NIEUWS- EN ADVERT RNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
tt'Lü Courant verschijnt
Feestdagen.
ABOMEföENT:
Prijs per Nummer 10 Cent.
Zaterdag 19 Maart 1887, N°. 66
ADVERTENTIE»:
Bureel: Scheepmakerssteeg 6,
Uitgevers: Gebroeders Muré.
FEUILLETON.
DE BREID EENS EERLOOZEN.
daseIijksbehalve op 'Lon- eu
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10.
200e Jaargang.
STADSNIEUWS.
De overgangsexamens van de leerlingen
der school van het Genootschap Mathesis
Scientiarum Geuitrix" (102e schooljaar) zul
len iu het gebouw der Hoogere Burgerschool
op de Pieterskerkgracht gehouden worden op
Maandag, Dinsdag en Woensdag, 21, 22
en 23 Maart e. k., telkens des avonds te
7 ure, en wel: Maandag voor de 2e klasse
in cijferkunde, taalkunde en stel- en meet
kunde, voor de 4e klasse in werktuigkunde
en voor de 5e en 6e klasse in beschrijvende
meetkunde en perspectief. Dinsdag voor de
le klasse in cijferkunde en aardrijkskur.de
voor de 2e klasse in geschiedenis, en voor
de 8e klasse in cijferkunde en natuurkunde
en Woensdag voor de 4e klasse in stel- en
meetkunde en natuur- en scheikunde en voor
de 5e en 6e klasse in bouwkundig rekenen
en bouwkunde.
Van de Leidsche spaarbankopgericht
door het departement Leiden der Maatschappij
tot nut van 't algemeen, den 16den October
1818, is het verslag over het jaar 1886
door ons ontvangen. We zien daaruit het
volgende.
Door den dood is aan de vereeniging ont
vallen, de heer J. Van Heukelom Jr. die
sedert 1857 mocht medewerken aaa den
toenemenden bloei der spaarbank. De heer
J. M. I. Brutel de la Rivière vertrok naar
elders, terwijl de heer W. F. Modderman
om gezondheidsredenen voor zijne betrekking
bedankte. Hunne plaatsen werden ingenomen
door de heeren dr. D. E. Siegenbeek van
Heukelom, H. J. Bool en C. H. Pieyte
terwijl in de plaats van den aftredenden
commissaris H. P. Van Boneval Faure werd
benoemd de heer mr. J. J. Schneither Az.
De rente, welke sedert vele jaren bedroeg
4 pCt. van f 5 en veelvouden daarvan en
8 J pCt. voor het meerdere dan f 1000, en
dié aanving met het begin van elk kwartaal,
werd gebracht op 3f6ff pCt. van eiken gul
den, om met den eersten van elke maand
aan te vangen.
Ook werd besloten tot kostelooze afgifte
der spaarbankboekjes; een en ander, om in
werking te komen den lsten Januari 1887.
Sedert is het gebleken dat men zeer met
deze maatregelen is ingenomen, welke vooral
lijn daargesteld in het belang der inleggers
van kleine bedragen. Zooals bekend, houden
commissarissen hunne zittingen in het gebouw
Ouden Bijn n4 56: Maandag van twaalf tot
halftwee, Woensdagavond van acht tot negen
en Zaterdag van twaalf tot een uur.
In 1886 werd ingelegd f 598086,83 tegen
f525509,83 in 1885. Terugbetaald werd
f411387,31 tegen f647248,32^ in 1885.
Alzoo werd in 1886 meer ingelegd en min
der terugbetaald dan in 1885. Het kapitaal
aan de inleggers verschuldigd aan het einde
van het boekjaar bedroeg f 1570730,50 te
gen f 133111676 j in het jaar 1885. Van
het hoofdkapitaal is ongeveer een millioen
gulden belegd in hypothekenterwijl aan
't einde van het boekjaar f33318,65 aan
contanten in kas waren.
Het reservefonds bedraagt f92870.52.
Het aantal inlagen heeft bedragen 12347,
het aantal terugbetalingen 5728 terwijl als
nieuwe inleggers zijn ingeschreven 1337
personen De hoogste inleg in eene zitting
bedroeg f 35677,27 tegen f 18104,09^ in het
vorige jaar. Het aantal inleggers bedroeg
aan het einde van het boekjaar 8056, waar
van 2037 beneden de f 5 te vorderen hebben
en 312 boven de f 1000. Het verslag is
namens commissarissen uitgebracht door de
heeren Th. M. Roest, voorzitter en G. F.
Alschesecretaris-penningmeester.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
DOCTR1NA.
Mevrouw Anna Rössing Sablairolles.
