NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Vrijdag 25 Maart 1887. 71. Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BK11ID EENS EERIMEH I*exe Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. A 8 0 B N E E N T Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Xtimmer 10 ('ent. AOVERTEMTIEH: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepmakerssteeg 6. 200« Jaargang. Stads-Berichten. KIEZERSLIJSTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen in herinnering dat de Kiezers lijsten den 15en Maart j. I. zijn vastgesteld en aangeplakt en gedurende veertien dagen op de Secretarie der gemeente voor een ieder Ier inzage zijn nedergelegd. Belanghebbenden worden dringend uilgenoo- digd om, wanneer zij vermeenen dat hunne namen op een^pf meerdere der kiezerslijsten moeten voorkomen, ten Raadhuize inzage te nemen van de lijsten, terwijl ter herstelling van evenlueele abuizen lot en met Dinsdag den 29en ïlaart a. s. bezwaren op on gezegeld papier tegen de lijsten bij den Ge meenteraad kunnen worden ingediend. Burgemeester en Wel houders voornoemd 1)E KANTERBurgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 19 Maart 1887. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien hel adres van de firma TIELEMAN EN DROS, houdende verzoek om vergunning lol het plaatsen van een stoumketel in hare fabriek aan de Middelslegrachl n°. 105/107. Gelet op de arll. 0. en 7 der wet van 2 Juni 1875 Staatsblad no. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat ge noemd verzoek, met de bijlagen, op de Secre tarie dezer gemeente ter visie gelegd is; als mede dal op Donderdag den 7 April aanst., 'svoormiddags te elf ure, op hel Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren legen dal verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTERBurgemeester. E. KIST, Secretaris. Leipen, 24 Maart 1887. T AB8SIIEU WN. V olksbijeenkonistei». Dmt was me een toer gisteravond om in die Gehoorzaal te komen. Vol, stampvolwas de groote zaal toen de heer Merkelbach van Amsterdam zijne lichtbeelden begon te ver- toonen. De commissie voor volksbijeenkom sten had uitmuntend gezien dat eene zoo danige inrichting van de laatste bijeenkomst in dit seizoen met de beste resultaten zou worden bekroond. En zooals gezegd, 't was er enorm vol. De vertooning was van zeer degelijken aard, met beelden van zeer on derscheiden genre. De ongekleurde stadsge zichten waren wel 't schoonst, doch ook de gekleurde trokken terecht de aandacht, vooral wanneer die gezichten bij dag en bij avond vertoond werden. De vertooner nam ons meê naar naburige, maar ook naar de verst verwijderde landen, en zelfs waren we een oogenblik midden in de woestijn. Doch we konden gerust zijn; geen vijf minuten, of we stonden weer voor liet Leidsche raadhuis. De fijn gekleurde caricatnren, waarvan verscheidene beweeg baar waren, wekten niet weinig den lachlust der aanwezigen en de grappige verklaringen, in echt Amsterdamsch gegeven, misten hunne uitwerking niet. Zooals dat te doen gebruikelijk is werden, na de reeds overledene leden van het vor stenhuis ook de gelukkig nog levenden voor oogen gevoerd en met groot gejuich begroet. Na de pauze werden door het muziekcorps van de dd. schutterij alhier, onder directie van den kapelmeester, den heer A. Van Leeuwente beginnen met Wien Neerlandsch bloed, verscheidene nummers ten gehoore gebracht die met de meeste aandacht wer den aangehoord; trouwens dat was dan ook ten volle verdiend. Toen dit gedeelte van het programma was afgespeeld, nam de heer N. Brouwer, voor zitter der commissie voor de volksbijeenkom sten, het woord. Wanneer hij op den afge- loopen winter terugzag, zei spreker, moest hij dankbaar zijn voor de welwillendheid door de verschillende sprekers jegens de commis sie betoond. Die heeren bracht bij dan ook zijn dankevenals aan den heer comman dant en de overige heeren officieren der dd. schutterij die het muziekcorps voor dezen avond hadden beschikbaar gesteld en tevens aan den kapelmeester, den heer Van Leeu wen. Dat zijn lichtpunten die in berinnering kunnen worden gebracht maar de commissie had ook andere onderwerpen besproken wil len zien en kon dat dit jaar niet gebeuren, voor een volgenden winter was reeds de toezegging daarvan