H A S T A.
i£®
NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Sfceze oiiram verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
A 0 Rü fiï E m E PI T
Woensdag 25 Mei 1887. H°. 121.
ADVERTENTIE!:
Bureel: Scheepmakerssteeg 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Kranco door het geheele rijk, per 3 maanden
Prijs per Hummer 10 Cent.
1.60.
201e Jaargang.
Van 16 regelsf 0.90.
Elke regel meer0.15.
(iroote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, it contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Stads-Berichten.
Vergadering van den Geineenleraad
Leiden, op Donderdag 26 Mei 1887, des
namiddags te een uur.
Onderwerpen:
J. Benoeming van eene derde onderwijzeres
aan de Leerschool. (93).
2. Idem van een eersten onderwijzer aan
de Jongensschool 1ste klasse. (94).
3. Voorstel tot uitbreiding van het ondcr-
jzend personeel aar
3, met één de
derde onderwijzeres. (90).
Voorstel tot uuureiuiug --
wijzend personeel aan de school 3de klasse
o Air, «Wden onderwnzer of
derden onderwijzer
derde onderwijzeres. (90).
4. Voorstel betrekkelijk de in gebruikge-
ving van grond der gedempte Kool- en
Brandewijnsgrachten. (91
5. Verzoek van de wed. Du PonDe Gel
der, om ontheffing van de betaling van
schoolgeld voor de Hoogere Burgerschool
voor Jongens. (92).
6. Idem van J. Van der Steen, ter beko
ming van grond aan de gedempte Bin
nenvestgracht. (95).
7. Idem van J. Peerenboom, om een stoep
te leggen aan het Levendaal. (100).
8. Voorstel tot uitkeering van eene toelage
aan de wed. Briejer, zuster van den
overleden concierge van het Raadhuis. (99).
9. Bekening van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken over 1886. (102).
10. Idem van de Schutterij (98).
tl. Voorstel van de heeren Dr. M. J. De
Goeje, Mr. H. Van der Hoeven, A. J.
Krantz en Mr. F. Was, omtrent het meer
in rekening brengen aan niet-ingezete-
nen dan aan ingezetenen voor de voor-
deelen welke deze gemeente aanbiedt.
(62, 69, 102 en 124 van 1886 en 51
en 72).
«TAD9IIË1IW9.
De commissie van financiën deelt aan
den gemeenteraad mede dat zij geene be
denkingen heeft tegen de in hare handen
gwtelde rekening en verantwoording der
ontvangsten en uitgaven van de dienstdoende
schutterij alhier, dienst 1886 en stelt voor
die rekening goed te keuren tot een bedrag
ran f 8822.45.
Burg. en Weth. stellen den raad voor
om aan de wed. Brieër, zuster van den over
leden bode-concierge van het raadhuis alhier,
dat gedeelte van de som van f 150, waar
over nog niet is beschikt, uit te keeren.
Die som was indertijd uitgetrokken als
tegemoetkoming aan voormelde weduwe die
eene vaste betrekking te Delft verliet om
zich alhier te vestigen en daardoor voor
melden bode-concierge in staat te stellen na
het overlijden van diens vrouw die betrek
king te blijven bekleeden.
Het dagelijksch bestuur deelt nog mede,
na overleg met den voorzitter der commissie
van fabricage, dat bij dat college geen be
zwaar bestaat tegen de inwilliging van het
verzoek van J. Peerenboom om bij de ver
nieuwing van den stoep voor het huis op
den hoek van het Levendaal en de Gedempte
Zijdgracht no. 23, die stoep gemiddeld 20
centimeters te verbreeden.
Tegen de inwilliging van het verzoek
van de firma Jaeger en Co. om een gedeelte
aangeplempt singelwater bij de voormalige
Marepoort aan hen in eigendom af te staan
tegen betaling van een koopprijs van f 0.50
per centiare en van de kosten van over
dracht, bestaat bij burg. en weth. geen be
zwaar. Bovengenoemde conditiën zijn dezelfde
als waarop ook vroeger aan dezelfde firma
singelwater ter aanplemping is afgestaan.
Het onderzoek der rekening van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken alhier over
den dienst 1886 heeft bij de commissie van
financiën tot geene bedenkingen geleid, wes
halve die commissie den raad voorstelt die
rekening tot een bedrag van f 475 in ont
vangst en van f 419.30j in uitgaaf, goed
te keuren. Het batig saldo ad f 55.69^ zal
den rendanten in korting strekken van de
toelage over 1887.
Ten slotte geven burg. en weth. den ge
meenteraad nog in overweging aan de firma
Clos en Leembruggen vergunning te ver-
leenen tot het leggen van wagenrails in de
straat van hare fabriek op de Langegracbt
onder de door de commissie van fabricage
voorgestelde voorwaarden.
Door den heer J. G. H. Mann is een
deel van het onlangs door de Leidsche
Zangvereeniging, directeur de heer Willem
Van Iperenuitgevoerd werk „Eve" van
Massenet, voor harmonie geïnstrumenteerd.