Dat het bestuur van het studentengezel
schap Doctrina besloot nog eene tweede le
zing te geven met dames zal niet alleen zeer
velen genoegen hebben gedaan, maar de
kolossale opkomst zal tevens dat gezelschap
hebben doen zien hoe die lezingen worden
gewaardeerd. Maar er was toch gisteravond
nog eene bizondere aantrekking en wel het
optreden van mevrouw Anna Rössing Sablai
rolles. Is het optreden van eene vrouw die
eene lezing houdt betrekkelijk tóch reeds eene
bizonderheid, deze dame heeft om hare be
vallige voordracht een goed klinkenden naam
Al wat de letterkunde beoefent of bemint
was gisteravond in de groote zaal der Stads
gehoorzaal aanwezig, en nog vele anderen
bovendien.
Het tooneel was eenvoudig en smaakvol
gedrapeerd en het geheel omlijstte eene be
vallige figuur onze lezeres voor dezen
avond. Voor de pauze hield zij ons bezig
met eene verhandeling over het jonge meisje
en de jonge vrouw in de Germaansche
literatuurin het bizonder Gretche» uit
Faust. In lange en bonte rij werden ons voor
oogen gevoerd de dichters die op het gebied
van „het meisje en de vrouw in hare edelste
neigingen" hun hart hebben uitgestort.
Er waren twee koningskinderen,
Die hadden elkander zoo lief;
't Schoonst op dat gebied bij Hooft, een
geboren artist uit wiens werken ons zooveel
beschaving te gemoet treedt, is wel 't
O als dat boschje klappen kon,
Wat melde 't al vrijaadje;
En bij denzelfden, wanneer het harderin-
netje Dorilea overlegt of ze al dan niet
zal luisteren naar den jongeling die haar
het hof maakt.
Mijn hartje trekt mij wel zoo zeer
Zoo zeer dorst ik het wagen
Maar neen, ik waag het nimmermeer;
Hun minnen zijn maar vlagen;
Maar vlagen, die straks overgaan
En op een ander vallen
Noglant ik zie mijn vrijer aan
Voor Iroumte van ken allen.
Hoe schoon vertolkte de lezeres de woor
den van den rei der edelingen uit Vondel's
Gijsbrecht van Aemstel:
Waar werd oprechter trouw,
Dan tusschen man en vrouw,
Ter wereld ooit gevonden?
Daar zóó de liefde viel
Smolt liefde ziel met ziel
En hart met hart te gader;
Echter zijn nóch Schiller, nóch Lessing
geslaagd in hunne pogingen om op dat ge
bied het hoogste te bereiken, Heinrich
Eleist kwam het doel nader, maar blijft toch
met zijn werk beneden Julia en Qretcheu.
Julia, Ophelia, Desdemona, Gretchen,
allen zijn kinderen of zoo goed als kinde
ren allen zijn van hetzelfde typeallen zijn
ongekunsteld. Ze hebben lief, voor 't eerst
maar ook voor 't laatst; ze hebben geen
moraal maar deugd, 't Zijn bewonde
rende kinderen die zich aan den man van
hunne keuze hechten als de klimop aan den
boom. Klfirchen in Egmont en Gretchen in
Faust zijn beiden typen van het Germaan
sche meisje; 'tis ziel, natuur, liefde.
Het Gallische meisje is van geheel andere
natuur; 't is behaagziek. Agnes bij Mo
lière, Zaïre bij Voltaire. De opmerkingen
van Jules Janin over de vrouw tusschen de
30 en 40 jaren mogen geestig zijn, galant
tegenover die dames zijn ze niet. Het Ger
maansche meisje is eene karakteristieke,
hoogst poëtische figuur. De Cordelia's en
Gretchen's zijn altijd ede! gebleven en heb
ben steeds gehandeld uit onbaatzuchtige
liefde. Gretchen nu in 't bizonder
is een hoogst eenvoudig burgermeisje, eu
dót juist was het net waarin Faust gevan
gen werd; waar Faust vraagt, wanneer hij
haar voorbijgaat
Mein schönes Fraulein, darf ich wagen,
Meinen Arm und Geleit Ihr an zu tragen?
antwoordt Gretchen, hoogst eenvoudig
Bin weder FrSulein, weder schim,
Kann nngeleitet nach Hanse gehn.
Overheerlijk hoorden we mevrouw Rössing
voordragen de klacht van „Gretchen am
Spinnrade"
Meine ruh' ist bin,
Mein Herz ist schwer;
Ich linde sie nimmer
Und nimmer mehr.
Sein boher Gang
Sein 'edle Gestalt, u. z. w.
En vooral ook het
Ach neige,
Du Schmerzenreicheu. i. w.
van Gretchen bij het beeld der Mater
Dolorosa.
Later wanneer Gretchen in de gevangenis
is en Faust komt om haar te redden en
hij bij haar is, waant ze zich reeds gered;
in zijne nabijheid is voor haar de hemel ge
opend. De schoone bloemdie ontlook in
den morgenstond was verwelkt voor de avond
viel. De liefde bracht haar 't leven, en
den dood. De wet sprak het schuldig over
145.)
Ik verwacht van u eene fatsoenlijke be
handeling, want de wereld beschouwt u als
een man van eer."