gedaan. De commissie heeft op de laatste bijeen komsten kinderen beneden 16 jaar den toe gang moeten ontzeggen omdat er kwamen die er niet thuis behoordendie zoodra ze gezeten waren een bouten pijp voor den dag haalden en weldra stoomden als kalkovens; dezulken behooren met een chocoladepijp bijtijds naar bed te worden gezonden, in plaats van hierheen te komen. En toch waren er velen van denzelfden leeftijd wie de commissie weêr ongaarne den toegang ontzeggen wilde. Voor den volgen den winter zullen dan ook de noodige maat regelen genomen worden. Spreker eindigt met de overtuiging uit te spreken dat de volksbijeenkomsten volkomen aan hun doel beantwoorden en met graagte bijgewoond worden, wat hem ook vooral blijkt uit het feit dat hij telkens dezelfde gezichten in de zaal opmerkt. Met een vaarwel voor dézen winter en een tot wederziens voor den vol genden winter sloot de heer Brouwer deze laatste bijeenkomst. En gaan we nu in 't kort na, hoe ach tereenvolgens als sprekers optraden de heeren R. Koop mans van Boekeren, C. JLeendertz, prof. dr. Jan Ten Brink, F. C. A. Pantekoek, G. Japikse, H. Witte, S. P. Perdijk, dr. E. A. O. Was, J. A. Van Hamel en W. P. Wolters en boe op de zevende bijeenkomst de boriTzangschool en op de tiende het muziekcorps der dd. schutterij zich deed hooren, terwijl op dienzelfden avond met zooveel succes dissolving-views werden ver toond dan kan waarlijk worden getuigd dat de commissie heel wat nuttige en aangename avonden heeft verschaft aan den beschaaf den burger. En waar dan die burgers van dat alles hebben genoten, kan 'tniet anders of eene zoo wakkere en nuttige commissie zal niet minder genieten wanneer ze op dezen win ter terugziet, wanneer ze zich die aandachtige en tevreden gezichten der bezoekers weer voor den geest terugroept en zich met recht overtuigd houdt dat ze veel nut heeft ge sticht. Wij voor ons zijn overtuigd dat van zulk eene commissie zeer veel kracht ten goede uitgaat eu zien hunne werkzaamheden voor den volgenden winter vol verwachting te gemoet. De heer dr. D. De Loos alhier hield gisteravond te Amsterdam in de af- deeling van de Maatschappij tot bevordering van Nijverheid eene voordracht over kool zuur, waarvan hij den aard, de geschiedenis en de werking schetste en daarbij tal van proeven nam en toepasselijke beelden van een sciopticon te zien gaf, welke zeer be langwekkend waren en de voordracht niet weinig onderhoudend maakten. Uit een en ander bleekdat koolzuur, zoowel in vasten als vloeibaren en gasvorm, een hoogst be langrijk lichaam is, welks talrijke toepas singen zeker in de toekomst nog door vele zal worden verrijkt. MUZIEK, LETTEREN/ ENT KUNST. Geboortedag (1830) van E. Laurillard. De eerste opvoering van „Lohengrin" te Parijs zal plaats hebben met een liefdadig doel; prijzen der plaatsen 100 frs. Tennyson heeft een ode geschreven voor het Macmillan's Magazine", bij gelegen heid van koningin Victoria's jnbilé. De heer W. v. Zuylen, is door de „Hollandsclie club" te Londen uitgenoodigd tot het vervullen van een spreekbeurt, in het gebouw der club. Het laatste nummer vaD The Athe naeum, het bekende weekblad voor „Engel- sche en baitenlandsche letterkunde, weten schappen, beeldende kunsten, muziek- en tooneelkunstbrengt het bericht, dat Max Havelaar, de schrijver van Multa Tuli, in Duitschland is overleden In de eergister in café Krasnapolsky gehouden buitengewone algemeene vergade ring van aandeelhouders der Uitgevers- Maatschappij „Elsevier" waren 48 aandeelen vertegenwoordigdrecht gevende tot het uit brengen van 34 stemmen en werd het voorstel van het bestuur om de werken van Jules Verne met de cliché's en het copierecht aan te koopen met algemeene stemmen aange nomen. Zaterdag 26 dezer wordt onzen grooten schilder Bosboom door het schilderkundig genootschap Pnlchri Studio te 's Hageter herdenking van zijn onlangs gevierd 7Ojarig geboortefeest, te midden zijner vrienden en kunstbroeders een feestavond bereid. Tevens zal bij deze gelegenheid de samenkomst met een maaltijd besloten worden in het hofje van Nieuwkoop, want het zal de laatste FEUILLETON. 