een stap achteruit en zich spoe
dig herstellende sprak zij „ge hebt reeds
eenmaal vernomen dat ik u niet noodig
heb mijnheer; waartoe mij nn weer lastig
gevallen met de vraag of ge mij geleiden
wilt?"
„Ik kan u in schemerdonker toch niet
alleen laten gaan."
Ada zag hem een oogenblik verachtelijk
aan; toen wendde zij zich langzaam af en,
of er niets gebeurd was, vervolgde zij haren
weg.
Wanneer Ada het vertrek van Felix voorbij
ging, kon zij niet meer zien hoe hij met
driftige passen de kamer op en neer liep
en dan weêr een oogenblik in beschouwing
voor het lachende portret van Zélie staan
bleef om daarna zijn blik te vestigen op de
lauwerkransen aan den wand. Hij scheen
een heftigen strijd te voeren. Het was toch
immers verschrikkelijk; Zélie, daar stond ze
op dat groote portret, was dêt de vrouw
die hij levenslang aan zijne zijde ging ver
binden; dat lachende verwênde kind? Had
hij, hij zelf, die keuze gedaan; hij sloeg
zich zuchtend voor het hoofd. Zij was toch
door hemzelven verkozenen ze beant
woordde niet aan het ideaal dat hij zich
van haar gevormd had. Was dal hare schuld?
Arme Zéliezou zij hem waarachtig lief
hebben; was het haar dan zulk eene opoffe
ring hem een enkel uur te doen opgaan in
het genot dat zijn eigen talent hem ver
schaffen kon? Zij was toch immers ook lief
jegens hem; zij kon immers niet weten welke
smart ze hem berokkende door hare gering
schatting van hetgeen voor hem bet heerlijk
ste was, zijne kunst; ze begreep hem niet.
Zij begreep hem niet; en met zoo iemand
ging hij zich verbinden, voor zijn leven
lang. Ging met dat niet begrijpen niet alle
genot verloren dat hij zich had voorgesteld
van het leven met een wezen waarin hij
geheel en al opging en dat zijne bedoelin
gen, zijn denken, zijne geheele levensopvat
ting met hem deelde.
Wordt vervolgd.)