Het eerste koor van het werk zal gevolgd
worden door het eerste gedeelte van het
eerstvolgend prélude, overgaande met een
klein recitatief tot het duo Autour de nous
respire." Eindelijk zal ook nog het laatste
koor er in worden opgenomen.
Hedenmorgen werd iu het Steenschuur,
véér het monument in het Ruïnepark, drij
vende gevonden het lijk van den onlangs
vermisten student, den heer W. C. K. v. B.,
het vermoeden dat hij verdronken zou zijn,
bleek dus maar al te waar te zijn.
Bij den heer Sala op de Breestraat is
voor het winkelraam tentoongesteld eene
schilderij van onzen stadgenoot Kooreman,
voorstellende een gezicht op het Scheldestrand.
Men schrijft ons: Nog weinige dagen
dan is het Pinkster en breekt Zomermaand
aan; zoo schiet de tijd op. Hoe drijven de
grauwe wolken? steeds uit 't noorden met
felle windvlagen; en hoe is de temperatuur?
Of er ijs uit de lucht valt, voegt men el
kander toe. Drijven er bijgeval nog eene
menigte ijsbergen in den Atlantische» Oceaan
rond, die eerst moeten smelten? Niemand
kan hierop met zekerheid antwoordenmaar
wat men bij manier van spreken opvatte,
dat er een witte Pinkster verwacht werd,
begint geloof te verdieneD. Het is in 't
booge Noorden, o. a. te Stockholm dezer
dagen veel warmer dan te Utrecht of te
Parijs, en de heerlijkheid van Bloeimaand
1887 is daarbij spoedig opgegeven. Den 3den
en nog een paar dagen was het groeizaam
weer; toen liep de wind naar het Noorden,
er kwam storm uit het Westen, 's nachts
onweer met hagelbuien uit het Zuiden, ein
delijk allerlei weer met nachtvorsten uit
verschillende windstreken en de Noordenwind
houdt stand. Dat 't met eene zoo lage
temperatuur niet groeit, worden de tuinders
gewaar, die beweren dat eigenlijk de winter,
enkele dagen uitgezonderd, nog niet gewe
ken is. En het scheelt weinig of de land
bouwers zijn van hetzelfde gevoelen als zij
bespeuren dat er geen gras in het weiland
is, de koeien veel van de koude te lijden
hebben en gaarne misschien weer den warmen
stal zouden willen betrekken al zij bezocht
worden door hagelsteenen, die haar op den
pokkei trommelen en zeer doen.
VIl /.IKK, l,KTTKKE\ EX KUNST.
Sterfdag (1681) van Calderon.
De twaalfde algemeene jaarlijksche ver
gadering van de Nederlandsche Toonkunste-
naarsvereeniging en de daaraan te verbinden
muziekuitvoeringen zullen gehouden worden
te 's Gravenhage, de algemeene vergadering
op Zaterdag 4 Juni 1887, des namiddags
ten één uur op het raadhuis, en de muziek
uitvoeringen in het Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen. De eerste uitvoering zal
worden gegeven op Zaterdag 4 Juni des
avonds te 8 uur precies, alwaar als solisten
zullen optreden, mevrouw Lydia Hollm en
de heer E. Blauwaert.
Zondag 5 Juni des namiddags te 2\ uur
zal de Kon. Mil. Kapel van het reg. gre
nadiers en jagers een concert geven in dé
societeitstent in het Boschterwijl denzelf
den avond in het Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen het Kunstenaarsconcert zal
worden gegeven met a.edewerking van mevr.
Lydia Hollm, en de heeren E. Blauwaert,
G. H. Witte, B. Eldering, E. Völlmar en
Joh. Smith. Het programma van dit concert
zal later worden bekend gemaakt.
Tot dirigent van het Philharmonisch
Orkest te Berlijn is Kogel, kapelmeester te
Leipzig, gekozen. Hij zal Mannstadt in bet
najaar opvolgen.
Het manuscript van een deel van
„Faust" is gevondeno. a. van de Gretchen-
scenes, en wel in proza-vorm, zooals Goethe
die het eerst ontwierp.
Mesdag kreeg, volgens de Frankf.
Zeit. 3000 frs. voor het doekdat de Fransche
regeering in den Salon" te Parijs aankocht.
Op de tentoonstelling van kunstwerken
te 's Gravenhage, die zich op Zondag 22 Mei
in ruim 1800 bezoekers mocht verheugen,
zijn aanzienlijke aankoopen gedaan.
Het bestuur van het museum van moderne
kunst te 's Gravenhage kocht: n°. 74,
Winter," door Fred. J. Dn Chattel, n°.
280, „Aan het strand," door A. Mauve;
n°. 482, rIn de Weide," door Jan Vrolijk.
Voor de verloting werden aangekocht:
n°. 25, „Leidschendam," door V. Bauffe;
n°. 152, „Stilleven," door mej. Sara Hen
driks; n°. 200, „Billy," door FritsJansen;
en n°. 315, „Bij de Klaverkar," door W.
C. Nakken.
Door particulieren werden aangekocht
n°. 60, „Winterappelen," door mej. H. H.
Van Borselen, n°. 304, „Op het terras,"
door Frans Moormans; n°. 277, „'s Morgens,"
door Willy Martens.