149.) „En als ik u nu zeg, George," zeide Lilbnrne die deze gelegenheid gaarne aan vatte om den diep gekrenkten man deze mededeeling te doen, „als ik u nu zeg, dat gij volkomen vrij en door geen wettigen band met Nita verbonden zijt?" „Wat, is zij dood?" Zijne stem klonk vreemd, toen hij deze vraag deed. „ja, dood voor u, maar niet voor de zonde en de boosheid. Ik beb haar kort geleden gezien en uit haar eigen mond het verzoek vernomen, om u te zeggen, dat de verbintenis met u niet meer was dan een stroohalic." „Was zij inderdaad zoo laaghartig?" vroeg Fuller doodsbleek, en met nauwelijks hoor bare stem. „Trachtte zij mij déérom alleen te betooveren en in hare strikken te van gen, om geld van mij te verkrijgen? Maar waarom zou eene vrouw als Nita tot zoo iets niet in staat zijn? Waar hebt gij haar ontmoet, Lilburne, en boe kwam zij er toe, U met die boodschap te belasten?" „Ik vond haar met een man, die nit het graf verrezen schijnt te zijn, om mijn geluk te verwoesten," zeide Lilbnrne somber. „Men- doza of iemand, die zoo sprekend op hem gelijkt, dat Dora gelooft dat hij het zelf is, heeft mij opgezocht en geld afgeperst, ten einde mij mijne vrouw te laten behouden. Ik heb toen een onderhoud met Nita gehad en hoopte dat zij de avontuurlijke geschie denis van de herleving van den misdadiger door electriciteitzooals de bedrieger mij verhaalde, zou tegenspreken, maar zij be vestigde zijne woorden en scheen haren el- lendigen bondgenoot niet te willen verraden." „Dat is verschrikkelijk, ongelooflijk! En wat denkt gij te doen, Lilburne?" „Ik geef mijne vrouw niet op, ik kan haar niet opgeven, George, maar zij be schouwt bet als haren plicht, mij te verlaten, als die andere werkelijk leeft. Dora stemde slechts toe om bij mij te blijven, omdat er nog eenige twijfel bestaat, die misschien in ons voordeel kan worden opgelost. Zij lijdt verschrikkelijk onder den tweestrijd tusschen de liefde voor mij en datgene, wat zij voor eene goddelijke inzetting houdt, en mij maakt de gedachte wanhopig, het liefste wat ik heb te moeten missen." Fuller was zeer aangedaan door de groote smart, die zich nog meer door Lilburne's handelwijze, dan door zijne woorden verried. „Zulk adderengebroed verdient geene ge nade, Lilburne," zeide hij. „Het was zeker dezelfde ellendeling, die mij haar ontstal, die ik voor mijne echtgenoote hield. Hij is mij voldoening schuldig. Zeg mij, waar ik hen kan vinden, en ik zal ze opzoeken en ze naar verdiensten straffen. Ik zal de be- leedigingen wreken, die hij uwe vrouw heeft aangedaan en hem tegelijk betaald zetten, wat hij mij schuldig is." „Ik zou lafhartig zijn, George," gaf Lil burne ernstig ten antwoord, „indien ik toe stond dat het bloed van den man, dien ik verschoonde door uwe banden werd vergo ten. Meer dan eenmaal heb ik op het punt gestaan den ellendeling te dooden; maar daardoor zou de wereld slechts vernemen, wat wij tegen eiken prijs willen verbergen. Het gespuis is daarenboven niet meer in New-Orleans, maar reeds lang op weg naar Brazilië." „Het spijt mij, dal de knaap mij ontloo- pen is, maar eenmaal zal de dag, naar ik hoop nog aanbreken, dat ik hem kan tuch tigen, omdat hij mij het schepsel, dat ik zoo waanzinnig beminde, in al hare laag heid en gemeenheid heeft leeren kennen. Zonder hem was de sluier misschien nooit opgelicht, en ik was in de meening geble ven, dat mijne liefde voor haar werd beant woord. Gij zult mij voor kinderachtig hou den, Lilburne, dat ik mij niet van het juk kan bevrijden waaronder ik eens gebukt ging." „Ik begrijp u zeer goed, Lilburne, maar gij zijt voor iets hoogers, voor iets edelers geschapendan met zulk eene Sirene als Nita te leven. Gij waart nog jong, toen gij in hare netten verstrikt raaktet, en wat heeft zij u in korten tijd niet in 't verderf gestort. Gij zijt nu in den bloei van den mannehjken leeftijd, en in staat, eene betere keuze te doen. Voor u is het, evenmin als voor een ander, goed om alleen te leven, schep u een nieuw te huis en verban den boozen génius voor altijd." „Mij een nieuw te huis scheppen!" her haalde Fuller met bitterheid. „Wie zou mij tot echtgenoot willen hebben, nadat ik mij eenmaal aan zulk een eerloos schepsel als Nita heb verslingerd, en nadat ik, toen zij mij verliet, mijn troost in den drank heb gezocht? Welke fatsoenlijke vrouw zal mij zulk een zondenregister vergeven?" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1