„En niet ten onrechte, naar ik meen; ik
zal u niets onthouden van hetgeen ik u be
loofd heb, als gij werkelijk de persoon zijt,
voor wien gij u uitgeeft. Carlos Mendoza
had volgens zijn zeggen, een broeder, en ik
vermoed dat gij die zijt. Hoe laaghartig en
gemeen hij ook heeft gehandeld en aan zijn
einde kwam, ontziet gij u niet, u voor hem
uit te geven, ten einde uwe baatzuchtige
oogmerken te bereiken."
„En waarom hebt gij niet reeds gisteren
avond dit vermoeden aan mij geuit?" vroeg
Roy op spottenden toon. „Toen hadt gij
deze bezwaren niet, en maaktet een contract
met mijzoodat ik de zaak als afgedaan
beschouw."
„Ik was door al het gebeurde in de war
gebracht, en de vrees die uwe geschiedenis
bij mijne .vrouw deed ontstaan, bracht er
mij toe, u hoewel overijld te gelooven. Toen
ik echter vernam, dat Mendoza nog een
broeder had, was ik overtuigd, dat ik het
slachtoffer van een sluw bedrog moest
worden."
„Wees voorzichtig, kapitein," schreeuwde
Roy, „ik laat mij niet ongestraft beleedi-
gen." Hij greep naar zijn dolk, dien bij
onder zijn jas verborgen had.
„Ik heb nog wat beters bij de hand,"
antwoordde Lilburne, zijn revolver voor den
dag halende. „Door dit kleine werktuig
heb ik het leven van zes menschen geheel
in mijne hand, want ik ben een goed schut
ter, en bij de eerste beweging, die gij met
u dolk maakt, zal ik niet aarzelen u dit te
bewijzen."
Het gezicht van den bedrieger verloor
zijne dreigende uitdrukking. „Welk eene
dwaasheid van ons beiden," riep hij lachende
uit, „ons met zulk eene kinderachtigheid op
te houden, daar wij nog gewichtige zaken
af te handelen hebben, vóór wij scheiden.
Mijne schoonzuster zal uwe verdenking het
best kunnen weerleggen. Ongetwijfeld hebt
gij reeds vroeger van haar gehoord. Welke
verontschuldiging zoudt gij nog voor het
niet nakomen uwer beloften willen inbren
gen, als Nita gesproken heeft?"
„Het is onnoodig, uwe zuster lastig te
vallenwant ik heb vast beslotenu geen
geld uit te keeren, vóór ik bericht uit Lon
den heb gekregen. Reeds vier weken gele
den, toen gij ons in Shell-Road voorbijreedt,
om mijne vrouw vrees aan te jagen, heb ik
daar informaties genomen. Door de Engel-
sche autoriteit zal ik vernemen, wat er van
uw bericht waar is. Binnen kort verwacht
ik het antwoord en als daardoor uwe mede-
deeling bevestigd wordt, hond ik mij aan
de overeenkomst."
„Dus dan moet ik nog langer op het geld
wachten, terwijl ik van verlangen brand, dit
land den rug toe te keeren en u aan uwe
verliefde droomen over te laten. Als gij
weigert, mijn stilzwijgen te koopen, zal ik
niet nalaten, aan de wereld te vertellen, dat
er twee mannen zijn, die rechten als echt
genoot op de jonge dame kunnen doen
gelden."
„Ik ben volstrekt niet bang, dat gij die
geruchten in omloop zult brengen," gaf Lil
burne koelbloedig ten antwoord, „en wel,
omdat gij het niet zult wagen, u zeiven in
deze stad te verraden, als gij werkelijk Car
los Mendoza zijt. De Engelsche consul, wien
ik de geschiedenis, die gij mij onlangs ver-
haaldet, hebt medegedeeld, heeft de aandacht
der politie op u gevestigd en is van plan,
u weder gevangen te doen nemen en naar
Engeland te zenden om te dienen als getuige
tegen diegenen, die het waagden, zulk een
misdadiger als gij de vrijheid terug te geven."
„Wel, wel! dat is dus uw begrip van
eer!" riep Roy uit met gebalde vuist. „Gij
sluit een contract met mij, en neemt op u,
mij geld nit te betalen, en dan gaat gij mij
aan mijne vijanden verraden. Het ware beter
voor u en de uwen, kapitein, dat gij mij
mijn zin gaaft, want het zal mij niet moeie-
lijk vallen, de detectives op een dwaalspoor
te brengen en in mijn wanhoop ben ik tot
veel in staat. Tegenspoed in bet kaartspel
heeft mij zoo aan lager wal gebracht, dat
ik een vergelijk met o wil treffen. Geef
mij duizend dollars, en ik ga weg en laat
nooit meer iets van mij hooren."
„Die krijgt gij als gij bekent, mij te heb
ben willen bedriegen."
Roy weifelde een oogenblik. Toen zeide
hij met zulk eene boosaardige, listige uit
drukking op zijn gelaat, dat dit er geheel
door verwrongen werd.
„Wat zou ik er aan hebben u eene on
waarheid te zeggen, die spoedig toch wordt
ontdekt.
{Wordt vervolgd.)