FEUILLETON.
36).
„Dat komt omdat ik er niet bij dacht;
mijne gedachien zijn nog immer thnis bij
Marcel wierp zich achterover en onder
brak Paula met een haltelijken lach. Een
flauw glimlachje speelde om Paula's mond
het was de eerste maal dat zij weêr lachen
kon na dien vreeselijken dag; zij schrikte
er zelf van."
„Zoo, nu kijkt ge ten minste weêr wat
▼roolijkerzoo zie ik 't veel liever."
„Ik kan niet meer vroolijk, niet meer
opgewekt zijn," hervatte het jonge meisje
met een diepen zucht.
„Maar ge moogt u niet te veel aan de
smart overgeven," vervolgde hij overredend,
„dat is niet goed en vooral niet voor meis
jes zooals gij."
„Hoe bedoelt ge dat?"
„Ik ben toch waarlijk éék niet gelukkig
geweest in den laatsten tijd" vervolgde hij
op eeuigszins bitteren toon, „maar ik heb
er inaar bij geredeneerd en ben tot ge
heel andere gedachten gekomen."
„Maar Marcel, is uw lot nu te vergelij
ken met het ui ijne f"
„Het is waar, ge zijt zwak en teer, en
het laat zich niet aanzien dat één uwer
broêrs u eenmaal tot steun zal zijn."
„O, wat mij zelf aangaat, dat is minder"
ging zij op onverschilligen toon voort; „ik
ben reeds in briefwisseling met eene oude
tante die te Leiden woont; ik zal haar daar
tot hulp en gezelschap dienen, maar ik moet
ook voor Karei en Ötto zorgen en zoolang
ik daartoe geen kans zie zal ik ook geen
voldoening hebben, en zonder zelfvoldoening
is voor mij geen vroolijkheid en opgewekt
heid mogelijk."
„Maar kind ge kunt de onmogelijkste
dingen u wel tot taak stellen."
„Ik zou liet mijzelven nooit vergeven wan
neer ik hen niet hielp met alle kracht die
in mij is."
„Het is heel mooi geredeneerd" hervatte
Marcel, en terwijl hij Paula'e tengere ge
stalte opnam, bedacht bij dat '/die kracht
die in haar was" al zeer gering moest zijn.
„Vroeg of laat" ging hij voort, „zult ge
toch wel van die overdreven goedheid terug
komen en zal die opofferende geest die u
bezielt zich zelf wel dooden, als gij ziet dst
ge uwe jeugd hebt laten voorbijgaanuzel-
ven alle genoegen hebt ontzegd, om voor
anderen te werkente lijden en te dragen
terwijl men er u zelfs geen dankbaar woord
voor in ruil geeft. Later zult ge mij nog
wol eens gelijk moeten gevenwanneer ge
door ondervinding geleerd zult hebben hoe
men u op zijde schuift wanneer men van
uwe goedheid alles genoten heeft. Ik ken
dat Paulaal te bescheiden is niet goed in
onze maatschappij waar nog altijd het recht
van den sterkste geldt, al is 't niet de
spierkracht die nu recht verschaft. Ge zult
door uwe bescheidenheid ten ondergaan en
wanneer ge niet meer te helpen zult zijn
dan met eenige krachtsinspanning van ande
ren, zult ge die hulp te vergeefs zoeken
zelfs bij hen voor wie ge uwe beste krach
ten hebt opgeofferd, voor wier geluk ge als
't ware uw levensgeluk hebt laten voorbij
gaan."
„Ik vraag ook geen dankbaarheid", ant
woordde Paula „en bovendien, niet iedereen
is immers zooals gij de menschen daar af
schildert; ik zou haast meenen dat ge al
zeer veel ondervonden moet hebben en be
drogen geworden moet zijn om zoo over de
menschen te oordeelen."
„Ik ben tot de conclusie gekomen" ze
Marcel en bij zag Paula bij die woorden
kalm aan, „dat 't maar het beste is om te
genieten van het leven wat er van te genie
ten valt, zonder al te veel om mij heen te
zien of 't ook anderen hindert of schaadt.
Ja" ging hij als in gedachten voort, terwijl hij
het gordijnkoord spelend telkens van zich af
wierp om 't daarna weêr op te vangen, „ik
ben dikwijls, zeer dikwijls bedrogen gewor
den en vooral door de dames."
„Uw omgang met dames is waarschijnlijk
nog niet anders dan oppervlakkig en in scherts
geweest. Heeft men u reeds daarin zoo zeer
bedrogen
„Maar hoe ook, Paula" ging hij fluiste
rend voort, u9'j zoudt mij niet bedriegen
niet waar? Niet waar" herhaalde hij en
weêr zocht zijn oog het hare te ontmoeten.
„Ik heb nooit iemand bedrogen voor zoo
ver ik weet" antwoordde het jonge meisje
eenvoudig.
„Is 't al zeker dat ge naar die oude tante
gaat?" vroeg Marcel, om op een ander on
derwerp te komen.
„Ja, 't is ten minste zeer waarschijnlijk."
(Wordt vervolgd.)